Sir David MAXWELL-FYFE: Ik wil u enkele vragen stellen over het neerschieten van enkele officieren die ontsnapt waren uit Stalag Luft III bij Sagan. Als ik uw getuigenis goed begrijp had u kort na de ontsnapping dit onderhoud met Hitler waar Himmler zeker bij aanwezig was. Dat is toch zo?
KEITEL: Dit onderhoud met Hitler en Himmler vond plaats op de dag na de ontsnapping.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ja, Nu zegt u dat Hitler tijdens die bijeenkomst zei dat de gevangenen niet naar de Wehrmacht mochten worden teruggebracht maar aan de politie moesten worden overgedragen. Dat waren echt uw woorden, niet waar?
KEITEL: Ja.
Sir David MAXWELL-FYFE: Dat is wat u hebt gezegd. Dat is dus wat u zegt dat er gebeurde. Was u ervan overtuigd, toen u die bijeenkomst verliet, dat deze officieren zouden worden geëxecuteerd?
KEITEL: Nee, dat was ik niet.
Sir David MAXWELL-FYFE: Kunt u het hiermee eens zijn: U was ervan overtuigd dat er een serieuze mogelijkheid bestond dat deze officieren zouden worden geëxecuteerd?
KEITEL: Toen ik naar huis reed maakte ik mij daar wel zorgen over. Het kwam tijdens die bijeenkomst niet ter sprake.
Sir David MAXWELL-FYFE: Toen liet u Generaal Von Grävenitz en Generaal Westhoff komen, niet waar?
KEITEL: Ja, dat is juist.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ik weet niet of u het zich kunt herinneren omdat Generaal Westhoff een betrekkelijk jonge offcier was, vergeleken met u zelf, maar hij zegt dat het de eerste keer was dat u hem liet komen. Herinnert u zich dat?
KEITEL: Nee, ik heb niet laten komen maar hij was meegekomen om aan mij te worden voorgesteld. Ik heb alleen Generaal von Grävenitz ontboden.
Sir David MAXWELL-FYFE: U hebt hem tevoren nooit ontmoet? Bent u het ermee eens dat u Generaal Westhoff van te voren nooit ontmoet heeft sinds hij de functie had?
KEITEL: Ik had hem nog nooit eerder gezien.
Sir David MAXWELL-FYFE: Dat zei hij. Nu, u bent het ermee eens, als ik uw getuigenis goed begrijp, dat iedereen zeer opgewonden en nerveus was?
KEITEL: Ja, ik heb mijn ongenoegen en mijn opwinding duidelijk laten blijken.
Sir David MAXWELL-FYFE: Dus u bent het met Generaal Westhoff eens dat u zoiets zei als: "Heren, dit is een slechte zaak," of "dit is een ernstige kwestie,"of iets dergelijks?
KEITEL: Ja, ik zei: "Dat is een heel ernstige zaak".
Sir David MAXWELL-FYFE: Generaal Westhoff zegt in de volgende zin: "Vanmorgen maakte Göring mij in aanwezigheid van Himmler verwijten dat ik enkele gevangenen had laten ontsnappen. Dat was ongehoord".
KEITEL: Dat moet een vergissing van de kant van Westhoff zijn. Het was een dag later. We waren toen in Berchtesgaden en de generaals Von Grävenitz en Westhoff zochten me de volgende morgen op. En het moet ook een vergissing zijn dat ik in dit verband de naam van Reichsmarschall Göring heb genoemd.
Sir David MAXWELL-FYFE: U was er dus niet helemaal zeker van, niet waar of Göring wel of niet aanwezig was. U was er niet helemaal zeker van?
KEITEL: Ik werd er pas onzeker over toen mij tijdens een inleidend verhoor werd verteld dat getuigen hadden verklaard dat Göring aanwezig was; daarop zei ik dat het niet helemaal onmogelijk was maar dat ik me het niet herinnerde.
Sir David MAXWELL-FYFE: Wel, om het juist te stellen: toen u werd verhoord heeft een Amerikaanse officier u precies dezelfde zin voorgelegd die ik u nu voorleg. Hij citeerde die zin uit de verklaring van Westhoff. Herinnert u zich dat hij heeft voorgelezen wat ik u net heb voorgelezen? "Heren, dit is een slechte zaak; vanmorgen maakte Göring mij in aanwezigheid van Himmler verwijten dat ik enkele gevangenen had laten ontsnappen. Dat was ongehoord". Herinnert u zich dat die officier u dat vroeg?
KEITEL: Het was iets degelijks tijdens dat inleidende verhoor maar ik zei dat ik er niet zeker van was of Göring aanwezig was.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ik ga u precies voorleggen wat u zei – luister goed en als u het ergens niet mee eens bent, vertelt u het aan het Tribunaal. U zie: "U vraag hem Jodl over dat hele incident te ondervragen en de houding die ik tijdens die hele bijeenkomst toonde in aanwezigheid van Göring van wiens aanwezigheid ik bij die bijeenkomst niet absoluut zeker ben maar Himmler was er wel". Dat was uw antwoord toen u op 10 november werd verhoord, niet waar? U zei toen: "tijdens die hele bijeenkomst in aanwezigheid van Göring van wiens aanwezigheid bij die bijeenkomst ik niet absoluut zeker ben." Dat was uw antwoord op 10 november.
KEITEL: Er moet ergens een misvatting in deze notulen staan, die ik nooit gelezen heb. Ik uitte mijn onzekerheid over de aanwezigheid van Göring en in dat verband vroeg ik om Generaal Jodl daarover te verhoren omdat ik naar mijn mening er niet zeker van was of hij niet aanwezig was.
Sir David MAXWELL-FYFE: U bevestigt dat u hebt gevraagd om Generaal Jodl te verhoren?
KEITEL: Ik heb dat voorgesteld, ja.
Sir David MAXWELL-FYFE: Wel nu, waarover klaagt u dan met betrekking tot de volgende zin: "tijdens die hele bijeenkomst in aanwezigheid van Göring van wiens aanwezigheid bij die bijeenkomst ik niet absoluut zeker ben." Was dat uw mening niet?
KEITEL: Ja, ik was nogal verbaasd over deze ondervraging en toen mij werd verteld dat getuigen hadden bevestigd dat Göring aanwezig was geweest, werd ik hierover een beetje onzeker en vroeg om Generaal Jodl erover te verhoren. Ondertussen werd het mij volkomen duidelijk dat Göring niet aanwezig was en dat ik gelijk had omdat ik dat eerst had gezegd.
Sir David MAXWELL-FYFE: Hebt u het met Göring besproken, toen u allebei in afwachting was van uw proces?
KEITEL: Na mijn ondervraging was ik in de gelegenheid om hier met Reichsmarschall Göring over te spreken en hij zei tegen mij: "Maar u moet weten dat ik niet aanwezig was" en toen herinnerde ik me het allemaal.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ja, zoals u zegt, de Reichsmarschall zei tegen u dat hij niet aanwezig was geweest bij deze bijeenkomst. Dat is toch juist?
KEITEL: Generaal Jodl bevestigde ook tegenover mij dat Reichsmarschall Göring niet aanwezig was.
Sir David MAXWELL-FYFE: Goed, hebt u Generaal von Grävenitz en Generaal Westhoff verteld dat Himmler tussenbeide was gekomen en dat hij erover had geklaagd dat hij nog eens 60 tot 70 duizend man voor de Landwacht moest leveren? Hebt u hem dat verteld?
KEITEL: Nee, dat is ook een misvatting. Ik heb dat niet gezegd. Dat is niet juist.
Sir David MAXWELL-FYFE: U zei dat Himmler tussenbeide was gekomen?
KEITEL: Ik heb alleen gezegd dat Himmler het feit van de ontsnapping had gerapporteerd en het was niet mijn bedoeling om het op die dag aan Hitler te rapporteren omdat een aantal gevangenen al was teruggekeerd in het kamp. Het was niet mijn bedoeling het die dag aan Hitler te rapporteren.
Sir David MAXWELL-FYFE: Nou, wat u ook tegen Generaal von Grävenitz hebt gezegd, u bent het ermee eens dat Generaal von Grävenitz protesteerde en zei: "Ontsnappen is geen oneerbare daad. Dat is duidelijk zo vastgelegd in de Conventie." Heeft hij dat niet gezegd?
KEITEL: Ja, het is waar dat hij dat heeft gezegd. Maar ik zou eraan willen toevoegen dat de verklaring van Generaal Westhoff een herinnering is aan iets dat jaren teruggaat.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ja, maar u geeft toe, als ik uw getuigenis goed begrijp, dat Generaal von Grävenitz protesteerde tegen de actie die werd genomen, niet waar?
KEITEL: Ja, dat deed hij.
Sir David MAXWELL-FYFE: En daarna, toen hij dat protest uitte zei u iets als dit. Ik lees natuurlijk voor uit Westhoff's verklaring: "Het kan me geen bal schelen. We hebben het in aanwezigheid van de Führer besproken en het kan niet worden gewijzigd."Zei u iets dergelijks?
KEITEL: Nee, zo was het niet maar ik meen dat ik iets heb gezegd dat ermee overeenkomt.
Sir David MAXWELL-FYFE: Iets gelijksoortigs?
KEITEL: Maar we hebben het niet over …
Sir David MAXWELL-FYFE: Overeenkomend, iets dergelijks.
KEITEL: Ik heb iets dergelijks gezegd.
Sir David MAXWELL-FYFE: En daarna zei u dat uw organisatie, het KGW, een publicatie moest ophangen in de kampen waar krijgsgevangenen werden vastgehouden waarin hen werd medegedeeld welke actie in dit verband was ondernomen met als doel een afschrikwekkend effect op verdere ontsnappingen? Gaf u die generaals, hoofden van het KGW, opdracht om een melding in het kamp op te hangen welke actie was ondernemen als afschrikkend middel?
KEITEL: Ik heb hier goed over nagedacht toen ik een rapport van de Britse regering las en ik kwam tot de conclusie dat er enige verwarring zou ontstaan wanneer ik die instructies gaf. Ik heb dat zeker niet tijdens die bijeenkomst gedaan. Dat was later, enkele dagen later.
Sir David MAXWELL-FYFE: Wel, u kunt het vinden in de verklaring van Generaal Westhoff die we hebben ingediend; onderaan pagina 3. Westhoff zegt:
"De veldmaarschalk gaf ons gedetailleerde instructies om een lijst in de kampen op te hangen met de namen van de geëxecuteerden als waarschuwing. Dat gebeurde ook. Dat was een direct bevel dat we niet konden negeren."
En in de verklaring die uw raadsman heeft ingediend zegt Westhoff:
"Dit moet ophouden. We kunnen dit niet weer laten gebeuren. De ontsnapte officieren zijn geëxecuteerd. Ik moet u mededelen dat de meesten al dood zijn en u moet een mededeling in de kampen ophangen waar krijgsgevangenen worden vastgehouden waarin alle gevangenen wordt medegedeeld welke actie in dit geval is ondernomen zodat het een afschrikking vormt voor verdere ontsnappingen.
KEITEL: Mag ik daar iets op zeggen?
Dr. NELTE: De Britse Aanklager verwijst naar een document dat ik in mijn documentenboek heb ingediend. Ik neem aan dat het juist is. Het is een document dat de Franse Aanklager wilde indenen en waartegen ik bezwaar aantekende omdat het een verzameling van verhoren betreft die Colonel Williams heeft samengesteld. Ik heb dit document ingediend om te dienen als bewijsmateriaal tijdens het verhoor van Generaal Westhoff omdat dit document op 23 punten niet overeenkomt met de verklaring die hij heeft afgelegd. Hij heeft me de nodige informatie gegeven. Maar hij moet morgen eerst naar de getuigenbank. Ik moet daarom verzoeken, als de Britise Aanklager een beroep doet op getuige Westhoff dat hij ten minste de verklaring indient die hij op verzoek van de Amerikaanse Aanklager Colonel Williams onder ede heeft afgelegd. Tot nu toe is die verklaring niet ingediend terwijl ander bewijs van hem alleen maar bestaat uit rapporten die nooit zijn overhandigd aan Westhoff voor ondertekening, noch voor zijn bevestiging, noch voor zijn bevestiging onder ede.
Sir David MAXWELL-FYFE: Het was mijn bedoeling om heel duidelijk te maken dat ik niets indien van de eerste verklaring die niet in het documentenboek van Beklaagde is opgenomen. Ik dacht dat de klacht juist andersom zou zijn, dat wanneer ik alleen maar van ons eigen bewijs gebruik maakte dat er dan gezegd zou worden dat het enigszins afweek want de verschillen zijn niet belangrijk vergeleken met de documenten die in het documentenboek van Beklaagde zitten. Ik heb ze nauwkeurig vergeleken. Er is praktisch geen verschil tussen maar ik dacht dat het alleen maar eerlijk zou zijn om beide versies te gebruiken.
De PRESIDENT: Het Tribunaal is van mening dat het kruisverhoor volkomen gepast is. Natuurlijk, wanneer Dr. Nelte inderdaad Generaal Westhoff als getuige oproept kan hij van hem elke verbetering krijgen van zijn verklaring die Generaal Westhoff nodig acht.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ja, Edelachtbare. (
tot de Beklaagde). Wat ik nu wil weten is: Gaf u de generaals Von Grävenitz en Westhoff opdracht dat er in de kampen moest worden gepubliceerd welke maatregelen er waren genomen met betrekking tot deze officieren?
KEITEL: Ja, maar enkele dagen later; niet op de dag dat die oficieren bij mij waren.
Sir David MAXWELL-FYFE: Hoeveel later?
KEITEL: Ik meen 3 of 4 dage later maar ik kan het u niet precies meer zeggen; hoe dan ook, niet voordat ik wist dat de executies hadden plaastgevonden.
Sir David MAXWELL-FYFE: Nu, 3 of 4 dagen later dat zou zijn toen de executies begonnen maar wat werd er gepubliceerd? Wat zei u dat er moest worden gepubliceerd met betrekking tot de maatregelen die waren genomen?
KEITEL: In het kamp moest een waarschuwing worden opgehangen. Naar mijn mening zouden we de executies niet noemen maar alleen waarschuwen dat degenen die op de vlucht waren niet naar het kamp zouden terugkeren. Ik kan me de juiste tekst niet meer herinneren. Die was terug te voeren op een order die ik van de Führer had gekregen als gevolg van een gesprek dat ik met hem had ovder de executies.
Sir David MAXWELL-FYFE: Wel, is dit een goede manier om u aan die order te heinneren: Dat het volgens uw mening waarschijnlijk was dat degenen die probeerden te ontsnappen zouden worden overgedragen aan de SD en dat er zeker strenge maatregelen zouden worden genomen. Is dat een goede manier om uw herinnering aan die order uit te drukken?
KEITEL: Ik herinner mij dat er een waarschuwing, met andere woorden een dreigement moest worden gepubliceerd dat degenen die probeerden te ontsnappen niet naar het kamp zouden terugkeren. Dat was de inhoud van die publicatie, voor zover ik me dat herinner, die ik toen doorgaf. Ik heb hem niet zelf opgesteld. Bovendien moest alleen de kampleiding, of liever de Luftwaffe worden ingelicht.
Sir David MAXWELL-FYFE: Nu was Generaal Westhoff niet tevreden met een mondeling bevel en kwam bij u terug met een schriftelijk ontwerp ervan, is het niet?
KEITEL: Ik geloof niet dat hij bij mij kwam. Ik denk dat hij me dat toestuurde.
Sir David MAXWELL-FYFE: Neemt u me niet kwalijk maar toen ik zei "bij u terugkwam" bedoelde ik dat niet letterlijk; u hebt helemaal gelijk dat hij u een schriftelijk ontwerp van die order gaf voor u om te beoordelen en goed te keuren, niet waar?
KEITEL: Ik geloof niet dat het een bevel was maar voor zover ik me herinner was het slechts een memorandum, een nota. Ik moet echter toegeven dat ik voor het eerst aan deze zaak herinnerd werd tijdens het verhoor door Colonel Williams.
Sir David MAXWELL-FYFE: Nou, wat Generaal Westhoff zegt is dit: "Ondanks het bevel van veldmaarschalk Keitel, deed ik alsof ik het niet goed begrepen had. Ik heb het ding op papier uitgewerkt. Ik zei tegen Oberstleutnant Krafft: "Ik wil dat het woord neerschieten erin voorkomt. zodat Keitel het op schrift kan zien. Hij zou dan zijn houding kunnen wijzigen."
En dit staat er even later: "Toen ik het ding terugkreeg had hij het volgende in de kantlijn geschreven: "ik heb niet precies gezegd neerschieten, ik heb gezegd overdragen aan de politie of aan de
Gestapo." Dan voegt Generaal Westhoff eraan toe: "Zo, dat was een gedeeltelijk ontkenning." Nou, hebt u er een aantekening op gezet: "ik heb niet precies gezegd neerschieten, ik heb gezegd overdragen aan de politie of aan de
Gestapo." Schreef u dat?
KEITEL: Ik kan me de exacte tekst van de nota niet meer herinneren – net zo min als Generaal Westhoff. Maar ik maakte wel degelijk een notitie in de kantlijn, zoiets als "ik zei niet neerschieten…'
Sir David MAXWELL-FYFE: Ziet u het punt dat ik u voorleg, Beklaagde? Ik wil het u volkomen duidelijk maken. Goed of niet goed, Generaal Westhoff meende dat u het woord neerschieten ertussen had gezet en Generaal Westhoff, om zich in te dekken, gaf het aan u terug en dan zegt u: "Ik heb niet letterlijk neerschieten gezegd. Ik zei overdragen aan de SD of aan de Gestapo."
KEITEL: Nee, ik heb ook niet letterlijk neerschieten gezegd maar Colonel Williams zei dat ik in de kantlijn heb gezet: "Ik heb niet letterlijk neerschieten gezegd." Dat is vastgelegd in de notulen van mijn ondervraging.
Sir David MAXWELL-FYFE: Wel, wat ik nu wil weten – en dat is volkomen duidelijk – ontkent u dat dat in wezen zegt dat u op het document schreef: "Ik heb niet letterlijk neerschieten gezegd. Ik zei overdragen aan de SD of aan de Gestapo." Hebt u woorden van die strekking op het document geschreven?
KEITEL: Het is waarschijnlijk dat ik iets dergelijks heb geschreven want ik wilde duidelijk maken wat ik tegen deze twee officieren had gezegd. Wat ik zei was niets nieuws maar een verduidelijking van wat ik had gezegd."
Sir David MAXWELL-FYFE: Nu het volgende punt waarop ik uw aandacht wil vestigen: Was er een officier in uw staf genaamd Oberst von Reurmont, in uw PW staf KGW?
KEITEL: Nee, hij is nooit lid van mijn staf geweest.
Sir David MAXWELL-FYFE: Wat was zijn positie binnen het
OKW?
KEITEL: Ik denk dat er wel een Colonel Reurmont was. Hij was hoofd van een afdeling en had niets te maken met krijgsgevangenen; hij was hoofd van een afdeling van het Allgemeines Wehrmachtsamt (AWA).
Sir David MAXWELL-FYFE: Op uw afdeling.
KEITEL: In de afdeling van het AWA onder Generaal Reinecke, ja.
Sir David MAXWELL-FYFE: Weet u dat er op 27 maart, op een maandag, een vergadering was, voorgezeten door Kolonel von Reurmont en bijgewoond door Gruppenfürer Müller van de Gestapo, Gruppenführer Nebe en Kolonel Wilde van het Ministerie van Luchtvaart, van hun PW inspecteur van 17, weet u dat?
KEITEL: Nee, ik heb er nooit iets over gehoord. Het is me volkomen onbekend gebleven.
Sir David MAXWELL-FYFE: Wilt u het Tribunaal doen geloven dat die kolonel op uw kantoor was, een kolonel van het Ministerie van Luchtvaart en twee zeer hoge ambtenaren van de politie en dat zij een bijeenkomst hebben om die kwestie te bespreken, 2 dagen nadat u uw eerste bijeenkomst had, 1 dag nadat u Von Grävenitz en Westhoff had ontvangen en u zegt daar niets van te weten?
KEITEL: Nee, ik wist niets van die bijeenkomst. Ik kan het me niet herinneren.
Sir David MAXWELL-FYFE: De meesten van ons zijn zeer goed op de hoogte van het functioneren van ondersteunende diensten. Ik vraag u in alle oprechtheid om dit te overwegen: Wilt u het Tribunaal doen geloven dat er nooit een verslag van die gezamenlijke bijeenkomst met vertegenwoordigers van het
OKW, hoge politie ambtenaren en het Ministerie van Luchtvaart is gemaakt? En het kwam nooit bij u op? Denk goed na voordat u antwoord geeft.
KEITEL: Ik kan het me met de beste wil van de wereld niet herinneren. Ik was verrast door de berichtgeving over deze bijeenkomst en ik kan me er niets van herinneren.
Sir David MAXWELL-FYFE: Wist u – ik heb het genoemd in de veklaring van Kolonel Wilde toen ik Beklaagde Göring verhoorde – wist u dat hij op die bijeenkomst zei dat er was aangekondigd dat die officieren zouden worden geëxecuteerd en dat een aantal van het al geëxecuteerd was. Ontving u geen enkel rapport dat deze officieren geëxecuteerd werden en moesten worden?
KEITEL: Nee, niet op de 27ste. Het was een poos geleden al besproken toen ik het eerste rapport ontving. Destijds wist ik niets van die dag of zelfs van de dag na die bijeenkomst.
Sir David MAXWELL-FYFE: U bevestigt echter dat u erover hoorde, als ik u goed begrijp, dat ze op de 29ste zouden worden geëxecuteerd; dat is op een donderdag.
KEITEL: Ik kan niet langer meer zeggen welke dag maar ik herinner me wel dat het later was. Ik meen dat het een paar dagen later was.
Sir David MAXWELL-FYFE: Laten we alles in uw voordeel zeggen, Beklaagde. Laten we aannemen dat het, zeg maar zaterdag de 31ste of zelfs maandag 2 april was. Tegen maandag, 9 dagen na de ontsnapping – toen wist u dat deze officieren werden geëxecuteerd?
KEITEL: Ik heb er in die dagen over gehoord, misschien rond de 31ste, via de adjudant van de Führer toen ik weer naar de Berghof kwam voor een bespreking van de situatie. Mij werd echter niet verteld dat al die officieren waren geëxecuteerd, sommige ervan neergeschoten tewijl ze probeerden te ontsnappen. Ik kreeg dat even voor de bespreking te horen.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ze werden niet allemaal doodgeschoten tot 13 april, nog 14 dagen later. Werd u verteld over de manier waarop ze uit de auto's kwamen om de benen te strekken en toen door iemand met een revolver met een nekschot werden gedood? Werd u dat verteld?
KEITEL: Nee, ik kwam er alleen achter via de adjudant dat er verslag was gedaan aan de Führer dat executies hadden plaatsgevonen na de ontsnapping.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ik wil later nog iets met u bespreken. Herinnert u zich dat mijn collega, Mr. Eden later, tegen eind juni, een verklaring aflegde in het Lagerhuis namens de Britse regering? Herinnert u zich dat?
KEITEL: Ja, dat herinner ik me.
Sir David MAXWELL-FYFE: En is het juist, wat Generaal Westhoff zei dat u uw officieren had gezegd geen contact op te nemen met Buitenlandse Zaken of de Gestapo, om deze zaak te laten rusten en niet te proberen er iets over te weten te komen, is dat juist?
KEITEL: Ik zei hen dat omdat de Wehrmacht zich niet bezig hield met het opsporen en oppakken van ontsnapte gevangenen en ook niet met wat er daarna gebeurde, het KGW geen enkele informatie over dit onderwerp kon geven omdat het KGW zich niet met de zaak zelf bezig hield en niets wist van wat er gebeurde. Dat heb ik gezegd.
Sir David MAXWELL-FYFE: Het antwoord is dus ja, u hebt uw afdeling gezegd om de kwestie te laten rusten en geen contact op te nemen met Buitenlandse Zaken of de politie.
KEITEL: Nee, dat is niet helemaal juist. Het hoofd van het Amt Ausland had contact met Buitenlandse Zaken. Ik gaf de officieren alleen maar de instructie om geen informatie over deze kwestie te verstrekken of over zaken die ermee te maken hadden omdat ze er geen deel aan hadden gehad en alleen maar van horen zeggen wisten wat er gebeurd was.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ik zou dat hebben moeten weten na eerdere vragen – u hebt net herhaald wat het effect was van mij eerdere vraag; ik ga niet met u in discussie. Ik ga over op het volgende punt. U had een officier in uw staf, genaamd Admiraal Bürckner, niet waar?
KEITEL: Ja, hij was hoofd van de afdeling buitenland.
Sir David MAXWELL-FYFE: Hij was de contactman tussen uw afdeling en Buitenlandse Zaken?
KEITEL: Ja.
Sir David MAXWELL-FYFE: Goed, gaf u hem opdracht om een antwoord aan Engeland voor te bereiden, een reactie op de verklaring van Mr. Eden?
KEITEL: Het kan zijn dat ik hem dat heb gezegd hoewel hij geen bijzonderheden kon krijgen van de afdelingen van de Wehrmacht.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ik ga het niet weer voorlezen; ik heb die reactie een dag of wat geleden gelezen. Maar uiteindelijk werd er een reactie opgesteld, ik denk door Buitenlandse Zaken in samenwerking met Oberstleutnant Krafft van uw afdeling, niet waar?
KEITEL: Nee, destijds ….
Sir David MAXWELL-FYFE: Herinnert u zich Krafft niet?
KEITEL: Ik gaf de instructie dat de reactie moest worden behandeld door het RSHA maar niet door het KGW. Ik heb geen enkele instructie aan Oberstleutnant Krafft gegeven.
Sir David MAXWELL-FYFE: Maar is hij niet naar Berchtesgaden gegaan om de vertegenwoordiger van Buitenlandse Zaken en Hitler te helpen bij het opstellen van een reactie?
KEITEL: Dat weet ik niet. Ik heb hem niet gesproken noch ontmoet.
Sir David MAXWELL-FYFE: U weet dat toen ze de reactie zagen, volgens Generaal Westhoff, dat alle officieren naar hun voorhoofd wezen en "gekkenwerk" zeiden. U hebt die verklaring gezien, niet waar: "Toen we die nota aan Engeland in de krant lazen waren we allemaal geschokt, we grepen naar ons hoofd "gekkenwerk" we konden niets meer aan die kwestie doen". Alle officieren en u zelf, wisten dat die reactie een complete en grove leugen was. Was het een complete en grove leugen? U wist het allemaal.
KEITEL: Ze wisten het allemaal. Ik hoorde ook over die reactie en het was me duidelijk dat die niet op waarheid berustte.
Sir David MAXWELL-FYFE: Het komt dus hier op neer, Beklaagde, dat u zover wilt gaan als dit, niet waar: U was aanwezig bij de bijeenkomst met Hitler en Himmler. Dat hebt u gezegd. Op die bijeenkomst zei Hitler dat de gevangenen die door de politie waren opgepakt, in handen van de politie moesten blijven. U had het sterke vermoeden dat die gevangenen zouden worden geëxecuteerd en u gebruikte dat incident als afschrikwekkend middel om andere krijgsgevangenen ervan te weerhouden te ontsnappen. U geeft dat allemaal toe, zoals ik uit uw antwoorden van vanmorgen begrijp.
KEITEL: Ja, dat geef ik toe maar ik ben niet ondervraagd over deze kwestie met betrekking tot mijn positie jegens Hitler, ik heb daar geen getuigenis over afgelegd en ik heb die waarschuwing niet gegeven, maar gezegd dat deze waarschuwing een bevel van Hitler was en de oorzaak van nog een heftige botsing tussen Hitler en mij toen het eerste rapport over de executies mij bereikte. Zo was het het.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ik herhaal die bijzonderheden niet weer. Een ander punt: wanneer hoorde u over crematies en het naar het kamp sturen van de urnen?
KEITEL: Dit blijft mij onbekend en ik herinner me niet er ooit iets over gehoord te hebben. De kwestie was daarna helemaal een zaak van de Luftwaffe waar ik later alleen door mijn aanwezigheid bij betrokken raakte; Ik weet niet of ik er ooit iets over zag of hoorde.
Sir David MAXWELL-FYFE: Maar u zult het met me eens zijn, Beklaagde, dat iedereen die zich bezighoudt met kwesties rond krijgsgevangenen met afschuw zou reageren op de gedachte dat de lichamen van geëxecuteerde officieren worden gecremeerd; dat is gewoon vragen om moeilijkheden, niet waar, van de kant van de beschermende machten en ieder ander, op z'n zachtst gezegd? U zult het met me eens zijn dat u veel meer met krijgsgevangenen te maken heeft gehad dan ik. Bent u het niet met mij eens dat iedereen die met krijgsgevangenen te maken heeft met afschuw zou reageren dat lichamen zouden worden gecremeerd? Dat de beschermende machten onmiddellijk achterdochtig zouden worden?
KEITEL: Ik ben het helemaal met u eens dat het afschuwelijk is.
Sir David MAXWELL-FYFE: En wanneer ongeacht welke dienst ontdekt dat zijn kampen 50 urnen ontvangen met de as van ontsnapte krijgsgevangenen – dat zou een uiterst ernstige zaak zijn die aan de hoogste autoriteiten van die dienst voorgelegd moet worden, niet waar?
KEITEL: Ja, hoewel ik zelf niets te maken had met de krijgsgevangenenkampen van de Luftwaffe anders dan de bevoegdheid ze te inspeccteren.
Sir David MAXWELL-FYFE: Ik zal u niet ondervragen over de Luftwaffe. Ik denk dat we nu de kwestie van het lynchen van Geallieerd luchtmachtpersoneel heel snel kunnen afhandelen. (
er worden documenten uitgereikt aan Beklaagde en aan het Tribunaal). Beklaagde, ik zou u eraan willen herinneren dat er een verslag bestaat van een bijeenkomst op 6 juni, document 735-PS, dat is ingediend tegen Beklaagde von Ribbentrop; het is een rapport van Generaal Warlimont, bewijsstuk GB-151 dat gaat over de toe te passen criteria om te bepalen wat terreur-vliegers zijn. U moet zich dit document herinneren omdat u het zelf op vrijdag heeft behandeld met de nota…
KEITEL: Ja.
Sir David MAXWELL-FYFE: …. tegen juridische procedures die u al behandeld hebt.
KEITEL: Ja.
Sir David MAXWELL-FYFE: Nu, tijdens uw getuigenis zei u – u herinnert zich dat u ons vertelde waarom u geen juridische procedures wenste omdat het een moeijke vraag voor een krijgsraad zou zijn om te beantwoorden en het betekende ook een vertraging van 3 maanden voor het melden van een doodvonnis aan de beschermende machten.
KEITEL: Ja, ik heb dat verklaard.
Sir David MAXWELL-FYFE: En toen zei u dat u een onderhoud had met Göring die zei dat lynchen moest worden afgewezen. Herinnert u zich dat op vrijdag gezegd te hebben?
KEITEL: Ja.
Sir David MAXWELL-FYFE: Dat was niet nauwkeurig, niet waar? Omdat ik u maar wil laten zien wat er werkelijk gebeurde. Dat document waarop u aantekengen maakte was dat van 6 juni. En op 14 juni ….
KEITEL: Ja.
Sir David MAXWELL-FYFE: …. Het is document D-774, dat wordt bewijsstuk GB-307 geparafeerd door Warlimont; uw afdeling stuurde het ontwerp van een brief naar Buitenlandse Zaken ter attentie van Ritter waarin u de formulering doorstuurde wat terreur-vliegers waren. En als u ernaar kijkt staat er dat het nodig is om onweerlegbaar de feiten te formuleren die bepalen wat een misdaad is. En dan het ontwerp van de brief, document D-775, bewijsstuk GB-308 aan de opperbevelhebber van de luchtmacht, ter attentie van Kolonel von Brauchitsch waarin staat:
"Op basis van het inleidend overleg en in overeenstemming met de Reichsaußenminister en het hoofd van de SIPO en de SD" – Beklaagde Kaltenbrunner – "moeten de volgende acties als terroristisch worden beschouwd die in overweging moeten worden genomen wanneer een geval van lynchrecht wordt gepubliceerd of die het overdragen van vijandelijke vliegers van uit doorgangskamp van de Luftwaffe in Oberursel aan de SD voor Sonderbehandlung rechtvaardigen."
U noemt dan wat overeengekomen was en u zegt: "Vraag alstublieft toestemming aan de Reichsmarschall voor de formulering van de feiten en geef, indien nodig, de commandant van het doorgangskamp van de Luftwaffe in Oberursel mondelinge instructies om dienovereenkomstig te handelen. Verder wordt verzocht dat u ook de toestemming van de Reichsmarschall krijgt betreffende de voorgenomen procedure voor de behandeling van openbare aankondigingen."
En als u dan kijkt naar document D-776, bewijsstuk GB-309, dit is een brief van u aan Buitenlandse Zaken, een ontwerp ter attentie van Ritter, gedateerd 15 juni met dezelfde strekking. U vraagt hem om een bevestiging voor de 18de. En dan document D-777, bewijsstuk GB-310, is een soortgelijk ontwerp gericht aan Göring ter attentie van Kolonel von Brauchitsch waarin u hem vraagt voor de 18de te reageren. Dan document D-778, bewijsstuk GB-311, een verslag van een telefoongesprek van Ritter die zegt dat Buitenlandse Zaken een paar dagen moet wachten met het geven van hun mening. Document D-779, bewijsstuk GB-312, geeft de eerste notitie van Beklaagde Göring. Op 19 juni staat er:
De Reichsmarschall heeft de volgende notities gemaakt met betrekking tot bovengenoemde brief:
"De reactie van de bevolking hebben we in elk geval niet in de hand maar zover mogelijk moet de bevolking ervan worden weerhouden actie tegen andere vijandelijke vliegers te ondernemen" – ik vraag u, let u op het woord "andere" dat wil zeggen vijandelijke vliegers die niet in de categorie van vijandelijke terreur-vliegers vallen – "voor wie bovengenoemde situatie niet van toepassing is. Naar mijn mening kan een een situatie als boven ook" – en let u op het woord "ook" – "op elk moment door een rechtbank worden berecht omdat het hier gaat om moorden die de vijand zijn vliegers verboden heeft te plegen."
Dan, document D-780, bewijsstuk GB-313, is nog een exemplaar van het memorandum van Buitenlandse Zaken dat ik tot in bijzonderheden heb voorgelezen toen ik de zaak tegen Beklaagde von Ribbentrop presenteerde; en het staat vol met aantekeningen van uw officier, Generaal Warlimont, in grote lijnen overeenkomend met het memorandum. Ik wil dat niet nog een keer behandelen.
Dan, in document D781, bewijsstuk GB-314, wil uw afdeling duidelijk maken wat Beklaagde Göring bedoelde en dus schreef u hem nogmaals ter attentie van Von Brauchitsch:
"Het is helaas niet mogelijk uit uw brief op te maken of de Reichsmarschall heeft ingestemd met de feiten die hem zijn medegedeeld die bij publicatie van een geval van lynching als terrortistisch beschouwd moeten worden en of hij bereid is de commandant van het doorgangskamp van de Luftwaffe in Oberursel de dienovereenkomstige mondelinge instructie te geven. Nogmaals wordt verzocht dat de Reichsmarschall ertoe wordt gebracht zijn toestemming te geven en dat zijn afdeling zo mogelijk tegen de 27ste direct wordt geïnformeerd."
Dan verder gaand, in document D-782, bewijsstuk GB-315, staat dat de Minister van Buitenlandse Zaken binnen een dag of twee zal antwoorden en in document D-783 van de 26ste, bewijsstuk GB-316 komt het antwoord per telefoon, van de afdeling van de adjudant van de Reichsmarschall, Kapitein Bräuner: "De Reichsmarschall stemt in met de formulering van het concept van terreur-vliegers zoals vermeld en met de voorgestelde procedure. Hij vraagt vandaag om informatie over de genomen maatregelen."
Het is dus onjuist, Beklaagde, dat Beklaagde Göring niet instemde met de procedure? Hier is een telefoongesprek vanuit het kantoor van zijn adjudant – en dat wordt opgemerkt door uw afdeling – waarin wordt gezegd dat hij instemt met de formulering van het concept en met de voorgestelde procedure. Dat moet toch juist zijn, niet waar?