Dr. SIEMERS: Meneer de President, ik moet eerst een formeel verzoek indienen, namelijk of ik behalve mijn eigen secretaris een andere in de zaal mag hebben. Ze was hier vanmorgen maar haar is net verteld dat ze de rechtszaal niet in mag en ze staat nu buiten de deur.
De PRESIDENT: Goed.
(beklaagde Raeder neemt weer plaats in de beklaagdenbank.)
Dr. SIEMERS: Grossadmiral, u hebt net de verklaring van Dr. Schuchting gezien. Is het waar, of liever – om u niet in verwarring te brengen wil ik vragen – waarop baseerde de Marine haar plannen voor het vergroten van de slagschepen met ongeveer 20 procent?
RAEDER: Oorspronkelijk was het niet de bedoeling de schepen met ongeveer 20 procent te vergroten. Maar in de tijd waarin we de bouw van slagschepen hervatten, toen we konden zien dat we in ieder geval maar een zeer klein aantal slagschepen zouden hebben, kwam het bij ons op dat de weerstand van de schepen tegen het zinken zo groot mogelijk gemaakt moest worden om de weinige die we hadden zo onkwetsbaar mogelijk te maken. Het had niets te maken met een zwaardere bewapening of iets dergelijks maar alleen maar met het verhogen van de weerstand tegen zinken en vijandelijk geschut. Om deze reden werd er toen een nieuw systeem uitgewerkt om de onderverdeling van de ruimte in het schip te vergroten en te versterken. Dat betekende dat er een grote hoeveelheid extra staal in het schip moest worden ingebouwd. Daardoor namen de diepgang en de waterverplaatsing toe. Dat was vanuit mijn standpunt ongelukkig want we hadden onze schepen ontworpen met relaitief weinig diepgang. De mondingen van onze rivieren, de Elbe, de Weser en de Jade zijn zo ondiep dat schepen met een grote diepgang niet alle delen van de rivieren kunnen bevaren. Daarom lieten we brede schepen bouwen met de bedoeling die een geringe diepgang te geven maar door de inbouw van zoveel nieuwe langs- en dwarsscheepse tussenschotten nam de diepgang en ook de waterverplaatsing toe.
Dr. SIEMERS: Waren deze nadelige veranderingen die tijdens de constructie plaatsvonden gedeeltelijk te wijten aan relatief weinig ervaring in het bouwen van oorlogsschepen?
RAEDER: Ja. Omdat de ontwerpers in het Opperbevel van de Marine en de ontwerpers en ingenieurs op de grote scheepswerven in zeer lange tijd geen zware oorlogsschepen hadden gebouwd, ontbrak het hen aan ervaring. Als gevolg daarvan moest het OKM aanvullende orders geven aan de scheepswerven. Dat was op zich al een tegenslag die ik heftig probeerde te voorkomen.
Dr. SIEMERS: Werd met de bouw van deze slagschepen het totale tonnage overschreden dat bij de overeenkomst was toegestaan?
RAEDER: Nee, het totale tonnage werd pas aan het begin van de oorlog overschreden.
Dr. SIEMERS: Heren Rechters, in dit verband zou ik willen verwijzen naar document Raeder-8 dat al is ingediend in het documentenboek Raeder 1, pagina 40 onder II. In deze verklaring geeft Lohmann relaitieve cijfers die aantonen hoeveel ton aan slagschepen aan Duitsland was toegestaan onder de Marineovereenkomst. Neemt u er alstublieft nota van zonder dat ik al die cijfers hoef op te lezen. Wat belangrijk is dat volgens vergelijking met de Britse cijfers, Duitsland over 183.750 ton mocht beschikken. Destijds beschikte zij over drie afgebouwde gepantserde kruisers tot een totaal van 30.000 ton – dat hier staat vermeld – en dus bleven er volgens die verklaring nog 153.750 ton over.
Verwijzend naar document Raeder-127 zou ik een kleine correctie willen aanbrengen want Grossadmiral Raeder ontdekte bij het doorlezen van deze verklaring dat vice-Admiraal Lohmann een fout in een getal heeft gemaakt. In verhouding tot het geheel is de fout onbelangrijk maar om heel eerlijk en correct te zijn vond ik het nodig vice-Admiraal Lohmann hierop te wijzen. In plaats van 30.000 ton moet er in werkelijkheid ongeveer 34.000 staan, zodat er een verschil is, niet van 153.750 maar van 149.750 ton. Volgens de Marineovereenkomst mochten we tot 146.000 ton bouwen, het uiteindelijke cijfer zodat het resultaat niet verandert. De fout van vice-Admiraal Lohmann kan – zoals het Tribunaal weet – worden toegeschreven aan het feit dat we sterk beperkt waren in onze materiële bronnen.
RAEDER: Mag ik een opmerking maken bij wat ik net zei? De cijfers over de waterverplaatsing weken af van de bepalingen in het verdrag in die zin dat alleen de oorspronkelijke waterverplaatsing en diepgang werden vermeld en niet die welke geleidelijk aan ontstonden vanwege de wijzigingen tijdens de bouw.
Dr. SIEMERS: Mag ik het geachte Hof bovendien wijzen op het volgende: De Marineovereenkomst van 1937 werd gewijzigd door het Protocol van Londen van 30 juni 1938. Ik verwijs naar bewijsstuk Raeder-16. Mijn secretaresse vertelt me net dat het niet hier is; ik zal het later meenemen. Het is het laatste document in het documentenboek Raeder 1, pagina 97.
Mag ik het Hof eraan herinneren dat document C-23 van februari 1938 is. Bij dit Protocol van Londen werd op voorstel van de Britse regering de beperking op het tonnage van oorlogssschepen gewijzigd omdat de Britse regering, net als de Duitse, zich realiseerde dat 35.000 ton te weinig was. Zoals het protocol aantoont werd met ingang van 30 juni 1938 het tonnage voor oorlogsschepen verhoogd tot 45.000 ton. Daarmee werd dit verschil in oorlogsschepen, waarnaar in document C-23 wordt verwezen, een paar maanden later rechtgezet.
Nu begin ik aan een nieuw onderwerp, de kwestie van uw deelname aan en voorbereiding op een samenzwering tot het voeren van aanvalsoorlogen. Het gaat hier om de zogenaamde sleuteldocumenten die de Aanklager heeft gepresenteerd. Omdat u, Admiraal aanwezig was tijdens deze toespraken van Hitler tot de opperbevelhebbers, moet ik u vragen commentaar te geven op deze documenten. Het eerste document is document 386-PS, het zogenaamde Hossbach document, bewijsstuk USA-25 in documentenboek 10 van de Britse delegatie, pagina 81. Het is de toespraak van Hitler van 5 november 1937.
Grossadmiral, hebt u dit Hossbach document ooit gezien voordat dit proces begon?
RAEDER: Nee, ik heb geen documenten gezien en ook geen protocollen van toespraken die Hitler hield. Officieel werden er geen notulen gemaakt. Pas in latere jaren – ik meen sinds 1941 – waren er stenografen aanwezig die ieder woord opschreven wat er gesproken werd. Dit zijn echter helemaal geen echte notulen omdat het document niet direct werd opgesteld. Het werd door de schrijver opgesteld, vijf dagen na de eigenlijke toespraak, zoals we hebben gehoord.
Dr. SIEMERS: Hoewel dit een erg belangrijk document is heb ik gemerkt dat het in tegenstelling tot andere documenten geen uitdelingslijst heeft; het is geschreven vijf dagen na de eigenlijke toespraak en is zelfs niet eens gemarkeerd als geheim. Kunt u uitleggen waar deze notulen werden opgesteld?
RAEDER: Ik kan me de destijds heersende situatie niet herinneren. Ik kan me alleen maar voorstellen dat de adjudant in kwestie de notulen in zijn brandkast bewaarde.
Dr. SIEMERS: Dan hebt u na 8 of 9 jaar slechts een algemene indruk van deze toespraak?
RAEDER: Ja.
Dr. SIEMERS: Het document is hier in zijn geheel voorgelezen door de Aanklager en bevat, wat niemand kan ontkennen serieuze verwijzingen naar een aanvalsoorlog. Het vermeldt bijvoorbeeld iets dat als bij testament wordt nagelaten, het probleem van de Lebensraum, de haat tegen Engeland en Frankrijk; er staat dat, nu de bewapening eenmaal compleet is het eerste doel het omverwerpen van Tsjechoslowakije en Oostenrijk is. Legt u alstublieft aan het Hof uit wat voor effect die toespraak destijds op u had en hoe het kwam dat u er niet evenveel belang aan hechtte als bij voorbeeld de heer Von Neurath deed die ook aanwezig was. En ondanks die toespraak, hoe bleef u bij uw mening dat Hitler de oude lijn zou volgen en geen oplossing door geweld zou zoeken.
RAEDER: Mag ik ter inleiding zeggen dat de bewering in de Akte van Beschuldiging, dat een invloedrijke groep Nazis bijeen kwam om de situtie te beoordelen, helemaal geen juist beeld geeft van de situatie. Hitler riep de in het document genoemde personen bijeen om hen de mogelijkheden van de politieke ontwikkeling uit te leggen en hen iedere instructie te geven die hij wellicht wenste.
En hier zou ik iets in het algemeen willen zeggen – want er komt nog een aanzienlijk aantal toespraken van Hitler – over het karakter van zijn toespraken. Hitler sprak zeer langdurig en blikte altijd uitvoerig terug. Bovendien had hij met iedere toespraak een bijzonder doel, afhankelijk van zijn toehoorders. Net zozeer als hij een taalkunstenaar was, was hij ook een meester in het bluffen. Hij gebruikte sterke taal en alweer in overeenstemming met het onderwerp dat hij behandelde. Hij liet zijn fantasie de vrije loop. Hij sprak zichzelf in opeenvolgende toespraken ook regelmatig tegen. Men wist nooit wat zijn uiteindelijke doel; zijn bedoelingen waren. Aan het einde van zo’n toespraak was dat zeer moeilijk vast te stellen. In het algemeen maakten zijn toespraken een grotere indruk op mensen die hem niet regelmatig hoorden dan op diegenen die al gewend waren aan zijn hele manier van spreken bij dergelijke gelegenheden. Het was nooit een kwestie van raad geven maar, zoals gezegd altijd van het geven van onherroepelijke bevelen.
Het doel van de toespraak op 5 november was, zoals Reichsmarschall Göring aan het begin heeft gezegd .....
Dr. SIEMERS: Neemt u mij niet kwalijk. Dat is aan het begin van zijn toespraak op 5 november?
RAEDER: Ja, aan het begin van zijn toespraak.
Hij vertelde me dat hij tevoren met de Führer had gesproken. De Führer wilde het leger aansporen om de herbewapening wat sneller uit te voeren. Het ging de Führer te langzaam. Het onderwerp van zijn rede was Oostenrijk en Tsjechoslowakije waarvan hij op een gegeven moment zei dat hij die omver wilde werpen. Hij zei dat het laatste tijdstip 1943 – 1945 zou zijn want daarna zou onze situatie slechter worden. Maar de kwestie zou al eerder kunnen spelen op twee voorwaarden: allereerst als er binnenlandse onrust in Frankrijk zou ontstaan en in de tweede plaats in geval van het uitbreken van een oorlog in de Middellandse Zee waaraan Engeland, Frankrijk, Italië en waarschijnlijk Spanje zouden deelnemen, iets wat naar mijn mening nogal onwaarschijnlijk was.
Ik kon de bewering dat de bewapening van het leger, de Marine en de Luftwaffe in november 1937 zo goed als voltooid zou zijn niet begrijpen. De Marine had nog geen enkel operationeel oorlogsschip. De situatie was gelijk bij de Luftwaffe en het Leger. We waren op geen enkele manier toegerust voor een oorlog en een oorlog tegen bijvoorbeeld Engeland zou volslagen waanzin geweest zijn. Voor mij waren de beslissende zinnen in zijn rede allereerst dat Engeland en Frankrijk meen ik Tsjechoslowakije al hadden afgeschreven en ten tweede dat hij ervan overtuigd was dat Engeland en Frankrijk niet tussenbeide zouden komen. Op de derde plaats was er het feit dat maar een paar maanden daarvoor, in juli 1937 de tweede Marineovereenkomst was getekend. Deze drie feiten leken mij te garanderen dat Hitler geen gewelddadige oplossing zou kiezen voor de problemen rond Oostenrijk en Tsjechoslowakije. Destijds was het in ieder geval de kwestie rond het Sudetenland en het leek erop alsof hij een vreedzame oplossing nastreefde. Om die reden liet de rede bij mij niet de indruk achter dat Hitler destijds zijn beleid wilde wijzigen – dat hij in plaats van een beleid van vrede een beleid van oorlog wilde voeren. Ik kan me voorstellen dat de heer Von Neurath, die het doel van deze rede niet kende, een andere indruk daarvan kreeg. Maar nu als ik op de zaak terugkijk kan ik me voorstellen dat het overdreven karakter van de rede juist bedoeld was om Von Neurath uit het Kabinett te krijgen omdat ik er ondertussen achter ben gekomen dat de Führer al geneigd was Von Neurath door Von Ribbentrop te vervangen. Dat was maar een veronderstelling die ik later deed.
Voor mij waren de conclusies die uit die rede moesten worden getrokken, niets anders dan deze: de opbouw van de vloot in de verhouding 1 : 3 in vergelijking met Engeland, moest worden voortgezet en er moest nog gewerkt worden aan vriendschappelijke betrekkingen met Engeland. De overeenkomst met betrekking tot de verhouding die net was gesloten, moest worden gerespecteerd.
Dr. SIEMERS: En het is aan het einde van het document duidelijk, namelijk de vierde alinea voor het einde dat Feldmarschall von Blomberg en Generaloberst von Fritsch, bij het geven van hun visie op de situatie herhaaldelijk op de noodzaak wezen dat Engeland en Frankrijk niet de rol van onze tegenstander zouden spelen. Hier wordt verder een opmerking over gemaakt en men kan zien dat Von Blomberg en Von Fritsch overstuur waren en zich voor een keer tegen Hitler keerden.
Na de rede sprak u met Von Blomberg. Is het waar dat Von Blomberg, die helaas niet meer ondervraagd kan worden en Von Fritsch die ook dood is, door deze overdrijving van Hitler heen keken, daardoor hun ongenoegen uitten en op die manier probeerden tussenbeide te komen? En waarover sprak u met Von Blomberg na deze rede?
RAEDER: Op de eerste plaats wilden Von Blomberg en Von Fritsch ....
De PRESIDENT: U moet proberen geen suggestieve vragen te stellen, Dr. Siemers. U legt beklaagde in de mond wat u wilt dat hij antwoordt. Als u .....
Dr. SIEMERS: Het spijt me als ik dat deed. Het is wat moeilijk als die twee mannen die erbij waren dood zijn. Ik kan er alleen maar op wijzen dat ze nu niet meer in leven zijn. Mijn laatste vraag luidt ....
De PRESIDENT: Daar is niets aan te doen, het feit dat ze dood zijn. Maar als u daar iets over wilt inbrengen moet u het van de beklaagde horen, niet van uzelf.
Dr. SIEMERS: Welke indruk had Von Blomberg na deze rede? Wat zei hij na afloop tegen u?
RAEDER: Ik meen dat Von Blomberg zelf in een vragenlijst aan Feldmarschall Keitel meedeelde dat toen de militairen de kamer verlieten, hij, Von Blomberg die regelmatig bij de Führer was, zei dat dit weer niet zo ernstig bedoeld was en niet zo zwaar moest worden opgevat. Hij geloofde dat de Führer deze kwesties ook vreedzaam zou oplossen. En zoals Dr. Siemers al heeft gezegd hadden Von Blomberg en Von Fritsch allebei al de aandacht van de Führer gevestigd op het feit dat Engeland en Frankrijk onder geen enkele voorwaarde tussenbeide mochten komen omdat de Duitse Wehrmacht niet in staat zou zijn het tegen hen op te nemen.
Ik mag eraan toevoegen dat ik in dit geval opzettelijk geen bezwaar maakte want het was per slot een dagelijks voorkomende gebeurtenis dat elke keer wanneer ik de Führer ontmoette, tegen hem zei: "Ceterum censeo, (belangrijke dingen moeten voortdurend worden herhaald) we moeten op deze koers blijven om schermutselingen met Engeland te voorkomen.” En de Führer bevestigde herhaaldelijk die bedoeling van hem. Het is kenmerkend dat zogauw de Opperbevelhebber van het leger, Generaloberst Von Fritsch zei dat hij na deze opmerkingen niet in staat was, in de winter van 1937-1938 in Egypte de vakantie te nemen die hij voor zijn gezondheid van plan was te nemen, de Führer onmiddellijk zijn verklaring introk en zei dat de kwestie niet zo dringend was, dat hij rustig op vakantie kon gaan, hetgeen hij toen ook deed.
Dit toont aan dat het weer ging om het uitoefenen van druk. Dat was de rede van 5 november 1937. In feite verpletterde hij destijds Oostenrijk en Tsjechoslowakije niet maar in 1938 werd de kwestie vreedzaam en zonder bloedvergieten geregeld en zelfs met toestemming van de andere mogendheden.
Dr. SIEMERS: In dit verband mag ik de documenten van het volgende jaar indienen, bewijsstuk Raeder-23, docu¬mentenboek Raeder-2, Page 127. Op 30 september 1938 – meer hoef ik over München niet te zeggen want beklaagde was daar niet rechtstreeks bij betrokken – gaven Hitler en Chamberlain een gezamenlijke verklaring uit die inhield dat de Overeenkomst die de avond daarvoor was gesloten en de Brits-Duitse Marineovereenkomst beschouwd moesten worden als symbool van de wens van beide naties nooit meer oorlog tegen elkaar te voeren. De rest van de inhoud is bekend.
Dan kom ik toe aan het tweede sleuteldocument dat de Aanklager heeft ingediend – document L-79, het zogenaamde Kleine Schmundt document. Dat is bewijsstuk USA-27, nummer 10 in het documentenboek van de Britse delegatie, pagina 24. Dit document is ondanks de verbazende lengte in zijn geheel door de Aanklager voorgelezen zodat ik er niet uit zal citeren. Mag ik het Hof eraan herinneren dat hierin wordt vermeld dat verdere successen niet zonder bloedvergieten konden worden behaald en op 23 mei 1939 wordt met verwijzing naar Polen vermeld dat niet Danzig, maar de herinrichting van Lebensraum het onderwerp van discussie was.
Er wordt gesproken over de herinrichting van Lebensraum en over het feit dat het Poolse probleem niet los kon worden gezien van het probleem in het Westen. Daarop zei Hitler dat de enige uitweg was Polen bij de eerste gunstige gelegenheid aan te vallen. Helaas is dit ook een document dat niet gedateerd is.
Weet u wanneer Oberstleutnant Schmundt dit rapport opstelde?
RAEDER: Nee, helaas kan ik dat niet zeggen.
De PRESIDENT: Waarom zegt u dat het niet is gedateerd?
Dr. SIEMERS: Meneer de President, er staat geen datum waarop dit document werd opgesteld. Er staat alleen een datum die verwijst naar de notulen van de conferentie van 23 mei. In het geval van het Hossbach document was de conferentie op 5 november maar werd pas 5 dagen later door Hossbach uit zijn hoofd op 10 november op papier gezet. In het geval van Schmundt weten we niet of het na 1 dag, 5 dagen of 4 weken op papier werd gezet.
De PRESIDENT: Is er bewijs voor dat het document van 5 november 5 dagen later op papier werd gezet?
Dr. SIEMERS: Nee, het document van 5 november toont aan dat het 5 dagen later op papier werd gezet. Het document is aan de bovenzijde gedateerd: “Berlijn, 10 november 1937; notulen van de conferentie in de Reichskanzlei op 5 november 1937 ..... “
De PRESIDENT: Nou, dat klopt; dan is er dus bewijs van.
Dr. SIEMERS: (tot de beklaagde): In het geval Schmundt is er dus geen aanwijzing?
RAEDER: Nee.
Dr. SIEMERS: U weet niet wanneer dit werd geschreven?
RAEDER: Nee, ik heb nooit gehoord wanneer.
Dr. SIEMERS: Hebt u voor dit proces dit document ooit gezien?
RAEDER: Nee.
Dr. SIEMERS: Geeft dit document op alle punten een juiste weergave van de toespraak van Hitler of geldt ook hier wat u zei over het Hossbach document.
RAEDER: Dat geldt hier zelfs nog sterker. Naar mijn mening is dit het meest duistere document betreffende een toespraak van Hitler dat er bestaat want een groot deel van de uitspraken raken naar mijn mening kant noch wal, zoals ik heb geprobeerd aan te tonen. De adjudant zei dat hij het geheel slechts omschreef.
Dr. SIEMERS: Dit is op de eerste pagina in het midden waar staat: “Samengevat weergegeven.” Legt u alstublieft aan het Hof uit welke indruk deze toespraak destijds op u maakte en waarom u ondanks deze rede geloofde dat Hitler geen enkele aanvalsoorlog voorbereidde.
RAEDER: Ik zou er hier weer op willen wijzen dat in de Akte van Beschuldiging de opmerking wordt gemaakt dat er overleg plaats vond over de schaal waarop het plan zou moeten worden uitgevoerd. In dit geval in het bijzonder toont dit het karakter van die rede helemaal niet juist aan. De betekenis van het eerste deel van de rede is, zoals ik al zei uiterst vaag. Waar hij in zijn rede van 1937 de jaren 1943 tot 1945 als uiterste limiet noemde en de mogelijkheid van een eerdere datum onder bepaalde onwaarschijnlijke omstandigheden, spreekt Hitler hier over een oplossing die na 15 of 20 jaar mogelijk is. Hij zegt dat Polen altijd aan de kant van de vijand staat, ondanks het vriendschapsverdrag, dat het haar geheime bedoeling is te profiteren van iedere gelegenheid om tegen ons op te treden en dat hij daarom Polen bij de eerste gelegenheid wil aanvallen. Het Poolse probleem kan niet los worden gezien van het probleem in het Westen maar het moet worden voorkomen dat er gelijktijdig in het Westen een conflict ontstaat. Als het niet zeker is of een oorlog met het Westen wel of niet zal uitbreken als gevolg van het Duits-Poolse conflict, dan is misschien eerst een front tegen Engeland en Frankrijk belangrijker.
Dan zegt hij dat we het ons niet kunnen veroorloven dat we vanwege Polen in een oorlog met Engeland betrokken raken, een oorlog op twee fronten zoals de onverstandige lieden van 1914 hadden ontketend.
Dan is – en dat is relatief nieuw hier – Engeland de drijvende kracht tegen Duitsland. We moeten ons voorbereiden op een lange oorlog naast een verrassingsaanval, duidelijk tegen Engeland. Het is verbazingwekkend dat we aan het begin van een dergelijke oorlog wilden proberen Engeland een vernietigende slag toe te brengen. Het doel is Engeland op de knieën te dwingen. Dan volgt er een nieuw gedeelte .....
De PRESIDENT: Dr. Siemers, de beklaagde lijkt uit een document een argument over dit document voor te lezen. Dat is geen bewijsmateriaal. Als hij ons iets kan vertellen over wat er tijdens die bijeenkomst gebeurde, staat het hem vrij dat te doen.
Dr. SIEMERS: Hij herhaalt, met behulp van dit document de gedachten die Hitler destijds uitte en hij wijst op de tegenstellingen in Hitler’s toespraak van destijds.
De PRESIDENT: Dat is een punt van discussie, er op te wijzen dat er tegenstellingen zijn tussen een deel van het document en een ander. Dat is niet het onderwerp van bewijs. Hij heeft ons al verteld dat Hitler’s toespraken in het algemeen – dat de ene rede in het algemeen de andere tegensprak, maar we kunnen zelf wel uit dit document zien of een gedeelte een ander tegenspreekt.
Dr. SIEMERS: Is het niet van belang, Meneer de President, dat de duistere uitspraken van Hitler destijds zo’n indruk maakten op de beklaagde dat hij zegt dat die en die punten onjuist zijn? Dan kan de hele strekking die we eruit opmaken niet juist zijn. Zoals ik beklaagde begrijp moet Hitler een geestelijk voorbehoud hebben gemaakt bij zulke tegenstrijdige opmerkingen tegen commandanten. Maar ik meen dat we dit kunnen bekorten.
Grossadmiral, wilt u, volgens de wens van het Hof uitleggen wat het effect op u was en wat naar uw mening de bijzondere plannen waren die met het document in verband staan?
RAEDER: Door de tegenstellingen in deze zinnen aan te geven wilde ik alleen maar aantonen hoe verward die rede was. Aan het einde is er een tweede deel waarin een aantal ideologische en academische meningen over oorlogvoering worden uitgedrukt en een conclusie dat het ook de wens van Hitler was, binnen het
OKW een onderzoeksgroep te vormen om al die plannen voor de voorbereiding op een oorlog uit te werken, beoordeling van individuele wapens enzo, zonder deelname van de generale staven waar hij niet graag mee samenwerkte. Hij wilde deze zaken in eigen hand houden. Het was dus de vorming van een onderzoeksgroep die deze rede beïnvloedde.
De PRESIDENT: Dr. Siemers, ik meen dat ik u al heb gezegd dat het Hof van mening is dat argumenten geen bewijsmateriaal zijn. Dit schijnt een zuivere beargumentering van dit document te zijn. Als er iets is in de vorm van een herinnering over wat er tijdens die bijeenkomst gebeurde, zou dat bewijsmateriaal zijn; maar commentaar geven op een document is geen bewijsmateriaal.
Dr. SIEMERS: Meneer de President, mag beklaagde niet zeggen wat voor indruk de gedachtengang van Hitler op hem had? De Aanklager stelt dat Hitler en Raeder samen een samenzwering begonnen.
De PRESIDENT: Hij zou kunnen zeggen dat hij het niet begreep of het niet ernstig opnam.
Dr. SIEMERS: In dit verband zou ik erop willen wijzen dat de beklaagde naar dit punt verwees omdat het de enige passage van het document is dat de Aanklager niet heeft voorgelezen. In dit document zijn de zinnen over de onderzoeksgroep niet voorgelezen. Die groep was iets dat Hitler wilde bereiken.
Grossadmiral, veranderde er iets op uw ministerie na deze rede?
RAEDER: Nee. De getrokken conclusie was: allereerst moest het scheepsbouwprogramma op dezelfe manier worden voortgezet als in het verleden – zei Hitler zelf – en op de tweede plaats zei hij dat de bewapeningsprogramma’s voor de jaren 1943-1944 moesten worden vastgelegd. Dat was de positieve conclusie die ik zelf trok.
Bovendien was ik destijds diep onder de in druk van de rede die Hitler zelf hield bij de tewaterlating van de
Bismarck in Hamburg. Daar zei hij dat de Wehrmacht, als het enige instrument voor oorlog, de vrede die op ware gerechtigheid was gebaseerd moest beschermen en handhaven. Dat maakte destijds de grootste indruk op mij betreffende Hitler’s bedoelingen.
Dr. SIEMERS: Was de vloot destijds in een positie om dit te doen?
RAEDER: Nee. Die was daar absoluut niet toe in staat.
De PRESIDENT: Dr. Siemers, als er passages in dit document staan die niet zijn voorgelezen en waar u belang aan hecht kunt u die nu voorlezen; voor de rest, al wat het Tribunaal meent dat u moet doen is de beklaagde vragen wat zijn herinnering was of wat er tijdens die bijeenkomst gebeurde en als hij een aanvulling op het document kan geven over wat er gebeurde, dan heeft hij daartoe het recht. Het Tribunaal is niet van plan u ervan te weerhouden datgene uit het document voor te lezen wat nog niet voorgelezen is of van de beklaagde te vernemen al datgene wat hij zegt wat er tijdens die bijeenkomst gebeurde.
Dr. SIEMERS: Meneer de President, ik begreep dat beklaagde bedoelde dat hij zich de onderzoeksgroep herinnerde die de Aanklager niet heeft genoemd. Daarom gebeurde het dat beklaagde, omdat hij het document ook kent er gelijkertijd op wees dat de onderzoeksgroep ook in het document wordt genoemd. Ik meen dat dat het misverstand verklaart. De situatie is mij duidelijk en misschien mag in dat verband die zin voorlezen.
De PRESIDENT: Ja, zeker.
Dr. SIEMERS: Onder nummer 3, tegen het einde van document L-79 staat er:
“Om de zwakke punten van de vijand te bestuderen. Deze studies moeten niet worden overgelaten aan de generale staven. Geheimhouding zou niet langer zijn verzekerd. De Führer heeft daarom besloten bevel te geven voor het vormen van een kleine onderzoeksgroep binnen het
OKW, samengesteld uit vertegenwoordigers van de drie afdelingen van de Wehrmacht en, wanneer de gelegenheid zich voordoet, de drie opperbevelhebbers, dat wil zeggen de chefs van de generale staven.
“De staf zal de Führer voortdurend op de hoogte houden.
“De onderzoeksgroep zal de voorbereiding op theoretisch vlak van operaties op zich nemen en de voorbereidingen die daar noodzakelijkerwijs uit voortvloeien.... “
De PRESIDENT: Wacht even. In de Engelse vertaling is een passage weggelaten. In het exemplaar dat ik voor me heb staat: “Deze studies moeten niet worden overgelaten aan de generale staven. Geheimhouding zou niet langer zijn verzekerd.” En dan gaat het verder met: “Deze staf zal de Führer op de hoogte houden en aan hem verslag uitbrengen.” Ik denk niet dat het erg belangrijk is. Gaat u verder.
Dr. SIEMERS: Blijkbaar is in de Engelse vertaling de alinea over de onderzoeksgroep binnen het OKW weggelaten. Ik ga verder met het document:
“Het doel van bepaalde regelingen gaat niemand buiten de staf iets aan; echter hoe groot de toename in bewapening van onze tegenstanders ook moge zijn, er moet een tijd komen dat hun bronnen zijn uitgeput en onze bewapening groter zal zijn. De Fransen beschikken over 120.000 man in iedere afdeling! We zullen niet tot een oorlog worden gedwongen maar we zullen niet in staat zijn er een te voorkomen.”
Deze onderzoeksgroep zette in feite de opperbevelhebbers buiten spel en dat was wat Hitler wilde bereiken.
Als ik goed ben ingelicht is de rest door de Aanklager voorgelezen, namelijk het volgende doel en het principe, om volledig te zijn; het bekende bevel om alles geheim te houden en aan het einde dat wat beklaagde zich herinnerde, dat het scheepsbouwprogramma niet zou worden gewijzigd en het bewapeningsprogramma voor 1943 – 1944 zou worden vastgelegd.
(tot de beklaagde): Als Hitler destijds plannen had om een aanvalsoorlog te voeren, zou hij dan een willekeurig deel van de bewapening van de Marine hebben moeten versnellen?
RAEDER: Ja, inderdaad. Hij had alle bouwprojecten van de Marine moeten versnellen.
Dr. SIEMERS: Zou de bouw van U-boote in het bijzonder niet moeten worden versneld?
RAEDER: Ja, natuurlijk; zeker omdat die het snelst konden worden gebouwd.
Dr. SIEMERS: Over hoeveel U-boote beschikte u destijds?
RAEDER: Ik kan het niet met zekerheid zeggen. Ik denk ongeveer 26.
Dr. SIEMERS: Als ik me goed herinner heeft Admiraal Dönitz al geantwoord dat er 15 in staat waren de Atlantische Oceaan te bevaren – tussen haakjes, samen waren het er 26.
RAEDER: Ja.
Dr. SIEMERS: Admiraal, had u in de winter van 1938-1939 een gesprek met Sir Neville Henderson over de betrekkingen tussen Duitsland en Engeland?
RAEDER: Ja, een heel kort gesprek tijdens een receptie in het huis van de Führer waar ik naast Ambassadeur Henderson en de heer Von Neurath stond en waar de kwestie werd besproken – die door mij was aangekaart – of Engeland het aanbod van Duitsland niet had verwelkomd om de krachtsverhouding op 1 : 4 te zetten en geen bepaalde conclusies uit deze wederzijdse betrekkingen had getrokken. Ambassadeur Henderson antwoordde, zonder dat iemand die kwestie naar voren had gebracht: “Ja, dat zou in de toekomst blijken wanneer de koloniale kwestie is geregeld.” Ik bracht later dit antwoord over aan de Führer om een vriendschappelijk beleid met betrekking tot Engeland te handhaven.
Dr. SIEMERS: We zijn nu in de zomer van 1939. Admiraal, sprak u in de loop van de zomer, na de rede van 23 mei 1939 met Hitler gezien het algemeen bekende gevaar van een oorlog en wat zei hij tegen u?
RAEDER: Wanneer ik ook maar met de Führer sprak, ik bracht altijd de kwestie Engeland ter sprake waarmee ik hem tot op zekere hoogte verveelde. Ik probeerde hem ervan te overtuigen dat het mogelijk zou zijn de vredespolitiek, waarop hij aan het begin van zijn regime had aangedrongen, uit te voeren. Dan verzekerde hij mij er altijd van dat het zijn bedoeling bleef een vreedzame politiek met Engeland te voeren, mij altijd in het geloof latend dat er geen gevaar bestond voor een botsing met Engeland – in elk geval dat op dit moment een dergelijk gevaar niet bestond.
Dr. SIEMERS: Ik kom nu toe aan het derde sleuteldocument – namelijk Hitler’s rede tot de opperbevelhebbers op 22 augustus 1939 op de
Obersalzberg. Er zijn twee documenten, document 1014-PS en document 798-PS. Document 1014-PS is bewijsstuk USA-30 in het documentenboek Raeder 10a, pagina 269 en document 798-PS is bewijjstuk USA-29 in documentenboek 10a, pagina 266. In verband met dit document 1014-PS, waarvan ik hier het origineel heb in de vorm zoals dat door de Aanklager is ingediend, wil ik een formeel verzoek doen. Nummer 1014-PS werd voor het verslag voorgelezen tijdens de middagzitting van 26 november 1945 (Deel II, pagina 286.) Ik maak bezwaar tegen het gebruik van dit document. Ik verzoek dat dit document om de volgende reden uit het transcript wordt geschrapt.....
De PRESIDENT: Over welk document hebt u het nu, 1014-PS?
Dr. SIEMERS: In het documentenboek Raeder 10a, pagina 269, bewijsstuk USA-30.
De PRESIDENT: Goed, wat zijn uw redenen?
Dr. SIEMERS: De tekortkomingen die al in de andere transcripts zijn genoemd, zijn hier veel groter. Dit document is niets anders dan twee vellen papier met als kop “Tweede toespraak van de Führer op 22 augustus 1939.” Het origineel heeft geen kop, geen dossiernummer, geen dagboeknummer en geen notitie dat het geheim is, geen handtekening, geen datum, geen .....
De PRESIDENT: Het Tribunaal zou het origineel graag inzien. Ja, Dr. Siemers.
Dr. SIEMERS: Het heeft geen datum, geen handtekening – op het origineel in de map staat geen aanwijzing waar dit document vandaan komt. De kop luidt “Tweede toespraak ....” hoewel vast staat dat Hitler op die dag slechts een toespraak hield en het is nauwelijks 1 ½ pagina lang, hoewel ....
De PRESIDENT: Wanneer u zegt dat er geen datum op staat, dat is een onderdeel van het document zelf waar staat dat het de tweede toespraak van de Führer is, gehouden op 22 augustus 1939.
Dr. SIEMERS: Ik zei, Meneer de President, het heeft een kop maar geen datum.
De PRESIDENT: Maar u zei dat het geen datum heeft.
Dr. SIEMERS: Het heeft geen datum waar het gaat om wanneer deze notities zijn gemaakt. Er staat alleen de datum waarop de toespraak zou zijn gehouden. Op alle documenten die de Aanklager heeft ingediend, ook in het geval van notulen, kunt u de datum van de sessie vinden en de datum waarop de notulen zijn gemaakt; ook de plaats waar de notulen zijn gemaakt, de naam van degene die ze heeft gemaakt, een aanwijzing dat het geheim is of iets dergelijks. Verder staat het vast dat Hitler gedurende 2 ½ uur sprak. Ik meen dat het algemeen bekend is dat Hitler erg snel sprak. Er is absoluut geen sprake van dat de notulen 1 ½ pagina kunnen beslaan als die tot op zekere hoogte de strekking en inhoud kunnen weergeven van een toespraak die 2 ½ uur duurde. Het is belangrijk – ik mag nog op een ander punt wijzen. Ik zal het origineel van document 798-PS later indienen. Ik ben geen kenner op het gebied van handschriften of typemachines maar ik merk op dat dit document, dat ook niet is ondertekend en waarvan we de afkomst niet kennen, geschreven is op hetzelfde papier met dezelfde typemachine.
De PRESIDENT: U zegt dat we niet weten waar het vandaan komt – het is een in beslaggenomen document dat gedekt wordt door de officiële verklaring die met betrekking tot alle in beslaggenomen documenten is opgemaakt.
Dr. SIEMERS: Nou, ik zou de Aanklager dankbaar zijn als hij in het geval van een dergelijk belangrijk document zo vriendelijk zou willen zijn de historische feiten te bepalen om duidelijker aan te geven waar het vandaan komt. Omdat het niet is ondertekend door Schmundt of Hossbach of wie dan ook en het heeft geen nummer, het zijn slechts losse vellen.
De PRESIDENT: Ik weet niet of de Aanklager dat kan doen maar het lijkt me wat laat om er nu nog naar te vragen.
Mr. THOMAS J. DODD: Meneer de President, ik weet zo uit het hoofd niet wat de feitelijke afkomst van dit document is maar ik verwacht wel dat we voor het Tribunaal enige informatie kunnen krijgen als het Tribunaal dat van ons verlangt. Maar zoals de President al heeft aangeduid, het is een in beslaggenomen document en al wat de raadsman erover zegt lijkt eerder te slaan op het belang dan op de toelaatbaarheid ervan.
De PRESIDENT: Het Tribunaal zou willen weten waar dat document gevonden is, als dat mogelijk is.
Mr. DODD: ik zal proberen daar achter te komen.
Dr. SIEMERS: Meneer de President, Mr. Dodd heeft er net op gewezen dat mijn bezwaar wat laat komt. Ik meen me te herinneren dat er herhaaldelijk bezwaar tegen werd gemaakt ....
De PRESIDENT: Ik meen dat ik het was het die daarop wees, niet Mr. Dodd.
Dr. SIEMERS: Neemt u mij niet kwalijk, ik meen dat ik me toch goed herinner dat de Verdediging bij diverse gelegenheden bezwaar heeft aangetekend tijdens de zaak van de Aanklager en er werd gezegd dat alle verklaringen later tijdens de zaak van de Verdediging kunnen worden afgelegd – namelijk wanneer de raadsman voor de Verdediging het woord heeft.
De PRESIDENT: Ik bedoelde alleen maar dat het in deze fase wellicht niet mogelijk is precies uit te zoeken waar dat document vandaan komt maar wanneer de vraag veel eerder tijdens dit proces zou zijn gesteld zou het veel eenvoudiger zijn geweest. Hebt u nog iets toe te voegen aan uw mening waarom dit document uit het transcript moet worden geschrapt?
Dr. SIEMERS: Meneer de President, ik zou erop willen wijzen dat ik dit niet om formele redenen doe maar eerder om een zeer belangrijke reden. Veel belangrijke woorden in dit document zijn voortdurend door de Aanklager herhaald gedurende deze 5 of 6 maanden, namelijk de woorden: “Vernietiging van Polen, het belangrijkste doel .... Doel: uitschakeling van vitale troepen, geen bereiken van een bepaalde linie.” Deze woorden zijn nooit uitgesproken en met een dergelijk oorlogsdoel zouden de Duitse opperbevelhebbers nooit hebben ingestemd. Om die reden is het belangrijk om vast te stellen of dit document authentiek is.
Mag ik het Hof er in dit verband aan herinneren dat er een derde versie van deze toespraak bestaat die in deze zaal al genoemd is, namelijk document L-3 dat nog erger is dan deze en dat door de hele wereldpers werd gepubliceerd. Waar men ook maar met iemand sprak werd deze groteske en wrede toespraak aangehaald. Om die reden is het in het belang van de historische waarheid om vast te stellen of Hitler destijds op die schokkende manier heeft gesproken. Ik geef echter toe dat hij vele uitdrukkingen gebruikte die krachtig waren maar dergelijke woorden heeft hij niet gebruikt en dat is van immens belang voor de reputatie van alle bevelhebbers die daar aanwezig waren.
Laat me op de volgende woorden wijzen: Die zeggen uitdrukkelijk “sluit uw harten voor medelijden en wrede maatregelen.” Dergelijke woorden werden niet gebruikt. Ik ben in een positie dit te bewijzen met behulp van een andere getuige, Generaladmiral Böhm.
Ik verzoek het Hof daarom, een beslissing te nemen op mijn verzoek dit document uit het verslag te schrappen. Ik zou erop willen wijzen dat in het verslag op vele punten naar dit document wordt verwezen. Zou het geachte Hof dit wensen dan zou ik al die punten moeten opzoeken. Ik heb er in het Duitse verslag slechts vier of vijf gevonden. Indien nodig zou ik alle punten in het Engelse verslag willen noemen. Dat is ingediend tijdens de middagzitting van 26 november 1945 (Deel II, pagina 286).
De PRESIDENT: Ik denk niet dat u dat hoeft te doen. U hebt het nu enkel over de vraag of het document uit het verslag moet worden geschrapt. Als het uit het verslag zou worden geschrapt, zouden we uit kunnen zoeken waar het is. Is dat alles wat u wilt zeggen?
Dr. SIEMERS: Een vraag aan Admiraal Raeder.
De woorden die ik net heb voorgelezen, “wrede maatregelen, uitschakeling van vitale troepen” werden deze woorden gebruikt in de toespraak van Hitler van destijds?
RAEDER: Naar mijn mening nee. Ik geloof dat de versie die door Admiraal Böhm is ingediend en die hij opschreef in de middag van dezelfde dag op basis van zijn notities, de versie is die het dichtst bij de waarheid ligt.
Dr. SIEMERS: Meneer de President, om helderheid in deze zaak te krijgen dien ik in als bewijsstuk Raeder-27, documentenboek Raeder 1 pagina 144, een juiste reproductie van deze toespraak.
RAEDER: Mag ik documentenboek 2 ook hebben?
Dr. SIEMERS: Dit is de toespraak volgens het manuscript van Generaladmiral Hermann Böhm. Generaladmiral Böhm was aanwezig bij de toespraak van Hitler op 22 augustus 1939 op de
Obersalzberg. Hij maakte deze notities tijdens de toespraak. Hij schreef ze dezelfde avond op in de huidige vorm in hotel Die Vier Jahreszeiten in München. Ik heb de juistheid van het afschrift vastgesteld. Het origineel is in het handschrift van Generaladmiral Böhm. Böhm is door mij opgeroepen als getuige in andere kwesties. Hij zal toegeven dat de toespraak in de vorm is opgesteld zoals ik die hier heb ingediend. Een vergelijking van de twee documenten toont aan dat alle termen zoals “wrede maatregelen” niet in de toespraak voorkomen. Het toont verder aan ....
SIR DAVID: Dit deel van Dr. Siemers’ argument moet zeker enig belang hebben. Hij heeft gezegd dat een vergelijking van de twee documenten dit en dat aantoont. Ik heb net gekeken naar het einde van Admiraal Böhm’s verklaring en die bevat, zou ik zeggen, iedere belangrijke gedachte die in document 1014-PS staat. Maar of dat wel of niet zo is, is zeker een kwestie van belang. We kunnen, naar mijn mening bescheiden mening geen punt voor punt vergelijking trekken om de toelaatbaarheid van dit document vast te stellen. Zoals ik zeg, daar zou ik veel op hebben te zeggen door de twee documenten tot in detail met elkaar te vergelijken. Dat ligt nu niet voor het Hof.
De PRESIDENT: Het Tribunaal wilde alleen maar horen wat Dr. Siemers over dit onderwerp te zeggen heeft.
Dr. SIEMERS: Een vergelijking van het document met document 798-PS, de langere en betere versie, zoals de Aanklager heeft gesteld ....
De PRESIDENT: Dr. Siemers, waar Sir David net op gewezen heeft is dat een simpele vergelijking tussen de twee documenten – tussen die twee of drie documenten – ons niet verder helpt wat de toelaatbaarheid betreft. We kennen de feiten over het document. Het is een document in het Duits en in beslaggenomen met andere documenten.
Dr. SIEMERS: Ik begrijp het. Ik deed de uitsprak alleen maar om aan te tonen dat ik geen bezwaar maakte om formele redenen, maar omdat de kwestie in feite van groot belang is. Als bewijs van mijn ....
De PRESIDENT: Goed dan, u kunt dat beargumenteren wanneer u uw pleidooi houdt als kritiek op dat document betreffende het belang ervan. U kunt er op wijzen dat het een vergelijking met een meer volledig document opgesteld door Admiraal Böhm of een ander document niet doorstaat.
Dr. SIEMERS: Volkomen juist. Als uitleg van mijn formele verzoek verwijs ik naar mijn uitspraak over het formele karakter van het document die ik zojuist heb gedaan.
De PRESIDENT: Ja.
Het verzoek om document-1014-PS te schrappen is geweigerd,
(de zitting wordt geschorst.)