TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

Arthur Seyss-Inquart is het meest bekend als rijkscommissaris voor het bezette Nederland. Voordat hij echter van 1940 tot 1945 de functie van hoogste vertegenwoordiger van het bezettingsapparaat in Nederland bekleedde, vervulde hij ook in Oostenrijk en Polen belangrijke posities binnen het nationaalsocialistische bestuur. In Oostenrijk had hij een belangrijke rol bij de eenwording van dat land met Duitsland in 1938, de zogenaamde Anschluss. Gedurende zijn hele carrière voerde hij een op het oog tegenstrijdige politiek; enerzijds was hij de intellectueel die een relatief gematigde politiek voorstond, anderzijds een fanatieke nationaalsocialist die vond dat alles – kerk, familie en een eigen mening – moest wijken voor volk, rijk en Führer. In dit artikel wordt getracht om beide gezichten van Seyss-Inquart te laten zien. Daarbij ligt de nadruk vooral op de periode dat hij werkzaam was in Nederland.

Definitielijst

Anschluss
Duitse term voor aansluiting waarmee de annexatie van Oostenrijk door Nazi-Duitsland in 1938 (12 maart) wordt bedoeld. Hiermee ging Oostenrijk deel uitmaken van het Groot-Duitse Rijk.
Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
rijkscommissaris
Titel van onder andere Arthur Seyss-Inquart, de hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting in Nederland.

Afbeeldingen

Jeugd en Eerste Wereldoorlog

Arthur Seyss-Inquart werd geboren op 22 juli 1892 tijdens een vakantie van zijn ouders in het Moravische dorpje Stannern (Stonarov), vlakbij de stad Iglau (Jihlava). Destijds behoorde zijn geboorteplaats nog tot de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Bij zijn geboorte werkte Arthurs vader als leraar klassieke talen aan het Duitse gymnasium te Iglau. Kort daarna werd hij benoemd tot rector van een Duits gymnasium te Olmütz. In beide stadjes woonden Sudeten-Duitsers die vasthielden aan de Duitse taal en cultuur in plaats van de Tsjechische. Ook de familie Seyss-Inquart behoorde tot die etnische groep. Arthurs vader had eigenlijk een Tsjechische achternaam (Zajtich), maar toen de familie in 1907 naar Wenen verhuisde, veranderde hij deze in het Duits klinkende Seyss-Inquart (‘Inquart’ kwam van een oom van zijn moeder). Arthur was de jongste in het gezin van vijf kinderen: drie meisjes en drie jongens waarvan er één als baby stierf. De jongens werden katholiek opgevoed en de meisjes naar de lutherse leer, zo was zijn katholieke vader overeenkomen met zijn lutherse moeder.

Ondanks hun uitgesproken voorkeur voor de Duitse taal en cultuur moedigde Arthurs vader zijn vrouw en kinderen aan om Tsjechisch te leren. Arthur weigerde dit en zou daardoor als jongen vaak in conflicten zijn geraakt met Tsjechische leeftijdsgenoten. Als kind maakte hij een teruggetrokken indruk op zijn klasgenoten. Hij sloot moeilijk vriendschappen, was zwijgzaam en gesloten en studeerde liever dan dat hij zich bezighield met kattenkwaad. Toen hij zestien was, werd zijn vader gepensioneerd en verhuisden ze naar Baden, ten zuiden van Wenen. Daar legde de serieuze jongeman met uitstekende cijfers het eindexamen van het gymnasium af om vervolgens in 1910 rechten te gaan studeren in Wenen. Intussen hadden zijn Duits-nationalistische gevoelens zich sterk ontwikkeld. In een brief die hij nog voor het afleggen van zijn eindexamen aan één van zijn zussen schreef, had hij het over zijn liefde voor het Duitse volk waarvoor hij zich als politicus wilde inzetten. “Daarbij mag ik geen gevoelens hebben”, zo schreef hij, “daarom streef ik ernaar, in gevallen waarin het verstand moet spreken, elk gevoel te onderdrukken en slechts voor- en nadeel in aanmerking te nemen.”

Nog voordat Oostenrijk-Hongarije in juli 1914 de algemene mobilisatie aankondigde, meldde Arthur zich als vrijwilliger bij het leger. Hij werd ingedeeld bij het regiment van de Tiroler Kaiserjäger en vocht als onderdeel daarvan vooral aan het Italiaanse front. Hij deed dienst aan het front van maart 1915 tot oktober 1916 en van mei 1917 en november 1918. In de tussenliggende tijd trad hij in december 1916 in het huwelijk met Gertrud Máschka, een Oostenrijkse generaalsdochter. Met haar zou hij drie kinderen krijgen (één zoon en twee dochters). In dezelfde verlofperiode als waarin hij trouwde, promoveerde hij in de rechten. Hij behaalde de rang van Oberleutnant en raakte tijdens de Eerste Wereldoorlog één keer ernstig gewond en werd enkele malen wegens dapperheid onderscheiden. Naar eigen zeggen kwam in deze periode ook zijn antisemitisme tot ontwikkeling. Dat was niet zeldzaam voor de frontgeneratie waarvan velen de nederlaag in 1918 toeschreven aan het Jodendom.

Na 1918 keerde Seyss-Inquart terug naar Wenen waar hij als jurist in dienst trad bij een advocatenkantoor om vervolgens in 1921 een eigen advocatenpraktijk te openen. Zijn zwijgzaamheid vormde eerder een voordeel dan een nadeel, want door te zwijgen kon hij het geschikte moment afwachten om dan met weinig woorden te zeggen wat nodig was. De advocaat slaagde erin om een goed bestaan voor zijn familie op te bouwen. Als voorstander van de aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland bleef ook de politiek zijn aandacht houden. Lid van een politieke partij was hij in die tijd niet, maar hij had contacten binnen nationalistisch-katholieke kringen en werd in 1925 bestuurslid van de Duits-Oostenrijkse Volksbond, een partijvereniging die zich inzette voor de samenvoeging van Duitsland en Oostenrijk. Ook werd hij lid van de Steirische Heimatschutz, een uiterst rechtse, antisemitische en antimarxistische paramilitaire organisatie. In dit sterk Duits-nationalistische milieu ontmoette hij zijn kameraad Hans Fischböck, destijds directeur van een verzekeringsmaatschappij. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zou hij in Nederland commissaris-generaal van Financiën worden onder Seyss-Inquart.

Definitielijst

antisemitisme
Antisemitisme is een benaming voor een vijandige houding ten opzichte van joden op grond van bepaalde vooroordelen. Er kan sprake zijn van religieus, racistisch en politiek anti-semitisme waarbij de tweede variant toepasbaar is op het antisemitisme binnen het Derde Rijk.
Eerste Wereldoorlog
Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
mobilisatie
Een leger in staat van oorlog brengen, dus eigenlijk de overgang van vredestoestand naar oorlogstoestand. Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd op 29 augustus 1939.
regiment
Onderdeel van een divisie. Een divisie bestaat uit een aantal regimenten. Bij de landmacht van oudsher de benaming van de grootste organieke eenheid van één wapensoort.
Sudeten-Duitsers
Naam voor de ruim drie miljoen Duitsers die tot 1945 het grensgebied van Tsjechoslowakije bewoonden.

Oostenrijks nazisme

In juli 1934 pleegden de Oostenrijkse nazi’s een staatsgreep, waarbij bondskanselier Engelbert Dollfuss omkwam. De coup mislukte en Dollfuss werd opgevolgd door Kurt Schuschnigg. Deze gewelddadige poging om de macht te grijpen en zo Oostenrijk met Duitsland te verenigen, was niet de weg die Arthur Seyss-Inquart wilde bewandelen. Weliswaar had hij dezelfde doelen als de in 1926 opgerichte Oostenrijkse NSDAP, maar hij verkoos een meer diplomatieke, geduldige weg om die te bereiken. Desondanks had hij sinds 1931 contacten met Oostenrijkse nazi’s, die illegaal opereerden sinds hun partij in juli 1933 verboden werd. Ook Adolf Hitler, die in Duitsland sinds januari 1933 aan de macht was, streefde naar een aansluiting van Oostenrijk binnen zijn Rijk. Net zoals hij na zijn mislukte putsch in 1923 afzag van een gewelddadige revolutie, begreep hij dat de Anschluss van Oostenrijk ook het beste bewerkstelligd kon worden via een meer politieke weg. Nadat hij eerst een stevige machtspositie had opgebouwd in Duitsland liet hij in 1936 het Rijnland herbezetten. Dat moest eerst geaccepteerd worden door het buitenland en in die tijd wilde hij geen internationale onrust veroorzaken. Hij drong er in 1936 en 1937 bij de Oostenrijkse nazi’s voortdurend op aan om vooral voorzichtig te werk te gaan. Oostenrijk moest geleidelijk naar Duitsland toegetrokken worden. Daarbij zag de Duitse dictator voor Seyss-Inquart een belangrijke rol weggelegd.

Een Amerikaanse krant noemde Seyss-Inquart na de oorlog Hitlers Paard van Troje, daarmee doelend op zijn rol bij de Anschluss van Oostenrijk. Op aandringen van Duitsland werd hij in juni 1937 door Schuschnigg benoemd tot Staatsrat. In die functie was hij verbindingspersoon tussen de zittende regering die de onafhankelijkheid van Oostenrijk wenste te behouden en de nationaalsocialistische oppositie die naar de aansluiting bij Duitsland streefde. Vanuit het oogpunt van Schuschnigg moest Seyss-Inquart de steun van de nazi’s voor zijn regering winnen. Daarin slaagde hij niet, want het terughoudende beleid dat nu gevoerd werd ten aanzien van de Anschluss beviel de meeste Oostenrijkse nazi’s niet. Vanwege zijn schijnbare samenwerking met de gehate regering werd Seyss-Inquart door hen beschouwd als een dubbelhartige opportunist.

Hitler zette zijn beleid echter door en op 12 februari 1938 vond er een ontmoeting tussen hem en de Oostenrijkse kanselier plaats in Berchtesgaden. Onder dreiging van een inval door de Duitse Wehrmacht stelde Hitler meerdere eisen aan Schuschnigg, die deze de daaropvolgende dagen inwilligde. De Oostenrijkse nationaalsocialistische partij werd gelegaliseerd, de nazi’s die gevangen zaten werden vrijgelaten en alle maatregelen tegen hen werden herroepen. Op Hitlers wens trad Seyss-Inquart op 16 februari 1938 toe tot de Oostenrijkse regering als minister van Binnenlandse Zaken met controle over de politie en de binnenlandse veiligheid. Opnieuw werd Seyss-Inquarts ogenschijnlijke bereidheid compromissen te sluiten met de regering door veel Oostenrijkse nazi’s niet geaccepteerd. Ze reageerden op zijn benoeming door alle ruiten van de Duitse ambassade in Wenen in te slaan. Veel Oostenrijkers vonden het tijd worden voor concrete actie en Seyss-Inquart had grote moeite hun radicalisme te beteugelen. Toen Schuschnigg op 9 maart 1938 een volkstemming aankondigde met een dusdanige vraagstelling dat de Oostenrijkers hun instemming moesten geven aan de Oostenrijkse onafhankelijkheid was ook voor Hitler de maat vol. Op 11 maart stuurde hij om 10:00 uur een ultimatum aan Schuschnigg waarin hij aandrong op een uitstel van de volksstemming en een aanpassing van de vraagstelling, zodat de kiezers gevraagd werd of ze de eenwording met Duitsland goedkeurden in plaats van afkeurden. Schuschnigg was bereid de volkstemming uit te stellen, maar weigerde vooralsnog om af te treden en zijn plek over te laten nemen door Seyss-Inquart, zoals Hitler eveneens geëist had.

Seyss-Inquart had die dag telefonisch contact met Hermann Göring die hem de instructie gaf om bij het Oostenrijkse staatshoofd, president Wilhelm Miklas, aan te dringen op het aftreden van Schuschnigg. Wanneer dat niet gebeurde zou “er diezelfde avond een invasie […] volgen door troepen die al gemobiliseerd zijn aan de grens en dat zal het einde betekenen van Oostenrijk, en”, zo drong Göring aan bij Seyss-Inquart, “u moet de nationaalsocialisten in het hele land hun gang laten gaan. Zegt u maar dat ze overal de straat op mogen.” Als gevolg van alle Duitse druk trad Schuschnigg om 15:30 uur af, maar president Miklas weigerde nog om Seyss-Inquart tot kanselier te benoemen. Die avond werd er overal door Oostenrijkse nazi’s gedemonstreerd en om middernacht gaf president Miklas toe en benoemde hij Seyss-Inquart tot de opvolger van Schuschnigg. Intussen had Wilhelm Keppler, het hoofd van het Oostenrijkse bureau van de NSDAP, formeel een verzoek ingediend bij Duitsland om de orde in Oostenrijk te herstellen. Op 12 maart 1938 om 5:30 uur trokken Duitse troepen, met officiële instemming van Seyss-Inquart, de grens met Oostenrijk over. Er werd geen verzet geboden. Integendeel, de Duitse troepen werden onthaald door juichende Oostenrijkers.

Diezelfde dag bezocht Hitler Oostenrijk. In zijn geboorteplaats Braunau am Inn werd hij feestelijk verwelkomd door een mensenmenigte. Die avond werd hij in Linz onthaald door Seyss-Inquart, Heinrich Himmler en andere vooraanstaande nazi’s. Door Himmler was Seyss-Inquart vanwege zijn rol in Oostenrijk benoemd tot SS-Gruppenführer, vergelijkbaar met de legerrang van luitenant-generaal. Samen met zijn regering werkte de nieuwe bondskanselier inmiddels naar de formele Anschluss toe. Op 13 maart nam Seyss-Inquart de volmacht over van president Miklas die uit protest aftrad. Die avond werd een wetsontwerp waardoor de annexatie van Oostenrijk een feit werd, aangenomen door zijn regering en ondertekend door Hitler. Oostenrijk bestond niet langer, maar maakte nu als de Ostmark onderdeel uit van het Duitse Rijk. Seyss-Inquart kreeg de functie van Reichsstatthalter (rijksstadhouder) in het nieuwe deel van het Rijk. Op 15 maart 1938 werd Hitler in Wenen door hem onthaald met een redevoering. “Waar in eeuwenlange Duitse geschiedenis naar gestreefd is", zo sprak hij, “waar ontelbare miljoenen van de beste Duitsers voor gebloed hebben en voor gestorven zijn, wat in verbeten worsteling het hoogste doel en in de bitterste uren de laatste troost was, is heden volbracht. De Ostmark is teruggekeerd. Het Rijk is herboren, Het Volksduitse Rijk is geschapen.”

In een rap tempo werd de gelijkschakeling in de Ostmark doorgevoerd. Daarvan waren vooral de Joden de dupe. Zij kregen in enkele weken dezelfde antisemitische maatregelen te verduren die in Duitsland in de afgelopen vijf jaren waren doorgevoerd. Velen van hen werden gevangengezet of werden het slachtoffer van brute pesterijen door nazisympathisanten. Naar het schijnt was Seyss-Inquart geschokt door de agressie tegen de Joden. Hij hielp enkele Joodse families die hij kende bij hun emigratie. Hij zal zich meer gestoord hebben aan het openlijke geweld dan aan het antisemitisme, want zijn overheidsapparaat werkte actief aan het invoeren van antisemitische wetten. In 1938 opende hij in Wenen samen met Odilo Globocnik de antisemitische expositie “Der Ewige Jude”.

Als Reichsstatthalter was Seyss-Inquart nog altijd niet populair bij veel Oostenrijkse nazi’s. In zijn machtspositie werd hij beperkt door Josef Bürckel, de Gauleiter van de Saarpfalz die in de Ostmark aangesteld was als gemachtigde voor de toekomstige volksstemming en tevens Reichskommissar voor de eenwording tussen Oostenrijk en Duitsland was. Bürckel stond onder invloed van Seyss-Inquarts oude vijanden binnen de NSDAP. Ondanks zijn problemen met die partij werd hij op 13 mei 1938 lid. Een jaar later, op 1 mei 1939, werd de Oostenrijkse regering ontbonden en werd Seyss-Inquart benoemd tot Reichsminister zonder portefeuille in het Duitse kabinet. Omdat dit kabinet door Hitler in die tijd nooit bijeengeroepen werd, had hij in deze functie weinig omhanden, maar betekende het wel een statusverhoging. Bovendien had zijn benoeming praktische voordelen, zoals een eigen verbindingsbureau in Berlijn met een kleine staf en een fonds voor geheime uitgaven van 100.000 rijksmark per maand. Kort na het aanbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 stond er echter een nieuwe taak voor Seyss-Inquart te wachten, in Polen.

Definitielijst

Anschluss
Duitse term voor aansluiting waarmee de annexatie van Oostenrijk door Nazi-Duitsland in 1938 (12 maart) wordt bedoeld. Hiermee ging Oostenrijk deel uitmaken van het Groot-Duitse Rijk.
antisemitisme
Antisemitisme is een benaming voor een vijandige houding ten opzichte van joden op grond van bepaalde vooroordelen. Er kan sprake zijn van religieus, racistisch en politiek anti-semitisme waarbij de tweede variant toepasbaar is op het antisemitisme binnen het Derde Rijk.
Gauleiter
Leider en vertegenwoordiger van de NSDAP in een Gau.
invasie
Gewapende inval.
nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.
putsch
Staatsgreep, vaak gepaard gaand met het gebruik van geweld.
revolutie
Meestal plotselinge en gewelddadige ommekeer van bestaande (politieke) verhoudingen en situaties.
Rijnland
Duitstalig na WO I gedemilitariseerd gebied aan de rechteroever van de Rijn dat door Hitler bezet werd in 1936.
staatsgreep
Poging om met geweld de macht in de staat over te nemen.

Afbeeldingen

Kurt Schuschnigg, bondskanselier van Oostenrijk van 1934 tot 1938.
Adolf Hitler neemt een militaire parade af in Wenen na de Anschluss. Seyss-Inquart is de tweede persoon van rechts. Bron: www.doew.at.
Meisjes van de Bund Deutscher Mädel verwelkomen in Wenen de Anschluss van Oostenrijk Bron: www.doew.at.
Der Ewige Jude in Wenen, augustus 1938. De expositie werd geopend door Seyss-Inquart en Odilo Globocnik. Bron: USHMM.
De leden van de Duitse Rijksdag. Seyss-Inquart staat in de derde rij van onderen, als derde van rechts. Bron: Beeldbank WO2.

Generalgouvernement

Op 1 september 1939 vielen Duitse troepen Polen binnen. Nadat het Poolse leger overwonnen was, werd een deel van het land geannexeerd door Duitsland, terwijl een ander deel onderworpen werd aan een bezettingsmacht in de vorm van Duits burgerbestuur. Dit bezette gebied was het Generalgouvernement en stond onder leiding van Generalgouverneur Hans Frank. Op 12 oktober werd Seyss-Inquart benoemd tot zijn plaatsvervanger. Voor die tijd was hij hier al een maand lang hoofd van de civiele afdeling van de Militärverwaltung (het militaire bestuur) geweest. De bezetting ging al meteen gepaard met veel wreedheid, onder andere tegen de Poolse intelligentsia en de Joden. Het was een doelbewust beleid dat hier door de Duitsers gevoerd werd, want de Polen werden niet beschouwd als volwaardige burgers, maar als een arbeidspotentieel dat ter beschikking stond van het Rijk. “Het belangrijkste richtsnoer bij de uitvoering van het Duitse bestuur in het Generalgouvernement moet uitsluitend het belang van het Duitse Rijk zijn”, zo sprak Seyss-Inquart tijdens een dienstreis door Polen eind 1939 de medewerkers van de Generalgouverneur toe. “Een hard en correct bestuur moet het gebied voor de Duitse economie productief maken. Om zich voor al te grote mildheid te hoeden moet men zich de gevolgen van het binnendringen van de Polen in het Duitse gebied voor de geest roepen”.

Het Generalgouvernement speelde ook een belangrijke rol bij de totstandkoming van de Endlösung der Judenfrage, de uitroeiing van de Europese Joden door de nazi’s. Gedurende de tijd dat Seyss-Inquart actief was in het Generalgouvernement was er nog geen sprake van een massale uitroeiingsoperatie en moesten de vernietigingskampen nog opgericht worden. Desalniettemin kwam hij al wel in aanraking met de "Joodse kwestie", want hij werd belast met de inspectie van het gebied waar het zogenoemde Nisko- en Lublinplan uitgevoerd zou moeten worden. Het plan bestond eruit dat Joden binnen het Rijk afgevoerd zouden worden naar een Jodenreservaat in de omgeving van Lublin. Nisko werd aangewezen als locatie van een doorgangskamp. Na zijn inspectie rapporteerde Seyss-Inquart in november 1939 zijn bevindingen. “Volgens Schmidt, de gouverneur van het district, kan dit moerassige gebied zeer goed dienen als Joods reservaat”, zo constateerde hij, “in feite kan het op zichzelf leiden tot een aanzienlijke decimering van de Joden.” Er vonden enkele deportaties naar Lublin plaats, maar in april 1940 werd de operatie stopgezet.

Seyss-Inquart was niet tevreden met zijn werk in het Generalgouvernement; hij droeg te weinig verantwoordelijkheid waardoor zijn capaciteiten niet goed tot hun recht kwamen. Bovendien hadden veel van zijn oude vijanden uit de Oostenrijkse nazipartij hoge posten in het Generalgouvernement en werd hij door hen gewantrouwd en tegengewerkt. Daarom vroeg hij Hitler op 10 mei 1940 per brief om overplaatsing. Ondanks dat hij mank liep als gevolg van een ongeluk tijdens de beklimming van de Ortler in Tirol in 1928, waarbij hij zijn linkerknieschijf verbrijzelde, wilde hij naar het front gestuurd worden. Hij dacht dat zijn ervaring uit de Eerste Wereldoorlog daarbij van pas kon komen. Hitler had echter een ander plan en stuurde hem naar Nederland dat op 10 mei door Duitse troepen was binnengevallen en vier dagen later gecapituleerd had. Nadat hij vernomen had dat hij naar Nederland overgeplaatst werd, belde Seyss-Inquart zijn vrouw. “De Führer wil dat ik tulpen ga planten. Stel je daarop in”, zo zei hij. Behalve dat hij Nederland associeerde met tulpen, wist hij nauwelijks iets van het land. Bij zijn afscheid in het Generalgouvernement verklaarde hij dat zijn hart eigenlijk lag in het oosten. “Ik ga nu naar het westen en ik wil heel eerlijk zijn: met mijn hart ben ik hier,” zo verklaarde hij, “want ik ben tot in mijn diepste wezen op het oosten georiënteerd. In het oosten hebben we een nationaalsocialistische missie, daarginds in het westen hebben we een functie – dat is misschien een verschil.”

Definitielijst

Eerste Wereldoorlog
Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
Endlösung
Eufemistische term, letterlijk eindoplossing, waarbij met oplossing bedoeld werd de oplossing voor het Jodenprobleem zoals dat door de nationaal-socialisten was geconstateerd. De Endlösung zou uiteindelijk vorm krijgen in de pogingen van de nazi's om het gehele Joodse volk in Europa uit te roeien in speciaal daarvoor ingerichte vernietigingskampen.
Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
Generalgouvernement
Dat deel van het Poolse gebied dat sinds september 1939 door de Duitsers was bezet. Was een autonoom deel van Grossdeutschland. In augustus 1941 werd Oost-Galicië aan het Generalgouvernement toegevoegd. Het werd door uitsluitend Duitsers bestuurd onder leiding van Generalgouverneur Hans Frank. Het zou uiteindelijk een volwaardige Duitse provincie moeten worden bevolkt door Duitse kolonisten.
nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.

Afbeeldingen

Generalgouverneur Hans Frank.
Duitse soldaten marcheren door Warschau ter ere van de Duitse overwinning op Polen. Bron: USHMM.
Hans Frank en Seyss-Inquart. De foto werd genomen tijdens een bezoek van de gouverneur aan Nederland. Bron: Beeldbank WO2.

Benoeming in Nederland

Vanaf 29 mei 1940 tot het einde van de oorlog was Seyss-Inquart Reichskommissar für die besetzten Niederlande (rijkscommissaris voor het bezette Nederland). In die functie was hij formeel de hoogste vertegenwoordiger van het bezettingsbestuur, enkel ondergeschikt aan Adolf Hitler. Hij werd ondersteund door een staf van Generalkommissare. Twee van hen had hij zelf mogen uitkiezen, dat waren zijn vrienden Friedrich Wimmer en Hans Fischböck. Wimmer was Generalkommissar für Verwaltung und Justiz (commissaris-generaal voor bestuur en justitie) en was zijn plaatsvervanger bij afwezigheid. Fischböck was als Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft verantwoordelijk voor financiën en economische zaken. De twee stafleden die aan Seyss-Inquart toegewezen werden, waren Hanns Rauter en Fritz Schmidt. Rauter was als Höhere SS- und Polizeiführer ondergeschikt aan SS-leider Heinrich Himmler, maar tegelijkertijd was hij Generalkommissar für das Sicherheitswesen (commissaris-generaal voor veiligheid). Schmidt was toegewezen vanuit de nazipartij en was als Generalkommissar zur besonderen Verwendung (commissaris-generaal voor bijzondere aangelegenheden) verantwoordelijk voor het aansturen van de publieke opinie en de nazificering van het openbare leven. In de provincies en in Amsterdam en Rotterdam benoemde Seyss-Inquart in totaal dertien Beauftragte, plaatselijke toezichthouders. Militaire aangelegenheden vielen buiten zijn directe bevoegdheid, want daarmee was Wehrmachtsbefehlhaber Friedrich Christiansen belast.

Seyss-Inquart en zijn Reichskommissariat namen de plaats in van de Nederlandse regering die naar Londen gevlucht was. De secretarissen-generaal, tijdens de bezetting de hoogste nog in Nederland aanwezige overheidsvertegenwoordigers, hadden zich bereid getoond om met de bezetter mee te werken. Ze dachten dat ze zo meer voor de Nederlandse bevolking konden betekenen dan door te vertrekken. Het Nederlandse ambtenarenapparaat bleef grotendeels intact, maar stond onder toezicht van Duitse ambtenaren en ontving opdrachten van het Duitse bezettingsbestuur. Nederlandse ambtenaren moesten schriftelijk verklaren dat ze een loyale houding zouden aannemen tegenover de bezetter. Ook moesten ze een zogenaamde ariërverklaring ondertekenen en werden Joodse ambtenaren ontslagen. Gaandeweg werden veel hoge bestuursfuncties, zoals het burgemeesterschap, ingenomen door NSB’ers.

De medewerking met de Duitse bezetter en de instandhouding van een groot deel van het Nederlandse ambtenarenapparaat was enkel mogelijk vanwege de aard van de bezetting die anders was als in bijvoorbeeld Polen. De Polen werden onderworpen aan een meedogenloze bezetting waarbij hen alle zelfbestuur ontnomen werd, omdat ze door de nazi’s beschouwd werden als een inferieur volk. De Nederlanders daarentegen werden beschouwd als een Germaans broedervolk. Seyss-Inquart kreeg van Hitler niet de opdracht om de Nederlanders te onderdrukken en uit te buiten en om de intelligentsia uit te roeien, maar om hen te winnen voor het nationaalsocialisme en het Groot-Duitse ideaal. Wat in Oostenrijk gelukt was – de door veel Oostenrijkers enthousiast verwelkomde Anschluss – moest op de lange termijn ook in Nederland bewerkstelligd worden. Dat doel kon enkel slagen wanneer de Nederlanders niet geknecht werden, maar behandeld werden als volwaardige, toekomstige burgers van het nieuwe Rijk. Om dat te benadrukken hield Seyss-Inquart op 29 mei 1940 in de Ridderzaal een geruststellende intree-rede waarin hij de “vredelievende” bedoelingen van Duitsland uiteenzette.

De inauguratiespeech van Seyss-Inquart werd bijgewoond door de Nederlandse secretarissen-generaal. Generaal Henri Winkelman, toen nog de hoogste Nederlandse autoriteit, had hen geadviseerd om de uitnodiging aan te nemen, maar om te vertrekken als er denigrerend gesproken werd over de koningin. Zelf was hij trouwens niet uitgenodigd. Van denigrerende opmerkingen over het koningshuis was geen sprake; Seyss-Inquart sprak verzoenende woorden en benadrukte het bloedverwantschap tussen de Duitsers en Nederlanders. “Wij komen hier niet om een volk te knechten en te vernietigen of om een land zijn vrijheid te ontnemen”, zo benadrukte hij. “Wij willen dit land en zijn bevolking noch imperialistisch overheersen noch onze politieke overtuigingen opdringen. Wij willen ons bij onze handelingen uitsluitend laten leiden door de noodzakelijkheden, die voortvloeien uit de bijzondere situatie van het heden.”

Een ander doel van Seyss-Inquart was om de Nederlandse economie in dienst te stellen van de Duitse oorlogsproductie. Dat zou hem zeker in de eerste bezettingsjaren lukken, omdat de Nederlandse industrie toch al voor een belangrijk deel op Duitsland gericht was en er nu geprofiteerd werd van nieuwe opdrachten uit Duitsland. Zijn doel om de Nederlanders te winnen voor het nationaalsocialisme zou echter falen. In het verzuilde Nederland was men gewend om concessies te doen en compromissen te sluiten, desnoods met de Duitse bezetter, maar op een kleine minderheid na zag men er geen heil in om zich te “bekeren” tot het nationaalsocialisme, noch zich volledig te onderwerpen aan de bezetter. Aan het begin van zijn ambtsperiode leek Seyss-Inquart daarvan nog geen vermoeden gehad te hebben; hij had er vertrouwen in dat de Nederlanders zich uiteindelijk wel zouden schikken naar de nieuwe machtshebbers. Zijn kennis van de Nederlandse geschiedenis en mentaliteit was echter beperkt. “Als men hier kersvers uit Duitsland komt”, zo zei hij eens tegen één van zijn ambtenaren, “denkt men het volk te begrijpen. Hoe langer men hier is, des te meer ziet men hoe anders het is als men denkt.”

Definitielijst

Anschluss
Duitse term voor aansluiting waarmee de annexatie van Oostenrijk door Nazi-Duitsland in 1938 (12 maart) wordt bedoeld. Hiermee ging Oostenrijk deel uitmaken van het Groot-Duitse Rijk.
ariërverklaring
Verklaring die Duitse ambtenaren en later ook andere groepen in de door Duitsland bezette gebieden moesten tekenen. Een niet-jood verklaring.
nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.
NSB
Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
rijkscommissaris
Titel van onder andere Arthur Seyss-Inquart, de hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting in Nederland.

Afbeeldingen

Seyss-Inquart bij zijn ambtsaanvaarding in de Ridderzaal Bron: ANP Fotoarchief.
Duitse functionarissen brengen de Hitler-groet tijdens Seyss-Inquarts ambtsaanvaarding. Bron: ANP Fotoarchief.
Van rechts naar links: Arthur Seyss-Inquart, Hans Fischböck, Fritz Schmidt en Hanns Rauter.
Spotprent van Seyss-Inquart door tekenaar L.J. Jordaan. Slippendrager van de nieuwe "vorst" is NSB-leider Anton Mussert. Bron: Atlas Van Stolk, Rotterdam.

Verzoeningspogingen

Zoals een man met zijn macht betaamt, moest Seyss-Inquart een statige residentie betrekken. De koninklijke paleizen stonden tot zijn beschikking, maar hij was tactvol genoeg om te beseffen dat het kwaad bloed onder de Nederlanders zou zetten wanneer hij daar in zou trekken. De keuze viel op het zeventiende-eeuwse landgoed Clingendael tussen Den Haag en Wassenaar (tegenwoordig is hier het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen gehuisvest). Hij liet er enkele verbouwingen doen en ging er in de herfst van 1940 wonen. Anders dan veel hooggeplaatste nazi’s die zich te buiten gingen aan alle luxe die hen ter beschikking stond, was zijn leefstijl ingetogen. Uitbundige feesten werden niet gehouden op het landgoed en als er recepties plaatsvonden dan werd dronkenschap niet toegelaten en kregen de gasten een sober diner voorgeschoteld. Ondanks dat het gedurende de bezetting steeds lastiger of haast onmogelijk werd om aan luxe producten te komen, was het kopen van producten op de zwarte markt voor Seyss-Inquarts keukenpersoneel uit den boze. Het verhaal gaat dat als men op het bureau van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei een uitnodiging kreeg om op Clingendael te komen dineren dat men tegen elkaar zei dat er van tevoren elders iets gegeten moest worden omdat hun honger anders niet gestild werd.

De soberheid van de bijeenkomsten in Clingendael paste geheel bij het karakter van de rijkscommissaris die liever luisterde naar klassieke muziek of wandelingen maakte dan dat hij pochte met zijn macht of rijkdom. In tegenstelling tot een heleboel opportunisten binnen de nazihiërarchie misbruikte hij zijn positie nooit om zichzelf te verrijken. Hij was een ingetogen, gesloten mens, een workaholic met een grote belangstelling voor cultuur. Hij was bovendien zeer intelligent, zoals bleek uit de IQ-score van 141 (alleen de voormalig Rijksbankdirecteur en minister van Economische Zaken Hjalmar Schacht had een hogere score) die hij behaalde bij een onderzoek gedurende zijn naoorlogse gevangenschap in Neurenberg. Het stereotype van de brute, machtswellustige, corrupte nazi stond heel ver van hem.

Zijn ingetogen, gesloten houding werd niet altijd door zijn collega’s gewaardeerd. “Als ik met hem sprak, had ik steeds het gevoel of er een glazen wand tussen ons was”, zo verklaarde het hoofd van zijn Präsidialabteilung (vergelijkbaar met het Nederlandse Openbaar Ministerie) na de oorlog. Friedrich Wimmer noemde hem “een grote zwijger. Hij gaf zelden ronduit zijn mening.” Otto Bene, de vertegenwoordiger van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland, noemde hem in 1942 “de koele berekenaar”. Volgens Hanns Rauter was de rijkscommissaris “een man die geen hart gekend heeft” en Friedrich Christiansen bestempelde hem tot “een ijskoude Jezuïet”. Die laatste benaming was gebaseerd op het gerucht dat hij opgevoed zou zijn op een berucht Oostenrijks jezuïeteninternaat. Dat verhaal was niet juist, maar Seyss-Inquart bleef gedurende zijn nazicarrière wel zijn katholieke geloof aanhangen, hoewel hij sinds de Anschluss niet langer de kerk bezocht. Via een tussenpersoon betaalde hij zijn kerkelijke belasting en ook werd zijn jongste dochter katholiek opgevoed.

Het nationaalsocialisme verving voor hem een groot deel van zijn religie. Zijn aanvankelijke terughoudendheid ten opzichte van het nazisme was in Polen allang verdwenen. Daarvan getuigt onder meer een toespraak die hij in augustus 1939 hield in Polen. “Ons geloof wordt bekroond door de drie-eenheid volk, rijk en Führer”, zo sprak hij toen. “En daarom mag er voor een nationaalsocialist geen sterkere binding zijn dan die aan zijn volk. Als deze laatste, beslissende opdracht wordt gegeven, moet alles wijken: ons eigen lot, onze familie, onze mening, ons geloof. Slechts wie bereid is, onder alle omstandigheden en tegen alle tegenstand in, deze volledige inzet te geven, is nationaalsocialist.” Voor deze ideeën moest Seyss-Inquart nu de Nederlanders winnen. Hij besefte dat hij hen eerst voor zich moest winnen en begon een soort charmeoffensief waaruit de Nederlanders zouden moeten concluderen dat de Duitsers enkel goede bedoelingen hadden. Eén van de eerste officiële activiteiten van Seyss-Inquart als rijkscommissaris was een bezoek aan de graven van gesneuvelde Duitse én Nederlandse soldaten op de Grebbeberg waar gedurende de meidagen zware gevechten hadden plaatsgevonden. Op 21 juni 1940 was hij ook aanwezig bij de presentatie van de plannen voor de wederopbouw van het door de Luftwaffe gebombardeerde Rotterdam.

Andere pogingen van Seyss-Inquart om de Nederlanders voor zich te winnen waren bijvoorbeeld de kinderuitzendingen en de Winterhulp. De kinderuitzendingen waren een initiatief van hem om de Nederlanders te bedanken voor het opvangen van ondervoede Oostenrijkse kinderen in de jaren voor de oorlog. Op 22 juni 1940 maakte hij bekend dat 6.000 kinderen uit het gebombardeerde Rotterdam een vakantiereis naar Oostenrijk kregen aangeboden. Uiteindelijk maakten dat jaar 6.753 kinderen gebruik van zijn aanbod. Vanuit propagandaoverwegingen was de rijkscommissaris in juli aanwezig bij het vertrek van een trein met kinderen naar Oostenrijk. Hij toonde zich een ware kindervriend en liet zich fotograferen omringd door kinderen. Op 1 oktober 1940 was hij ook weer aanwezig om de terugkerende Rotterdamse kinderen welkom thuis te heten. De Nederlanders lieten zich echter niet zo makkelijk misleiden door deze propagandatruc. Het waren vooral pro-Duitse Nederlanders en NSB’ers die hun kinderen meestuurden naar Oostenrijk. Toen het initiatief een jaar later herhaald werd, stapten nog slechts 525 kinderen op de trein.

De Stichting Winterhulp Nederland (WHN) werd op 28 oktober 1940 door Seyss-Inquart opgericht. De organisatie was vergelijkbaar met het Duitse Winterhilfswerk. De organisatie moest het bestaande liefdadigheidswerk in Nederland centraliseren. Het doel was om “behoeftige Nederlandsche staatsburgers zonder aanzien des persoons hulp en ondersteuning te verschaffen”. Het had moeten overkomen als een gebaar van sociale bewogenheid van de bezetter, maar werd door veel Nederlanders niet zo ervaren. Ze waren boos omdat de organisatie in plaats kwam van particuliere liefdadigheidsorganisaties en ze beschouwden het als een propagandastunt. Het bezettingsbestuur had nog geprobeerd om te voorkomen dat de Nederlanders de Winterhulp zouden beschouwen als een nationaalsocialistisch initiatief, maar de betrokkenheid van prominente NSB’ers, zoals Max Blokzijl en Meinoud Rost van Tonningen en de vele pro-Duitse personen en NSB’ers onder de collectanten gaven een heel ander beeld.

Een nieuwe mogelijkheid om de Nederlanders voor zich te winnen was de gezamenlijke strijd tegen het communisme, zo dacht althans Seyss-Inquart. In het burgerlijke Nederland was de angst voor het communisme namelijk groot, vooral onder de kerkelijke bevolking. Nadat op 22 juni 1941 operatie Barbarossa, de Duitse aanval op de Sovjet-Unie, van start was gegaan, organiseerde de rijkscommissaris op 27 juni een grote manifestatie op het IJsclubterrein (het tegenwoordige Museumplein) in Amsterdam met als motto: “Mit Adolf Hitler in ein neues Europa”. De Nederlanders werden in een ruim een uur durende rede door hem voor een keuze gesteld: het nationaalsocialisme of het bolsjewisme. In de daaropvolgende bezettingsjaren werden de Nederlanders overstelpt met anticommunistische propaganda en werden ze opgeroepen om dienst te nemen in de Waffen-SS. Uiteindelijk traden rond de 22.000 Nederlanders vrijwillig in dienst van de Waffen-SS. Van hen sneuvelden er meer dan 7.000. Aan het thuisfront konden de overlevenden op weinig of geen sympathie rekenen; ze werden beschouwd als landverraders en werden met de nek aan gekeken. Hoewel ze daar niet altijd even veel uiting aan gaven, beschouwden veel Nederlanders niet het bolsjewisme, maar het nationaalsocialisme als de directe vijand.

Ondanks zijn verzoeningspogingen slaagde Seyss-Inquart er niet in om de Nederlanders massaal voor zich te winnen. De relatieve gematigdheid van het bezettingsbestuur gedurende de eerste maanden werd niet in stand gehouden; er moest opgetreden worden tegen het (gewapende) verzet, er moesten Nederlanders voor dwangarbeid naar Duitsland gestuurd worden en de Nederlandse Joden moesten gedeporteerd worden naar de concentratie- en vernietigingskampen in het oosten. Als hoogste vertegenwoordiger van de vijand werd Seyss-Inquart door veel Nederlanders persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor elke impopulaire maatregel. Ook alle misdaden die door het SS- en politieapparaat van Hanns Rauter gepleegd werden, werden – soms terecht, soms niet – op zijn conto geschreven. Logisch, want in het openbaar vertoonde hij zich bijna altijd in het uniform van de SS. Op 20 april 1941 werd hij benoemd tot SS-Obergruppenführer, dezelfde rang als bijvoorbeeld Reinhard Heydrich. Hij werd dan wel door veel Nederlanders beschouwd als de personificatie van de vijand, maar zijn persoon lijkt weinig angst opgeroepen te hebben. Dit in tegenstelling tot de Höhere SS und Polizeiführer. “Er zijn veel grappen op Seyss-Inquart gemaakt,” zo stelt historicus Loe de Jong, “maar niet één op Rauter.” Het lag aan zijn uiterlijk en handicap dat de rijkscommissaris het mikpunt van spot was. Met zijn intellectuele voorkomen en het stijve been maakte hij nou eenmaal minder indruk dan Rauter met zijn lange postuur en militaire voorkomen. Zes-en-een-kwart, zo werd Seyss-Inquart gekscherend genoemd of men beweerde dat er in Den Haag straten naar hem genoemd waren: de Lange en Korte Poten. Een ander bekend mopje: “Dag vrouwke”, zou Seyss-Inquart bij thuiskomst tot zijn vrouw gezegd hebben. “Dag manke”, luidde haar antwoord. Ook in spotprenten in de illegale pers moest hij het vaak ontgelden.

Definitielijst

Anschluss
Duitse term voor aansluiting waarmee de annexatie van Oostenrijk door Nazi-Duitsland in 1938 (12 maart) wordt bedoeld. Hiermee ging Oostenrijk deel uitmaken van het Groot-Duitse Rijk.
communisme
Politieke stroming, ontstaan uit het werk Das Kapital van Karl Marx, geschreven in 1848, als een reactie op de door Marx omschreven klassenstrijd tussen de arbeiders (het proletariaat) en de bourgeoisie. Volgens Marx zouden de arbeiders via een revolutie de macht overnemen van de welgestelde klasse. De communistische stroming streeft naar een ideale situatie waarin de productie- en consumptiemiddelen gemeenschappelijk eigendom van de staatsburgers zijn. Dit zou een einde aan armoede en ongelijkheid moeten maken (communis = gemeenschappelijk).
Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
Luftwaffe
Duitse luchtmacht.
nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.
nazisme
Afkorting van nationaal-socialisme.
NSB
Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
propaganda
Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
rijkscommissaris
Titel van onder andere Arthur Seyss-Inquart, de hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting in Nederland.
Sovjet-Unie
Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.

Afbeeldingen

Seyss-Inquart stopt zijn gift voor de Winterhulp in de collectebus. Bron: ANP Fotoarchief.
Manifestatie tegen het bolsjewisme op 27 juni 1941 in Amsterdam. Bron: ANP Fotoarchief.
Propagandaposter die Nederlanders oproept om in dienst te treden van de SS-Standaard Westland om te vechten tegen het bolsjewisme. Bron: Beeldbank WO2.
Propagandaposter van de NSB om de Nederlanders te winnen voor het nationaalsocialisme. Bron: Beeldbank WO2.

Nazificatie van Nederland

De impopulariteit van Seyss-Inquart had ook te maken met het feit dat de door hem gedane beloften tijdens zijn inauguratiespeech niet waargemaakt werden. De Nederlanders werden onderworpen aan een omvangrijk Duits bestuursapparaat en verloren steeds meer vrijheden. Nog voordat Seyss-Inquart in Nederland op het toneel verscheen, waren op 15 mei 1940 zowel de radio als het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) onder Duits toezicht gesteld. Er kwam een einde aan de persvrijheid en de media werden gedurende de bezetting gebruikt voor Duitse propaganda. De bestaande radioverenigingen werden in maart 1941 opgeheven en vervangen door de Nederlandse Omroep (NO). In mei 1943 werd besloten tot de confiscatie van alle radio’s zodat er niet meer geluisterd kon worden naar uitzendingen van Radio Oranje uit Londen. De pers werd opgenomen binnen de in november 1941 opgerichte Nederlandsche Kultuurkamer (NKK). Ook iedereen die zich bezighield met film, kunst, theater en dans, letteren en muziek moest zich daarbij uitsluiten. Op dezelfde manier werden bijvoorbeeld ook de vakbonden (door het Nederlandse Arbeidsfront) en agrarische sector (door de Nederlandsche Landstand) genazificeerd.

Bij de nazificatie van Nederland speelde de NSB een belangrijke rol. Het waren bijvoorbeeld vaak NSB’ers die het kader vormden binnen genazificeerde instellingen. Op 14 december 1941 werd de partij door Seyss-Inquart tot enige toegelaten politieke partij in Nederland verklaard. Twee dagen eerder had NSB-leider Anton Mussert in Berlijn, in aanwezigheid van Seyss-Inquart en Martin Bormann, de persoonlijke eed op Hitler afgelegd. Mussert werkte weliswaar samen met de bezetter, maar had over de toekomst van Nederland andere ideeën dan Seyss-Inquart. De rijkscommissaris zag Nederland in de toekomst graag als onderdeel van Groot-Duitsland. De NSB-leider daarentegen wilde Nederland en Vlaanderen met elkaar verenigingen onder een Duitsgezind, maar onafhankelijk bestuur. In december 1942 brachten Seyss-Inquart, Schmidt en Mussert een bezoek aan Hitler om over de toekomst van Nederland te praten. Het resultaat was teleurstellend voor Mussert. Zolang de oorlog voortduurde, zou de bestuursmacht in Nederland niet overgedragen worden aan de NSB, zo verklaarde de rijkscommissaris na terugkomst uit Duitsland in het Concertgebouw in Amsterdam. Hij zou zijn functie tot het einde van de oorlog blijven uitoefenen. Hitler had echter wel beloofd dat de Nederlanders in het nieuwe Europa op dezelfde rechten en mogelijkheden konden rekenen als Duitsers. Verder benadrukte Seyss-Inquart tijdens zijn redevoering dat Mussert door Hitler werd erkend als drager van het nationaalsocialisme in Nederland.

De NSB-leider werd officieel benoemd tot "Leider van het Nederlandsche Volk". De titel klonk gewichtig, maar had in de praktijk weinig betekenis. Mussert werd betrokken bij bestuursaangelegenheden, maar de uiteindelijke beslissingen werden genomen door Seyss-Inquart. Mussert kreeg wel toestemming een Secretarie van Staat op te richten. Dit was een soort schaduwkabinet dat de rijkscommissaris adviseerde, maar het had geen politieke invloed. Dat de wens van Mussert om meer bij het landsbestuur betrokken te worden niet vervuld werd, was mede te wijten aan hoe er door het bezettingsbestuur tegen hem aangekeken werd. Binnen het rijkscommissariaat was het vooral Hanns Rauter die een grote afkeer had voor Mussert en zijn Groot-Nederlandse ideaal, maar ook Seyss-Inquart had weinig achting voor de NSB-leider. Hij noemde hem eens minachtend een "liberaal nationalist met een poging tot fascistische methoden". Mussert op zijn beurt vond de rijkscommissaris ongrijpbaar en had meer vertrouwen in Fritz Schmidt. Die voelde wel wat voor een machtsvergroting van Mussert, maar toen zijn pogingen om de invloed van de NSB-leider te vergroten begin 1943 resulteerden in een conflict binnen het rijkscommissariaat, koos Seyss-Inquart uiteindelijk de kant van Rauter.

Het merendeel van de Nederlanders accepteerde Mussert niet als leider. Hij en zijn beweging waren niet geliefd. De partij haalde nooit meer dan 100.000 leden op een bevolking van rond de 9 miljoen. Veel groter was de populariteit van het naar Londen gevluchte koningshuis. Dat bleek onder andere op 29 juni 1940, de verjaardag van prins Bernard, toen Nederlanders op verschillende plaatsing massaal uiting gaven aan hun Oranjegezindheid. Ze kwamen die dag onder meer samen bij de koninklijke paleizen Noordeinde en Soesterberg en bij monumenten ter ere van overleden leden van het koningshuis om daar bloemen neer te leggen. Op sommige plaatsen werd de Nederlandse vlag uitgehangen en versierden mensen hun fiets in het oranje. Omdat veel Nederlanders een anjer in hun knoopsgat droegen, het handelsmerk van de jarige prins, ging deze dag de geschiedenis in als Anjerdag. De volgende dag was het alweer rustig, maar om herhaling te voorkomen verbood Seyss-Inquart demonstraties op gedenkdagen van het Huis van Oranje. Ook werd het Nederlanders verboden om te luisteren naar andere dan Nederlandse en Duitse radiozenders, omdat de bezetter meende dat ze door andere zenders op de verkeerde gedachten gebracht konden worden. Deze en andere maatregelen hadden effect, want op 31 augustus 1940, de zestigste verjaardag van koningin Wilhelmina, werd nergens op straat Koninginnedag gevierd. De Oranjegezindheid was daarmee echter niet verdwenen, ze ging in de huiskamers en ondergronds gewoon door.

Definitielijst

Groot-Duitsland
Een Duitsland met zodanige grenzen dat alle Duitssprekenden binnen die grenzen kunnen wonen. Streven van de Nazi-partij.
Nederlandsche Kultuurkamer
Op 25 november 1941 door de rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied, Arthur Seyss-Inquart, ingestelde overkoepelende vakorganisatie van allen die werkzaam waren op het gebied van kunst en cultuur.
NSB
Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
propaganda
Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
Radio Oranje
Radiozender die gedurende WO II vanuit Londen uitzond. Speciaal gericht op het bezette Nederland.
rijkscommissaris
Titel van onder andere Arthur Seyss-Inquart, de hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting in Nederland.

Afbeeldingen

Spotprent die de gehoorzaamheid van de Nederlandse pers naar het Duitse bestuur toont. Bron: ANP Fotoarchief.
Mussert spreekt op15 augustus 1943 tijdens de eedaflegging door Landwachters. Links staan Hanns Rauter en Seyss-Inquart. Bron: ANP Fotoarchief.
Anton Mussert en Seyss-Inquart brengen de Hitler-groet. Den Haag, 15 december 1942. Bron: ANP Fotoarchief.
Het Emmamonument in Amsterdam bedolven onder de bloemen op Anjerdag, 29 juni 1940. Bron: Beeldbank WO2.

Onderdrukking en vervolging

Een bevolkingsgroep die al helemaal niet hoefde te rekenen op de verzoenende woorden van Seyss-Inquart bij zijn inauguratiespeech waren de Joden. De eerste maanden leken ze ongemoeid gelaten te worden, totdat in de herfst van 1940 de eerste anti-Joodse maatregelen genomen werden. In september werden bijna alle Joodse kranten opgeheven en in oktober werden ondernemingen met Joodse eigenaren of een overwegend Joods belang onder het toezicht van een Verwalter (zaakwaarnemer) geplaatst. Diezelfde maand werd ook begonnen met het ontslag van alle Joodse ambtenaren. Op 10 januari 1941 verordonneerde Seyss-Inquart dat alle “personen van geheel of gedeeltelijk joodschen bloede” zich dienden te registreren, een maatregel die uiteindelijk verstrekkende gevolgen zou hebben. Behalve dat er op enkele scholen en universiteiten werd geprotesteerd tegen het ontslag van Joodse docenten en hoogleraren, veroorzaakten de anti-Joodse maatregelen tot dan weinig ophef. Dat veranderde toen Seyss-Inquart en Rauter harde maatregelen namen vanwege het escalerende geweld bij gevechten in Amsterdam tussen Nederlandse nazisympathisanten en Joodse Amsterdammers, gesteund door niet-Joodse stadsgenoten.

Op 11 februari 1941 werd de Amsterdamse NSB’er Hendrik Koot bij gevechten zodanig verwond dat hij overleed en op 19 februari liep een patrouille van de Ordnungspolizei in een hinderlaag in IJssalon Koco die eigenlijk bedoeld was voor NSB’ers. Als gevolg van deze en andere incidenten besloot het bezettingsbestuur tot een keiharde aanpak. Om een voorbeeld te stellen werden op 22 en 23 februari in totaal 427 Joodse mannen afgevoerd naar kamp Schoorl. Uit woede hierover, maar ook vanwege de onvrede binnen de arbeidersgemeenschap, riep de Communistische Partij van Nederland (CPN) op tot een staking op 25 en 26 februari (de Februaristaking). Aan de oproep werd zowel in de hoofdstad als in andere steden massaal gehoor gegeven. Terwijl ze de Anjerdag hadden laten gebeuren, werd er nu wel ingegrepen door de Duitsers. Stakers werden gearresteerd en er werd zelfs op hen geschoten waarbij doden vielen. Op de tweede stakingsdag werd de orde hersteld.

Twee weken na de staking verklaarde Seyss-Inquart openlijk dat er met de Joden afgerekend zou worden. “Wij zullen de Joden slaan waar wij ze raken kunnen en wie met hen meegaat, heeft de gevolgen te dragen”, zo verzekerde hij. In november 1941 belastte hij Dr. Hans Böhmcker, zijn Beauftragte in Amsterdam, met de uitvoering van “het oplossen van het Jodenvraagstuk”. De voorbereidingen en de maatregelen die hieruit voortkwamen, waren van belang voor de deportaties van de Joden die vanaf juli 1942 werden uitgevoerd. De rol van de SS bij de deportatie van de Joden vanuit Nederland was uiteindelijk groter dan die van Seyss-Inquart en zijn medewerkers. Hij hield echter voortdurend een vinger aan de pols en werd regelmatig op de hoogte gesteld van de vorderingen in het verwijderen van de Joden uit Nederland. Zonder meer stond hij ook achter het deportatiebeleid. In zijn boek “Vier Jahre in den Niederlanden” schreef hij: “De Joden zijn voor ons geen Nederlanders. Zij zijn vijanden – vijanden met wie wij noch tot een wapenstilstand, noch tot een vrede kunnen komen. […] De Führer heeft verklaard dat de Joden in Europa hun rol hebben uitgespeeld – en dus hébben ze hun rol uitgespeeld.” Uiteindelijk werden vanuit Nederland circa 107.000 Joden gedeporteerd, waarvan er slechts 5.450 de oorlog overleefden.

Na de Februaristaking bleef het geruime tijd betrekkelijk rustig in Nederland, totdat er op 29 en 30 april 1943 op veel plaatsen in Nederland opnieuw stakingen uitbraken. De aanleiding was de bekendmaking van Wehrmachtsbefehlshaber Friedrich Christiansen dat alle voormalige soldaten van het Nederlandse leger zich alsnog onmiddellijk in krijgsgevangenschap moesten begeven, zodat ze in Duitsland aan het werk gezet konden worden in de Arbeitseinsatz en tegelijkertijd Nederland ontdaan werd van weerbare mannen die zich bij de geallieerden konden aansluiten bij een mogelijke invasie. De aankondiging veroorzaakte veel onvrede en er werd vrijwel overal in Nederland gestaakt, hoewel het in Amsterdam betrekkelijk rustig bleef omdat de onderdrukking van de Februaristaking grote indruk had gemaakt. Het bezettingsbestuur trad hard op: het politiestandrecht werd afgekondigd en de stakingen werden neergeslagen met schietpartijen, willekeurige arrestaties van stakers en standrechtelijke executies. 140 Nederlanders kwamen daarbij om. Deze meedogenloze aanpak had het gewenste effect, want op 3 mei waren de meeste stakers alweer aan het werk.

Op 19 mei 1943 hield Seyss-Inquart een anderhalf uur durende toespraak in de grote fabriekshal van Stork in Hengelo. Het was een symbolische plek, want in dit bedrijf was de April/Meistaking begonnen. Volgens de Haagsche Courant hadden 7.000 mensen de bijeenkomst bijgewoond, maar in werkelijkheid waren het er veel minder. Bovendien waren van tevoren zelfs Duitse arbeiders uit het net over de grens gelegen Gronau per trein aangevoerd. De rijkscommissaris deed zich opnieuw voor als gematigd politicus en sprak de wens uit “dat [zijn] betrekkingen tot de Nederlanders niet worden geleid door de argumenten der wapenen, maar door de argumenten van verstandige overwegingen”. Hij legde uit waarom de Nederlandse soldaten zich in krijgsgevangenschap hadden moeten melden en rechtvaardigde de harde aanpak die volgens hem immers nodig was geweest om de orde en rust te laten terugkeren. De Nederlanders moesten naar zijn mening zelfs blij zijn dat het aantal slachtoffers was meegevallen en dat de Wehrmacht niet ingeschakeld was. Daarna waarschuwde hij voor de zinloosheid van een geallieerde overwinning, omdat dat “vooral de uitlevering aan het Jodendom” betekende: “[…] en dat is de zekerste weg naar het Bolsjewisme”. De Nederlanders konden beter samen met de Duitsers ten strijde trekken, “tot heil van de Führer”. De volgende dag werd een Nederlandse vertaling van zijn toespraak in de Nederlandse kranten gepubliceerd. Die kon weinig Nederlanders meer overtuigen, want inmiddels had de bezetter duidelijk haar ware gezicht laten zien. De populariteit van het bezettingsbestuur zou het laatste bezettingsjaar tot een dieptepunt dalen, vooral vanwege de zogenoemde Hongerwinter.

Definitielijst

Arbeitseinsatz
Gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Circa 11 miljoen Europese burgers werden in dit kader opgeroepen om dwangarbeid te verrichten in het Derde Rijk. Niet te verwarren met de Arbeidsdienst, een organisatie opgericht als nationaal-socialistisch vormingsinstituut voor Nederlandse jongeren.
Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
invasie
Gewapende inval.
NSB
Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
rijkscommissaris
Titel van onder andere Arthur Seyss-Inquart, de hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting in Nederland.

Afbeeldingen

Razzia in de Jodenbuurt op 22 februari 1941. Opgedreven Joden op het Jonas Daniel Meijerplein in Amsterdam. Bron: ANP Fotoarchief.
Joodse wijk in Amsterdam.
Deportatie van Joden vanuit kamp Westerbork. Bron: USHMM.
Oproep voor de Arbeitseinsatz. Bron: Beeldbank WO2.
Een staker tijdens de April/Meistaking. Bron: Beeldbank WO2.

Laatste bezettingsjaar

Op 6 juni 1944 landden geallieerde troepen op de stranden van Normandië en werd een begin gemaakt met de bevrijding van West-Europa. Op 25 augustus werd Parijs bevrijd en kort daarna, op 4 september 1944, Antwerpen. Omdat ze dachten dat de geallieerden ook zeer spoedig Nederland zouden binnendringen, brak paniek uit onder de bezetters en de collaborateurs in Nederland. Seyss-Inquart kondigde op 4 september de noodtoestand af, wat de paniek alleen maar verder aanwakkerde. Op dinsdag 5 september, tegenwoordig bekend als “Dolle Dinsdag”, vluchtten Nederlandse collaborateurs massaal naar het oosten, terwijl de rest van Nederland zich alvast opmaakte om de bevrijders feestelijk te onthalen. Weliswaar zetten Amerikaanse troepen op 12 september voet op Nederlandse bodem en werd Maastricht gedurende de volgende twee dagen bevrijd, maar voor het overgrote deel van Nederland lag er nog een zeer zwaar half jaar in het vooruitzicht voordat de bevrijding kwam.

De bezettingsmacht had zich buitengewoon geërgerd aan de uitbarsting van blijdschap die zich had voorgedaan toen gedacht werd dat de bevrijding op komst was. Nederland hoefde na de Duitse overwinning niet langer te rekenen op een bevoorrechte positie in het Nieuwe Europa. Het was definitief afgelopen met de pogingen van Seyss-Inquart om Nederland te winnen voor het nationaalsocialisme. Zowel de invloed van de Wehrmacht als die van de SS op het bezettingsbeleid groeide. Nederlandse mannen werden door het Duitse leger gedwongen verdedigingslinies aan te leggen en tijdens razzia’s in de grote steden in het westen en in de Noordoostpolder werden 120.000 mannen opgepakt voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Al sinds mei 1940 waren Nederlanders naar Duitsland gestuurd om daar het tekort aan arbeidskrachten aan te vullen. Tussen 1940 en 1944 zijn ongeveer 387.000 Nederlandse mannen in Duitsland tewerkgesteld, vaak in de oorlogsindustrie. Dit gebeurde onder aanvoering van Generalbevollmächtigter für den Arbeitseinsatz Fritz Sauckel, maar met medewerking van het rijkscommissariaat van Seyss-Inquart. Niet alleen arbeidskrachten, maar ook materialen werden na september 1944 in steeds grotere aantallen afgevoerd naar Duitsland. Zelfs hele fabrieken en haveninstallaties werden ontmanteld zodat de inventaris en materialen in Duitsland gebruikt konden worden. Deze plundering was al eerder op kleinere schaal begonnen. Onder andere de eigendommen van Joden en andere “vijanden van de staat” werden in beslag genomen. Daarbij werd door het rijkscommissariaat samengewerkt met de Einsatzstab Rosenberg, een organisatie die zich onder andere bezighield met het toe-eigenen van Joodse huisraad in België, Nederland en Frankrijk voor gebruik door het nazibestuur in Oost-Europa.

De geallieerde landing in Normandië en de daaropvolgende geallieerde overwinningen vormden een nieuwe motivatie voor het Nederlandse verzet. Höhere SS und Polizeiführer Hanns Rauter greep terug op totale terreur om het verzet te onderdrukken. Daarbij maakte hij gewillig gebruik van het in de zomer van 1944 door Hitler uitgevaardigde Niedermachungsbefehl. Daarin werd verklaard dat gearresteerde verzetleden niet langer het recht hadden op een strafproces: verzetsmensen die bij hun arrestatie bewapend waren, mochten ter plaatse worden geëxecuteerd of overgedragen aan de Sicherheitspolizei. Seyss-Inquart was van de keiharde repressie van het verzet op de hoogte en gaf er meestal zijn instemming aan, al moet daarbij opgemerkt worden dat hij enkele keren het aantal ter dood veroordeelden terugbracht. Zijn rol bij de represaillemaatregel na de onbedoelde aanslag op Rauter in de nacht van 6 op 7 maart 1945 is niet helemaal duidelijk. Volgens SS-Brigadeführer Eberhard Schöngarth, de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD in Nederland vanaf 1 juni 1944, gaf Seyss-Inquart hem het bevel tot het executeren van 200 Todeskandidaten (ter dood veroordeelde gevangenen die in leven gehouden werden totdat er een geschikt moment werd gevonden om hen te executeren). Seyss-Inquart beweerde dat dit bevel niet van hem was, maar van Heinrich Himmler. Die had hem de opdracht gegeven 500 gevangenen dood te schieten. Uiteindelijk zouden als represaille op de aanslag op Rauter 274 Nederlanders worden geëxecuteerd.

Behalve de sterk opgevoerde Arbeitseinsatz en de totale terreur van de SS liet vooral de Hongerwinter grote wonden na. Seyss-Inquart was in belangrijke mate betrokken bij het ontstaan van deze voedselcrisis. De aanloop naar de Hongerwinter begon toen de Nederlandse regering in Londen op 17 september 1944 opriep tot een algehele spoorwegstaking ter ondersteuning van operatie Market Garden. Het doel van deze geallieerde operatie die plaatsvond van 17 tot 25 september was om vanaf de Nederlandse zuidgrens door te stoten naar Arnhem om vervolgens Duitsland binnen te trekken. De spoorwegstaking zou de Duitse oorlogsinspanningen moeten belemmeren. Tot verbazing van de Duitsers werd er aan de oproep massaal gehoor gegeven. Ook nadat de geallieerden er niet waren geslaagd om Arnhem te bevrijden, ging de staking door tot de bevrijding van Nederland in mei 1945. De bezetter trof maatregelen en haalde spoorwegpersoneel uit Duitsland zodat het goederentransport naar het Rijk doorgang kon vinden. Al het overige treinverkeer werd hieraan opgeofferd. Als represaille besloot Seyss-Inquart daarbovenop de binnenscheepvaart stil te leggen. Hiermee wilde hij de bevolking en de stakers onder druk zetten. Het dichtbevolkte westen raakte daardoor afgesneden van de voedsel- en brandstoftoevoer. Dat vormde een breuk met het beleid dat Seyss-Inquart voorheen voerde. Hij had ernaar gestreefd de voedselvoorziening in Nederland op orde te houden. Toen Hermann Göring als gevolmachtigde voor het Vierjarenplan in augustus 1942 een miljoen ton groenten van landbouwers in Nederland had geëist, had de rijkscommissaris daaraan niet toegegeven. Niet-eetbare producten als landbouwzaden, riet en stro en de voorraden koffie, thee en rijst werden wel in grote aantallen aan Duitsland geleverd.

De scheepsblokkade werd na zes weken opgeheven, maar uit angst dat hun schepen gevorderd zouden worden en door de geallieerden zouden worden beschoten, weigerden schippers om weer aan het werk te gaan. Pas nadat Seyss-Inquart zijn volledige medewerking aan hen had toegezegd, kwam het scheepsverkeer tijdelijk op gang. In december begon het echter te vriezen en raakten zowel de kanalen en rivieren als het IJsselmeer onbevaarbaar. Het zou tot half februari duren voordat het scheepverkeer weer op gang kwam. De gevolgen waren die winter groot voor de bevolking in het dichtbevolkte westen van Nederland. Stadsbewoners trokken massaal naar het platteland om aan voedsel te komen. Om zichzelf in die koude winter te verwarmen werden zelfs meubels opgestookt. Door het weinige en eenzijdige voedsel en de verslechterde hygiënische omstandigheden braken ziekten als hongeroedeem, tuberculose en schurft uit. Onder kinderen kwam veel dysenterie en difterie voor. Meer dan 200.000 mensen moesten wegens ondervoeding in een ziekenhuis worden behandeld. Geschat wordt dat tussen de 20.000 en 22.000 mensen omkwamen door ondervoeding, ziekte en uitputting. De voedselsituatie was in de rest van Nederland veel minder nijpend; het zuiden was bevrijd en in het bezette noorden en oosten zorgden boerderijen voor de voedseltoevoer.

Hoewel Seyss-Inquart een belangrijk aandeel had gehad in de ontstane voedselcrisis, deed hij meerdere pogingen om de situatie te verbeteren. Zo gaf hij bijvoorbeeld, terwijl zijn scheepvaartembargo nog van kracht was, duizenden mannen toestemming om vanuit het westen het IJsselmeer over te steken om daar aardappels te rooien en toen de Centrale Keukens in januari door hun voedselvoorraad heen waren, liet hij per trein aardappelen aanvoeren naar het westen. Op 30 april 1945 overlegde hij met Walter Bedell Smith, de stafchef van geallieerd opperbevelhebber Dwight Eisenhower, over de voorwaarden voor een wapenstilstand. Er werd ook overeenstemming bereikt over geallieerde voedseldroppings vanuit de lucht. In die tijd liet Seyss-Inquart zijn gematigde kant weer zien; hij overlegde niet alleen met de geallieerden, maar weigerde ook Hitlers Nero-bevel van 19 maart 1945 uit te voeren. Dit bevel hield in dat de (industriële) infrastructuur volgens de tactiek van de verschroeide aarde vernietigd had moeten worden.

Naar de buitenwereld toe toonde Seyss-Inquart zich die laatste dagen voor de ondergang van het Derde Rijk nog een vastberaden voorvechter van Duitsland, trouw aan Adolf Hitler die op 30 april zelfmoord gepleegd had in zijn bunker in Berlijn. Op 2 mei 1945 werd zijn reactie op de dood van de Duitse dictator gepubliceerd in het Algemeen Handelsblad. “Wij bevinden ons thans in een verbitterde strijd”, aldus de rijkscommissaris. “In dezen strijd is onze eerste soldaat en voorvechter gevallen. Laat onze vijanden triomfeeren en meenen ons te hebben overweldigd. Thans, na den heldendood van onzen Führer, zullen wij nooit ophouden te strijden. Wij gelooven aan Duitschland. Eerst dan, wanneer wij onze vrijheid hebben gewonnen, zullen wij met vechten ophouden. Omfloers het beeld van den Führer met rouw. Brengt hem bloemen die ons leven weer trotsch en het leven waard heeft gemaakt.” Het waren loze woorden, want twee dagen later, op 4 mei 1945, accepteerde Field Marshal Bernard Montgomery de capitulatie van de Wehrmacht in Noordwest-Europa. Een dag later vonden in hotel De Wereld in Wageningen onderhandelingen plaats over de capitulatie van de Duitse troepen in Nederland. De daaropvolgende dag, 6 mei, ondertekende Generaloberst Johannes Blaskowitz de capitulatie van zijn troepen in Nederland. Op 7 mei ondertekende Generaloberst Alfred Jodl uit naam van de Duitse regering de onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse troepen; voor middernacht op 8 mei moesten alle vijandelijkheden gestaakt zijn. De oorlog in Europa was voorbij.

Definitielijst

Arbeitseinsatz
Gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Circa 11 miljoen Europese burgers werden in dit kader opgeroepen om dwangarbeid te verrichten in het Derde Rijk. Niet te verwarren met de Arbeidsdienst, een organisatie opgericht als nationaal-socialistisch vormingsinstituut voor Nederlandse jongeren.
capitulatie
Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
razzia
Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.
rijkscommissaris
Titel van onder andere Arthur Seyss-Inquart, de hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting in Nederland.
spoorwegstaking
Deze werd op 17 september 1944 via de radio afgekondigd en ingewilligd door het Nederlandse spoorwegpersoneel. De spoorwegstaking diende ter ondersteuning van het geallieerde plan Market Garden. Nadat de geallieerde luchtlandingsactie mislukt was hielden de arbeiders de staking vol tot aan de bevrijding.
tactiek van de verschroeide aarde
De methode waarbij bij het terugtrekken alles wordt vernietigd wat de vijand maar van nut zou kunnen zijn.
Vierjarenplan
Duits economisch plan dat gericht was op alle sectoren van de economie waarbij de vastgestelde productiedoelen in 4 jaar gehaald moeten worden.

Afbeeldingen

Hanns Rauter, verantwoordelijk voor de SS en het politie-apparraat in Nederland.
Voedseltocht tijdens de hongerwinter op 1 april 1945, ergens tussen Utrecht en Amsterdam. Bron: ANP Fotoarchief.
Voedseldropping in de omgeving van Delft, 29 april 1945. Met gejuich werden de Lancaster bommenwerpers ontvangen. Bron: ANP Fotoarchief.

Minister van Buitenlandse Zaken en capitulatie

Terugkijkend op de carrière van Seyss-Inquart in Nederland zouden we denken dat hij er niet in slaagde Hitler tevreden te stellen. Tenslotte faalde zijn opdracht om de Nederlanders te winnen voor het nationaalsocialisme. Hij gaf op 14 juli 1944 zelf ook toe dat het de grootste fout was geweest dat er geprobeerd was om de Nederlanders aan te passen aan het systeem van de bezetter door middel van gelijkschakeling. “[We] probeerden daarbij alles zo te organiseren en te laten functioneren als het bij ons functioneert – althans zou moeten functioneren”, zo zei hij. “Een gevolg daarvan was dat de bevolking van de bezette gebieden het gevoel had dat ze bevoogd [geschulmeistert] werd.” Het is zeer onwaarschijnlijk dat het een ander in dezelfde tijdspanne wel gelukt was om de Nederlanders te winnen voor het nationaalsocialisme. Als iemand het had kunnen lukken in Nederland, was het de diplomatieke Seyss-Inquart en niet de veel agressievere Rauter of de ongeliefde Mussert. Het waren de Nederlandse volksaard en de ontwikkelingen in de oorlog die, naast het Duitse beleid, in mindere of meerdere mate meespeelden bij het mislukken van de nazificatie van Nederland.

Toch is de veronderstelling dat Seyss-Inquart faalde als rijkscommissaris te kort door de bocht. Tenslotte slaagde hij er wel in de Nederlandse economie in te zetten voor de Duitse oorlogsindustrie. Het Nederlandse bedrijfsleven stond welwillend ten opzichte van Duitse opdrachten en in de eerste helft van 1944 ging bijna de gehele export ter waarde van 50,5 miljoen gulden (op een totaal van 58,2 miljoen) naar Duitsland. De meeste Nederlanders mochten zich dan niet hebben willen onderwerpen aan gelijkschakeling, maar slechts een minderheid waagde zich aan gewapend verzet tegen de bezetter. De Februaristaking en de April/Meistakingen waren uitingen van onvrede, geen serieuze pogingen om de bezetter te verslaan. Degenen die wel de wapens oppakten, deden dat vooral in het laatste oorlogsjaar. Gedurende de eerste vier bezettingsjaren heerste er in Nederland geen permanente onrust en ook in het laatste jaar was het gewapende verzet absoluut niet van dezelfde omvang als bijvoorbeeld in Frankrijk en Polen. Vanuit Duits oogpunt deed Seyss-Inquart het dus zo slecht nog niet.

Voor zijn inzet en prestaties kreeg Seyss-Inquart de nodige waardering van Hitler. In februari 1942 prees de Führer hem als “buitengewoon intelligent […], glad als een aal, vriendelijk – en tegelijkertijd dikhuidig en taai.” Drie maanden later roemde hij zijn diplomatieke gaven toen hij zei dat “de Weners […] met hun gemoedelijke aard bepaalde dingen beter konden doen dan iemand anders.” In de zomer van 1943 zei Hitler tegen propagandaminister Joseph Goebbels dat Seyss-Inquart “Nederland buitengewoon bekwaam en soepel [leidt]; hij wisselt op een slimme manier zachtheid af en toont daarbij de beste Oostenrijkse scholing.” Toen Hitler kort voor zijn zelfmoord zijn testament opstelde en daarin een nieuwe regering onder leiding van Grossadmiral Karl Dönitz samenstelde, benoemde hij Seyss-Inquart tot minister van Buitenlandse Zaken. Dit ter vervanging van Joachim von Ribbentrop die de laatste vier oorlogsjaren nauwelijks nog politieke invloed had.

Op 1 mei 1945 reisde Seyss-Inquart per Schnellboot over de Noordzee om zich in Flensburg in Schleswig-Holstein bij rijkspresident Dönitz op zijn hoofdkwartier te melden. Daar kreeg hij zijn functie binnen de nieuwe regering te horen. Dönitz besprak hier de capitulatie met Seyss-Inquart en andere burgerlijke bestuurders en militaire bevelhebbers van de nog bezette gebieden. Dönitz wilde zinloos bloedvergieten voorkomen, maar wilde eigenlijk enkel komen tot een capitulatie aan het westfront. Aan het oostfront wilde hij, samen met de westerse geallieerden, doorvechten tegen de Sovjet-Unie. Dwight Eisenhower voelde daar niks voor en dwong Duitsland tot een onvoorwaardelijke overgave op alle fronten. Seyss-Inquart probeerde op 3 mei om per Schnellboot terug te keren naar Nederland, volgens eigen zeggen om voor zijn medewerkers te zorgen en om verantwoording af te leggen voor zijn beleid, maar vanwege een zware storm kon er niet uitgevaren worden. Op 7 mei begon hij alsnog aan zijn reis naar Nederland, terwijl hij gedurende de tussenliggende dagen in Flensburg het contact met het rijkscommissariaat noodgedwongen had onderhouden per telegram. Ver kwam hij niet, want in Hamburg werd hij ingerekend door de Britten. Vervolgens werd hij overgebracht naar Nederland waar hij werd vastgezet in Delden in de provincie Overijssel.

Definitielijst

capitulatie
Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
rijkscommissaris
Titel van onder andere Arthur Seyss-Inquart, de hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting in Nederland.
Sovjet-Unie
Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.

Afbeeldingen

Karl Dönitz, Hitlers opvolger als rijkspresident.

Neurenberg

Samen met 21 andere hooggeplaatste nazi’s stond Seyss-Inquart terecht voor het Internationale Militaire Tribunaal in Neurenberg, dat plaatsvond van 20 november 1945 tot 1 oktober 1946. Alle vier de aanklachten werden hem ten laste gelegd. Dat waren: “1. Samenzwering tot het voeren van een agressieoorlog ofwel misdaden tegen de vrede; 2. Het voeren van een agressieoorlog; 3. Oorlogsmisdaden en 4. Misdaden tegen de menselijkheid”. Tijdens de verhoren verschuilde hij zich meermaals achter het argument dat hij geen verantwoordelijkheid droeg voor een hem ten laste gelegde misdaad, omdat deze niet in zijn opdracht was uitgevoerd, maar bijvoorbeeld in het geval van de executies van gijzelaars door de Sicherheitspolizei direct opgelegd was door een Führerbefehl waarop hij geen invloed had.

Ook wat betreft de deportaties van de Joden hield Seyss-Inquart het tribunaal voor dat dit een zaak was van de SS en dat hij er zelfs niet van op de hoogte was dat Joden systematisch uitgeroeid werden in Auschwitz. Een bewering die gezien zijn betrokkenheid bij de maatregelen tegen de Joden en zijn hoge positie onwaarschijnlijk is, zo vonden ook de rechters. Seyss-Inquarts bewering dat hij van mensen die hij voor nader onderzoek naar Auschwitz gestuurd had, vernam dat de Joden het er redelijk goed hadden en dat hij dacht dat ze na de oorlog ergens anders gevestigd zouden worden, werd niet geloofd op grond van het bewijsmateriaal en zijn officiële functie.

In zijn slotverklaring van 31 augustus 1946 benadrukte hij dat hij geen beul of opzettelijke plunderaar was, zoals de Sovjetaanklager had beweerd. “Mijn geweten is zuiver in die zin dat de levensomstandigheden van de Nederlanders in de periode waarin ik er verantwoordelijk voor was – tot aan medio 1944 – beter waren dan tijdens de Eerste Wereldoorlog toen het land niet bezet was, noch onderhevig aan een blokkade. Dit wordt gestaafd door de huwelijks- en geboortestatistieken en de sterfte- en ziektecijfers. Het kan zeker ook worden toegeschreven aan de effecten van een aantal maatregelen die ik heb ingesteld, zoals bijvoorbeeld een uitgebreide ziektekostenverzekering, toeslagen voor getrouwde stellen en kinderen, progressieve tarieven voor de inkomstenbelasting enzovoorts.” De deportaties van de Joden schenen hem gerechtvaardigd, want, zo beweerde hij, “dergelijke deportaties treffen vandaag de dag meer dan 10 miljoen Duitsers die al eeuwenlang in hun thuislanden verblijven.” Daarbij onderkende hij het feit dat deze Duitsers geen slachtoffer waren van een systematisch vernietigingsprogramma, maar van geforceerde emigratie die ook door nazi-Duitsland was toegepast om Volksduitsers de plek in te laten nemen van niet-Arische volken.

Hij sloot zijn slotverklaring af met een verklaring over zijn houding die hij, zo vond hij, Hitler schuldig was. Voor hem bleef Hitler “de man die Groot-Duitsland tot een feit maakte in de Duitse geschiedenis. Ik heb deze man gediend. En nu? Ik kan heden niet roepen: ‘Kruisigt hem’ omdat ik gisteren ‘Hosanna’ riep. […] Mijn laatste woord is het principe van waaruit ik altijd heb gehandeld en dat ik tot mijn laatste ademtocht trouw zal blijven: ‘Ik geloof in Duitsland.’”

Het tribunaal erkende dat Seyss-Inquart niet voor alle misdaden die onder zijn invloed gepleegd waren direct verantwoordelijk was en erkende dat hij sommige misdaden, zoals het uitvoeren van Hitlers Nero-bevel, heeft kunnen voorkomen. Toch concludeerden de geallieerde rechters dat hij “van alles op de hoogte, een willige medeplichtige was aan oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid, begaan tijdens de bezetting van Nederland.” Hij werd op grond van meerdere misdaden die onder zijn invloed of in zijn opdracht in Oostenrijk, Polen en Nederland gepleegd waren schuldig bevonden aan de punten 2, 3, 4 en tot de dood door ophanging veroordeeld. De executie werd op 16 oktober 1946 uitgevoerd in de gevangenis in Neurenberg. Om 2:57 uur verklaarden de artsen dat bij de voormalige rijkscommissaris ‘de dood was ingetreden’.

Processtukken

- Verhoor Seyss-Inquart 1
- Verhoor Seyss-Inquart 2
- Verhoor Seyss-Inquart 3
- Slotverklaring Seyss-Inquart
- Vonnis Seyss-Inquart

Definitielijst

Eerste Wereldoorlog
Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
Groot-Duitsland
Een Duitsland met zodanige grenzen dat alle Duitssprekenden binnen die grenzen kunnen wonen. Streven van de Nazi-partij.
nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.
Oorlogsmisdaden
Misdaden die in oorlogstijd worden begaan. Vaak betreft het hier misdaden van militairen ten opzichte van burgers.
rijkscommissaris
Titel van onder andere Arthur Seyss-Inquart, de hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting in Nederland.

Afbeeldingen

Seyss-Inquart betreedt de rechtszaal in Neurenberg. Bron: USHMM.
Seyss-Inquart spreekt met medeaangeklaagde Wilhelm Frick in Neurenberg. Bron: USHMM.
Video-opname van Seyss-Inquart in Neurenberg. Bron: RobertHJacksonCenter.

Informatie

Artikel door:
Kevin Prenger
Geplaatst op:
13-08-2008
Laatst gewijzigd:
15-03-2024
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Seyss-Inquart en het mysterie van Mierlo-Hout

dec2021

Seyss-Inquart en het mysterie van Mierlo-Hout

In 2017 lostten wij het mysterie van het bombardement op Mierlo-Hout op. Jaren gingen in Mierlo-Hout en Helmond de geruchten dat Britse vliegtuigen in de nacht van 23 op 24 mei 1940 gestuurd werden om een huis te bombarderen waar Arthur Seyss-Inquart de nacht zou hebben doorgebracht. Hij was een week eerder tot Rijkscommissaris van Nederland benoemd.

Lees meer

Bunker van hoogste nazi-leider bezet Nederland open voor publiek

jun2019

Bunker van hoogste nazi-leider bezet Nederland open voor publiek

De bunker van Rijkscommissaris Seyss-Inquart is na een grondige renovatie voor het eerst sinds jaren weer geopend voor publiek. Groepen bezoekers mogen op aanvraag met een gids naar binnen.

Lees meer

Gerelateerde bezienswaardigheden

Gerelateerde personen

Gerelateerde boeken