De PRESIDENT: Generaal Rudenko, gaat u de getuige die gisteren is opgeroepen, weer oproepen zodat de Verdediging de gelegenheid heeft hem te ondervragen? Wilt u dat nu doen?
GEN. RUDENKO: Ja, volgens de wens van het Tribunaal is de getuige in het Paleis van Justitie.
(getuige Paulus neemt plaats in de getuigenbank.)
De PRESIDENT: Feldmarschall Paulus, ik wil u eraan herinneren dat u moet pauzeren nadat de vraag is gesteld voordat u antwoord geeft, zodat de vertaling door kan komen. Begrijpt u wat ik bedoel?
PAULUS: Ik heb het begrepen.
Dr. NELTE: Getuige, ik zou u enkele vragen willen stellen. Op 3 september kwam u als Oberquartiermeister I (O.Qu I)bij het
OKW, is dat juist?
PAULUS: Dat is juist.
Dr. NELTE: Wie was destijds opperbevelhebber van de landmacht?
PAULUS: Het zal u goed bekend zijn dat Feldmarschall von Brauchitsch destijds opperbevelhebber van de landmacht was.
Dr. NELTE: Ik meen dat de termen die u gebruikte niet juist zijn want ik heb u deze vraag om geen andere reden gesteld dan alleen maar om de situatie uit te leggen aan de hier aanwezige personen. Het is ons bekend maar het is wellicht niet bekend bij het Tribunaal. Wie was destijds de ChefStaf van de landmacht?
PAULUS: Dat was Generaloberst Halder.
Dr. NELTE: Was u als O.Qu I de permanente vertegenwoordiger van de ChefStaf?
PAULUS: Ik was de plaatsvervanger van de ChefStaf voor die gevallen waarop ik van hem toezicht moest houden, wat betreft de rest moest ik de taken uitvoeren die hij mij opdroeg.
Dr. NELTE: Had u in dit geval de bijzondere opdracht het aanpassen van het plan dat later bekend werd als Fall Barbarossa?
PAULUS: Ja, tot op de hoogte die ik u gisteren heb verteld.
Dr. NELTE: Feldmarschall von Brauchitsch, uw voormalige opperbevelhebber en meerdere heeft in een beëdigde verklaring die door de Verdediging is ingediend een uitspraak gedaan over de behandeling van militaire plannen. Met toestemming van het Tribunaal zou ik u willen vragen mij te zeggen of deze verklaring van Feldmarschall von Brauchitsch overeenkomt met uw mening. Ik citeer:
“Toen Hitler besloot militaire druk uit te oefenen om zijn politieke doelen te bereiken, ontving de opperbevelhebber van het leger, als hij erbij betrokken was, eerst mondeling een soort oriëntatie of een overeenkomstig bevel.” Is dat ook uw mening?
PAULUS: Dat weet ik niet.
Dr. NELTE: Generaloberst Halder, uw onmiddellijke meerdere heeft in een verklaring, die ook door de Aanklager is ingediend, het volgende gezegd over de behandeling van dergelijke operationele zaken:
“Bijzondere militaire zaken waren de verantwoordelijkheid van die onderdelen van de Wehrmacht, landmacht, marine en luchtmacht die direct ondergeschikt waren aan het opperbevel van de Wehrmacht, anders gezegd onder commando van Hitler die tegelijkertijd het staatshoofd was.”
Is dat ook uw opvatting?
PAULUS: Ik verzoek u dit nog eens te herhalen omdat ik niet precies begrijp wat u bedoelt
Dr. NELTE: Het gaat over de vraag: Wie waren de militairen die verantwoording schuldig waren aan Hitler bij het opstellen van belangrijke plannen?
In verband hiermee heeft Von Brauchitsch gezegd wat u zojuist heeft gehoord en Halder zei het volgende:
“Bijzondere militaire zaken waren de verantwoordelijkheid van die onderdelen van de Wehrmacht, landmacht, marine en luchtmacht die direct ondergeschikt waren aan het opperbevel van de Wehrmacht, anders gezegd onder commando van Hitler die tegelijkertijd het staatshoofd was.”
Is dat zo?
PAULUS: We kregen de orders voor militaire maatregelen van het Opperbevel van de Wehrmacht. Dat was Weisung 21. Ik dacht dat de personen die daarvoor verantwoordelijk worden gehouden de eerste militaire adviseurs van Hitler waren binnen het
OKW.
Dr. NELTE: Als u Weisung 21 hebt gezien, dan moet u ook weten wie die ondertekend heeft. Wie was dat?
PAULUS: Voor zover ik me kan herinneren was die getekend door Hitler; Keitel en Jodl hebben het mede ondertekend.
Dr. NELTE: Maar hoe dan ook, getekend door Hitler, net als alle andere richtlijnen. Is dat juist?
PAULUS: Hoe dan ook, de meeste richtlijnen tenzij die door andere mensen namens hem ondertekend waren.
Dr. NELTE: Met andere woorden: ik mag concluderen dat de man die de orders gaf de Opperbevelhebber van de Wehrmacht was, anders gezegd, Hitler?
PAULUS: Dat is juist.
Dr. NELTE: Uit de verklaringen van Von Brauchitsch en Halder kunnen we naar mijn mening opmaken dat de Generale Staf van het leger met zijn grote apparaat de ideeën moest uitwerken die Hitler opperde, tot in bijzonderheden moest uitwerken. Gelooft u dat niet?
PAULUS: Dat is juist. De staf moest de orders die door het opperbevel waren gegeven doorgeven aan de juiste afdelingen.
Dr. NELTE: Het is duidelijk dat deze orders werden gegeven aan het opperbevel, anders gezegd de opperbevelhebber van de Wehrmacht. Er bestond bij alle voorbereiding, zoals ik ook uit uw verklaring opmaak, bij de uitvoering van dergelijke agressieve plannen een nauwe samenwerking tussen Hitler als Opperbevelhebber van de Wehrmacht en de Generale Staf van de Wehrmacht. Is dat juist?
PAULUS: Die samenwerking bestaat tussen het opperbevel en alle personen die tot taak hebben de orders van de opperbevelhebber uit te voeren.
Dr. NELTE: Uit uw verklaring kan ik denk ik concluderen dat u het onvolledige plan dat u op 3 september 1940 aantrof – dat u dat uitwerkte en dat u het daarna, nadat u een zekere mate van volledigheid had bereikt, u het aanbood aan de Opperbevelhebber, aan Hitler persoonlijk of via Generaloberst Halder?
PAULUS: Het gedetailleerde plan werd aangeboden door de chef van de Generale Staf of door de Opperbevelhebber van het leger, daarna werd het ofwel aanvaard dan wel verworpen.
Dr. NELTE: Anders gezegd, het moest door Hitler worden aanvaard of verworpen?
PAULUS: Ja.
Dr. NELTE: Heb ik u gisteren goed verstaan dat u al in de herfst van 1940 begrepen had dat Hitler de Sovjet Unie wilde aanvallen?
PAULUS: Ik heb gisteren gezegd dat dat operatieplan de theoretische voorbereiding was op een aanval.
Dr. NELTE: Maar destijds dacht u al dat dat Hitler’s bedoeling was, niet waar?
PAULUS: Uit de manier waarop aan deze taak werd begonnen kon men opmaken dat er na de theoretische voorbereiding een praktische toepassing zou volgen.
Dr. NELTE: Verder zei u gisteren dat er van de Abwehr geen informatie was ontvangen die zou aantonen dat de Sovjet Unie de bedoeling had om aan te vallen.
PAULUS: Ja.
Dr. NELTE: Sprak iemand binnen de kring van de Generale Staf van het leger ooit over deze kwestie?
PAULUS: Ja, deze zaken werden besproken. Men had er ernstige twijfels over maar mij is geen enkel rapport over een zichtbare voorbereiding op oorlog van de kant van de Sovjet Unie ter ore gekomen.
Dr. NELTE: U was er dus vast van overtuigd dat het een rechtstreekse aanval op de Sovjet Unie was.
PAULUS: De aanwijzingen sloten dat in elk geval niet uit.
De PRESIDENT: De getuige moet langzamer spreken.
Dr. NELTE: De getuige heeft gezegd, als ik hem goed heb begrepen, dat er geen tekenen waren die deze gebeurtenissen uitsloten.
PAULUS: Het bevel voor de uitvoering van deze theoretische studie naar de voorwaarden voor de aanval werd niet alleen door mij maar ook door andere deskundigen die op de hoogte waren, beschouwd als de eerste stap op weg naar de voorbereiding op een aanval, anders gezegd, een agressieve aanval op de Sovjet Unie.
Dr. NELTE: Als u zich van deze feiten bewust was, maakte u of de Generale Staf van het leger of de Opperbevelhebber van het leger hierover geen bezwaren tegen Hitler?
PAULUS: Persoonlijk weet ik niet in welke vorm de Opperbevelhebber van het leger al of niet protesteerde.
Dr. NELTE: Hebt u zelf over uw twijfels gesproken met Generaloberst Halder of met Opperbevelhebber von Brauchitsch?
PAULUS: Als ik het goed heb geloof ik dat ik verondersteld wordt hier te zijn als getuige voor de gebeurtenissen waarvan de beklaagden worden beschuldigd. Ik verzoek het Tribunaal daarom, mij te ontslaan van mijn verplichting antwoord te geven op deze vragen die tegen mijn persoon gericht zijn.
Dr. NELTE: Feldmarschall Paulus, u weet blijkbaar niet dat u ook behoort tot de kring van de beklaagden omdat u deel uitmaakte van het Opperbevel dat hier als misdadig is aangeklaagd.
PAULUS: En daarom, omdat ik meen dat ik hier ben als getuige voor de gebeurtenissen die hebben geleid tot de aanklacht tegen deze beklaagden hier, heb ik verzocht mij te ontslaan van de verplichting deze vraag te beantwoorden die mijzelf betreft.
Dr. NELTE: Ik verzoek het Tribunaal hierover te beslissen.
De PRESIDENT: Het Tribunaal is van mening dat u de vragen die tot nu toe aan u gesteld zijn moet beantwoorden.
PAULUS: Mag ik dan verzoeken om een herhaling van de vrag?
Dr. NELTE: Ik heb u gevraagd of u, omdat u zich realiseerde dat er ernstige twijfels bestonden, u hierover met uw meerdere, Halder hebt gesproken of met de Opperbevelhebber, Von Brauchitsch.?
PAULUS: Ik kan me niet herinneren hierover met de opperbevelhebber van het leger te hebben gesproken maar dat heb ik wel gedaan met de Chef van de Generale Staf, Generaloberst Halder die mijn meerdere was.
Dr. NELTE: Was hij van dezelfde mening?
PAULUS: Ja, hij was van dezelfde mening, anders gezegd, hij had grote zorgen over een dergelijk plan.
Dr. NELTE: Om militaire of om morele redenen?
PAULUS: Om veel redenen, zowel militair als moreel.
Dr. NELTE: Het is dus zeker dat u en de ChefStaf, Halder zich de feiten realiseerden die deze oorlog tegen Rusland zouden kenmerken als een misdadige aanval en dat u er toch niets tegen deed? In uw verklaring hebt u gezegd dat u later opperbevelhebber van het 6de leger werd, niet waar?
PAULUS: Ja.
Dr. NELTE: Met de kennis van al die feiten die u net noemde aanvaardde u het bevel over een leger dat moest optrekken tegen Stalingrad. Had u er geen bedenkingen over dat u tot instrument voor die aanval werd gemaakt die naar uw mening misdadig was?
PAULUS: Zoals de situatie zich destijds aan de soldaat openbaarde, ook in verband met de buitengewone propaganda die werd gevoerd had ik, zoals zo veel anderen geloofden, mijn plicht te doen tegenover mijn vaderland.
Dr. NELTE: Maar u wist van de feiten die met die mening in strijd waren?
PAULUS: De feiten die mij later duidelijk werden, op grond van mijn ervaringen als commandant van het 6de leger en die hun climax bereikten in Stalingrad, die feiten kende ik op dat moment niet. Ook over die misdadige aanval – die kennis kwam later toen ik nadacht over alle omstandigheden, want daarvoor kon ik alleen maar een deel van het geheel zien.
Dr. NELTE: Dan moet ik uw uitdrukking “misdadige aanval” of iedere andere uitdrukking voor die oorlogsophitsers – dus beschouwen als iets waar u later achter kwam?
PAULUS: Ja.
Dr. NELTE: En mag ik dan zeggen dat ondanks uw ernstige twijfels en kennis van de feiten die de oorlog tegen Rusland als een misdadige daad van agressie kenmerkten, dat u ondanks uw kennis u het als uw plicht beschouwde het bevel over het 6de leger te aanvaarden en Stalingrad tot het laatste te behouden?
PAULUS: Ik heb net uitgelegd dat ik destijds, toen ik het commando aanvaardde, niet de omvang van de misdaad heb gezien die in het begin werd overwogen en de uitvoering van deze oorlog van agressie; dat ik er niet de hele omvang van heb ingezien en die niet kon zien, zoals mijn ervaringen die ik later opdeed als commandant van het 6de leger aantoonden.
Dr. NELTE: U spreekt over de omvang maar het feit is dat u de oorzaak kende. Misschien was u een van de weinigen die die kenden. Dat hebt u niet genoemd.
PAULUS: Ik kende die toen niet. Ik weet dat de aanleiding tot deze oorlog agressie was, gezien vanuit het standpunt van het merendeel van het officierskorps. Volgens de heersende opvatting zag ik niets vreemds in het baseren van het lot van een volk en een natie op een beleid van macht.
Dr. NELTE: U stemde dus in met die ideologie?
PAULUS: Niet met de tendens die later duidelijk werd maar ik trok daaruit niet de conclusie dat het lot van een land kon worden gebaseerd op een beleid van macht. Het was een vergissing dat toen en in de 20ste eeuw alleen de democratiën en het concept van het nationaliteitsprincipe de beslissende factoren waren.
Dr. NELTE: Zou u ook aan anderen die niet zo dicht bij de bron zaten, het goede vertrouwen schenken dat zij alleen maar het beste voor hun vaderland wilden.
PAULUS: Ja, natuurlijk.
Dr. FRITZ SAUTER (raadsman van beklaagden Von Schirach en Funk): Getuige, gisteren zei u dat u de regering Hitler als de schuldige beschouwde. Is dat juist?
PAULUS: Ja, dat heb ik gedaan.....
Dr. SAUTER: In uw schriftelijke verklaring die u op 9 januari 1946 in een krijgsgevangenenkamp hebt afgelegd staat – daarover staat er niets; ik heb er tenminste tot nu toe niets over kunnen vinden.
PAULUS: Die brief heeft daar niets mee te maken. Dat is een brief aan de Sovjet regering waarin ik diverse vragen die rezen binnen het 6de leger in Rusland en diverse van mijn eigen ervaringen ophelderde.
Dr. SAUTER: In die brief van 9 januari 1946 zegt u duidelijk en ik citeer:
“Vandaag de dag, wanneer de misdaden van Hitler en zijn helpers worden beoordeeld, zie ik het als mijn plicht de Sovjet regering alles te vertellen wat ik wist en wat kan dienen als bewijs voor de schuld van de oorlogsmisdadigers in het
proces van Neurenberg.”
Ondanks dat staat daar in die schriftelijke verklaring, die zeer gedetailleerd is, niets over.
De PRESIDENT: Dr. Sauter, als u de getuige over deze brief verhoort moet u de hele brief als bewijsmateriaal indienen.
Dr. SAUTER: Dat is de verklaring die getuige heeft afgelegd over de ....
De PRESIDENT: Ik twijfel er niet aan; ik zeg alleen maar dat wanneer u hem over die brief verhoort en hem die brief voorlegt, dan moet u hem als bewijsmateriaal indienen. Hebt u er een afschrift van?
Dr. SAUTER: Ja. Het staat in de verklaring die de Aanklager gisteren aan getuige heeft voorgelegd en in verband waarmee getuige de verklaring heeft afgelegd dat hij die juist vindt en hem zal herhalen.
De PRESIDENT: Ja, ik begrijp het. Ik was er niet zeker van of die in feite was ingediend of dat die is teruggetrokken na de belofte om de getuige op te roepen. Is de brief ook ingediend?
Dr. SAUTER: Maar de getuige heeft gezegd, nadat de Aanklager het hem had gevraagd, dat hij die verklaring zal herhalen.
De PRESIDENT: Mr. Willey, is de brief ingediend?
Mr. HAROLD B. WILLEY (Amerikaanse griffier): Die is niet ingediend, nee.
De PRESIDENT: Goed, u kunt verder gaan met uw verhoor maar het document moet worden ingediend, dat is alles.
Dr. SAUTER: (tot de getuige) Ik zou nu willen weten getuige wat u bedoelt met “de regering Hitler” Bedoelt u de Partijleiders of het Reichskabinett of wat bedoelt u precies?
PAULUS: Ik bedoel iedereen die verantwoordelijk is.
Dr. SAUTER: Ik zou willen dat u de vraag wat nauwkeuriger beantwoordt.
PAULUS: In mijn verklaring gisteren heb ik alleen maar uitgelegd wat ik zelf heb gezien, wat ik zelf heb ervaren. Ik had niet de bedoeling uitspraken te doen over individuele personen in de regering omdat dat buiten mijn kennis zou vallen.
Dr. SAUTER: Ja, maar u had het over de regering Hitler, niet waar?
PAULUS: Ik bedoelde alleen het concept van de Hitleriaanse leiding over de Staat.
Dr. SAUTER: De Hitleriaanse leiding over de Staat? Dat betekent allereerst het Reichskabinett, niet waar?
PAULUS: Ja, voor zover dat verantwoordelijk is voor de richtlijnen uitgegeven door de regering.
Dr. SAUTER: Daarom zou ik het volgende willen weten: Beklaagde Funk, die daar zit was ook lid van het Reichskabinett en beklaagde Von Schirach worden door de Aanklager ook beschouwd als zijnde lid van het Reichskabinett. Weet u of beklaagde Funk en beklaagde Von Schirach, net als u, ook maar iets wisten van die plannen van Hitler?
PAULUS: Dat weet ik niet.
Dr. SAUTER: Weet u of er tijdens de oorlog, omdat u bij het OKW zat, eigenlijk bijeenkomsten van het Kabinett gehouden werden?
PAULUS: Dat weet ik ook niet.
Dr. SAUTER: Weet u dat Hitler, in het belang van de geheimhouding van zijn oorlogsplannen, zelfs bevel gaf dat bij conferenties tussen hemzelf en zijn militaire adviseurs leden van het Reichskabinett, zoals bijvoorbeeld Funk, niet mochten worden toegelaten?
PAULUS: Daar weet ik niets van.
Dr. SAUTER: Kwam u niet te weten, misschien van de heer Jodl of de heer Keitel dat Hitler zelfs verbood dat civiele leden van het Reichskabinett bij dergelijke militaire conferenties aanwezig waren?
PAULUS: Daar weet ik absoluut niets van.
Dr. SAUTER: Een andere vraag. Nadat Stalingrad was omsingeld en de situatie hopeloos was geworden, werden er vanuit het fort diverse telegrammen van trouw aan Hitler gezonden. Weet u daar iets over?
PAULUS: Als u het hebt over telegrammen van trouw, ik weet alleen iets over het einde toen er pogingen werden gedaan een betekenis te vinden voor de ramp die zich daar had voltrokken, een betekenis te vinden voor het lijden en sterven van zoveel soldaten. Daarom waren deze dingen in het telegram voorgesteld als heldendom, om altijd in herinnering te blijven. Het spijt me maar destijds, vanwege de heersende situatie heb ik het laten gaan en er geen eind aan gemaakt.
Dr. SAUTER: Die telegrammen waren van u, niet waar?
PAULUS: Ik weet niet welke telegrammen u bedoelt, met uitzondering van het laatste.
Dr. SAUTER: Diverse telegrammen van trouw waarin de belofte werd gedaan, tot de laatste man stand te houden; die telegrammen die afschuw opwekten bij het Duitse volk. Die zouden door u getekend zijn.
PAULUS: Ik verzoek u mij die voor te leggen, want ik weet er niets van.
Dr. SAUTER: Hebt u enig idee wat er in het laatste telegram stond?
PAULUS: In het laatste telegram stond een korte beschrijving van wat het leger had gedaan, wat het leger had bereikt en er werd op gewezen dat het niet de bedoeling had zich over te geven en dat dat een voorbeeld voor de toekomst zou moeten zijn.
Dr. SAUTER: Het antwoord was meen ik uw bevordering tot Generalfeldmarschall?
PAULUS: Ik weet niet of dat het antwoord was.
Dr. SAUTER: Maar u werd bevorderd tot Generalfeldmarschall en u draagt die titel nog steeds want de verklaring die ik bij het Tribunaal heb ingediend is getekend met: ”Paulus, Generalfeldmarschall.”
PAULUS: Wel, ik moet zeggen......Bedoelt u deze verklaring?
Dr. SAUTER: Ja, deze verklaring.
PAULUS: Ja, ik moest die titel aannemen die mij was verleend.
Dr. SAUTER: In de verklaring die ik als bewijsmateriaal bij het Tribunaal heb ingediend staat de laatste zin:
“Ik draag de verantwoordelijkheid voor het feit dat ik onvoldoende aandacht heb geschonken aan de uitvoering van de order van 14 januari 1943 over het overdragen van de gevangenen” – namelijk alle Russische gevangenen......”
PAULUS: Ja.
Dr. SAUTER: “..... aan de Russen en verder dat ik .......
PAULUS: Ja.
Dr. SAUTER: “...... mij niet voldoende heb bekommerd om de verzorging van de gevangenen” – anders gezegd de Russische gevangenen.
Ik zou graag van u de volgende verklaring willen horen: Waarom vergat u in die gedetailleerde brief de honderdduizenden Duitse soldaten die onder uw bevel stonden en die onder uw bevel hun vrijheid, hun gezondheid en hun leven verloren? Daarover staat er geen woord.
PAULUS : Nee.
Dr. SAUTER: Nee?
PAULUS: Dat is niet de vraag in deze brief. Deze brief aan de Sovjet regering ging over wat er gebeurde met de Russische burgerbevolking in het gebied rond Stalingrad en met de Russische krijgsgevangenen. Op dat moment kon ik natuurlijk niets zeggen over mijn soldaten.
Dr. SAUTER: Geen enkel woord?
PAULUS: Nee, ik kon hier niet spreken, omdat dat op een ander moment moest gebeuren. Natuurlijk is het zo dat alle operationele orders die, ondanks mijn bezwaren, tot de afschuwelijke situatie in Stalingrad hebben geleid ...... Rond 20 januari heb ik, zoals ik heb gezegd, gerapporteerd dat de situatie een dergelijke graad van ellende en lijden door kou, honger en ziekten had bereikt dat die onhoudbaar was en dat voortzetting van de strijd de menselijke mogelijkheden te boven zou gaan. Het antwoord dat ik van het OKW kreeg luidde:
“Capituleren is onmogelijk. Het 6de leger zal zijn historische plicht doen door tot het uiterste door te vechten om het herstel van het Oostfront mogelijk te maken .”
Dr. SAUTER: En daarom ging u tot het uiterste door zich in te spannen voor de misdaad die u hebt beschreven?
PAULUS: Dat is juist.
Dr. SAUTER: Omdat alles vanaf het begin, volgens uw eigen uitspraken een misdaad was die u al lang en duidelijk in gedachten was gekomen?
PAULUS: Ik heb niet gezegd dat het mij vanaf het prille begin duidelijk was als een misdaad, maar dat ik later die indruk kreeg, als overweging achteraf. Mijn kennis stamt feitelijk af van mijn ervaringen in Stalingrad.
Dr. SAUTER: Dan zou ik tot besluit willen weten: Was het u vanaf het begin niet al duidelijk, toen u als specialist in dergelijke zaken werd belast met het ontwikkelen van aanvalsplannen op Rusland – was het u van het begin af aan al niet duidelijk dat deze aanval alleen maar kon worden gelanceerd in strijd met internationale verdragen waaraan Duitsland zich moest houden?
PAULUS: Ja, met schending van internationale wetgeving maar niet in de situatie die zich later ontwikkelde.
Dr. SAUTER: Nee, ik vroeg of het u duidelijk was dat dit plan alleen maar kon worden uitgevoerd in strijd met internationale verdragen?
PAULUS: Het was mij duidelijk dat een dergelijke aanval alleen maar kon worden gelanceerd in strijd met het verdrag met Rusland dat bestond sinds de herfst van 1939.
Dr. SAUTER: Ik heb geen vragen meer. Dank u.
(Dr. Exner gaat naar het spreekgestoelte.)
De PRESIDENT: Dr. Exner, ik heb de getuige al gezegd, en het is de raadslieden al keer op keer gezegd dat het van het grootste belang is dat zij hun vragen langzaam stellen, dat zij één vraag tegelijk stellen en dat zij moeten pauzeren tussen de vraag en het antwoord en tussen het antwoord en de volgende vraag. Wilt u zich alstublieft aan die regel houden?
PROFESSOR DR. FRANZ EXNER (raadsman van beklaagde Jodl): Getuige, in september 1940 werd u binnen het OKW belast met de uitvoering van een strategische studie tegen Rusland, anders gezegd verder te werken aan een al bestaand plan. Weet u hoe sterk de Duitse troepen in het Oosten destijds waren?
PAULUS: Ik kan alleen maar duidelijk maken dat ik in het OKH.....
Dr. EXNER: Ja, we bedoelen het OKH.
PAULUS: Ik weet niet meer hoe sterk de troepen in het Oosten destijds waren. Het was in de tijd kort na het einde van de campagne tegen Frankrijk.
Dr. EXNER: U weet niet hoeveel divisies er destijds in het Oosten lagen ter bescherming van de Duitse grenzen?
PAULUS: Nee, dat kan ik me niet herinneren.
Dr. EXNER: In februari 1941 begonnen onze transporten naar het Oosten. Kunt u zeggen hoe sterk de Russische troepen destijds waren, langs de Duits-Russische demarcatielijn en de langs de Roemeens-Russische grens?
PAULUS: Nee, dat kan ik niet zeggen. De informatie die ons bereikte over de Sovjet Unie en haar troepen was zo buitengewoon schaars en onvolledig dat we er lange tijd geen duidelijk beeld van hadden.
Dr. EXNER: Maar heeft Halder destijds niet regelmatig met de Führer gesproken over de sterkte en de opstelling van de Russische troepen?
PAULUS: Dat is mogelijk maar ik kan het me niet herinneren omdat ik na die tijd niets met die kwesties te maken had – met de theoretische ontwikkeling van onze ideeën. In december nam de afdeling operaties van het leger het werk van ons over.
Dr. EXNER: Destijds hield u theoretische kaartoefeningen?
PAULUS: Dat was in begin december.
Dr. EXNER: Dan gebruikte u als basis voor die oefeningen vermoedelijk de informatie die u had over de feitelijke sterkte van de vijand?
PAULUS: Dat was wat wij aannamen over de sterkte van de vijand.
Dr. EXNER: Nou, u hebt intensief samengewerkt aan dat operatieplan. U hebt het uitgeprobeerd met theoretische kaartoefeningen.
Vertelt u mij, wat was het verschil destijds tussen uw werk en dat van Jodl?
PAULUS: Ik denk niet dat ik dat kan beoordelen.
Dr. EXNER: Dat begrijp ik niet. Het was werk van de Generale Staf, niet waar?
PAULUS: Ja, het was werk van de Generale Staf dat mij door de Chef Staf was opgedragen.
Dr. EXNER: Ja, en de activiteiten van Jodl als Chef van de Wehrmachtführungstab.....
PAULUS: Het verschil is dat hij vanuit zijn functie overzicht over de hele situatie had waar ik slechts een klein deel kon overzien, slechts dat wat ik nodig had voor mijn werk en dat is alle informatie die ik kreeg.
Dr. EXNER: Maar de activiteit in beide gevallen was een Generale Staf die zich voorbereidde op een oorlog?
PAULUS: Ja.
Dr. EXNER: Ik zou ook graag iets willen weten over Stalingrad. In uw schriftelijke uitspraken, of schriftelijke verklaring hebt u gezegd dat Keitel en Jodl schuldig waren met betrekking tot het verbod op capitulatie dat zulke tragische gevolgen had. Hoe weet u dat?
PAULUS: Ik wilde alleen maar zeggen dat het OKW verantwoordelijk was voor die order. Dat had de verantwoordelijkheid en het maakt geen verschil of het de ene of de andere persoon was. Hoe dan ook, de verantwoordelijkheid lag bij het instituut als zodanig.
Dr. EXNER: Hoe dan ook, u wist niets over de persoonlijke betrokkenheid van elk van deze twee heren? U dacht alleen maar aan ......
PAULUS: Het OKW dat door deze twee personen wordt vertegenwoordigd.
Dr. EXNER: Toen de situatie in Stalingrad zo hopeloos en afschuwelijk werd als u vandaag heeft aangegeven, waarom probeerde u dan niet uit te breken, ondanks de order van de Führer?
PAULUS: Omdat destijds aan mij werd voorgehouden dat door stand te houden met het leger waarover ik het bevel voerde, het lot van het Duitse volk zou worden beslist.
Dr. EXNER: Wist u dat u op een bepaalde manier het vertrouwen van Hitler genoot?
PAULUS: Daar weet ik niets van.
Dr. EXNER: Wist u dat hij al had besloten dat u Jodl zou opvolgen wanneer de operatie in Stalingrad zou slagen, omdat hij niet graag langer met Jodl wilde samenwerken?
PAULUS: In die vorm weet ik daar niets van maar er ging een gerucht dat er aan het einde van de zomer of begin van de herfst 1942 een wijziging in de leiding op stapel stond. Dat was een gerucht dat de Chef Staf van de Luftwaffe mij destijds vertelde, maar ik kreeg er geen officiële mededeling over. Er was andere informatie dat ik zou worden ontheven van het bevel over dat leger en een nieuw te vormen legergroep zou moeten gaan leiden.
Dr. EXNER: Herinnert u zich het telegram dat u aan de Führer stuurde toen u in Stalingrad bevorderd werd tot Feldmarschall?
PAULUS: Ik heb toen geen telegram verzonden. Na mijn promotie heb ik geen telegram verzonden.
Dr. EXNER: Hebt u de Führer niet op een of andere manier bedankt?
PAULUS: Nee.
Dr. EXNER: Dat is in regelrechte tegenspraak tot wat anderen hebben gezegd. Getuige, u zou leraar zijn geweest aan de Militaire Academie in Moskou. Is dat juist?
PAULUS: Dat is ook niet waar.
Dr. EXNER: Had u een andere functie in Moskou?
PAULUS: Voor de oorlog ben ik nog nooit in Rusland geweest.
Dr. EXNER: Maar nu, sinds u krijgsgevangene werd.
PAULUS: Ik heb in een krijgsgevangenenkamp gezeten, net als mijn andere kameraden.
Dr. EXNER: Was u lid van het Nationalkomitee Freies Deutschland?
PAULUS: Ik was lid van een beweging van Duitse mannen, soldaten van alle rangen en mannen van alle standen die zich ten doel hadden gesteld het Duitse volk op het laatste moment te waarschuwen voor de afgrond en hen op te roepen dit regime van Hitler omver te werpen dat alle naties en in het bijzonder ons Duitse volk al die ellende had bezorgd. Ik heb dat gedaan met de proclamatie van 8 augustus 1944.
Dr. EXNER: Hebt u daar voor die tijd iets aan gedaan?
PAULUS: Nee, dat heb ik niet.
Dr. EXNER: Ik dank u.
Dr. LATERNSER: Ik heb maar een paar vragen voor de getuige.
(tot de getuige) Getuige, wist u niet, toen u de functie van O.Qu I overnam dat die voorbereidingen waarmee Generalmajor Marx al was begonnen en waar u mee verder ging, alleen maar bedoeld waren voor een mogelijk geval?
PAULUS: Men kon dat natuurlijk denken maar al zeer gauw kwamen er in de loop van het werk dingen naar voren die het zeer waarschijnlijk maakten dat deze theoretische voorbereidingen een praktische toepassing zouden krijgen. In verband met de formulering van dit operatieplan voor een aanval dachten wij vanaf het prille begin in termen van het gebruik van Roemeens gebied – in die tijd zagen we het sturen van de eerste militaire missie met trainingseenheden en een hele pantserdivisie, precies naar dat gebied waarvoor de eerste theoretische voorbereidingen werden getroffen. Langzamerhand werd de indruk dus steeds sterker dat dit een plan was dat uiteindelijk zou worden uitgevoerd.
Dr. LATERNSER: Getuige, de reden voor mijn vraag is deze: ik geloof dat de datum die u noemde, vanaf welke het plan al zou hebben bestaan, de herfst van 1940, wat vroeg is, niet waar?
PAULUS: De documenten die ik voor dat offensieve plan kreeg, dat heb ik gisteren tot in bijzonderheden uitgelegd. Die werden op 3 september ingediend want op basis van die documenten werd alles verder uitgewerkt en alles werd later ook feitelijk zo uitgevoerd.
Dr. LATERNSER: Ik bedoel dit: dat het plan eerst werd beschouwd of opgesteld voor een eventuele gebeurtenis en dat het op een latere datum, nadat er een beslissing over was genomen, ook werd uitgevoerd.
PAULUS: Achteraf gezien past dat precies in de juiste volgorde, eerst de theoretische voorbereiding, later de praktische voorbereiding en de uitvoering.
Dr. LATERNSER: Kent u Weisung 18 van 12 november 1940, uitgegeven door de voormalige opperbevelhebber van de Wehrmacht?
PAULUS: Ik kan het me niet herinneren.
Dr. LATERNSER: Meneer de President, ik verwijs nu naar een document dat al door de Amerikaanse Aanklager is ingediend, nummer 444-PS.
(hij overhandigt het document aan de getuige.)
Ik geef het aan u, getuige. Ik doel op pagina 8.
PAULUS: Ik kan me niet herinneren dit ooit te hebben gezien.
Dr. LATERNSER: Ter informatie aan het Tribunaal zal ik de passage citeren die ik zojuist aan de getuige heb laten zien – het is een hele korte. Het is pagina 8 van document 444-PS, ik citeer deze passage:
“5. Rusland: Politieke onderhandelingen met als doel de houding van Rusland voor de nabije toekomst te verduidelijken, zijn begonnen.”
Getuige, nadat u die passage hebt gezien zult u moeten toegeven dat ik gelijk heb wanneer ik zeg dat het moment waarop werd besloten de Sovjet Unie aan te vallen later moet zijn geweest dan de tijd die u ons gisteren noemde.
PAULUS: Als ik nu terugkijk, kan ik alleen maar uit mijn eigen ervaring zeggen dat, de hele ontwikkeling volgend, er vanaf het begin een duidelijk plan lag, daarna de opzet van dat plan op 3 september 1940, daarna de richtlijn van 21 december en daarna de uitvoering ervan. Op welke datum precies die beslissing werd genomen weet ik natuurlijk niet.
Dr. LATERNSER: Wist u dat Rusland in 1939 Polen binnentrok met zeer sterke troepen die volgens Duitse militaire deskundigen in geen verhouding stonden met het militaire probleem dat toen moest worden opgelost?
PAULUS: Ik weet alleen maar dat Russische troepen Polen binnentrokken maar ik heb nooit iets gehoord over de omvang van die troepen noch heb ik ooit gemerkt dat iemand zich verwonderde over de kracht van de troepen die aan die inval hadden deelgenomen.
Dr. LATERNSER: Weet u dat voorafgaand aan de opstelling van Duitse troepen aan de oostgrens er een zeer sterke Russische troepenmacht aan die grens werd gelegerd, in het bijzonder zeer sterke pantsertroepen in het gebied rond Bialystok?
PAULUS: Nee, in die vorm heb ik daar nooit van gehoord.
Dr. LATERNSER: Werden de eerste divisies niet pas van het westen naar het oosten verplaatst toen er al zeer sterke Russische troepen aan de oostgrens lagen?
PAULUS: Over het verband tussen troepenverplaatsingen van west naar oost - de praktische uitvoering van het plan – daar weet ik niets van want ik had met de praktische uitvoering niets te maken. Allereerst was ik in april en mei vanwege andere plichten maar heel even op het opperbevel.
Dr. LATERNSER: Getuige, u hebt gisteren gezegd dat er eind maart 1940 overleg plaatsvond in de Reichskanzlei en dat Generaloberst Halder u daar diverse punten noemde als reden voor de voorgenomen aanval op Joegoslavië. U noemde eerst het elimineren van het gevaar op de flank, ten tweede de verovering van de spoorlijn naar Nish en u benadrukte het feit dat in geval van een aanval op Rusland de rechterflank vrijheid van beweging zou hebben.
PAULUS: Ja.
Dr. LATERNSER: Waren de redenen voor deze aanval geen andere? Waren er geen redenen die belangrijker waren dan die u noemde?
PAULUS: Ik weet niets over andere redenen.
Dr. LATERNSER: Wat betreft die aanval op Joegoslavië, werd die ook niet gelanceerd om de Italianen te ontlasten?
PAULUS: Ja natuurlijk, dat was de eerste reden waarom een aanval op Griekenland werd overwogen en waarom die dreiging voor de flank eerst moest worden weggenomen voordat we vanuit Bulgarije Griekenland konden binnentrekken.
Dr. LATERNSER: Bestond er destijds geen bezorgdheid over de samenwerking tussen Joegoslavië en Griekenland waardoor Engeland in een positie gebracht zou worden op de Griekse kust te landen en zich een weg te veroveren naar de Roemeense olievelden?
PAULUS: Ja, maar het zou ook onmogelijk geweest zijn,
operatie Barbarossa uit te voeren waarvan de flank dan bedreigd en onbeschermd zou zijn.
Dr. LATERNSER: Ik heb andere inlichtingen gekregen. In het besluit om Joegoslavië aan te vallen, speelde
Operatie Barbarossa niet die belangrijke rol zoals u dat gisteren zei.
PAULUS: Operatie Barbarossa had niet kunnen worden uitgevoerd als Griekenland en Servië, na de versterking door de Britse landingen, in handen van de vijand zouden zijn gevallen.
De PRESIDENT: Wellicht kunnen we nu pauzeren.