TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Ochtendzitting 1 04-04-1946

De PRESIDENT: Gaat u verder, Dr. Nelte.
Dr. NELTE: Gisteren bespraken we als laatste de bijeenkomst van 21 april met u, Hitler en Adjudant Schmundt. Ik laat u Document 388-PS nogmaals overhandigen en verzoek u antwoord te geven wanneer ik vraag: was dit geen vergadering van het soort waarvan u gisteren zei dat die in principe niet plaatsvond?
KEITEL: Tot op zekere hoogte is het waar dat ik binnen werd geroepen en tot mijn grote verbazing plannen onder ogen kreeg betreffende voorbereidingen op een oorlog tegen Tsjecho-Slowakije. Dit gebeurde in een heel korte tijd, voordat Hitler weer eens naar Berchtesgaden vertrok. Ik herinner me niet één woord gezegd te hebben tijdens deze korte instructie maar stelde slechts één vraag en ik ging met deze zeer verbazingwekkende richtlijnen naar huis.
Dr. NELTE: Wat gebeurde er daarna, voor zover het u betrof?
KEITEL: Mijn gedachten in het eerste uur daarna waren dat dit niet kon worden uitgevoerd gezien de militaire sterkte die we toen hadden. Ik troostte mezelf met de gedachte dat de conversatie voorop stelde dat er binnen afzienbare tijd niets was voorbereid. De volgende dag besprak ik de zaak met de Chef Staf Operaties, Generaal Jodl. Ik ontving nooit notulen van dit gesprek en ook geen verslag. Het resultaat van onze beraadslagingen was "de zaken met rust te laten omdat er tijd genoeg was en omdat vanwege militaire redenen van een dergelijke actie geen sprake kon zijn." Ik legde ook aan Jodl uit dat zijn inleidende woorden waren: "Het ligt niet in mijn bedoeling binnen afzienbare tijd een militaire actie tegen Tsjecho-Slowakije te ondernemen."
Daarna, in de volgende weken, begonnen we met theoretisch overleg, dit zonder echter de afdelingen van de Wehrmacht te raadplegen want ik voelde me daartoe niet bevoegd. In de volgende periode moet worden opgemerkt, zoals blijkt uit het dossier Schmundt, dat adjudanten, militaire adjudanten voortdurend ontelbare gedetailleerde vragen stelden over de sterkte van divisies enzovoorts. Deze vragen werden door de Staf Operaties van de Wehrmacht naar beste weten beantwoord.
Dr. NELTE: Ik denk dat we dit aanzienlijk kunnen bekorten, Meneer de maarschalk, hoe belangrijk uw uitleg ook is. Het beslissende punt is nu, als u het voor u liggende document wilt nemen en het ontwerp vergelijken dat u uiteindelijk onder druk van de Obersalzberg opstelde en me vertellen wat er daarna gebeurde.
KEITEL: Ja. Ongeveer vier weken nadat ik deze opdracht had gekregen stuurde ik het ontwerp voor een richtlijn voor voorbereidende maatregelen naar de Obersalzberg. Ik kreeg als antwoord dat Hitler zelf naar Berlijn zou komen om met de opperbevelhebber te spreken. Hij kwam eind mei naar Berlijn en ik was aanwezig bij het overleg met Generaloberst Von Brauchitsch. Tijdens dit overleg werd het basisplan totaal gewijzigd namelijk in de zin dat Hitler de wens uitdrukte in de zeer nabije toekomst militaire actie tegen Tsjecho-Slowakije te willen ondernemen. Als reden voor de verandering van zijn gedachten noemde hij het feit dat Tsjecho-Slowakije - ik denk op 20 of 21 mei - een complete mobilisatie had afgekondigd en Hitler destijds verklaarde dat dat alleen maar tegen ons gericht kon zijn. Er waren door Duitsland geen militaire voorbereidingen getroffen. Dat was de reden voor de volledige ommezwaai van zijn bedoelingen, die hij mondeling meedeelde aan de opperbevelhebber van het leger en hij droeg hem op onmiddellijk met de voorbereidingen te beginnen. Dat verklaart de wijzigingen in de bevelen, met andere woorden, de richtlijn die nu werd uitgevaardigd had als grondthema: "Het is mijn onherroepelijke beslissing in de nabije toekomst een militaire actie tegen Tsjecho-Slowakije te ondernemen."
Dr. NELTE: De oorlog tegen Tsjecho-Slowakije werd voorkomen als gevolg van de Overeenkomst van München. Wat was uw mening en die van de generaals over die overeenkomst?
KEITEL: We waren buitengewoon verheugd dat het niet tot een militaire operatie was gekomen want gedurende de hele periode van voorbereiding waren we altijd van mening geweest dat onze middelen voor een aanval tegen de grensversterkingen van Tsjecho-Slowakije onvoldoende waren. Uit zuiver militair oogpunt gezien ontbraken ons de middelen voor een aanval die het doorbreken van de grensversterkingen omvatte. Als gevolg waren we uiterst tevreden dat er een politieke oplossing was bereikt.
Dr. NELTE: Welk effect had deze overeenkomst op de generaals met betrekking tot Hitler's prestige?
KEITEL: Ik geloof dat ik wel kan zeggen dat Hitler's prestige bij de generaals als gevolg hiervan enorm steeg. We erkenden dat aan de ene kant militaire middelen en militaire voorbereidingen niet waren verwaarloosd, aan de andere kant was er een oplossing gevonden die we niet hadden verwacht en waarvoor we uiterst dankbaar waren.
Dr. NELTE: Wekt het geen verbazing dat drie weken na de Overeenkomst van München, die door iedereen zo was verwelkomd, ook door de generaals, Hitler instructie gaf voor de bezetting van de rest van Tsjecho-Slowakije?
KEITEL: Ik geloof dat Reichsmarschall Göring onlangs in de loop van zijn verhoor op deze kwestie is ingegaan. Mijn indruk was, zoals ik het me herinner, dat Hitler mij destijds zei niet te geloven dat Tsjecho-Slowakije het verlies van de Sudeten-Duitse gebieden met hun sterke fortificaties te boven zou komen; bovendien was hij bezorgd over de nauwe betrekkingen die toen tussen Tsjecho-Slowakije en de Sovjet Unie bestonden en hij dacht dat Tsjecho-Slowakije een militaire en strategische dreiging zou kunnen worden en misschien wel zou worden. Dat waren de militaire redenen die mij werden gegeven.
Dr. NELTE: Werd er door iemand bij Hitler niet op gewezen dat met betrekking tot de rest van Tsjecho-Slowakije een oplossing van het probleem met geweld een groot gevaar inhield, namelijk dat de andere machten, Engeland en Frankrijk ontstemd zouden raken.
KEITEL: Ik werd niet ingelicht over het laatste gesprek in München tussen de Britse Eerste Minister Chamberlain en de Führer. Ik beschouwde deze kwestie, voor wat de verdere behandeling betrof, als een politieke kwestie en maakte er dus geen bezwaren tegen, als ik het zo mag uitdrukken, zeker omdat bevolen werd tot een aanzienlijke vermindering van de militaire voorbereidingen waartoe al voor de bijeenkomst in München was besloten. Steeds wanneer de politieke kwestie aan de orde werd gesteld, weigerde Hitler erover te spreken.
Dr. NELTE: In verband met de kwestie Tsjecho-Slowakije zou ik Luitenant-kolonel Kochling willen noemen die door de Aanklager werd getypeerd als de verbindingsman met Henlein. Was de Wehrmacht of het OKW bij deze zaak betrokken?
KEITEL: De functie van Kochling bleef mij onbekend; ik was het die Kochling benoemde. Hitler vroeg me of er een officier beschikbaar was voor een speciale missie en zo ja dan moest hij zich bij mij melden. Nadat ik Luitenant-kolonel Kochling uit Berlijn wegzond heb ik hem nooit meer gezien of gesproken. Ik weet echter dat hij, zoals ik later hoorde, als een soort militaire adviseur van Henlein optrad.
Dr. NELTE: De Aanklager heeft erop gewezen dat u aanwezig was bij het bezoek van Minister President Tiso in maart 1939 en ook bij het bezoek van President Hacha; hieruit werd afgeleid dat u deelnam aan de politieke besprekingen die toen plaats vonden. Welke rol speelde u bij deze gelegenheden?
KEITEL: Het is juist dat ik, meen ik bij iedere staatsbezoek of bezoek van buitenlandse staatslieden aanwezig was in de Reichskanzlei of tijdens de ontvangst. Ik nam nooit deel aan de feitelijke besprekingen van politieke kwesties. Ik was bij de ontvangst aanwezig en vond dat ik aanwezig moest zijn om voorgesteld te worden als een hoog geplaatste vertegenwoordiger van de Wehrmacht. Maar in ieder afzonderlijk geval dat ik me kan herinneren kon ik onder dank inrukken of wachtte in een zijkamer voor het geval men mij nodig had. Ik kan met zekerheid zeggen dat ik die avond geen enkel woord tegen zowel Tiso als tegen President Hacha zei en ook nam ik niet deel aan Hitler's persoonlijke gesprekken met deze mannen. Mag ik eraan toevoegen dat ik juist op de avond van President Hacha's bezoek op de Reichskanzlei aanwezig moest zijn want op die avond moest het opperbevel van de Wehrmacht worden geïnstrueerd hoe de inval, die al voorbereid was, moest plaatsvinden.
Dr. NELTE: In dit verband wil ik dit alleen vaststellen omdat ik aanneem dat deze kwestie is opgehelderd door het getuigenis van Reichsmarschall Göring. U hebt het met President Hacha nooit gehad over een eventueel bombardement op Praag in het geval dat hij niet wilde tekenen?
KEITEL: Nee.
Dr. NELTE: We komen nu toe aan de kwestie Polen. Hier beschuldigt de Aanklager u ook van deelname aan de planning en voorbereiding van militaire actie tegen Polen en van hulp bij de uitvoering van deze actie. Wilt u in het kort uw principiële opvattingen weergeven betreffende deze problemen in het Oosten?
KEITEL: De kwesties betreffende Danzig en de Poolse corridor waren mij bekend. Ik wist ook dat er politieke besprekingen en onderhandelingen betreffende deze kwestie gaande waren. De kwestie van de inval in Polen die in de loop van de tijd moest worden voorbereid en ook werd voorbereid was natuurlijk nauw met deze kwesties verbonden.
Omdat ik mij niet bezig hield met politieke zaken was ik persoonlijk van mening dat, zoals in het geval van München en al voor München, militaire voorbereidingen, of militaire druk als ik het zo mag zeggen, dezelfde rol zou spelen als die naar mijn mening tijdens München had gespeeld. Ik geloofde niet dat de zaak zonder militaire voorbereidingen opgelost kon worden.
Dr. NELTE: Had deze kwestie niet opgelost kunnen worden door directe, voorafgaande onderhandelingen?
KEITEL: Dat is moeilijk voor mij om te zeggen hoewel ik weet dat er verscheidene gesprekken plaatsvonden betreffende de kwestie Danzig en ook betreffende een oplossing van de kwestie van de Poolse corridor. Ik herinner mij een opmerking die destijds indruk maakte want Hitler zei eens dat hij de dood van Maarschalk Pilsudski betreurde omdat hij geloofde dat hij een overeenkomst met deze staatsman zou hebben bereikt of bereikt kunnen hebben. Hij zei dat een keer tegen mij.
Dr. NELTE: De Aanklager heeft gesteld dat Hitler al in de herfst van 1938 werkte aan de kwestie van een oorlog tegen Polen. Nam u hier in 1938 aan deel?
KEITEL: Nee. Dat kan ik me niet herinneren. Ik zou willen geloven dat er, naar ik mij herinner, zelfs tekenen waren dat dit niet het geval was. Destijds vergezelde ik Hitler op een uitgebreide inspectiereis langs de fortificaties in het oosten. We bezochten het hele front vanaf Pommeren via de Oder-Warthe moerassen tot aan Breslau om de diverse versterkingen aan de Poolse grens te inspecteren. De kwestie van versterkingen in Oost-Pruisen werd destijds uitvoerig besproken. Als ik dit nu in dit verband vandaag beschouw kan ik alleen maar aannemen dat voor hem deze gesprekken mogelijk verbonden waren aan de kwestie Danzig en de kwestie van de Corridor en hij er alleen maar achter wilde komen of deze versterkingen in het oosten voldoende defensieve kracht hadden als de kwesties rond Danzig en de Corridor eventueel tot een oorlog met Polen zouden leiden.
Dr. NELTE: Wanneer werden er voorbereidingen getroffen voor de bezetting van Danzig?
KEITEL: Ik geloof dat er tegen het einde van de herfst van 1938 bevelen werden uitgevaardigd dat Danzig op een gunstig moment bezet moest worden door middel van een actie vanuit Oost-Pruisen. Meer weet ik er niet van.
Dr. NELTE: Werd in dit verband de mogelijkheid van oorlog tegen Polen besproken?
KEITEL: Ja, dat stond blijkbaar in verband met het onderzoek naar mogelijkheden om de grens te verdedigen, maar ik herinner me er geen enkele; er vond destijds ook geen enkele voorbereiding, geen enkele militaire voorbereiding plaats behalve dan een verrassingsaanval vanuit Oost-Pruisen.
Dr. NELTE: Als ik me goed herinner hebt u me eens verteld, toen we deze kwestie besproken, dat Danzig alleen maar moest worden bezet als dat geen oorlog met Polen tot gevolg zou hebben.
KEITEL: Ja, dat is waar. Deze uitlating werd keer op keer gedaan dat de bezetting van, of de verrassingaanval op Danzig alleen moest worden uitgevoerd als het zeker was dat die niet tot oorlog zou leiden.
Dr. NELTE: Wanneer veranderde dit standpunt?
KEITEL: Ik denk dat de weigering van Polen, iedere oplossing voor de kwestie Danzig te bespreken blijkbaar de reden was voor verder overleg en stappen.
Dr. NELTE: De Aanklager is in bezit van de richtlijn van 3 april 1939 ....
KEITEL: Ik mag er misschien aan toevoegen dat in het algemeen na München ook de situatie met betrekking tot het probleem in het Oosten anders werd gezien, misschien, denk ik, vanuit dit standpunt: De kwestie Tsjecho-Slowakije was naar tevredenheid opgelost zonder dat er een schot gelost was. Dit zou misschien ook mogelijk zijn met betrekking tot andere problemen van Duitsland in het Oosten. Ik meen me ook te herinneren Hitler te hebben horen zeggen dat hij niet dacht dat de Westerse machten, in het bijzonder Engeland belang zouden stellen in de problemen van Duitsland in het Oosten en eerder als bemiddelaar op te willen treden dan bezwaren te opperen.
Dr. NELTE: Dat is Documant C-120, “Fall Weiss.” Volgens dit document werd die richtlijn op 3 april 1939 uitgegeven.
KEITEL: Laten we met het document beginnen. In de eerste zin wordt al gesteld dat dit document de reguliere jaarlijkse instructies aan de Wehrmacht betreffende de mogelijke voorbereidingen op mobilisatie moest vervangen, een nadere uitwerking van bekende onderwerpen die in 1937-1938 werden uitgevaardigd en die elk jaar werden uitgegeven. Maar feitelijk had Hitler destijds, of kort daarvoor in mijn aanwezigheid de Opperbevelhebber van de Wehrmacht rechtstreekse instructies gegeven, strategische en operationele voorbereidingen te treffen voor een aanval op, een oorlog tegen Polen. Ik gaf toen deze overwegingen uit, zoals uit dit document kan worden opgemaakt, dat wil zeggen, de Führer had het volgende al bevolen: Alles moet door het OKH tegen 1 september 1939 zijn uitgewerkt en daarna moet een tijdschema worden opgesteld. Dit document is destijds door mij ondertekend.
Dr. NELTE: Wat was uw houding en die van de generaals tegenover deze oorlog?
KEITEL: Ik moet zeggen dat toen, net als bij de voorbereidingen tegen Tsjecho-Slowakije, zowel de Opperbevelhebber van de Wehrmacht als de generaals met wie ik sprak, tegen het idee van het voeren van een oorlog met Polen waren. We wensten deze oorlog niet maar natuurlijk begonnen we onmiddellijk met het uitvoeren van de gegeven bevelen, tenminste waar het het overleg binnen de Generale Staf betrof. Onze redenering was dat naar ons weten de militaire middelen die we destijds ter beschikking hadden, met andere woorden, de divisies, hun uitrusting, hun wapens, nog afgezien van de absoluut onvoldoende bevoorrading met munitie, ons als soldaten eraan bleven herinneren dat we niet klaar waren voor het voeren van een oorlog.
Dr. NELTE: Bedoelt u te zeggen dat in uw overwegingen uitsluitend militaire standpunten uw houding bepaalden?
KEITEL: Ja, dat moet ik toegeven. Ik hield me niet bezig met de politieke problemen maar alleen met de vraag: kunnen we het of kunnen we het niet.
Dr. NELTE: Dat wilde ik slechts vaststellen. Nu, op 23 mei 1939 vond een vergadering plaats waarop Hitler de generaals toesprak. U kent deze toespraak? Wat was de reden en de inhoud van deze toespraak?
KEITEL: Ik zag de notulen hiervan voor het eerst in de loop van mijn ondervragingen hier. Die herinnerden me aan de situatie van destijds. Het doel van deze toespraak was de generaals te tonen dat hun twijfels ongegrond waren, hun twijfels weg te nemen en uiteindelijk er de nadruk op te leggen dat de voorwaarden nog niet waren gesteld en dat politieke onderhandelingen over deze kwesties de situatie nog steeds konden en misschien zouden veranderen. Het diende echter eenvoudig ter aanmoediging.
Dr. NELTE: Was u destijds van mening dat de oorlog echt zou uitbreken?
KEITEL: Nee, destijds -en dit was misschien nogal naïef- geloofde ik dat er geen oorlog zou uitbreken, dat gezien de bevolen militaire voorbereidingen er weer onderhandelingen zouden plaats vinden en een oplossing worden gevonden. In onze militaire overwegingen overheerste altijd een strikt militair standpunt. Wij generaals geloofden dat Frankrijk – en in mindere mate Engeland - vanwege haar overeenkomst met Polen tot onderlinge steun, tussenbeide zou komen en dat we daar de defensieve middelen absoluut niet voor hadden. Juist om deze reden was ik er persoonlijk altijd van overtuigd dat er geen oorlog zou komen omdat we geen oorlog tegen Polen konden voeren als Frankrijk ons in het Westen aanviel.
Dr. NELTE: Nu dan, wat was uw visie op de situatie na de toespraak van 22 augustus 1939?
KEITEL: Deze toespraak werd eind augustus gehouden voor de verzamelde generaals op de Obersalzberg, de bevelhebbers van de troepen die zich in het Oosten aan het voorbereiden waren. Toen Hitler, tegen het einde van zijn toespraak verklaarde dat er een overeenkomst was gesloten met de Sovjet Unie was ik er vast van overtuigd dat er geen oorlog zou komen want ik geloofde dat deze situatie een basis vormde voor onderhandelingen en dat Polen zich daar niet aan bloot zou stellen. Ik geloofde ook dat nu er een basis voor onderhandelingen was gevonden, hoewel Hitler in zijn toespraak zei – een kopie daarvan heb ik hier voor het eerst gelezen - dat alle voorbereidingen waren getroffen en dat het de bedoeling was, ze in werking te zetten.
Dr. NELTE: Wist u dat Engeland in feite geprobeerd heeft als bemiddelaar op te treden?
KEITEL: Nee, van deze zaken wist ik niets. Het eerste wat mij erg verbaasde was dat op een van die dagen die hier herhaaldelijk besproken zijn, namelijk de 24ste of de 25ste, slechts een paar dagen na de conferentie op de Obersalzberg, ik opeens bij Hitler op de Reichskanzlei werd geroepen en hij alleen maar tegen mij zei: “Stop direct alles, haal onmiddellijk Von Brauchitsch. Ik heb tijd nodig voor onderhandelingen.” Ik meen dat ik na die paar woorden kon inrukken.
Dr. NELTE: Wat gebeurde er toen?
KEITEL: Ik belde direct de Opperbevelhebber van de Wehrmacht op, gaf het bevel door en Von Brauchitsch werd bij de Führer geroepen. Alles werd gestopt en alle beslissingen over mogelijke militaire acties opgeschort, eerst zonder enige tijdslimiet; de volgende dag voor een beperkte periode, ik meen dat het vijf dagen was volgens de berekeningen die we vandaag kunnen maken.
Dr. NELTE: Wist u van de zogenaamde minimum eisen voor Polen?
KEITEL: Ik denk dat ik ze in de Reichskanzlei zag, dat Hitler zelf ze mij liet zien zodat ik ervan wist.
Dr. NELTE: Omdat u ze zag, zou ik willen vragen of u die eisen serieus vond?
KEITEL: Ik was destijds maar een paar minuten in de Reichskanzlei en als soldaat geloofde ik natuurlijk dat ze volkomen eerlijk waren gemeend.
Dr. NELTE: Was er in die tijd sprake van grensincidenten?
KEITEL: Nee. Deze kwestie van de grensincidenten werd tijdens mijn verhoren uitvoerig besproken. In deze situatie en in de paar gesprekken die we in de Reichskanzlei in die dagen hadden werd over deze kwestie in het geheel niet gesproken.
Dr. NELTE: Ik laat u nu Document 795-PS geven, notities met betrekking tot de Poolse uniformen voor Heydrich.
KEITEL: Mag ik eraan toevoegen .....
Dr. NELTE: Graag.
KEITEL: ....namelijk dat op 30 augustus, ik meen de dag voor de aanval die op 1 september plaatsvond, weer met 24 uur werd uitgesteld. Om deze reden werden Von Brauchitsch en ik nogmaals op de Reichskanzlei ontboden en volgens mijn herinnering werd als reden gegeven dat er een gevolmachtigde van de Poolse regering werd verwacht. Alles moest 24 uur worden uitgesteld. Daarna waren er geen wijzigingen in de militaire instructies.
Dit document betreft Poolse uniformen voor grensincidenten of een of andere illegale actie. Het is mij getoond, ik ken het; het is een notitie van Admiraal Canaris volgend op een gesprek dat hij met me had. Hij vertelde mij toen dat hij enkele Poolse uniformen beschikbaar moest stellen. Dit was hem door de adjudant namens Hitler meegedeeld. Ik vroeg: “Tot welk doel?” We waren het erover eens dat het voor een of andere illegale actie was bedoeld. Als ik me goed herinner zei ik hem toen dat ik absoluut niet in dergelijke dingen geloofde en dat hij er beter zijn handen niet aan vuil kon maken. We hadden toen een kort gesprek over Dirschau dat ook was veroverd met een verrassingsaanval door de Wehrmacht. Dat is alles wat ik erover hoorde. Ik geloof dat ik Canaris zei dat hij onder de zaak uit kon komen door te zeggen dat hij geen Poolse uniformen had. Hij kon eenvoudig zeggen dat hij er geen had en daarmee zou de zaak zijn afgedaan.
Dr. NELTE: U weet natuurlijk dat deze zaak verband hield met de daaropvolgende overval op het radiostation van Gleiwitz. Weet u iets van dat incident?
KEITEL: Dit incident, deze actie kwam mij hier voor het eerst ter ore uit het getuigenis van ooggetuigen. Ik heb nooit ontdekt wie belast was met de uitvoering van zoiets en ik wist niets van de overval op het radiostation Gleiwitz totdat ik de getuigenissen hoorde die hier voor het Tribunaal zijn afgelegd. [Verklaring Naujocks]. Ik herinner me ook niet destijds te hebben gehoord dat een dergelijk incident had plaatsgevonden.
Dr. NELTE: Wist u van de inspanningen van Amerika en Italië na 1 september om hoe dan ook de oorlog te beëindigen?
KEITEL: Ik wist niets van de politieke gesprekken die in die dagen, tussen de 24ste en de 30ste, 31 augustus of begin september 1939 plaatsvonden. Ik wist niets van de bezoeken van een meneer Dahlerus. Ik wist niets van de interventie door Londen. Ik herinner me alleen maar dat toen ik even in de Reichskanzlei was, ik Hitler ontmoette die tegen me zei: “Stoort u me nu niet; ik schrijf een brief aan Daladier.” Dit moet tijdens de eerste dagen van september geweest zijn. Noch ik, noch voor zover ik weet een van de andere generaals wist iets van de zaken die ik hier heb gehoord of over de stappen die nog na 1 september werden genomen. Helemaal niets.
Dr. NELTE: Wat zei u op 14 september in de trein van de Führer tegen Canaris en Lahousen, kort voor de aanval op Warschau, met betrekking tot de zogenaamde politieke zuivering?
KEITEL: Ik ben hier over dit punt ondervraagd maar ik herinnerde mij deze bezoeken niet. Maar uit Lahousen’s getuigenis bleek –ik herinner me dat hij dat zei- dat ik had herhaald wat Hitler had gezegd en deze orders had doorgegeven, zoals hij het stelde. Ik weet dat de Opperbevelhebber van de Wehrmacht, die toen de militaire operaties in Polen leidde, tijdens de dagelijkse besprekingen al had geklaagd over inmenging door de politie in bezette Poolse gebieden. Ik kan alleen maar zeggen dat ik blijkbaar herhaalde wat er tussen Hitler en Von Brauchitsch in mijn bijzijn over deze zaken was gezegd. Over bijzonderheden kan ik niets zeggen.
Ik zou kunnen toevoegen dat volgens mijn herinnering de Opperbevelhebber van de Wehrmacht destijds herhaaldelijk erover klaagde dat zolang hij het oppergezag in de bezette gebieden had, hij onder geen enkel beding ander gezag in dat gebied zou toestaan en dat hij op zijn verzoek in oktober van zijn verantwoordelijkheid voor Polen was ontheven. Ik denk daarom dat de verklaringen die getuige uit zijn geheugen aflegde of op grond van aantekeningen niet helemaal juist zijn.
Dr. NELTE: We komen nu toe aan de kwestie Noorwegen. Wist u dat in oktober 1939 Duitsland een neutraliteitsverklaring voor Noorwegen en Denemarken had afgegeven?
KEITEL: Ja, dat wist ik.
Dr. NELTE: Werden u en het OKW geraadpleegd over neutraliteitsverklaringen in dit of in andere gevallen?
KEITEL: Nee.
Dr. NELTE: Werd u erover ingelicht?
KEITEL: Nee, daar werden we ook niet over ingelicht. Dit waren besprekingen betreffende buitenlands beleid en daar werden wij als soldaten niet over ingelicht.
Dr. NELTE: U bedoelt u werd niet officieel ingelicht. Maar u als mens die kranten leest wist er toch van?
KEITEL: Ja.
Dr. NELTE: Goed. Voor onze discussie over het probleem van een oorlog van agressie stelde ik u een vraag die ik, om tijd te besparen, niet wil herhalen. Het lijkt me echter dat de vraag die ik u stelde naar uw mening over oorlog van agressie in dit verband nogmaals gesteld moet worden, want een aanval op een neutraal land, een land dat een garantie had gekregen, moet toch wel degelijk bepaalde gewetensbezwaren oproepen bij de mensen die ermee te maken hebben, met het voeren van oorlog.
Daarom stel ik u in dit verband de vraag nogmaals en vraag u te omschrijven wat uw houding en die van de militairen hierover was.
KEITEL: In dit verband moet ik opmerken dat we al in oorlog waren. Er bestond een staat van oorlog met Engeland en Frankrijk. Het zou voor mij niet goed zijn te zeggen dat ik me ook maar enigszins met deze zaken bemoeide maar ik beschouwde die eerder als politieke zaken en als soldaat was ik van mening dat het treffen van voorbereidingen voor militaire actie tegen Noorwegen en Denemarken nog niet de uitvoering ervan betekende en dat deze voorbereidingen maanden in beslag zouden nemen, als een dergelijke actie al zou worden ondernomen en dat in de tussentijd de situatie kon veranderen. Het was deze gedachtegang waardoor ik geen stappen ondernam met betrekking tot de onmogelijkheid een interventie in Noorwegen en Denemarken te overwegen en er strategische voorbereidingen voor te treffen; daarom, moet ik zeggen, liet ik deze zaken over aan degenen die zich met politieke aangelegenheden bezig hielden. Ik kan het niet anders zeggen.
Dr. NELTE: Wanneer begonnen de voorbereidingen voor deze operatie?
KEITEL: Ik denk dat het eerste overleg al in oktober 1939 plaatsvond; aan de andere kant, de eerste richtlijnen werden pas in januari uitgegeven, enkele maanden later. In verband met de discussies voor dit Tribunaal en met de informatie die Reichsmarschall Göring in zijn verklaring gaf herinner ik me ook dat mij op een dag werd bevolen Grossadmiral Raeder bij de Führer te roepen. Hij wilde met hem de kwestie bespreken betreffende een zeeoorlog in de baai van Helgoland en de Atlantische Oceaan en de gevaren die we zouden tegenkomen wanneer we in dat gebied oorlog gingen voeren.
Daarna gaf Hitler mij opdracht een speciale staf bijeen te roepen die al deze problemen moest bestuderen vanuit het oogpunt van oorlog te land, ter zee en in de lucht. Ik herinner me dat toen ik de documenten zag die hier zijn overlegd. Deze speciale staf zag af van mijn persoonlijke assistentie. Hitler zei destijds dat hij zelf taken voor deze staf zou verschaffen. Dat waren denk ik de militaire overwegingen in de maanden vanaf 1939 tot aan het begin van 1940.
Dr. NELTE: In dit verband zou ik alleen nog willen weten of u in deze fase van voorbereiding gesprekken voerde met Quisling?
KEITEL: Nee, ik ontmoette Quisling noch voor de campagne in Noorwegen, noch erna; ik ontmoette hem voor het eerst ongeveer een of twee jaar later. We hadden geen contact, zelfs geen uitwisseling van informatie. Ik heb al in een eerder verhoor verklaard dat ik op bevel van Hitler een officier, ik meen Kolonel Pieckenbrock naar Oslo stuurde voor overleg met de Noren.
Dr. NELTE: Wat betreft de oorlog in het Westen, voorop staat nogmaals de schending van de neutraliteit van Luxemburg, België en Nederland. Wist u dat deze drie landen een garantie van onschendbaarheid van hun neutraliteit hadden gekregen.
KEITEL: Ja, dat wist ik en dat werd mij destijds ook verteld.
Dr. NELTE: Ik wil niet nogmaals dezelfde vragen stellen als in het geval van Noorwegen en Denemarken, in dit verband zou ik echter willen vragen: Vond u deze garanties van Hitler eerlijk?
KEITEL: Als ik me de situatie herinner zoals die toen was, geloofde ik destijds, toen ik hierover hoorde dat het niet de bedoeling was welk ander land dan ook bij de oorlog te betrekken. In elk geval had ik geen reden, geen aanleiding om het tegenovergestelde aan te nemen, namelijk dat dit bedoeld was als misleiding.
Dr. NELTE: Na het beëindigen van de veldtocht tegen Polen, geloofde u toen nog dat er een mogelijkheid was de oorlog te beëindigen of tot een bepaald gebied beperkt te houden?
KEITEL: Ja, dat geloofde ik zeker. Mijn visie werd versterkt door de toespraak in de Reichstag na de veldtocht in Polen waarin toespelingen werden gedaan die mij ervan overtuigden dat politiek overleg over deze kwestie gaande was, boven alles met Engeland en omdat Hitler mij steeds weer had gezegd, wanneer deze kwesties zich ook maar voordeden: “Het Westen is echt niet geïnteresseerd in de problemen van Duitsland in het Oosten.” Dat was de uitdrukking die hij altijd gebruikte om mensen gerust te stellen, namelijk dat de Westerse mogendheden niet in die problemen geïnteresseerd waren.
Verder moet ik, gezien vanuit militair standpunt, hieraan toevoegen dat wij soldaten altijd al een aanval van de Westerse machten hadden verwacht, dat wil zeggen door Frankrijk tijdens de Poolse veldtocht en we waren erg verbaasd dat er in het westen, afgezien van een paar schermutselingen tussen de Maginotlinie en de Westwall, feitelijk niets was gebeurd hoewel we – dit weet ik zeker - langs het hele westelijke front vanaf de Nederlandse grens tot Bazel slechts vijf divisies hadden, afgezien van de kleine troepenmacht die de fortificaties van de Westwall bemande. Dus vanuit puur militair oogpunt gezien had een Franse aanval tijdens de Poolse veldtocht slechts een Duits militair scherm ontmoet, geen echte verdediging. Omdat er niets van dit alles gebeurde dachten wij soldaten natuurlijk dat de Westerse machten geen serieuze bedoelingen hadden omdat ze niet hun voordeel deden met de uiterst gunstige situatie voor militaire operaties en niets tegen ons ondernamen, althans niets ernstigs, gedurende de drie tot vier weken waarin de Duitse gevechtsformaties in het Oosten waren ingezet. Dit versterkte ook onze mening wat de houding van de Westerse machten in de toekomst vermoedelijk zou zijn.
Dr. NELTE: Welke plannen had Hitler voor het Westen?
KEITEL: Gedurende de laatste fase van de veldtocht tegen Polen had hij alle overbodige troepen naar het Westen verplaatst, gezien het feit dat daar op ieder moment iets anders kon gebeuren. Echter, tijdens de laatste dagen van de campagne had hij me al gezegd dat hij van plan was zijn troepen zo snel mogelijk vanuit het Oosten naar het Westen te halen en daar zo mogelijk in de winter van 1939-1940 aan te vallen.
Dr. NELTE: Hielden deze plannen ook in Luxemburg, België en Nederland aan te vallen en er doorheen te trekken?
KEITEL: In het begin niet maar eerst, vanuit militair standpunt uitgedrukt, zou de opstelling in het westen een beschermende maatregel zijn, een grote versterking van de grenzen die het liefst zou moeten plaats vinden wanneer er nog niets anders was dan grensposten. In overeenstemming daarmee begon eind september en begin oktober al een verplaatsing van het leger van het oosten naar het westen, als beschermende maatregel echter zonder een bepaald zwaartepunt.
Dr. NELTE: Wat wist de militaire leiding van de houding van België en Nederland?
KEITEL: Dat veranderde natuurlijk enkele malen in de loop van de winter. Destijds, in de herfst van 1939 –ik kan alleen maar voor mezelf spreken want er zijn zeker andere meningen over deze kwestie- was ik ervan overtuigd dat België onder alle omstandigheden buiten de oorlog wenste te blijven en zou doen wat zij kon om haar neutraliteit te handhaven. Aan de andere kant ontvingen we, vanwege de nauwe relatie tussen de Belgische en Italiaanse vorstenhuizen, een aantal rapporten die erg dreigend klonken. Ik had geen mogelijkheid erachter te komen of dat waar was, we hoorden ervan en die rapporten gaven aan dat er grote druk op België werd uitgeoefend om haar neutraliteit op te geven.
Wat Nederland betreft wisten we destijds alleen maar dat er op het niveau van de Generale Staf betrekkingen bestonden met Engeland.
Maar toen, in de maanden tussen oktober 1939 en mei 1940 veranderde de situatie natuurlijk aanzienlijk en de spanning wisselde sterk. Vanuit zuiver militair oogpunt wisten we één ding: dat alle Franse gemotoriseerde eenheden waren samengetrokken bij de Belgisch-Franse grens en vanuit militair standpunt legden we deze maatregel zo uit dat er tenminste voorbereidingen werden getroffen om met die gemotoriseerde eenheden op ieder moment België binnen te trekken en op te rukken naar de grenzen van het Roergebied.
Ik denk dat ik de details beter kan weglaten omdat die niet belangrijk zijn voor de verdere ontwikkeling; die zijn van zuiver operationele en strategische aard.
Dr. NELTE: Was er verschil van mening tussen Hitler en de generaals over de aanval in het Westen die plaats moest vinden door neutraal gebied?
KEITEL: Ik meen te moeten zeggen dat dit destijds een van de ernstigste crises van de hele oorlog was, namelijk de meningen van een aantal generaals, waaronder de Opperbevelhebber van de Wehrmacht, Von Brauchitsch en zijn Chef van de Generale Staf en ook ik persoonlijk behoorde tot die groep die koste wat koste een aanval in het Westen, die Hitler die winter van plan was, probeerde te voorkomen. Daar waren een aantal redenen voor: de problemen bij het verplaatsen van het leger uit het oosten naar het westen; dan de opvatting – en dit moet ik verklaren - het feit dat we destijds geloofden, misschien meer vanuit politiek oogpunt, dat wanneer we niet aanvielen de mogelijkheid voor een vreedzame oplossing nog open bleef en misschien nog bereikt kon worden. We achtten het daarom mogelijk dat tussen toen en het voorjaar nog vele politieke veranderingen konden plaatsvinden
Ten tweede, als soldaten waren we beslist tegen het voeren van een oorlog in de winter vanwege de korte dagen en lange nachten die altijd een grote hindernis vormen voor militaire operaties. Op Hitler’s bezwaar dat de Franse troepen op ieder moment door België konden trekken en dan bij het Roergebied zouden staan, gaven wij als antwoord dat we in de situatie van een bewegingsoorlog in de meerderheid waren, we konden het aan; dat was onze mening. Ik mag eraan toevoegen dat deze situatie tot een zeer ernstige crisis leidde tussen Hitler en de Opperbevelhebber van de Wehrmacht en ook mijzelf want ik had een opvatting die Hitler resoluut verwierp omdat die, zoals hij zei, strategisch onjuist was. In onze gesprekken beschuldigde hij mij op de meest heftige manier tegen hem samen te zweren met de generaals van het leger en hen te versterken in hun weerstand tegen hem. Ik moet hier verklaren dat ik toen onmiddellijk vroeg uit mijn functie ontheven te worden en een andere te krijgen want ik voelde dat onder deze omstandigheden het vertrouwen tussen Hitler en mij volledig verdwenen was en ik mij zwaar beledigd voelde. Ik mag eraan toevoegen dat de betrekkingen met de Opperbevelhebber van de Wehrmacht hier ook ernstig onder leden. Maar het idee van mijn ontslag of een andere functie werd resoluut afgewezen, ik kwam er niet voor in aanmerking. Dat is hier al besproken, ik hoef er niet verder op in te gaan. Maar deze vertrouwensbreuk zou nooit meer hersteld worden, zelfs niet in de toekomst. In het geval van Noorwegen was er al een dergelijk conflict geweest omdat ik het huis had verlaten. Het dagboek van Generaal Jodl verwijst hiernaar als een “ernstige crisis”. Ik zal er niet verder op ingaan.
Dr. NELTE: Wat was de reden voor Hitler’s toespraak tot de opperbevelhebbers op 23 november 1939 in de Reichskanzlei?
KEITEL: Ik moet zeggen dat dit zeer nauw verbonden was met de crisis tussen Hitler en de generaals. Hij riep een vergadering van de generaals bijeen om zijn standpunt naar voren te brengen en te onderbouwen en we wisten dat het zijn bedoeling was de generaals op andere gedachten te brengen. In de notulen van deze bijeenkomst kunnen we lezen dat iedere persoon apart meer dan eens direct en scherp terecht werd gewezen. De redenen, gegeven door degenen die zich hadden uitgesproken tegen deze aanval in het Westen werden herhaald. Bovendien wilde hij een ondubbelzinnige verklaring afleggen betreffende zijn wens deze aanval op het Westen juist in die winter uit te voeren want dat was volgens hem de enige strategische oplossing omdat elk uitstel in het voordeel van de vijand werkte. Met andere woorden: hij rekende destijds niet langer op een andere oplossing dan het toevlucht nemen tot wapengeweld.
Dr. NELTE: Wanneer werd toen de beslissing genomen, door België en Nederland op te trekken?
KEITEL: De voorbereidingen voor een dergelijke opmars door en een aanval op België en Nederland waren al getroffen maar Hitler stelde de beslissing, een dergelijk grote aanval uit te voeren of de neutraliteit van deze landen ook werkelijk te schenden uit en hield die open tot het voorjaar van 1940, duidelijk om alle mogelijke politieke redenen en misschien ook in de hoop dat het probleem zichzelf zou oplossen als de vijand België binnentrok, de Franse troepen binnentrokken of iets dergelijks. Ik kan alleen maar zeggen dat de beslissing dit plan uit te voeren tot op het allerlaatst werd uitgesteld en het bevel werd pas gegeven, direct voordat het moest worden uitgevoerd. Ik meen dat hier ook nog een andere factor speelde die ik al genoemd heb, namelijk de nauwe band tussen de vorstenhuizen van Italië en België. Hitler omgaf zijn beslissingen altijd met geheimhouding omdat hij duidelijk bang was dat die vanwege die band bekend zouden worden.
(de zitting werd geschorst.)

Definitielijst

Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
maarschalk
Hoogste militaire rang, legeraanvoerder.
Maginotlinie
Franse verdedigingslinie aan de Frans-Duitse grens.
mobilisatie
Een leger in staat van oorlog brengen, dus eigenlijk de overgang van vredestoestand naar oorlogstoestand. Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd op 29 augustus 1939.
neutraliteit
Onpartijdigheid, onzijdigheid, tussen de partijen instaand, geen partij kiezen.
Westwall
Wordt ook wel Siegfriedlinie genoemd, de Duitse verdedingingslinie aan de Frans-Duitse grens.

Afbeeldingen

Wilhelm Keitel, chef van het Oberkommando der Wehrmacht. Bron: Harvard Law School Library.

Ochtendzitting 2

De PRESIDENT: Dr. Nelte, het Tribunaal zou graag zien dat wanneer u, beklaagden en andere getuigen, verwijst naar Tsjecho-Slowakije of welke andere staat ook, u de juiste naam gebruikt.
Dr. NELTE: Meneer de President, Beklaagde Keitel wenst een correctie aan te brengen in de verklaring die hij eerder heeft afgelegd naar aanleiding van mijn vraag over de bezetting in het Westen tijdens de Poolse campagne.
De PRESIDENT: Prima.
KEITEL: Ik heb eerder gezegd dat er in het Westen, gedurende de oorlog tegen Polen, vijf divisies lagen. Ik moet die verklaring corrigeren. Ik was in de war met 1938. In 1939 lagen er ongeveer 20 divisies, inclusief reserves in het Rijnland en in de Westelijke districten achter de linies. Daarom is hetgeen ik heb gezegd onbedoeld en onjuist.
Dr. NELTE: We komen nu toe aan de strijd op de Balkan. De Aanklager heeft u ervan beschuldigd – tevens verwijzend naar de oorlogen tegen Griekenland en Joegoslavië - deel te hebben genomen aan de voorbereiding, de planning en bovenal het voeren van die oorlogen. Wat is uw mening hierover?
KEITEL: We werden in het voorjaar van 1941, tot onze grote verbazing en zonder dat we er plannen voor hadden gemaakt, bij de oorlog tegen Griekenland en Joegoslavië betrokken. Laat me beginnen met Griekenland. Ik vergezelde Hitler op zijn reis door Frankrijk voor de bijeenkomsten aan de Spaanse grens met Maarschalk Pétain en Franco en tijdens die reis ontvingen we het eerste nieuws over het voornemen van Italië Griekenland aan te vallen. We besloten onmiddellijk naar Florence te gaan en daar aangekomen ontvingen we een communiqué van Mussolini, dat door Reichsmarschall Göring al genoemd is, namelijk dat de aanval op Griekenland al was begonnen.
Ik kan uit eigen ervaring slechts zeggen dat Hitler uiterst kwaad was over deze ontwikkeling en het bij de oorlog betrekken van de Balkan; alleen het feit dat Italië een bondgenoot was voorkwam een breuk met Mussolini. Ik wist niets van bedoelingen om oorlog tegen Griekenland te gaan voeren.
Dr. NELTE: Bestond er voor Duitsland enige noodzaak om die oorlog in te gaan of hoe gebeurde dat?
KEITEL: Eerst bestond die noodzaak niet maar tijdens de eerste maanden, oktober - november van de campagne van de Italianen werd het al duidelijk dat de positie van Italië in die oorlog in zeer groot gevaar was gekomen. Daarom, al in november of december kwam er een roep om hulp van Mussolini, een roep om hem op een of andere wijze te helpen. Bovendien was het vanuit militair oogpunt natuurlijk duidelijk dat voor de hele militaire toestand tijdens de oorlog, een nederlaag van Italië op de Balkan aanzienlijke en ernstige gevolgen zou hebben. Daarom werd, met geïmproviseerde middelen, hulp geboden. Ik meen dat er een Gebirgsdivision ingezet zou worden maar dat was technisch onmogelijk omdat er geen transportfaciliteiten waren. Toen werd er een andere oplossing geprobeerd met luchttransport en zo meer.
Dr. NELTE: Na het einde van de improvisatie destijds komen we echter aan het plan dat de Aanklager heeft ingediend, genaamd “Marita.” Wanneer was dat?
KEITEL: De oorlog in Griekenland en Albanië was min of meer tot stilstand gekomen vanwege de winterse omstandigheden. In die tijd werden er plannen opgesteld om een ramp voor Italië te voorkomen, om tegen Griekenland bepaalde troepen uit het noorden in te zetten voor een aanval om de druk te verminderen, want zo moet ik het noemen. Dat zou natuurlijk enkele maanden in beslag nemen en dat gebeurde ook. Mag ik nog even uitleggen dat destijds het idee van een opmars door Joegoslavië of zelfs maar de suggestie dat troepen via Joegoslavië zouden worden aangevoerd, resoluut door Hitler werd afgewezen, hoewel het leger juist had voorgesteld dat die mogelijkheid de enige juiste was om troepen aan te voeren.
Wat betreft Operatie Marita kan misschien niet veel meer worden gezegd dan de opmars door Bulgarije te noemen, die was voorbereid en waarover diplomatiek overleg met Bulgarije was gevoerd.
Dr. NELTE: Ik wil u over dat onderwerp nog een vraag stellen. De Aanklager heeft gesteld dat zelfs nog voor de omverwerping van de regering van Joegoslavië, eind maart 1941, al onderhandelingen werden gevoerd met Hongarije over de mogelijkheid van een aanval op Joegoslavië. Werd u of het OKW hierover ingelicht, hierover geraadpleegd?
KEITEL: Nee, ik herinner me geen enkel militair overleg door het OKW met Hongarije betreffende de mogelijkheid van een militaire actie in het geval van Joegoslavië. Dat is mij geheel onbekend. In tegendeel, alles wat er later gebeurde – over Joegoslavië moet later nog iets gezegd worden - was allemaal geïmproviseerd. Er was niets voorbereid, in ieder geval niet met medeweten van het OKW.
Dr. NELTE: Maar het is u toch bekend dat in die periode militaire besprekingen met Hongarije hadden plaatsgevonden? Ik neem aan dat u alleen maar wilt zeggen dat die geen betrekking op Joegoslavië hadden.
KEITEL: Natuurlijk was het mij bekend dat er diverse gesprekken hadden plaatsgevonden met de Hongaarse Generale Staf.
Dr. NELTE: U zei dat u nog iets wilde zeggen over Joegoslavië. Reichsmarschall Göring heeft hier over dit onderwerp verklaringen afgelegd. Kunt u daar iets nieuws aan toevoegen? Anders heb ik geen verdere vragen meer over dit onderwerp.
KEITEL: Ik zou alleen nogmaals willen bevestigen dat de beslissing om met militaire middelen tegen Joegoslavië op te treden een verstoring betekende van alle militaire vooruitgang en maatregelen die tot dan toe waren genomen. Marita moest ingrijpend worden gewijzigd. Er moesten ook nieuwe troepen door Hongarije vanuit het noorden worden aangevoerd. Dat alles was geheel geïmproviseerd.
Dr. NELTE: We komen nu toe aan Operatie Barbarossa. De Sovjet Aanklager in het bijzonder heeft benadrukt dat het opperbevel van de strijdkrachten en u als Chef Staf al in de zomer van 1940 zich al bezig hielden met het plan voor een aanval op de Sovjet Unie. Wanneer sprak Hitler voor het eerst met u over een conflict, een gewapend conflict met de Sovjet Unie?
KEITEL: Voor zover ik me herinner was dat begin augustus 1940, bij gelegenheid van een bespreking van de situatie in Berchtesgaden, of liever gezegd bij hem thuis op de Berghof. Dat was de eerste keer dat de mogelijkheid van een gewapend conflict met de Sovjet Unie werd besproken.
Dr. NELTE: Wat waren de redenen die Hitler destijds gaf die mogelijk tot oorlog zouden kunnen leiden?
KEITEL: Ik denk dat ik kan verwijzen naar wat Reichsmarschall Göring over dit onderwerp heeft gezegd. Volgens onze ideeën lagen er grote concentraties troepen in Bessarabië en Bukovina. De Aussenminister heeft ook aantallen genoemd die ik me niet kan herinneren en er was de vrees, die herhaaldelijk door Hitler werd geüit dat er destijds ontwikkelingen in Roemenië konden plaatsvinden die onze oliebronnen in gevaar konden brengen, de brandstofvoorziening die voor het grootste deel afkomstig was uit Roemenië. Afgezien daarvan denk ik dat hij sprak over sterke of kennelijk aanwezige troepenconcentraties in de Baltische provincies.
Dr. NELTE: Werden er destijds door u of door de betrokken afdelingen van de Wehrmacht richtlijnen uitgegeven?
KEITEL: Nee. Voor zover ik me herinner bleef dit in eerste instantie beperkt tot verhoogde activiteiten van de inlichtingen– of spionagediensten en ten tweede tot bepaalde onderzoeken betreffende de mogelijkheid van het zo snel mogelijk overplaatsen van troepen vanuit het Westen, Frankrijk naar de zuidoostelijke gebieden of naar Oost-Pruisen. Bepaalde retourtransporten vanuit de oostelijke militaire districten hadden eind juli al plaats gevonden. Afgezien daarvan werden er destijds geen instructies gegeven.
Dr. NELTE: Hoe werd de demarcatielijn bezet.
KEITEL: Er kwamen voortdurend rapporten vanaf de demarcatielijn over grensincidenten, beschietingen en in het bijzonder over herhaaldelijk overschrijden van de linie door Russische vliegtuigen hetgeen leidde tot de gebruikelijke uitwisseling van waarschuwingen. Maar in elk geval vonden er regelmatig kleine frontgevechten en beschietingen plaats, in het bijzonder in het zuiden en we kregen van onze frontlijntroepen regelmatig de informatie dat nieuwe Russische eenheden tegenover hen verschenen. Dat was meen ik alles.
Dr. NELTE: Weet u hoeveel divisies van de Duitse Wehrmacht daar destijds gelegerd waren?
KEITEL: Tijdens de campagne in het Oosten waren er – ik denk niet dat ik het nu mis heb – zeven divisies, zeven divisies tussen Oost-Pruisen en de Karpaten waarvan er twee tijdens de campagne in het Oosten naar het Westen waren verplaatst maar die later weer teruggingen.
Dr. NELTE: De Aanklager heeft gesteld dat eind juli 1940 Generaloberst Jodl in Reichenhall algemene instructies gaf aan officieren van de Staf Operaties van de Wehrmacht om de Russische kwestie te bestuderen en in het bijzonder het probleem van het spoorwegtransport te onderzoeken. Omdat u even geleden zei dat u pas in augustus van Hitler voor de eerste keer hoorde hoe de toestand was, vraag ik u nu of u op de hoogte was van die vergaderingen van Generaloberst Jodl.
KEITEL: Nee, pas toen ik hier kwam hoorde dat er eind juli of begin augustus een dergelijke vergadering had plaatsgevonden in Berchtesgaden. Dat was te wijten aan het feit dat ik niet in Berchtesgaden was. Ik wist niets van deze vergadering af en ik denk dat Generaloberst Jodl destijds vermoedelijk vergeten was er mij over te vertellen. Ik wist er niets van.
Dr. NELTE: Wat was uw persoonlijke mening destijds over het probleem dat ontstond uit dat overleg met Hitler?
KEITEL: Toen ik mij bewust werd van het feit dat de kwestie serieus werd overwogen was ik zeer verbaasd en vond het erg ongelukking. Ik dacht serieus na over wat er gedaan kon worden om Hitler met gebruik van militaire argumenten te beïnvloeden. Destijds, zoals hier al kort aangegeven door de Mnister van Buitenlandse Zaken, schreef ik een persoonlijk memorandum met mijn gedachten over deze kwestie, ik zou willen zeggen, onafhankelijk van de deskundigen die bij de Generale Staf en de Staf Operaties van de Wehrmacht werkten en wilde dit memorandum aan Hitler overhandigen. Ik besloot tot deze methode omdat men over het algemeen men bij Hitler nooit verder kwam dan de tweede zin van een gesprek. Hij haalde je de woorden uit de mond en naderhand was niemand meer in staat te zeggen wat hij werkelijk wilde zeggen. En in dit verband wil ik opmerken dat ik het idee kreeg – de eerste en enige keer – om de Aussenminister persoonlijk te bezoeken om hem politieke steun te vragen betreffende die kwestie. Dat is het bezoek aan Fuschl dat hier al is besproken en dat de Minister van Buitenlandse Zaken Von Ribbentrop pas geleden tijdens zijn verhoor heeft bevestigd.
Dr. NELTE: Dus u bevestigt wat de heer Von Ribbentrop heeft gezegd, zodat het niet nodig is dat ik het herhaal?
KEITEL: Ik bevestig dat ik bij Fuschl ben geweest. Ik had het memorandum bij me. Het was met de hand geschreven want ik wilde niet dat iemand anders het in handen zou krijgen. En ik ging bij Fuschl weg, bewust van het feit dat hij wilde proberen tot het zelfde doel invloed bij Hitler uit te oefenen. Dat beloofde hij me.
Dr. NELTE: Gaf u dat memorandum aan Hitler?
KEITEL: Ja, enige tijd later op de Berghof, nadat er een verslag van de situatie was uitgebracht, overhandigde ik hem het memorandum toen we alleen waren. Hij vertelde me destijds denk ik, dat hij het zou bestuderen. Hij nam het aan en gaf me geen kans iets uit te leggen.
Dr. NELTE: Gezien het belang daarvan, vond u later nog gelegenheid om erop terug te komen?
KEITEL: Ja. Allereerst gebeurde er helemaal niets zodat ik een tijd later hem eraan herinnerde en hem vroeg de kwestie met mij te bespreken. Dat deed hij en hij deed de zaak heel kort af door te zeggen dat ‘de militaire en strategische overwegingen die ik naar voren had gebracht hem op geen enkele wijze overtuigden.’ Hij – Hitler – vond deze overwegingen onjuist en wees ze af. In dat verband mag ik misschien kort opmerken dat ik weer zeer ontstemd was, dat er weer een crisis was toen ik vroeg uit mijn functie ontheven te worden, dat een ander mijn functie maar moest overnemen en ik naar het front moest worden gestuurd. Dat leidde nogmaals tot een fel meningsverschil, zoals al beschreven door Reichsmarschall Göring toen hij zei dat Hitler op het standpunt stond dat hij niet zou accepteren dat een generaal wiens ideeën hij niet deelde hem om ontslag uit zijn functie zou vragen vanwege dat verschil van mening. Ik meen dat hij zei dat hij het volste recht had ideeën en suggesties af te wijzen wanneer hij die verkeerd vond. Ik had niet het recht om enige actie te ondernemen.
Dr. NELTE: Gaf hij dat memorandum aan u terug?
KEITEL: Nee, ik denk niet dat ik het terugkreeg. Ik heb altijd aangenomen dat het was gevonden in de in beslag genomen dossiers van Schmundt, hetgeen blijkbaar niet het geval is. Ik heb het niet teruggekregen, hij heeft het gehouden.
Dr. NELTE: Ik wens in dit verband het Tribunaal hier niet verder mee te vermoeien. Ik laat het aan u over of u de inhoud van dat memorandum bekend wil maken. Ik ben niet zo geïnteresseerd in de militaire voorstelling van zaken – men kan zich voorstellen wat die was – maar de vraag is: Verwees u in dat memorandum naar het Non-Agressie Pact van 1939?
KEITEL: Ja, maar ik moet zeggen dat het grootste deel van mijn memorandum gewijd was aan militaire studies, militaire studies betreffende het aantal troepen, eisen van doelmatigheid, de opstelling destijds van de troepen in Frankrijk en Noorwegen en van de Luftwaffe in Italië en het feit dat in het Westen onze handen gebonden waren. In dat memorandum wees ik wel degelijk op het feit dat dat Non-Agressie Pact wel degelijk bestond. Maar voor de rest waren het militaire overwegingen.
Dr. NELTE: Werden er toen bevelen gegeven aan militairen?
KEITEL: Nee, er werden destijds geen orders gegeven behalve misschien, denk ik voor de verbetering van de verbindingslijnen van het Westen naar het Oosten om troepentransporten sneller te laten verlopen, in het bijzonder die naar de zuidoostelijke sector, met andere woorden, ten noorden van de Karpaten en in de sector Oost-Pruisen. Afgezien daarvan werden er destijds geen orders van wat voor soort dan ook gegeven.
Dr. NELTE: Had het gesprek met de Minister van Buitenlandse Zaken, Molotov, toen al plaatsgevonden?
KEITEL: Nee, in tegendeeel. In oktober hing het idee van een overleg met de Russen nog in de lucht. Hitler vertelde mij dat toen ook en hij benadrukte in dat verband altijd dat hij tot een dergelijk overleg had plaatsgevonden, geen bevelen zou geven want Generaal Jodl had hem ervan overtuigd dat het technisch onmogelijk was sterke troepeneenheden naar de bedreigde sectoren in het Oosten, die ik heb genoemd te verplaatsen. Bijgevolg werd er dus niets gedaan. Het bezoek van, of liever het overleg met de Russische delegatie werd voorbereid, in welk verband ik zou willen zeggen dat ik destijds de suggestie deed dat Hitler persoonlijk met Stalin zou spreken. Dat was het enige wat ik in die zaak deed.
Dr. NELTE: Werden er tijdens dat overleg militaire zaken besproken?
KEITEL: Ik nam geen deel aan de gesprekken met Molotov, hoewel ik ook bij deze gelegenheid aanwezig was bij de ontvangst en enkele sociale bijeenkomsten. Ik herinner me dat ik bij twee gelegenheden naast Molotov aan tafel zat. Ik hoorde geen politieke discussies en voerde ook geen politieke discussies met mijn tafelgenoot.
Dr. NELTE: Wat zei Hitler nadat deze besprekingen waren afgerond?
KEITEL: Na het vertrek van Molotov zei hij in feite erg weinig. Hij zei min of meer dat hij teleurgesteld was over de discussie. Ik meen dat hij kort opmerkte dat de problemen betreffende de gebieden rond de Baltische en de Zwarte Zee slechts in algemene zin waren besproken en hij niet in staat was geweest een positief of een door hem gewenst standpunt in te nemen. Hij zei dat hij niet in details trad. Ik vroeg hem naar militaire zaken, die destijds een zeker belang hadden – de sterke troepen bijvoorbeeld in de sector Bessarabië. Ik meen dat Hitler de vraag ontweek en zei dat het blijkbaar met al die kwesties te maken had en dat hij er niet te diep op in was gegaan, of iets dergelijks. Ik kan het me niet precies herinneren. In ieder geval zat er voor ons niets nieuws in en niets definitiefs.
Dr. NELTE: Werden er na die conferentie bevelen gegeven aan militairen?
KEITEL: Ik denk zelfs toen niet maar Hitler vertelde ons destijds dat hij de reactie op deze gesprekken over de oostelijke sector wilde afwachten nadat de delegatie teruggekeerd was naar Rusland. Bepaalde bevelen waren ook aan de ambassadeur gegeven, echter niet direct na het bezoek van Molotov.
Dr. NELTE: Mag ik u vragen op welke datum de eerste definitieve instructies werden gegeven?
KEITEL: Ik kan het alleen maar achteraf reconstrueren op basis van de “Instructie Barbarossa” die mij hier is getoond en die in december uitkwam. Ik denk dat het in de eerste helft van december geweest moet zijn toen de bevelen werden uitgegeven, het welbekende Barbarossa bevel. Om precies te zijn, deze orders werden begin december gegeven, namelijk de orders om het strategische plan uit te werken.
Dr. NELTE: Wist u van een vergadering die in december in Zossen plaatsvond en die hier door de Aanklager is genoemd? Ik mag u er misschien aan herinneren dat de Finse generaal Heinrichs daarbij aanwezig was.
KEITEL: Nee, ik wist niets van een vergadering in Zossen en ik denk dat Generaal Buschenhagen daar ook aanwezig was, volgens de verklaringen die hij hier heeft afgelegd. Ik wist niets van de aanwezigheid van de Finse generaal Heinrichs, dat hoorde ik hier voor het eerst. De enige manier waarop ik het kan uitleggen is dat de Generale Staf van het leger inlichtingen of iets dergelijks wilde krijgen en dat ze dat daarom besproken met de betrokken personen. Ik ontmoette Generaal Heinrichs pas in mei 1941. Toen had ik een bespreking met hem en Generaal Jodl in Salzburg. Daarvoor heb ik hem nooit ontmoet en nooit met hem gesproken.
Dr. NELTE: Is het feit dat in Weisung Nr. 21 staat dat Hitler bevel zou geven de troepen werkelijk in te zetten acht weken voordat het operatieplan in werking zou treden van enig belang?
KEITEL: Ja, daar werd groot belang aan gehecht. Ik ben er hier over ondervraagd door de Sovjet afvaardiging. De reden was dat het, volgens de berekeningen van het leger, ongeveer acht weken zou duren om deze troepen, die per spoor moesten worden verplaatst, in stelling te brengen; dat wil zeggen wanneer troepen vanuit Rijksgrondgebied naar hun startpositie moesten worden verplaatst. Hitler benadrukte dat wanneer er regelmatig wijzigingen in het plan werden aangebracht, hij de volledige controle over deze inzet wilde behouden. Met andere woorden: er mochten zonder zijn toestemming geen troepen worden verplaatst. Dat was het doel van die instructie.
Dr. NELTE: Wanneer werd het u duidelijk dat Hitler vastbesloten was, de Sovjet Unie aan te vallen?
KEITEL: Voor zover ik me herinner was dat begin maart. Het plan was dat de aanval ongeveer half mei zou kunnen plaatsvinden. Daarom moest de beslissing over het transport van de troepen per spoor half maart worden genomen. Om die reden werd in de eerste helft van mei een vergadering van generaals bijeengeroepen, dat wil zeggen een briefing van de generaals op Hitler’s hoofdkwartier en de uitleg die hij toen gaf had duidelijk tot doel de generaals te vertellen dat hij vastbesloten was die troepen in te zetten hoewel er nog geen bevel voor was gegeven. Hij opperde een groot aantal ideeën en gaf bepaalde instructies over zaken die in deze richtlijnen staan voor de speciale onderdelen van Fall Barbarossa. Dat is document 447-PS en dit zijn de richtlijnen die uiteindelijk ook door mij zijn ondertekend. Hij gaf ons toen een richtlijn voor deze leidende principes en ideeën zodat de generaals al ingelicht waren over de inhoud, wat mij dan weer noodzaakte ze schriftelijk in deze vorm te bevestigen want er stond niets nieuws in voor degenen die aan de discussie hadden deelgenomen.
Dr. NELTE: Het lijkt mij echter dat wat Hitler de generaals in zijn toespraak vertelde wel iets nieuws was; en het lijkt mij ook dat u die zich bezig hield met deze kwesties, die ze uit moest werken, begreep of moest begrijpen dat er nu een volkomen abnormale methode van oorlogvoeren op het punt stond te beginnen, tenminste gezien vanuit uw traditionele opvatting als soldaat.
KEITEL: Dat is juist. Er werden visies geuit betreffende het bestuur en de economische exploitatie van de gebieden die veroverd of bezet moesten worden. Er was een geheel nieuw idee voor het benoemen van Rijkscommissarissen en burgerlijke besturen. Er was een definitieve beslissing om de Gedelegeerde voor het Vierjarenplan te belasten met de hoogste leiding op economisch gebied; en wat voor mij het meest belangrijk was, en wat me het meest aangreep was het feit dat naast het recht van de militaire commandant het hoogste gezag over de bezettingsmacht uit te oefenen, er hier een beleid gevoerd moest worden waarin duidelijk werd gesteld dat aan Reichsführer SS Himmler uitgebreide volmachten moesten worden gegeven betreffende alle politionele acties in deze gebieden die later bekend werden. Ik was hier fel op tegen omdat het mij onmogelijk leek dat er twee gezaghebbers naast elkaar zouden bestaan. In de richtlijn staat: “Het gezag van de Opperbevelhebber van de Wehrmacht wordt hierdoor niet aangetast.”
Dat was een complete illusie en zelfmisleiding. Er gebeurde precies het tegenovergestelde. Zo lang het met mijn functies verenigbaar was, bestreed ik dit. Ik denk dat ik moet zeggen dat ik hiervoor geen andere getuigen heb dan Generaal Jodl die deze ervaringen met mij deelde. Uiteindelijk werkte Hitler die richtlijnen min of meer zelf uit en gaf ze de bedoeling die hij wenste. Zo ontstonden die richtlijnen.
Dat ik niet de bevoegdheid had bevelen te geven voor de zaken die in deze richtlijnen staan wordt duidelijk uit het feit dat er staat, ’de Reichsmarschall krijgt deze taak,.... de Reichsführer SS krijgt die taak, enzovoort’. Ik had geen enkele bevoegdheid hen orders te geven.
Dr. NELTE: Werd er nooit echt over gesproken dat wanneer men een aanval op de Sovjet Unie zou willen doen, er eerst diplomatieke stappen moesten worden ondernomen, of anders een oorlogsverklaring gestuurd of een ultimatum?
KEITEL: O ja, dat heb ik besproken. Al in de winter van 1940-1941, met andere woorden, in december-januari wanneer er besprekingen waren over de sterkte van de Russische troepen aan de demarcatielijn, vroeg ik Hitler een nota aan de Sovjet Unie te sturen om de situatie te verduidelijken, als ik dat zo mag zeggen. Ik kan er nu aan toevoegen dat hij de eerste keer helemaal niets zei en de tweede keer weigerde hij, hij beweerde dat het onnodig was omdat hij slechts als antwoord zou krijgen dat dit een binnenlandse aangelegenheid was en dat het ons niets aanging of iets dergelijks. Hoe dan ook, hij weigerde. Ik probeerde het op een later tijdstip nog een keer, dat wil zeggen, ik deed het verzoek dat er een ultimatum gesteld moest worden voordat we een actie ondernamen zodat er op een of andere manier een basis werd gelegd voor wat wij een preventieve oorlog noemden, een aanval.
KEITEL: U zei “preventieve oorlog.” Wat was de militaire situatie toen de uiteindelijke beslissingen werden genomen?
KEITEL: Ik kan me dat het beste herinneren hoe wij, of liever gezegd het leger de situatie beoordeelden aan de hand van een studie of een memorandum. Ik denk dat het Document 872-PS is, gedateerd eind januari of begin februari; een rapport aan Hitler, opgesteld door de Chef van de Generale Staf van het leger over de staat van de operationele en strategische voorbereidingen. En in dit document vond ik de gegevens die we toen hadden over de sterkte van het Rode Leger en andere, ons bekende informatie die in dit document uitvoerig worden behandeld.
Afgezien daarvan moet ik zeggen dat de inlichtingendienst van het OKW - Admiraal Canaris – maar weinig materiaal aan mij of aan het leger ter beschikking stelde omdat het Russische gebied goed was afgegrendeld tegen Duitse inlichtingendiensten. Met andere woorden, er zaten tot op een bepaald punt gaten in. Alleen de zaken die in Document 872-PS vermeld zijn waren bekend.
Dr. NELTE: Zou u kort willen zeggen wat er in stond, om uw beslissing te rechtvaardigen?
KEITEL: Ja, er lagen – Halder rapporteerde dat er 150 Sovjet divisies aan de demarcatielijn lagen. Er waren luchtfoto’s van een groot aantal vliegvelden. Kort gezegd, er heerste een staat van paraatheid aan Russische zijde die op ieder moment tot militaire actie kon leiden. Alleen de werkelijke gevechten later maakten duidelijk hoe goed de vijand wel was voorbereid. Ik moet zeggen dat we ons al deze zaken pas tijdens de werkelijke aanval volledig realiseerden.
Dr. NELTE: U was toch aanwezig tijdens Hitler’s laatste toepraak tot de commandanten in het Oosten, gehouden op 14 juni 1941 in de Reichskanzlei. Ik vraag u in het kort te zeggen, zonder in herhalingen te treden, wat Hitler bij die gelegenheid zei en wat voor uitwerking dat op de generaals had?
De PRESIDENT: Is er geen document dat hier op slaat? Het moet allemaal in dat document staan, niet waar?
Dr. NELTE: Ik wilde één vraag over dit onderwerp stellen en daarna het document indienen of, als het Tribunaal dat wenst zal ik het document helemaal niet voorlezen maar alleen de korte samenvatting citeren die aan het einde van het document staat. Is het Tribunaal het daarmee eens?
De PRESIDENT: Maar wat u deed was beklaagde vragen wat er in het document staat.
Dr. NELTE: Het document bevat, als ik het kort mag aangeven, het volgende: De ontwikkeling van, en de steeds groeiende invloed van organisaties die vreemd zijn aan de Wehrmacht, op het verloop van de oorlog. Het vormt het bewijs dat de Wehrmacht probeerde in de loop van deze oorlog, die een degeneratieve oorlog genoemd moet worden, zo ver als mogelijk binnen de grenzen van het internationale recht te blijven en dat toen de .....
De PRESIDENT: Ik wil alleen weten wat uw vraag is, dat is alles.
Dr. NELTE: Mijn vraag aan Veldmaarschalk Keitel was mij te vertellen over de toespraak van 14 juni 1941, welke bevelen Hitler de generaals gaf en wat de uitwerking daarvan op hen was. Daarmee wil ik het onderwerp over de voorbereidingen op de Russische campagne afsluiten.
De PRESIDENT: Hij kan zeggen wat de uitwerking op hemzelf was maar ik zie niet in hoe hij kan zeggen wat de uitwerking op de andere generaals was.
Dr. NELTE: Hij kan daar natuurlijk alleen maar naar raden maar hij kan wel zeggen of de anderen op een of andere manier reageerden. Ik wil alleen maar weten of dat gebeurde of niet.
De PRESIDENT: Misschien kunt u hem beter vragen wat er die dag tijdens die conferentie gebeurde; als u wilt weten wat er gebeurde tijdens die conferentie, waarom vraagt u het hem niet?
Dr. NELTE: Wilt er ons alstublieft over vertellen?
KEITEL: Na korte verslagen betreffende de operationele orders aan de afzonderlijke commandanten, volgde er een herhaling die ik moet omschrijven als een zuiver politieke toespraak. Het hoofdthema was dat dit de beslissende strijd tussen twee ideologieën was en dat dit feit het onmogelijk maakte dat de leiders in deze oorlog, de methoden die we als soldaten kenden en die we volgens internationaal recht als de enige juiste beschouwden, naar totaal andere maatstaven moesten worden gemeten. Deze oorlog kon niet op deze wijze worden gevoerd. Dit was een totaal nieuw soort oorlog, gebaseerd op totaal verschillende argumenten en principes.
Met deze uitleg werden daarna de diverse orders gegeven om het rechtssysteem af te schaffen in gebieden die niet gepacificeerd waren, om tegenstand met harde middelen te bestrijden, om iedere plaatselijke verzetsbeweging te beschouwen als exponent van de diepe kloof tussen beide ideologieën. Dit waren zeer beslist nieuwe en indrukwekkende ideeën, maar ook gedachten die ons diep raakten.
Dr. NELTE: Opperde u of een van de andere generaals bezwaren of verzette u zich tegen deze uitleg, richtlijnen en bevelen?
KEITEL: Nee, persoonlijk maakte ik geen tegenwerpingen, afgezien van die welke ik al genoemd heb en de bezwaren die ik te voren al heb geuit. Ik heb echter nooit geweten welke generaals of één van de generaals de Führer heeft aangesproken. Hoe dan ook, na die discussie deden ze dat niet meer.
Dr. NELTE: Meneer de President, ik denk dat nu de tijd gekomen is om te besluiten of u de beëdigde verklaringen van Beklaagde Keitel, die in mijn documentenboek onder nrs. drie en vijf staan, als bewijsmateriaal wilt aanvaarden. Misschien kan de Aanklager hier een mening over geven.
Tot nu toe hebben we slechts de geschiedenis besproken van voor de eigenlijke oorlog met Rusland. Voor zover het Beklaagde Keitel en het OKW betreft zou ik het verhoor willen bekorten door het indienen van deze twee verklaringen. Verklaring nummer drie is een uiteenzetting van de voorwaarden die de bevoegdheid voor het geven van bevelen in het Oosten regelen. De uitgestrektheid van het gebied en de vele organisaties leidden tot een uitermate ingewikkelde procedure voor het geven van bevelen. Om u in staat te stellen te bepalen of Beklaagde Keitel, dan wel het OKW, dan wel een andere organisatie misschien daarvoor verantwoordelijk is, zijn de voorwaarden die de bevoegdheid voor het geven van bevelen in het Oosten regelen tot in detail uitgewerkt. Ik geloof dat het veel tijd kan besparen als u dit document als bewijsmateriaal wilt toelaten.
SIR DAVID MAXWELL-FYFE: Edelachtbare, Mr. Dodd en ik hebben geen bezwaar tegen deze procedure die de Verdediging gebruikt en wij menen dat het misschien voor het Tribunaal van nut kan zijn als zij de gedrukte exemplaren voor zich hebben.
De PRESIDENT: Dr. Nelte, bent u van plan deze verklaringen voor te lezen of slechts samen te vatten?
Dr. NELTE: Ik ben slechts van plan die in te dienen nadat ik Beklaagde gevraagd heb of die verklaringen door hem zijn geschreven en ondertekend.
De PRESIDENT: En de Aanklager is al enige tijd in het bezit van deze verklaringen?
SIR DAVID MAXWELL-FYFE: Ja.
Dr. NELTE: Als ik Sir David goed begrijp geldt dat ook voor verklaring nummer vijf?
SIR DAVID MAXWELL-FYFE: Ja.
De PRESIDENT: Dr. Nelte, het zou gemakkelijk zijn, denk ik, als u deze verklaring nummert in volgorde van uw bewijsmateriaal en ons ook de data noemt zodat we ze kunnen terugvinden. Kunt u ons de data van de verklaringen geven?
Dr. NELTE: Mag ik tijdens de schorsing de zaak op orde brengen in het kantoor van de griffier?
De PRESIDENT: Ja. De eerste is gedateerd 8 maart; de andere is van de 18de, niet waar? Dr. Nelte, u kunt dat tijdens de schorsing doen en ze nummers geven. U kunt ze tijdens de schorsing nummeren.
Het is nu bijna één uur en ik ga zo schorsen. U kunt ons de nummers daarna geven. Is dat het einde van uw verhoor?
Dr. NELTE: We komen nu toe aan de afzonderlijke gevallen waarvan ik echter hoop die in de loop van de middag te kunnen afronden. Meneer de President, het spijt me maar ik moet de kwestie van de krijgsgevangenen en enkele andere zaken behandelen. Ik denk dat ik nog de hele middag nodig heb. Ik meen dat wanneer ik de belangen van Beklaagde Keitel in gedachten houd, ik mezelf in hoge mate beperk.
De PRESIDENT: Wenst u hem die vragen nu te stellen of niet?
Dr. NELTE: Ik denk – ik weet niet hoe de President erover denkt – het zou gemakkelijk zijn om nu te pauzeren zodat ik in de tussentijd de verklaringen op orde kan brengen. Ik ben nog niet klaar met het behandelen van dit onderwerp.
De PRESIDENT: Ik schors nu de zitting.
(De zitting werd geschorst tot14:00 uur.

Definitielijst

Berghof
Een diep in de Beierse alpen verborgen villa op de top van de Obersalzberg vlakbij Berchtesgaden. Deze villa was in het bezit van Hitler en het centrum van de zogeheten Alpenfestung. De villa kende een enorm tunnelcomplex van in totaal bijna 11 kilometer lengte. Vanuit de Berghof werd een groot deel van de tijd het Derde Rijk bestuurd door Hitler en zijn naaste medewerkers. Daarnaast bracht ook Eva Braun als minnares van Hitler er veel tijd door.
Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
ideologie
Het geheel van beginselen en ideeën van een bepaald stelsel.
Luftwaffe
Duitse luchtmacht.
Maarschalk
Hoogste militaire rang, legeraanvoerder.
Operatie Marita
Duitse codenaam voor de bezetting van Griekenland
Rijnland
Duitstalig na WO I gedemilitariseerd gebied aan de rechteroever van de Rijn dat door Hitler bezet werd in 1936.
Rode Leger
Leger van de Sovjetunie.
Vierjarenplan
Duits economisch plan dat gericht was op alle sectoren van de economie waarbij de vastgestelde productiedoelen in 4 jaar gehaald moeten worden.

Middagzitting 1

Dr. NELTE: Meneer de President, van de twee vanmorgen genoemde documenten zal het eerste, nummer 3 van Documentenboek 2 en getiteld “De commandostructuur in het Oosten” nummer 10 krijgen van de Keitel documenten.
De PRESIDENT: Dat is gedateerd 14 maart 1946?
Dr. NELTE: Ja, 14 maart 1946.
De PRESIDENT: Het document dat ik hier heb vermeldt in de kop 23 februari 1946 en aan het einde 14 maart 1946. Is het dat?
Dr. NELTE: Het document is eerst geschreven en daarna beëdigd. Daarom is er verschil tussen beide data.
De PRESIDENT: Ik wilde alleen maar vaststellen wat wat is, dat is alles.
Dr. NELTE: Het is het document van 14 maart 1946.
De PRESIDENT: Prima.
Dr. NELTE: De verklaring is gedateerd 14 maart 1946.
De PRESIDENT: En welk nummer geeft u het?
Dr. NELTE: Ik geef het nummer Keitel-10. Het tweede document, het vijfde in het documentenboek, heeft als datum in de kop 18 maart 1946 en aan het einde staat de beëdiging door beklaagde op 29 maart 1946. Dit document heeft het nummer Keitel-12 gekregen. Staat u mij toe een samenvatting voor te lezen van enkele punten op pagina 11 en 12 van het Duitse afschrift. Dit is lijkt mij van zeer groot belang voor dit Proces.
De PRESIDENT: Van welk document?
Dr. NELTE: Document nummer 12.
De PRESIDENT: Ja.
Dr. NELTE: De vraag in dit document ....
De PRESIDENT: Een moment. Ik denk niet dat de tolken het document al hebben gevonden. Het komt net na een certificaat van Catherine Bedford en ik denk dat het halverwege het boek staat. Hoewel de pagina’s niet doorlopend genummerd zijn, lijkt het alsof het nummer 51 erop staat.
Dr. NELTE: Ik zal beginnen met waar staat, “Samenvattend ....”
Dat zijn de laatste drie pagina’s van dit document:
“Samenvattend moet worden vastgesteld dat:
“1 Als aanvulling op de Wehrmacht als wettige beschermer van het Reich, intern zowel als extern (zoals in elke Staat)” – ik voeg hieraan toe ‘in de SS organisaties’ – ontstond er een afzonderlijke, volledig onafhankelijke machtsfactor; die werd gelegaliseerd en trok in feite de macht van de Staat in politieke, biologische, politionele en bestuurlijke aangelegenheden aan zich.
“2 Zelfs bij de aanvang van militaire complicaties en conflicten ontpopte de SS zich als voorvechter en vlaggendrager van een beleid van verovering en macht.
“3 Na aanvang van de militaire acties bedacht de Reichsführer SS maatregelen die altijd passend leken, die in eerste instantie verborgen werden gehouden of nauwelijks opvielen, tenminste aan de buitenkant en die hem in werkelijkheid in staat stelden zijn macht te vergroten onder het mom van het beschermen van de geannexeerde of bezette gebieden tegen politieke tegenstanders.
“4 Vanaf de bezetting van het Sudetenland, beginnend met het organiseren van politieke onrust – zogenaamde bevrijdingsacties en ‘incidenten’ – leidt de weg rechtstreeks door Polen en de Westelijke gebieden steil omlaag naar het Russische territorium.
“5 Met de richtlijnen voor Operatie Barbarossa voor het bestuur en het gebruik van de veroverde gebieden in het Oosten, werd de Wehrmacht tegen zijn bedoeling in en onkundig van de voorwaarden verder en verder betrokken bij de latere ontwikkelingen en activiteiten.
“6 Ik (Keitel) en mijn collega’s hadden geen inzicht meer in de effecten `van Hitler’s volledige macht en hadden geen idee van de mogelijke effecten van deze macht.
“Ik neem zonder verdere discussie aan dat hetzelfde geldt voor het OKH dat in overeenstemming met het bevel van de Führer de overeenkomsten met de ambtenaren van Himmler sloot en bevelen gaf aan de ondergeschikte legercommandanten.
“7 In werkelijkheid was het niet de Opperbevelhebber van het Leger die de volledige zeggenschap had die hem was toegewezen en de bevoegdheid om in bezette gebieden wetten uit te vaardigen en te handhaven, maar Himmler en Heydrich beslisten op eigen gezag over het lot van mensen en gevangenen, waaronder krijgsgevangenen in wiens kampen zij de volledige macht uitoefenden.
“8 De traditionele training en het plichtsbesef van Duitse officieren, die onvoorwaardelijke gehoorzaamheid voorschrijven aan superieuren die verantwoordelijkheid droegen leidden tot een houding – achteraf betreurenswaardig – die hen ertoe bracht zich te onthouden van verzet tegen deze bevelen en deze methoden, zelfs wanneer zij de onwettigheid ervan inzagen en stilzwijgend veroordeelden.
“9 De Führer, Hitler misbruikte zijn gezag en zijn fundamentele Weisung Nummer 1 met betrekking tot ons op een onverantwoordelijke manier. Deze Weisung Nummer 1 luidde ongeveer als volgt:
1) Niemand zal kennis dragen van geheimen die niet tot zijn taken behoren.
2) Niemand zal meer te weten komen dan nodig is voor de uitvoering van de hem opgedragen taken.
3) Niemand zal eerder informatie ontvangen dan nodig is voor de hem opgedragen taken.
4) Niemand zal aan ondergeschikte officieren, voor zover onvermijdelijk voor het bereiken van het doel, bevelen doorgeven die geheim dienen te blijven.
“10 Als alle gevolgen die ontstonden uit het verlenen aan Himmler van gezag in het Oosten zouden zijn voorzien, dan zouden in dit geval de leidende generaals de eersten zijn geweest om er ondubbelzinnig tegen te protesteren. Daarvan ben ik overtuigd.
“Terwijl deze wreedheden toenamen, de een uit de ander, stap voor stap en zonder enige voorkennis van de gevolgen, nam het lot zijn tragische wending, met fatale gevolgen.”
Getuige, Beklaagde Keitel, hebt u zelf deze verklaring geschreven, met andere woorden, gedicteerd zoals ik hem juist heb voorgelezen? Bent u volledig met de inhoud vertrouwd en hebt u die met uw eed bekrachtigd?
KEITEL: Ja.
Dr. NELTE: Ik zal nu het originele document indienen.
(hij wendt zich tot de beklaagde): We waren gebleven bij Document C-50, waarin de afschaffing van de militaire rechtspraak in het gebied Barbarossa wordt behandeld. Ik weet niet of u nog uw mening hierover wilt geven maar misschien is dat nu overbodig na wat er is voorgelezen.
KEITEL: Ik zou hier alleen op willen zeggen dat deze documenten, C-50 en 884-PS, beginnend op pagina 4, verslagen zijn van de richtlijnen die tijdens die bijeenkomst van de Generale Staf op 14 juni werden gegeven. Volgens militaire regels en gebruiken kregen die de vorm van schriftelijke orders en werden daarna doorgegeven aan de ondergeschikte diensten.
Dr. NELTE: Ik heb nog een paar korte vragen betreffende de oorlog tegen Amerika. De Aanklager stelt dat Japan door Duitsland werd aangezet tot het voeren van een oorlog tegen Amerika en heeft u in de loop van de behandeling van zijn zaak beschuldigd van deelname en medewerking aan dit plan. Wilt u hierover iets zeggen?
KEITEL: Document C-75 is een richtlijn van het OKW betreffende samenwerking met Japan. Natuurlijk nam ik deel aan het opstellen van dit bevel en heb dit ook mede ondertekend. Het andere document, 1881-PS, betreffende een gesprek tussen de Führer en Matsuoka ken ik niet en ik wist er ook niets van. Ik kan namens ons soldaten alleen het volgende zeggen:
Al deze tijd, totdat Japan de oorlog tegen Amerika begon, heersten er twee standpunten als algemene richtlijnen of principes die Hitler ons inprentte. Een ervan was het onder alle omstandigheden voorkomen dat Amerika aan de oorlog ging deelnemen; en dus af te zien van militaire operaties ter zee voor zover het de Marine betrof. De andere was de gedachte die ons als soldaten leidde, dat Japan een oorlog zou beginnen tegen Rusland, en ik herinner me dat rond november en begin december 1941, toen de opmars van de Duitse legers ten westen van Moskou tot staan werd gebracht en ik met Hitler het front bezocht, mij door de generaals herhaaldelijk werd gevraagd: “Wanneer gaat Japan aan de oorlog deelnemen?” De reden voor hun vraag was dat keer op keer Russisiche divisies uit het Verre Oosten via Moskou in de strijd werden geworpen, met andere woorden, verse troepen uit het Verre Oosten. Dat waren ongeveer 18 tot 20 divisies maar ik weet dat niet zeker.
Tijdens het bezoek van Matsuoka was ik in Berlijn en ik heb hem ook bij een sociale gelegenheid ontmoet maar ik heb niet met hem gesproken. Alle conclusies die kunnen worden getrokken uit Richtlijn 24, C-75 en die ik te weten ben gekomen uit het vooronderzoek tijdens mijn verhoor, hebben voor ons soldaten geen enkele basis en er is geen rechtvaardiging voor de opvatting dat wij geleid werden door gedachten een oorlog tussen Japan en Amerika te willen ontketenen of om daartoe iets te ondernemen.
Tot slot kan ik alleen maar zeggen dat dit bevel noodzakelijk was omdat bepaalde afdelingen ertegen protesteerden dat Japan bepaalde zaken kreeg, militaire geheimen voor het produceren van wapens, tenzij Japan aan de oorlog deelnam.
Dr. NELTE: Er is door de Aanklager ook een brief ingediend, een brief van Majoor Von Falkenstein aan de Staf Operaties van de Luftwaffe. Reichsmarschall Göring heeft hierover tijdens zijn verhoor getuigd. Ik wil u alleen maar vragen of u op de hoogte was van deze brief, of u iets hebt toe te voegen aan de getuigenis van Reichsmarschall Göring?
KEITEL: Ik heb er niets aan toe te voegen want ik heb deze brief van Von Falkenstein pas tijdens mijn verhoor hier gezien.
Dr. NELTE: We komen nu toe aan de afzonderlijke gevallen waarvan u en het OKW door de Aanklager worden beschuldigd. Vanwege het grote aantal punten dat door de Aanklager is genoemd, kan ik natuurlijk maar afzonderlijke onderwerpen kiezen en dan diegenen met de ernstigste beschuldigingen teneinde duidelijk te krijgen in hoeverre u erbij betrokken was en wat uw houding was ten opzichte van de gevolgen. In de meeste gevallen gaat het om Führerbefehle maar in uw verklaring over de feitelijke gebeurtenissen hebt u een zeker deelname aan en kennis van deze zaken toegegeven. Daarom moeten we deze zaken bespreken. Een van de belangrijkste is die van de gijzelaars. In dit verband wil ik u Document C-128 laten zien. Dit zijn operatiebevelen voor het Westen. Laat me u echter eerst vragen wat de reden is voor het nemen van gijzelaars zoals dat normaliter door de Wehrmacht werd gedaan?
KEITEL: Dit is de gedrukte regeling: “Geheim G-2 (Heeresdienstbefehl G-2) met als titel: “Dienstinstructies voor legereenheden.”
Dr. NELTE: Meneer de President, ik vraag u Documentenboek 1 op te slaan, nummer 7 op pagina 65 van mijn documentenboek. Ik vraag u te bevestigen dat dit een kopie is van de eerder genoemde legerinstructie, sectie 9 die handelt over de kwestie rond gijzelaars. Dit is Document K-7 en luidt als volgt:
“Gijzelaars mogen alleen maar worden genomen door regimentscommandanten, een onafhankelijk bataljonscommandant of een commandant van overeenkomstige rang. Wat betreft huisvesting en voeding moet worden opgemerkt dat hoewel zij zeer streng bewaakt moeten worden, het geen veroordeelden zijn. Verder kunnen alleen opperofficieren met tenminste de rang van divisiecommandant beslissen over het lof van gijzelaars.”
Dat is, als u dat zo wilt noemen, de Wet op de Gijzelaars van de Duitse Wehrmacht.
KEITEL: Ik zou in dit verband willen opmerken dat in Document C-128, het voorbereidend operatiebevel voor het leger in het Westen, dit speciaal wordt genoemd onder de kop: “3a. Veiligheidsmaatregelen tegen de bevolking van bezet gebied. A) Gijzelaars.” De PRESIDENT: Dr. Nelte, dient u dit in als Keitel-7?
Dr. NELTE: Ik verzoek deze gedrukte legerinstructies als bewijsmateriaal in te dienen onder Document Nummer Keitel-7.
De PRESIDENT: Wilt u alstublieft zeggen wat u elke keer indient omdat wanneer u gewoon 7 zegt, dit tot verwarring leidt?
Dr. NELTE: Keitel-7.
(hij wendt zich tot de beklaagde): Was Document C-128 het bevel van het Opperbevel van het Leger bij gelegenheid van de inval in Frankrijk?
KEITEL: Ja.
Dr. NELTE: Nu heb ik hier een ander document, Document 1585-PS met daarin een mening, uitgedrukt door het OKW. Het is een brief aan de Reichsluftfahrtminister en Oberbefehlshaber der Luftwaffe en in deze brief staan meen ik de opvattingen van de dienst waarvan u het hoofd was.
KEITEL: Ja.
Dr. NELTE: Wat zegt u nu in verband met deze brief?
KEITEL: Ik kan alleen maar zeggen dat het precies hetzelfde standpunt is dat ik vandaag inneem want hier staat, onder verwijzing naar bovenstaand bevel, de volgende alinea die begint met de woorden: “Voor de bescherming tegen enig misbruik ....” enzovoorts. Daarna wordt het bevel geciteerd.
Dr. NELTE: Dit is met verwijzing naar Regeling G-2 en verder dat de “beslissing betreffende het lot van gijzelaars ....
KEITEL: Er staat: “Op grond hiervan is een beslissing over het lot van gijzelaars voorbehouden aan opperofficieren met tenminste de rang van divisiecommandant.”
Dr. NELTE: Klopt het wanneer ik zeg dat deze brief is opgesteld door de juridische afdeling van het OKW na bestudering van de situatie met betrekking tot het internationaal recht en zijn implicaties.
KEITEL: Ja, men kan uit het document zelf opmaken dat dit standpunt in overweging werd genomen.
Dr. NELTE: Gaf u in uw hoedanigheid als Chef van het OKW algemene orders betreffende deze kwestie rond de gijzelaars, afgezien van die welke we tot nu toe al gezien hebben?
KEITEL: Nee, het OKW hielp alleen maar bij het opstellen van dit bevel. Er werden geen andere bevelen of richtlijnen betreffende deze kwestie uitgevaardigd.
Dr. NELTE: Hebt u niettemin in individuele gevallen iets te maken gehad met deze kwestie rond gijzelaars? U en het OKW worden door de Aanklager ervan beschuldigd, zich er op enigerlei wijze over te hebben uitgedrukt of een bepaald standpunt te hebben ingenomen toen er door Von Stülpnagel en Von Falkenhausen inlichtingen over werden gevraagd.
Ik toon u Document 1594-PS.
KEITEL: Dit document, 1594-PS is een bericht van Von Falkenhausen, de militaire commandant van België en is gericht aan het OKH, Generale Staf, Kwartiermeester-generaal en verder aan de Opperbevelhebber en militair commandant in Frankrijk en ter informatie aan de commandant van de Wehrmacht in Nederland en van de Luftgau België.
Ik ken dit document niet en heb er ook niet van af kunnen weten want het is gericht aan het leger. De bewering die is gedaan door de Franse Aanklager dat ik een brief van Von Falkenhausen zou hebben ontvangen is niet juist. Ik ken deze brief niet en hij is mij niet toegezonden. Officiële communicatie tussen de militaire commandanten in Frankrijk en België verliep uitsluitend via het OKH en deze twee militaire commandanten die daaraan ondergeschikt waren. Deze commandanten waren niet ondergeschikt aan het OKW en ook niet aan mij.
Dr. NELTE: De Franse Aanklager heeft Document UK-25 ingediend en heeft beweerd dat dit document de grondslag vormde voor de regeling betreffende gijzelaars in Frankrijk; met andere woorden, dat er een principieel verband bestaat tussen het bevel dat u op 16 september 1941 tekende en de behandeling van gijzelaars in Frankrijk. Ik toon u deze documenten, 1587-PS en 1588-PS ter aanvulling op UK-25 en vraag u er commentaar op te geven.
KEITEL: Ik moet eerst de vraag beantwoorden of ik met militaire commandanten overleg had over indiviuele gevallen met betrekking tot gijzelaars. Vroeg u me dat niet?
Dr. NELTE: Met betrekking tot Von Stülpnagel en Von Falkenhausen?
KEITEL: Ja, met betrekking tot Von Stülpnagel en Von Falkenhausen. Het is mogelijk en ik herinner me een dergelijk geval. Von Stülpnagel belde me uit Parijs op over een dergelijke zaak omdat hij bevel van het leger had gekregen een aantal gijzelaars te fusilleren vanwege een aanval op leden van de Wehrmacht. Hij wilde dat ik dat bevel bekrachtigde. Dat gebeurde en ik denk dat het wordt bevestigd door een telegram dat mij hier is getoond. Er is ook bevestigd dat ik op die tijd een bespreking met Von Stülpnagel in Berlijn had. Anderszins bleven de betrekkingen tussen mijzelf en deze twee militaire commandanten beperkt tot uitzonderlijke zaken, waarbij zij meenden dat zij met mijn hulp een zekere steum konden krijgen voor zaken die voor hen erg onaangenaam waren, bij voorbeeld in kwesties als toewijzing van arbeid, met andere woorden, arbeiders uit België of Frankrijk die bestemd waren voor Duitsland waarbij in één geval een conflict ontstond tussen de militaire commandanten en hun politieautoriteiten. In die gevallen werd ik direct gebeld om te bemiddelen.
Staat u mij toe, de documenten eerst te bekijken.
Dr. NELTE: U moet beginnen met UK-25, 16 september 1941.
KEITEL: Ja.
De PRESIDENT: Het is voor het Tribunaal onmogelijk om al deze documenten uit het hoofd te kennen met alleen verwijzing naar de nummers en we hebben de documenten niet voor ons. We weten niet welke documenten u nu behandelt. Het is voor ons onmogelijk.
Dr. NELTE: Meneer de President, om deze reden heb ik de vrijheid genomen, voor het begin van de zitting een lijst met documenten bij het Tribunbaal in te dienen. Het spijt mij als dat niet is gebeurd. Ik kon de documenten zelf niet indienen. U kunt in de linkermarge van de lijst altijd het nummer terugvinden.
De PRESIDENT: Ja, dat snap ik maar alles wat ik hier zie is 1587-PS, dat is blijkbaar niet het document waarnaar u verwijst en het wordt omschreven als een rapport aan het Opperbevel van het Leger. Dat geeft ons niet veel aanwijzingen waar het over gaat.
Het volgende is 1594-PS, een brief aan het OKH. Dat geeft ons weer niet veel aanwijzingen waar het over gaat, behalve dat het iets te maken heeft met de kwestie rond de gijzelaars.
KEITEL: Het betreft de vraag waar Beklaagde Keitel zo direct antwoord op gaat geven. Hebt u ook het bevel met het nummer Document C-128?
De PRESIDENT: Ja, dat heb ik. Het zijn instructies voor operaties in het Westen.
Dr. NELTE: En UK-25?
De PRESIDENT: Ja.
Dr. NELTE: En 1588-PS?
De PRESIDENT: Die hebben we allemaal. Het enige waar ik u op wees is dat de beschrijving ervan voor ons onvoldoende is om duidelijk te maken waar die documenten over gaan. Misschien kunt u ons met enkele woorden aangeven waar het over gaat als u aan het document toekomt.
Dr. NELTE: Document UK-25, waarover de Beklaagde Keitel zo direct getuigenis gaat afleggen, is een bevel van 16 september 1941, door hem ondertekend, betreffende “Communistische Opstanden in de Bezette Gebieden.” Het bevat onder andere de zin, “De Führer heeft nu bevolen dat overal de meest strenge maatregelen moeten worden genomen om deze beweging zo snel mogelijk te onderdrukken.” De Franse Aanklager heeft gesteld dat op basis van dit bevel, de regeling aangaande gijzelaars in Frankrijk werd ingevoerd, die vermeld staat in Document 1588-PS. Als u Document 1588-PS heeft zult u op de derde pagina een regeling vinden betreffende het nemen en behandelen van gijzelaars.
De beklaagde moet verklaren of een dergelijk causaal verband echt bestond en in welke mate het OKW en hij zelf in deze zaak eigenlijk wel bevoegd waren.
KEITEL: Document UK-25, het Führerbefehl van 16 september 1941, zoals net is vastgesteld, behandelt communistische opstanden in bezette gebieden en het feit dat dit een Führerbefehl is, is al genoemd. Ik moet het feit verduidelijken dat dit bevel, voor zover het de inhoud betreft, alleen geldt voor de Oostelijke regionen, in het bijzonder de Balkanlanden. Ik denk dat ik dit kan bewijzen door het feit dat aan dit document een distributielijst is gehecht, een lijst met adressen die begint met “Wehrmachtcommandant Zuidoost van Servië, zuidelijk Griekenland en Kreta.” Dit bevel was natuurlijk ook verzonden aan andere Wehrmachtcommandanten en ook naar het OKH met de mogelijkheid dat het werd doorgegeven aan lagere officieren. Ik geloof dat dit document, dat ik om tijd te besparen hier niet hoef voor te lezen, diverse aanwijzingen bevat dat de bewering van de Franse Aanklager, dat dit de basis is voor de “Gijzelaarswetgeving”, te vinden in document 1588-PS onjuist is en dat er geen causaal verband tussen de twee bestaat. Het is waar dat de datum van deze ‘wet’ ook in september ligt - de dag is moeilijk leesbaar - maar voor zover het de inhoud betreft is er naar mijn mening geen verband tusasen deze twee zaken. Bovendien ontvingen de beide militaire commandanten in Frankrijk en België dit bevel nooit van het OKW, maar kummen het misschien hebben gekregen via het OKH, iets dat ik niet kan nagaan omdat ik het niet weet.
Met betrekking tot dit bevel van 16 september 1941, zou ik willen zeggen dat de strengheid van dit bevel kan worden teruggevoerd op de persoonlijke invloed van de Führer. Dat het geldt voor de Oostelijke regio kan al worden opgemaakt uit de inhoud en uit de inleiding en hoeft hier niet verder onderbouwd te worden. Het is juist dat dit bevel van 16 september 1941 door mij is ondertekend.
Dr. NELTE: We komen nu aan het tweede afzonderlijke feit toe, “Nacht und Nebel.” De Aanklager beschuldigt u ervan te hebben deel gehad aan het Nacht und Nebel besluit van 12 december 1941, Document Nummer L-90.
KEITEL: Mag ik nog iets zeggen met betrekking tot de vorige vraag?
Dr. NELTE: Graag, als het nodig is. In het communiqué van 2 februari 1942 vinden we de woorden, “In de bijlage zijn vermeld: 1) Een besluit van de Führer van 7 december 1941 ...” U wilde nog iets zeggen; als het belangrijk is, graag. Hebt u Document L-90?
KEITEL: L-90, ja.
Dr. NELTE: Wat was de reden voor dit bevel met zijn vreselijke gevolgen?
KEITEL: Ik moet zeggen dat het mij volkomen duidelijk is dat het verbinden van mijn naam aan het zogeheten “Nacht und Nebelbefehl” een ernstige beschuldiging tegen mij is hoewel men aan de documenten kan zien dat het een Führerbefehl is. Ik zou dus willen verklaren hoe dit bevel tot stand kwam. Vanaf het begin van de campagne in het Oosten en in de late herfst van 1941 tot het voorjaar van 1942 namen in de bezette gebieden verzetsbewegingen, sabotage en alles wat daarmee te maken had, enorm toe. In militair opzicht betekende het dat veiligheidstroepen gebonden waren, die moesten vanwege de onrust ter plaatse blijven. Zo zag ik dat destijds vanuit militair oogpunt. We konden de loop der gebeurtenissen volgen uit de dagelijkse rapporten uit de afzonderlijke bezette gebieden. Het was onmogelijk om dit beknopt te behandelen, Hitler eiste dat hij over iedere gebeurtenis afzonderlijk werd ingelicht en hij was zeer ontevreden wanneer zulke zaken in de rapporten van de militaire autoriteiten voor hem verborgen werden gehouden. Hij kwam ze toch wel te weten.
In dit verband zei hij tegen mij dat het voor hem erg onaangenaam was en ongunstig voor het stichten van vrede dat als gevolg hiervan het aantal doodvonnissen van krijgsraden tegen saboteurs en hun medeplichtigen toenam; dat hij dit niet wilde zien gebeuren want vanuit zijn gezichtspunt maakte dat een verzoening en betrekkingen met de bevolking alleen maar moeilijker. Hij zei destijds dat een toestand van vrede alleen maar kon worden bereikt als dit werd beperkt, en wanneer een doodvonnis niet kon worden verwacht of binnen de korst mogelijke tijd uitgevoerd – zoals vermeld in het besluit – de betreffende verdachten of schuldigen – als men het woord schuldigen hier mag gebruiken – zonder medeweten van hun families naar Duitsland moesten worden gedeporteerd en daar geïnterneerd of gevangen gezet, in plaats van langdurige processen voor een krijgsraad met vele getuigen.
Ik uitte grote twijfels over deze kwestie en weet heel goed dat ik destijds zei dat ik bang was voor gevolgen die precies het tegenovergestelde waren van wat er blijkbaar van werd verwacht. Ik had toen ernstige gesprekken met de juridische adviseur van de Wehrmacht, die net zulke twijfels had omdat hier normale juridische procedures werden omzeild. Ik probeerde nogmaals het bevel te laten wijzigen of te voorkomen dat het werd uitgevaardigd. Mijn pogingen waren tevergeefs. Er werd mij mee gedreigd dat de Justizminister opdracht zou krijgen een overeenkomstig besluit uit te vaardigen als de Wehrmacht daartoe niet in staat was. Mag ik nu verwijzen naar bijzonderheden, in zoverre als deze manieren zijn vermeld in dit bevel, L-90, om willekeurig toepassen te voorkomen, en deze luidden in hoofdzaak als volgt:
De algemene principes van het bevel voorzagen er uitdrukkelijk in dat dergelijke deportaties, of ontvoering naar Rijksgrondgebied, slechts zou moeten plaatsvinden na een reguliere behandeling door een krijgsraad en dat in elk afzonderlijk geval de officier belast met de rechtspraak, de divisiecommandant dit moest behandelen samen met zijn juridische adviseur, op wettelijke manier en op basis van voorafgaand onderzoek.
Ik moet zeggen dat ik toen geloofde dat iedere willekeurige en overbodige toepassing van deze principes door deze bepaling werd voorkomen. U zult het waarschijnlijk met mij eens zijn dat de zinsnede in het bevel: “Na lange overweging is het de wil van de Führer ....” juist daarom erin gezet, niet zonder reden werd gezegd en in de hoop dat de betrokken militaire commandant hieruit ook zou opmaken dat dit een beslissing was die wij niet goedkeurden en niet als juist beschouwden.
Uiteindelijk voegden we de mogelijkheid voor een beroepsprocedure aan het bevel toe, zodat het via de hogere beroepsmogelijkheden, de militaire commandant van Frankrijk en het Opperbevel, of de Opperbevelhebber van de Wehrmacht, het mogelijk was om een zaak op juridisch juiste manier te behandelen via een beroepsprocedure als het vonnis twijfelachtig leek, tenminste binnen de betekenis van het besluit. Ik heb hier voor het eerst over de volledige en monsterlijke tragedie gehoord namelijk dat dit bevel, dat uitsluitend bedoeld was voor de Wehrmacht en met als enige doel te bepalen of men een overtreder die een gevangenisstraf te wachten stond, kon laten verdwijnen door middel van deze Nacht und Nebel procedure, overduidelijk algemeen door de politie werd toegepast, zoals getuigen die ik hier heb gehoord hebben verklaard en volgens de Aanklacht die ik ook heb gehoord en dus is het gruwelijke feit bewezen van het bestaan van hele kampen vol met mensen die gedeporteerd zijn op grond van dit Nacht und Nebelbefehl.
Naar mijn mening wisten de Wehrmacht, tenminste ik en de militaire commandanten van de bezette gebieden die met dit bevel te maken hadden, hier niets van. Het werd mij in elk geval nooit gerapporteerd. Daarom kon dit bevel, dat op zich ongetwijfeld erg gevaarlijk was en bepaalde vereisten van het recht zoals wij die zagen negeerde, kon uitgroeien tot een dergelijk ernstige kwestie waarover de Aanklagers hebben gesproken.
De bedoeling was diegenen die moesten worden gedeporteerd uit hun vaderland naar Duitsland te halen omdat Hitler van mening was dat gevangenisstraf door de betrokken personen niet als oneervol zou worden beschouwd in die gevallen waar het ging om acties van zogeheten patriotten. Het zou worden beschouwd als een korte hechtenis die zou eindigen als de oorlog voorbij was.
Deze overdenkingen zijn al gedeeltelijk in de notitie opgenomen. Als u verdere vragen heeft, stelt u ze alstublieft.
Dr. NELTE: Het bevel voor het uitvoeren van dit Nacht und Nebel besluit stelt dat de Gestapo het transport naar Duitsland moest verzorgen. U stelde dat de mensen die naar Duitsland kwamen overgedragen moesten worden aan de Minister van Justitie, dat wil zeggen, onder normale hoede van de politie. U zult begrijpen dat door het verband met de Gestapo, er bepaalde verdenkingen ontstaan dat het vanaf het begin af aan bekend was wat er met deze mensen gebeurde. Kunt u iets zeggen ter verduidelijking van deze kwestie?
KEITEL: Ja. Het bevel dat destijds werd gegeven luidde dat deze mensen moesten worden overgedragen aan de Duitse justitiële autoriteiten. Deze brief, getekend namens .... en dan een handtekening werd door het Amt Ausland Abwehr acht weken later verstuurd dan het besluit zelf, zoals ik uit mijn officiële correspondentie kan opmaken. Het geeft de bijeenkomsten aan, ik bedoel de overeenkomsten die destijds moesten worden bereikt betreffende de methode waarop deze mensen vanuit hun vaderland naar Duitsland moesten worden vervoerd. Die werden blijkbaar begeleid door dat Amt Ausland, dat duidelijk detachementen van de poltie opdracht gaf die te begeleiden. Dat kan eruit worden opgemaakt.
Ik mag in dit verband opmerken – ik moet het hebben begrepen – dat het mij destijds niet bezwaarlijk leek want ik kon geen reden hebben en had geen reden om aan te nemen dat deze mensen, om het eerlijk te zeggen, aan de Gestapo werden overgedragen om te worden geliquideerd maar dat de Gestapo alleen maar werd gebruikt als instrument belast met het transport naar Duitsland. Ik zou daar in het bijzonder de nadruk op willen leggen zodat er niet aan kan worden getwijfeld dat het onze bedoeling niet was om ons van deze mensen te ontdoen zoals later in die Nacht und Nebelkampen gebeurde.
Dr. NELTE: We komen nu toe aan de kwestie van parachutisten, saboteurs en commando’s. De Franse Aanklager behandelt tot in bijzonderheden het ontstaan en het gevolg van twee Führerbefehle van 18 oktober 1942 betreffende de behandeling van commando’s.
Heeft het Tribunaal een kopie van dit Führerbefehl? Het is 498 ...
De PRESIDENT: We hebben geen kopie van het bevel. Bedoelt u 553-PS of 498?
Dr. NELTE: Het tweede is Document 553-PS.
De PRESIDENT: We hebben dat ook niet. “Optreden tegen individuele parachutisten, Besluit van 04-08-1942.”
Dr. NELTE: Kunt u dat herhalen. Wat u net zei is niet doorgekomen.
De PRESIDENT: “Optreden tegen individuele parachutisten, Besluit van 04-08-1942.” Dat hebben we, anders niets. U hebt ook 498 ....
Dr. NELTE: Document 498 is een memorandum, ondertekend door Keitel. De Franse Aanklager heeft terecht aangenomen dat er een verband bestaat tussen Document 553-PS en het Führerbefehl van 18 oktober 1942. De beklaagde moet uitleggen wat de redenen voor dit Führerbefehl waren en van deze notitie.
KEITEL: Allereerst, Document 553-PS, de notitie: Dit memorandum werd door mij in augustus 1942 uitgevaardigd. Zoals ik al heb gezegd in verband met het Nacht und Nebelbefehl bereikten sabotagedaden, het droppen van agenten, wapens, munitie, explosieven, radiotoestellen en kleine groepen saboteurs per parachute een steeds grotere en grotere omvang. Ze werden ‘s nachts boven dunbevolkte gebieden uit vliegtuigen gedropt. Deze activiteit bestreek het hele gebied dat destijds onder Duits gezag stond. Het strekte zich uit van het westen tot aan Tsjechoslowakije en Polen en vanuit het oosten tot Berlijn aan toe. Natuurlijk werd een groot aantal bij deze acties betrokken personen opgepakt en veel van het materiaal in beslag genomen. Dit memorandum had als doel, alle diensten, ook buiten de Wehrmacht, politionele en civiele autoriteiten aan te sporen op te treden tegen deze nieuwe methode van oorlogvoering die naar ons idee onwettig, een soort oorlog in het geheim achter de linies was. Zelfs nu nog, na het document nog weer doorgelezen te hebben – het werd mij hier al overhandigd – vind ik dit document niet bezwaarlijk. Het voorziet heel duidelijk hierin dat leden van vijandelijke troepen, leden van welke vijandelijke troepen dan ook, die door de politie worden opgepakt, na identificatie naar het dichtstbijzijnde bureau van de Wehrmacht moeten worden overgebracht. Ik weet dat in de Franse sector de Franse politie haar volledige bijdrage leverde, deze troepen te arresteren en in verzekerde bewaring te stellen. Ze werkte samen bij het voorkomen van sabotagedaden. Het wordt misschien duidelijk hoe uitgebreid deze activiteiten waren als ik zeg dat op bepaalde dagen wel 100 spoorlijnen op deze manier werden opgeblazen. Dat staat in het memorandum.
Nu wat betreft de Führerbefehle van 18 oktober 1942 die hier regelmatig genoemd zijn en die ik mag omschrijven als een verdere uitwerking van de maatregelen die in dit memorandum worden genoemd: Wat deze methoden betreft, deze manier van illegaal oorlogvoeren bleef maar toenemen en individuele parachutisten verenigden zich tot kleine commandoeenheden die per zweefvliegtuig of parachute landden en gericht werden ingezet, niet om verstoringen te veroorzaken of vernielingen te plegen in het algemeen maar om specifieke, vitale en militair belangrijke doelen aan te vallen. Ik herinner me bijvoorbeeld dat ze in Noorwegen tot taak hadden, de enige aluminiumfabriek op te blazen. Het klinkt misschien vreemd maar in deze periode werd tijdens de dagelijkse Lagebesprechung een half uur tot drie kwartier besteed aan het probleem van het optreden tegen deze incidenten. Deze incidenten in alle gebieden brachten de Führer ertoe, andere methoden te eisen, harde maatregelen om deze activiteiten te bestrijden die hij als “terrorisme” omschreef en hij zei dat de enige methode die toegepast kon worden om dit te bestrijden strenge tegenmaatregelen waren. Ik herinner me dat in reactie op onze bezwaren als soldaten altijd de volgende woorden werden gezegd: “Zolang de para of saboteur alleen maar gevaar loopt te worden opgepakt, loopt hij geen risico; onder normale omstandigheden riskeert hij niets, hiertegen moeten wij actie ondernemen.” Dat was de reden achter zijn gedachten. Mij werd herhaaldelijk gevraagd mij over dit onderwerp uit te laten en een ontwerp op te stellen. Generaal Jodl zal zich dit ook herinneren. We wisten niet wat wij als soldaten moesten doen. We konden geen voorstellen doen.
Als ik het kort mag samenvatten, we hoorden Hitler’s woedeuitbarstingen over dit onderwerp bijna iedere dag aan maar deden niets, we wisten niet wat te doen. Hitler verklaarde dat het in strijd was met de Haagse Conventie en onwettig; dat het een manier van oorlogvoeren was die niet voorzien was in de Haagse Conventie en niet kon worden voorzien. Hij zei dat dit een nieuw soort oorlog was die we moesten bestrijden, waarin nieuwe methoden moesten worden toegepast. Daarna, om het kort te houden, werd dit bevel zelf, zoals ik al tijdens het vooronderzoek heb getuigd, en de bekende instructie dat zij die het eerste bevel niet uitvoerden gestraft dienden te worden, in beknopte vorm opgesteld en ondertekend door Hitler. Ze werden daarna verdeeld door, ik meen de Chef van de Operationele Staf, Jodl. Ik zou kunnen toevoegen dat veel commandanten die deze orders ontvingen vroegen hoe die moesten worden uitgevoerd, in het bijzonder in verband met de dreiging dat zijzelf zouden worden gestraft als zij ze niet uitvoerden. Het enige antwoord dat wij konden geven was, “U weet wat er in de orders staat,” want wij verkeerden niet in een positie om deze getekende orders te wijzigen.
Dr. NELTE: De Aanklager heeft u persoonlijk ervan beschuldigd, bevel te hebben gegeven voor het doden van de Engelse saboteurs die tijdens een commando operatie in Stavanger gevangen werden genomen. In dit verband overhandig ik u Documenten 498-PS, 508-PS en 527-PS. (de documenten worden aan beklaagde overhandigd).
Dit, Meneer de President was een commando actie in de buurt van Stavanger. De troepen die in Duitse handen vielen moesten op grond van het Führerbefehl worden gedood. Er was een kleine mogelijkheid deze personen te ondervragen als dat militair noodzakelijk zou zijn geweest. In dit geval hield de Opperbevelhebber in Noorwegen, Generaal von Falkenhorst zich met de zaak bezig. Hij wendde zich tot het OKW zoals al verklaard is in het verslag van een ondervraging.
(hij wendt zich tot beklaagde): Wilt u in dit verband een verklaring afleggen?
KEITEL: Ik werd over dit onderwerp ondervraagd en in de loop van het verhoor werd ik met Generaal von Falkenhorst geconfronteerd. Ik herinner me niet dat hij me vragen heeft gesteld met betrekking tot het uitvoeren van dit bevel. Ik wist er niets van. Ik was de gebeurteins zelf al vergeten en herinnerde me die pas weer nadat ik de documenten had gezien. Tijdens het verhoor vertelde ik de ondervrager dat ik niet bevoegd was dat bevel te veranderen, dat ik iedere betrokkene alleen maar aan het bevel als zodanig kon houden. Wat betreft mijn ontmoeting met Generaal von Falkenhorst zou ik alleen willen zeggen wat hier in het verslag is vermeld, “Hij ontweek duidelijk de vragen en wijzigde zijn eerdere verklaringen maar ontkende ze niet. Keitel ontkende niet met mij dat gesprek te hebben gehad maar ontkende wel dat het onderwerp was wat ik zei.”
Dr. NELTE: Meneer de President, ik kan alleen zeggen dat dit een samenvatting is van het verhoor van Generaal Von Falkenhorst, een document dat door Aanklager is ingediend zonder een documentnummer.
(hij wendt zich tot de beklaagde.) Bent u klaar met uw verklaring?
KEITEL: Ik denk dat dat voldoende is.
De PRESIDENT: Dr. Nelte, de Aanklager heeft dit document niet ingediend, niet waar? Hij heeft het niet als bewijs ingebracht?
Dr. NELTE: Ik meen dat hij het wel gedaan heeft.
De PRESIDENT: Ik meen dat hij het aan Beklaagde Keitel tijdens een van zijn verhoren heeft voorgelegd, niet waar? Klopt dat? Dat betekent niet dat het als bewijs is ingebracht want het verhoor zelf hoeft niet als bewijsmateriaal ingebracht te worden ziet u? U moet het nu inbrengen als u het wilt indienen.
Dr. NELTE: Meneer de President, er is hier iets mis. Dit document werd door de Aanklager ingediend als bewijs voor de bewering dat Beklaagde Keitel bevel heeft gegeven voor het doden van deze para’s. Ik heb het document hier gekregen.
De PRESIDENT: De Aanklager kan mij zeggen of dat zo is maar ik kan me niet indenken dat hier enig documnent is ingediend zonder een documentnummer.
Mr. DODD: We kunnen ons niet herinneren het te hebben ingediend. Veel van deze verhoren hebben geen documentnummers maar natuurlijk, als ze zouden zijn ingediend moeten ze USA of GB nummers hebben.
De PRESIDENT: Wel het zou voor de Raadsheren voor de Verdediging het beste zijn na te gaan of die als bewijsmateriaal zijn voorgelezen.
Mr. DODD: Dat gaat enkele minuten duren, Edelachtbare.
De PRESIDENT: Ja, ik bedoel doe het op uw gemak. Is dit een goed moment voor een pauze van 10 minuten?
Dr. NELTE: Ja.
(de zitting werd geschorst.)

Definitielijst

Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
krijgsraad
Militair gerechtshof.
Luftwaffe
Duitse luchtmacht.
Nacht und Nebel
Nacht und Nebel (NN), oftewel Nacht en Nevel, was een speciale strafklasse die de 'Chef des Oberkommando der Wehrmacht' veldmaarschalk Wilhelm Keitel in opdracht van Adolf Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog liet instellen om verzetsmensen spoorloos te laten verdwijnen.
sectie
Een sectie is van oudsher een van de kleinste eenheden in het leger. In de Franse tijd vormden twee secties samen een peloton. In de periode voor de Tweede Wereldoorlog was binnen het Nederlandse leger een sectie het equivalent van wat men naoorlogs peloton is gaan noemen.

Middagzitting 2

De PRESIDENT: De zitting wordt vanmiddag om kwart voor vijf geschorst. Het Tribunaal zal dan achter gesloten deuren weer bijeenkomen en het Tribunaal wenst dat zowel de raadslieden voor de verdediging als de raadslieden voor de aanklagers aanwezig zullen zijn omdat het Tribunaal met de raadslieden van beide partijen de beste manier wenst te bespreken om het vertalen van onnodige documenten te voorkomen.
Er zijn, zoals u weet een groot aantal documenten ingediend en daardoor ligt er een grote druk op de vertaalafdeling. Dat is het probleem dat het Tribunaal met de raadslieden wenst te bespreken. Daarom zal het Tribunaal, zoals ik zei hier in besloten zitting bijeenkomen waar plaats is voor alle raadslieden voor de Verdediging. Dat zal zijn om vijf uur.
Dr. NELTE: Herinnert u zich een verzoek van de OB West in juni 1944, betreffende de behandeling van sabotagetroepen achter het invasiefront? Er was door de invasie een nieuwe situatie ontstaan en daarmee ook een nieuw probleem voor de commando’s.
KEITEL: Ja, dat herinner ik me omdat deze documenten hier ook aan mij zijn overlegd en dat waren een aantal documenten. Het is waar dat de OB West, na de landing van Anglo-Amerikaanse troepen in noord Frankrijk tot de slotsom kwam dat er een nieuwe situatie was ontstaan betreffende dit Führerbefehl van 18 oktober 1942 gericht tegen para’s en commando’s.
Het verzoek werd zoals gewoonlijk gerapporteerd en Generaal Jodl en ik vertegenwoordigden de visie van de OB West, namelijk dat het bevel hier niet van toepassing was. Hitler weigerde die visie te aanvaarden en gaf als antwoord bepaalde richtlijnen uit, volgens het document in twee versies; nadat de ene was verworpen als onbruikbaar bleef Document 551-PS over als de uiteindelijke versie die tijdens die bespreking door Hitler werd goedgekeurd. Ik herinner me dit zo goed omdat bij gelegenheid van het indienen van dat antwoord tijdens de Lagebesprechung, dit met de hand geschreven aanhangsel door Generaal Jodl werd toegevoegd met betrekking tot de toepassing op het Italiaanse strijdtoneel. Met dat aanhangsel werd deze versie, goedgekeurd en zoals geëist door Hitler, daarna verzonden aan de OB West.
Dr. NELTE: Werd in dit verband de vraag besproken hoe de actieve ondersteuning van zulke sabotagedaden door de bevolking beoordeeld moest worden vanuit het standpunt van internationaal recht?
KEITEL: Ja, die vraag rees regelmatig in verband met het bevel van 18 oktober 1942, en het bekende memorandum dat al eerder is besproken. Ik ben van mening dat het verlenen van assistentie aan agenten of andere vijandelijke organen bij zulke sabotagedaden in strijd is met de Haagse Conventie voor de Oorlogvoering te Land. Als de bevolking deelneemt aan dergelijke acties, erbij helpt of die ondersteunt of de daders dekt, hen verbergt of hen op een of andere wijze helpt, wordt naar mijn mening duidelijk gesteld in de Haagse Conventie voor de Oorlogvoering te Land dat de bevolking dergelijke acties niet moet ondernemen.
Dr. NELTE: De Franse Aanklager heeft een brief ingediend van 30 juli 1944, document 537-PS. Dit document betreft de behandeling van leden van buitenlandse missies die samen met partizanen worden opgepakt. Kent u dit bevel?
KEITEL: Ja, dat ken ik. Ik ben over dit document 537-PS al ondervraagd tijdens het vooronderzoek en daar heb ik de verklaring afgelegd die ik hier zal herhalen: Mij werd gerapporteerd dat er militaire missies waren toegevoegd aan de staven van deze partizanen, in het bijzoonder die van de leiders van de Servische en Joegoslavische partizanen; militaire missies die, naar wij geloofden, zeker bestonden uit individuele agenten of eenheden voor het onderhouden van de contacten met de staten waarmee wij in oorlog waren. Dat was mij gerapporteerd en mij was gevraagd wat er moest worden gedaan wanneer er een dergelijke missie, zoals die werd genoemd, werd opgepakt. Toen dit aan de Führer werd gerapporteerd besloot hij de suggesties van de betrokken militaire autoriteiten, namelijk om hen als krijgsgevangenen te behandelen, af te wijzen omdat zij volgens het bevel van 18 oktober 1942 moesten worden beschouwd als saboteurs en als zodanig behandeld. Dit document is daarom het uitgegeven bevel dat mijn handtekening draagt.
Dr. NELTE: De kwestie van terreurvliegers en lynching is genoemd tijdens het verhoor van Reichsmarschall Göring. Ik zal me daarom tot een paar vragen beperken die u in verband met die kwestie persoonlijk betreffen. Weet u welk belang wij hechtten aan het denkbeeld van terreurvliegers en hun behandeling? Wat was uw opvatting over deze kwestie?
KEITEL: Het feit dat vanaf een bepaalde datum in de zomer van 1944, aanvallen met mitrailleurs door vliegtuigen tegen de bevolking, zoals hier al genoemd, in grote mate toenamen met 30 tot 40 doden op bepaalde dagen, bracht Hitler ertoe een passende regeling voor deze kwestie te eisen. Wij soldaten waren van mening dat de bestaande regels voldoende waren en dat nieuwe regels overbodig waren. De kwestie van het lynchen werd erbij gesleept en ook de vraag wat er met de term terreurvlieger werd bedoeld. Deze twee vragen resulteerden in het enorme aantal documenten dat u allen kent en die de tekst van de discussie over deze onderwerpen bevatten.
Dr. NELTE: Ik denk niet dat het nodig is om de bijzonderheden te herhalen die hier al besproken zijn. In verband met uw verantwoordelijkheid ben ik benieuwd naar de woorden die u dwars over dit document heeft geschreven. Wilt u die uitleggen?
KEITEL: Ik wilde slechts stellen dat ik allereerst had voorgesteld, na de waarschuwing die was gegeven nadat Duitse krijgsgevangenen geboeid werden die bij Dieppe waren gemaakt; dat hier ook een waarschuwing moest worden gegeven in de vorm van een overeenkomstige officiële nota, zeggend dat wij represailles zouden nemen tenzij de vijandelijke commandanten hun actie uit eigen beweging zouden beëindigen. Dat werd afgewezen als zijnde een ongeschikt plan van actie.
En laat ons nu de documenten doornemen die voor mij belangrijk zijn.
Dr. NELTE: Document 735-PS.
KEITEL: Er staan enkele met de hand geschreven notities van Jodl en van mij. Dat is het verslag van een door mij in de kantlijn geschreven rapport dat luidt als volgt: "Een krijgsraad helpt niet": dat was tenminste de inhoud. Dat werd destijds geschreven omdat de vraag rees betreffende een vonnis door een krijgsraad want in dit document werd voor de eerste keer tot in bijzonderheden vastgelegd wat een terreurvlieger was, en omdat er werd gesteld dat terreuraanvallen altijd aanvallen waren, gedaan met mitrailleurs door laag-vliegende vliegtuigen. Ik was geneigd te denken dat bemanningen die van lage hoogte aanvielen in het algemeen niet levend gepakt konden worden als ze waren neergestort; er is geen mogelijkheid jezelf te redden met een parachute bij een aanval op lage hoogte.
Daarom schreef ik die opmerking in de marge. Verder vond ik, afgezien van het feit dat men tegen een dergelijke vlieger geen rechtszaak kon beginnen, dat men ten tweede niet in staat zou zijn een een bevredigend proces te voeren of een bevredigend onderzoek te doen als een aanval van aanzienlijke hoogte was uitgevoerd want naar mijn mening zou geen enkele rechtbank in staat zijn te bewijzen dat iemand de bedoeling had gehad juist die doelen aan te vallen die mogelijk werden geraakt.
Ten slotte was daar de laatste gedachte dat volgens de regels, vonnissen van een krijgsraad tegen krijgsgevangenen via de beschermende instantie (het Internationale Rode Kruis. Vert.) aan de vijandelijke partij moesten worden medegedeeld en dat er drie maanden gewacht moest worden in welke periode de andere staat bezwaar kon aantekenen tegen het vonnis. Er was daarom geen sprake van dat via deze kanalen binnen een korte periode de gewenste afschrikwekkende resultaten konden worden bereikt. Dat bedoelde ik eigenlijk. Ik schreef nog een andere notitie en die betrof het lynchen. Er staat: "Als men lynchen toelaat, kan men er nauwelijks regels voor opstellen."
Daar kan ik niet veel op zeggen want ik ben ervan overtuigd dat het onmogelijk is te zeggen onder welke omstandigheden een dergelijke methode kan worden geregeld of door de massa als rechtvaardig gezien en ik ben nog steeds van mening dat men geen regels kan opstellen wanneer dergelijke methoden worden toegelaten.
Dr. NELTE: Maar wat was uw houding ten opzichte van het lynchen?
KEITEL: Mijn visie was dat het voor ons als soldaten een volkomen onmogelijke methode was. Er was een geval gerapporteerd aan de Reichsmarschall waarin een proces tegen een soldaat die een dergelijke actie had beëindigd, geseponeerd was. Ik ken geen geval waarin soldaten, in overeenstemming met hun plicht als soldaat, zich anders tegenover een krijgsgevangene gedroegen dan is vastgelegd in de algemene regels. Dat is mij niet bekend.
Ik zou ook nog willen zeggen – en dat is hier nog niet genoemd – dat ik een gesprek over deze hele kwestie had met Reichsmarschall Göring op de Berghof en dat hij het destijds heel duidelijk met mij eens was: Wij soldaten moeten onder alle omstandigheden afzien van lynchen. Ik vroeg hem – in de moeilijke positie waarin wij ons bevonden – Hitler nogmaals persoonlijk te benaderen, om hem over te halen ons niet te dwingen in dit soort zaken een bevel te geven of een bevel op te stellen. Dat was de situatie.
Dr. NELTE: We komen nu toe aan kwesties betreffende krijgsgevangenen.
KEITEL: Mag ik tenslotte nog zeggen dat er door het OKW nooit een bevel is opgesteld of uitgegeven.
Dr. NELTE: Er is nauwelijks een kwestie in het oorlogsrecht te vinden waarin alle landen en alle mensen zo hartstochtelijk zijn geïnteresseerd als in de kwestie van krijgsgevangenen. Daarom heeft de Aanklager hier ook in het bijzonder de nadruk gelegd op die gevallen die beschouwd werden als schendingen van de rechten van krijgsgevangenen, volgens de Geneefse Conventie of volgens internationaal recht in het algemeen. Omdat het OKW en u als het hoofd ervan, verantwoordelijk waren voor de krijgsgevangenen in Duitsland, zou ik u de volgende vragen willen stellen.
Wat was er in Duitsland gedaan om alle departementen en Wehrmachtafdelingen vertrouwd te maken met internationale overeenkomsten met betrekking tot krijgsgevangenen?
KEITEL: Er bestond een speciaal militair handboek over dat onderwerp, dat denk ik beschikbaar is, en dat alle bepalingen van het bestaande internationaal recht bevatte en de voorwaarden voor toepassing daarvan. Dat is denk, Richtlijn nummer 38, die als militair handboek gold voor het Leger en voor de Marine en ook voor de Luftwaffe. Dat was de basis, het grondprincipe.
Dr. NELTE: Hoe werd dat in praktijk gebracht? Werden mensen die zich in de praktijk met zulke zaken bezig hielden geïnstrueerd of was het voldoende om hen te wijzen op die richtlijn?
KEITEL: Elke afdeling tot aan de kleinste eenheid aan toe, beschikte over deze richtlijn en elke soldaat werd erover tot op zekere hoogte geïnstrueerd. Afgezien daarvan werden er aan het begin van de oorlog geen verdere verklaringen of reglementen uitgegeven.
Dr. NELTE: Ik denk aan de cursussen die tot dat speciale doel in Wenen werden gegeven. Wist u dat die in Wenen werden gegeven?
KEITELl: Het is mij bekend dat dergelijke zaken het onderwerp waren van cursussen, bestemd voor die mensen die feitelijk in contact kwamen met aangelegenheden rond krijgsgevangenen. Die kregen de vorm van opleidingen.
Dr. NELTE: Verder, is het juist dat iedere soldaat een pagina daarover in zijn Soldbuch had?
KEITEL: Ja, dat is onlangs al bevestigd door Generaal Milch die het bij zich had.
Dr. NELTE: Wanneer werden in ons geval de eerste instructies betreffende krijgsgevangenen gegeven?
KEITEL: Voor zover ik weet verschenen de eerste instructies na het begin van de veldtocht tegen Polen in het Oosten want iedere voorbereidende maatregel voor het opvangen van krijgsgevangenen was door Hitler afgewezen. Hij had ze verboden. Naderhand moest er op korte termijn van alles geïmproviseerd worden.
Dr. NELTE: Wat werd er bevolen?
KEITEL: Er werd bevolen dat de drie onderdelen van de Wehrmacht, de Marine, de Landmacht en in mindere mate de Luftwaffe, maar in het bijzonder de Landmacht passende voorbereidingen moesten treffen voor kampen, bewakers en wat er verder ook maar nodig was voor het opzetten en organiseren van dat sooort zaken.
Dr. NELTE: Vertelt u ons alstublieft wat de taken van het OKW waren met betrekking tot behandeling en verzorging van krijgsgevangenen.
KEITEL: De basisinstructie was behandeling volgens richtlijn KGV-38 (Regeling m.b.t. krijgsgevangenen 38) gebaseerd op internationale overeenkomsten; naar mijn mening bevatte die alles wat de betrokkenen zouden moeten weten. Afgezien daarvan werden er destijds geen aanvullende instructies gegeven maar werd de eerder genoemde richtlijn toegepast.
Dr. NELTE: Ik zou allereerst willen weten hoever de bevoegdheid van het OKW reikte bij de behandeling van krijgsgevangenen.
KEITEL: Het OKW was, laat ik zeggen, het leidende departement dat alle grondregels en richtlijnen betreffende deze kwesties moest uitgeven. Het OKW had het recht zich ervan te verzekeren, door inspecties en onaangekondigde bezoeken, dat de instructies werden uitgevoerd. Met andere woorden, het OKW was het hoofdkantoor dat richtlijnen uitgaf en bevoegd was inspecties te houden, maar niet de leiding over de kampen zelf had.
Dr. NELTE: Moet u er niet aan toevoegen het contact met Buitenlandse Zaken?
KEITEL: Natuurlijk, dat vergat ik. Een van de hoofdtaken van de hele Wehrmacht, en dus ook van Marine en Luftwaffe, was het onderhouden van contacten met de beschermende instantie via Buitenlandse Zaken en ook met het Internationale Rode Kruis en alle instanties die belang hadden bij het welzijn van krijgsgevangenen. Dat was ik vergeten.
Dr. NELTE: Het OKW was dus, in het algemeen gezien, de wetgever en het controlerende orgaan?
KEITEL: Dat is juist.
Dr. NELTE: Wat moesten de afdelingen van de Wehrmacht doen?
KEITEL: De Marine en de Luftwaffe hadden kampen onder hun bevel, die waren voorbehouden aan krijgsgevangenen die tot het eigen wapen behoorden; zo ook de landmacht. Maar gezien het grote aantal dat tot de Landmacht behoorde, waren de plaatsvervangende commandanten van het thuisfront, met andere woorden, de commandanten van de Wehrkreise, de bevoegde autoriteiten die in hun gebied de leiding over de kampen hadden.
Dr. NELTE: Laten we het over de krijgsgevangenkampen hebben. Wie stond er aan het hoofd van zo’n kamp?
KEITEL: Binnen het Wehrkreis commando was een commandant of generaal verantwoordelijk voor zaken betreffende krijgsgevangenen in die Wehrkreis en het kamp zelf stond onder leiding van een kampcommandant die een kleine staf officieren had, waaronder een inlichtingenofficier en overeenkomstig personeel dat voor zulke zaken nodig was.
Dr. NELTE: Wie was de hoogste officier voor krijgsgevangenenzaken in de Wehrkreis?
KEITEL: De commandant van de Wehrkreis was de hoogste officier voor krijgsgevangenenzaken in de Wehrkreis.
Dr. NELTE: Wie was de meerdere van de commandant van de Wehrkreis?
KEITEL: De Wehrkreiscommandanten waren ondergeschikt aan de Opperbevelhebber van het Binnenlands Leger en de Reserve en hij op zijn beurt aan de Opperbevelhebber van het Leger.
De PRESIDENT: Ik schors de zitting.
(de zitting werd geschorst tot 5 april 1946 om 10:00 uur.)

Lees ook: Verhoor Keitel 3, Verhoor Keitel 4, Verhoor Keitel 5, Slotverklaring Keitel, Vonnis Keitel.

Definitielijst

Berghof
Een diep in de Beierse alpen verborgen villa op de top van de Obersalzberg vlakbij Berchtesgaden. Deze villa was in het bezit van Hitler en het centrum van de zogeheten Alpenfestung. De villa kende een enorm tunnelcomplex van in totaal bijna 11 kilometer lengte. Vanuit de Berghof werd een groot deel van de tijd het Derde Rijk bestuurd door Hitler en zijn naaste medewerkers. Daarnaast bracht ook Eva Braun als minnares van Hitler er veel tijd door.
Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
invasie
Gewapende inval.
krijgsraad
Militair gerechtshof.
Luftwaffe
Duitse luchtmacht.

Informatie

Artikel door:
Arnold Palthe
Geplaatst op:
26-09-2007
Laatst gewijzigd:
27-12-2018
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Gerelateerde personen

Bronnen

International Military Tribunal, Nuremberg 1947.