Het Proces van Neurenberg, officieel het Internationaal Militair Tribunaal (IMT), vond plaats van 20 november 1945 tot 1 oktober 1946 in de Duitse stad Neurenberg. Tweeëntwintig hooggeplaatste nazileiders stonden terecht voor o.a. oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Het tribunaal werd indertijd het Proces van de Eeuw genoemd. Op deze themapagina vindt u links naar in het Nederlands vertaalde processtukken, zoals de verdachtenverhoren en de vonnissen.
Al voor 1945 was er al het een en ander bekend geworden over de toestanden in de concentratiekampen en de behandeling van voornamelijk Joden, maar toen gedurende de laatste oorlogsmaanden de kampen bevrijd werden en toen Duitsland capituleerde, kwam nog meer van de gruwelijke waarheid aan het licht. Al tijdens de Jalta-conferentie in februari 1945 hadden Churchill, Stalin en Roosevelt besloten dat nazi-oorlogsmisdaden niet onbestraft konden blijven en dat de nazi-leiders na de oorlog vervolgd moesten worden. Op 26 juni begon in Londen een conferentie waar de handelwijze van het te vormen tribunaal werd besproken en tevens de aanklachten tegen de diverse personen werden geformuleerd. De aanklacht omvatte de volgende vier punten:
Op 8 augustus werd door de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk en de Sovjet-Unie het Handvest ondertekend en daarmee was het Internationaal Militair Tribunaal een feit.
Op 20 november 1945 opende de president, Lord Justice Sir Geoffrey Lawrence de eerste zitting van het Internationaal Militair Tribunaal in het Paleis van Justitie te Neurenberg. Er werden getuigen gehoord en diverse bewijsmaterialen ingebracht. Het eigenlijke proces tegen de afzonderlijke beklaagden begon op 8 januari 1946 met de requisitoren van de aanklagers, waarna vanaf 8 maart de beklaagden hun verklaringen aflegden. Tussen 4 en 30 juli hielden de verdedigers hun slotpleidooi, daarna begon de verdediging van de zeven nazi-organisaties die in het tweede deel van de aanklacht werden genoemd. Op 30 augustus werden de getuigenissen afgerond, een dag later legden de beklaagden hun slotverklaring af en vanaf 2 september beraadslaagde het Hof over de vonnissen.
Op de slotzitting van het Internationaal Militair Tribunaal op 1 oktober 1946 sprak de president conform artikel 27 van het Handvest de vonnissen uit:
Doodstraf: Göring, Von Ribbentrop, Keitel, Jodl, Rosenberg, Frick, Seyss-Inquart, Sauckel, Bormann, Kaltenbrunner, Frank en Streicher.
Levenslang: Raeder, Funk en Hess.
Gevangenisstraf: Speer (20 jaar), Von Schirach (20 jaar), Von Neurath (15 jaar) en Dönitz (10 jaar).
Vrijspraak: Fritzsche, Von Papen en Schacht.
De doodvonnissen werden op 16 en 17 oktober 1946 in de gevangenis te Neurenberg voltrokken, op twee na want Hermann Göring had de dag ervoor door middel van een in zijn cel binnengesmokkelde cyanidecapsule zelfmoord gepleegd. Martin Bormann werd bij verstek ter dood veroordeeld, maar was al op 2 mei 1945, waarschijnlijk door zelfmoord, in Berlijn overleden.