De PRESIDENT: Het Tribunaal zal aanvullende verzoeken om getuigen en documenten op maandag om 14:00 aanhoren.
M. HERZOG: Meneer de President, ik zou kort willen terugkomen op document D-565, dat wil zeggen, de foto’s die beklaagde Sauckel tonen in het concentratiekamp
Buchenwald. De Aanklager heeft nooit beweerd, en beweert nu ook niet dat die foto’s dateren uit een periode tijdens de oorlog. In tegendeeel, het origineel dat aan u is getoond draagt de datum van deze foto’s en het jaar is 1938.
Toen beklaagde door zijn raadsman werd verhoord, vertelde hij ons dat hij
Buchenwald bezocht in het gezelschap van Italiaanse officieren. Ik zie geen enkele Italiaanse officier op deze foto’s; ik zie alleen Reichsführer SS Himmler.
Ik bestrijd echter niet, en heb nooit beweerd dat deze foto’s dateerden uit een jaar anders dan 1938.
Dr. SERVATIUS: Meneer de President, ik heb een laatste vraag in verband met bewijsstuk Sauckel-82 uit documentenboek Sauckel-3, pagina 206 en volgende. Op pagina 207 staat onder nummer 3 een uitspraak die ik graag nogmaals aan beklaagde zou willen voorleggen, want de aanklager namens de Sovjet Unie heeft beweerd dat Sauckel hier verklaarde dat hij geen bescherming bood tegen misdaden. Ik zou de zin nogmaals aan beklaagde willen voorlezen en hem om een uitleg vragen. Ik heb hem zelf al eens geciteerd, blijkbaar is er hier sprake van een misverstand. Het is erg korte zin en die luidt:
“U kunt mij in uw gebied om iedere bescherming vragen maar geen bescherming tegen misdaden.”
Betekent dat, beklaagde, dat u geen bescherming bood tegen misdaden?
SAUCKEL: In tegendeel, uit dat document kan duidelijk worden opgemaakt dat ik geen enkele misdaad toestond. Ik zou die mensen, wanneer ze daar misdaden pleegden, niet beschermen als ze niet onder mij stonden. Zij mochten dat niet doen, dat was wat ik verboden had.
Dr. SERVATIUS: Ik ben van mening dat het Duits duidelijk aantoont dat de uitleg die beklaagde zojuist heeft gegeven, juist is.
Ik heb de beklaagde verder geen vragen te stellen.
Mr. BIDDLE (Lid van het Tribunaal namens het Verenigd Koninkrijk): Beklaagde Sauckel, ik wil u een aantal vragen stellen. En wilt u wat zachter spreken, goed naar de vragen luisteren en proberen zo goed mogelijk antwoord te geven?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Ik ga u eerst wat vragen over uw personeel. U had een groot centraal kantoor neem ik aan – een groot centraal kantoor?
SAUCKEL: Ik had een klein centraal kantoor, Edelachtbare.
Mr. BIDDLE: Een klein centraal kantoor. En hoeveel mensen .....
SAUCKEL: Een kantoor voor mij zelf.
Mr. BIDDLE: Hoeveel werknemers waren er in dat kantoor?
SAUCKEL: In dit persoonlijk kantoor, Edelachtbare, waren er twee deskundigen op personeelsgebied, een Ministerialrat Dr. Stohtfang; een Landrat Dr. ......
Mr. BIDDLE: Een moment, hoeveel, alleen maar hoeveel?
SAUCKEL: Twee hogere ambtenaren en ongeveer acht midden- en lagerkader als assistenten en schrijvers,
Mr. BIDDLE: Werkten uw inspecteurs vanuit dat kantoor?
SAUCKEL: De inspecteurs behoorden toe aan Abteilung IX van het Reichsarbeitsministerium dat hier was gevestigd. Dat was een bijzondere afdeling die op mijn verzoek binnen het Reichsarbeitsministerium was opgezet met hogere ambtenaren die ......
Mr. BIDDLE: De inspecteurs werkten neem ik aan volgens uw instructies en rapporteerden aan u, niet waar?
SAUCKEL: De inspecteurs rapporteerden eerst aan Abteilung V van het Reichsarbeitsministerium. Ik werd over belangrijke zaken ingelicht. De inspecteurs hadden het recht en de plicht slechte omstandigheden ter plaatse te herstellen wanneer die door de arbeidsadministratie waren vastgesteld.
Mr. BIDDLE: Hoeveel inspecteurs waren er?
SAUCKEL: In afdeling IX waren er meen ik .....
Mr. BIDDLE: Nee, nee, in totaal. Hoeveel waren er in totaal?
SAUCKEL: Er waren diversde inspectiebureau’s, Edelachtbare. Deze inspectie .....
Mr. BIDDLE: Een moment, beklaagde. Luistert u naar de vraag. Ik vroeg hoeveel inspecteurs er in alle inspectiebureau’s samen waren?
SAUCKEL: Naar mijn weten kan ik niet zeggen hoeveel er in het DAF waren. De reikwijdte van inspectiebureau’s binnen het DAF zou een zaak voor Dr. Ley geweest zijn om uit te leggen. Dat weet ik niet tot in bijzonderheden.
Mr. BIDDLE: Wel, weet u hoeveel inspecteurs er bezig waren om het werk te inspecteren?
SAUCKEL: Ik kan u geen nauwkeurige aantallen geven, maar het zullen er ongeveer 60 of 70 geweest zijn, als u ze allemaal samen neemt waaronder ook die van het DAF.
Mr. BIDDLE: Kwamen die buiten Duitsland of werkten die alleen maar in Duitsland?
SAUCKEL: Deze inspecteurs werrkten voor het grootste deel alleen maar in Duitsland.
Mr. BIDDLE: En ze moesten zaken inspecteren als voeding, reizen, de toestanden in de kampen enzovoorts, niet waar?
SAUCKEL: Dat was hun taak.
Mr. BIDDLE: Ja. En de belangrijkste rapporten kwamen naar u toe?
SAUCKEL: Nee. Volgens afspraak moesten de rapporten naar de hoogst bevoegde rijksautoriteiten worden gestuurd om slechte omstandigheden te verbeteren. Voor slechte condities in fabrieken en kampen was het bevoegde gezag het Inspectoraat Industrie onder Reichsarbeitsministerminister Seldte. Dat was de hoogste ......
Mr. BIDDLE: Wel, ontving u geen enkel rapport?
SAUCKEL: Klachten bereikten mij ook maar ik kon niets anders doen dan ze doorsturen naar de bevoegde instaties en vragen alles te doen om de condities te verbeteren; en dat is wat ik deed.
Mr. BIDDLE: Ontving u de rapporten van de inspecteurs, ook maar een enkel rapport?
SAUCKEL: De rapporten bereikten mij niet rechtstreeks; die gingen via de kanalen naar die instanties die belast waren met het rechtzetten van dat soort misstanden.
Mr. BIDDLE: Beklaagde, ik vroeg u niet of die u rechtstreeks ontving, maar of u die uiteindelijk ontving. Kreeg u ze? Zag u ze?
SAUCKEL: Dergelijke rapporten bereikten mij maar zelden.
Mr. BIDDLE: U weet dus niet hoe de toestanden destijds waren omdat u de rapporten van de inspecteurs niet kreeg, is dat juist?
SAUCKEL: Twee of vier keer per jaar stuurde ik mijn medewerkers en die inspecteurs zelf naar de Gauleiter in de diverse Gaue en ik ontving rapporten over wat zij bespraken tijdens deze persoonlijke ontmoetingen met de regionale bureau’s en wat zij inspecteerden en waarnamen. Er was geen sprake van zaken van rampzalige aard, slechts tekortkomingen in de uitvoering van de richtlijnen die ik had uitgegeven. Ik werd over dat soort zaken ingelicht ........
Mr. BIDDLE: U vertelt ons dus dat u nooit rapporten of klachten kreeg van zeer ernstige aard, is dat juist?
SAUCKEL: Ik heb de vraag niet goed begrepen.
Mr. BIDDLE: U kreeg nooit rapporten of klachten over wat u rampzalige toestanden noemt?
SAUCKEL: Binnen Duitsland kreeg ik rapporten en klachten, zoals ik aan mijn raadsman heb beschreven, van Feldmarschall Von Kluge of anders werden die aan mij bekend gemaakt in gesprekken met Rosenberg. Ik nam onmiddellijk de nodige maatregelen. Maar dat was niet vaak het geval ....
Mr. BIDDLE: Beklaagde, als u naar de vraag zou willen luisteren en hem proberen te beantwoorden, zullen we denk ik sneller opschieten. U gebruikte de uitdrukking “rampzalige aard”, dat waren uw woorden. Kreeg u rapporten van een dergelijke rampzalige aard?
SAUCKEL: Ik hoorde via Feldmarschall Von Kluge en uit rapporten van Rosenberg, die hier zijn genoemd, over een aantal gevallen die ik rampzalig vond en die ik probeerde te verbeteren.
Mr. BIDDLE: Dat waren wat u noemt rampzalige gevallen?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Wat voor gevallen waren dat?
SAUCKEL: Er was een geval in het Oosten dat Feldmarschall Von Kluge aan mij rapporteerde, waar bioscopen werden omsingeld door wervingsagenten. Ik vond dat rampzalig. Het tweede geval was er een van een retourtransport, waar volgens het rapport – het wordt het latere rapport genoemd maar ik kan me het volgnummer van het rapport niet herinneren – waarin kinderen worden verondersteld in de trein te zijn gestorven en eruit gegooid. Dat vond ik rampzalig. Maar er kon ...
Mr. BIDDLE: Uw antwoord is voldoende.
SAUCKEL: Maar ...
Mr. BIDDLE: U hebt daar nu antwoord op gegeven. Kreeg u ooit klachten over Koch?
SAUCKEL: Ik kreeg soms klachten over Koch van de Minister voor de bezette gebieden in het Oosten, Rosenberg en ook uit andere bronnen. Koch verdedigde zich natuurlijk altijd heftig.
Mr. BIDDLE: U kreeg dus klachten over Koch van diverse mensen?
SAUCKEL: Ja. Ik kon .....
Mr. BIDDLE: En die klachten gingen over wat Koch aan het doen was?
SAUCKEL: Ik kreeg geen klachten over Koch van diverse kanten, maar eerder van een kant .....
Mr. BIDDLE: Wacht nu even .....
SAUCKEL: Maar van diverse mensen .....
Mr. BIDDLE: Wacht. Wilt u de vraag niet beantwoorden. Ik vroeg u niet of u veel klachten ontving. Ik zei: de klachten hielden in wat Koch aan het doen was, is dat juist?
SAUCKEL: Ja, in sommige gevallen.
Mr. BIDDLE: En wat deed u met die klachten?
SAUCKEL: Voor zover het mijn veldwerk betrof, wanneer ik klachten ontving zoals die hier besproken zijn, riep ik een vergadering bijeen op mijn kantoor. Dat was het geval direct na de klachten van Rosenberg en bij die gelegenheid nam ik de houding aan die mijn raadsman heeft genoemd en benadrukt met betrekking tot de bijeenkomst van 6 janurai 1943.
Mr. BIDDLE: En de kwestie Koch eindigde na die vergadering, neem ik aan? Dat was alles wat u deed?
(er komt geen antwoord)
Dat was het einde daarvan voor zover het u betrof?
SAUCKEL: Voor zover het mij betrof heb ik de Führer er bij diverse gelegenheden op gewezen dat ik het ontoelaatbaar vond dat de Ostarbeiter en de mensen in het Oosten slecht behandeld werden en door middel van de decreten die ik voortdurend uitvaardigde en die zich tussen mijn documenten bevinden, heb ik gedaan wat ik kon om hen te beschermen. Ik verzoek ....
Mr. BIDDLE: Ik vroeg u over uw hoofdkantoor. Had u bijkantoren?
SAUCKEL: Nee, ik had geen bijkantoren. Twee afdelingen van het Arbeitsministerium, V en VI werden mij ter beschikking gesteld voor het uitvoeren van mijn administratieve en technische taken.
Mr. BIDDLE: Goed, dat is voldoende.
SAUCKEL: Daar werden zaken van administratieve aard uitgevoerd. Ik vraag .....
Mr. BIDDLE: Wacht u even. Waren de wervingsbureau’s binnen het Reichsarbeitsmministerium?
SAUCKEL: Nee, binnen het Reichsarbeitsministerium waren er .....
Mr. BIDDLE: Laat u maar, meer hoeft u niet te zeggen.
Waar waren ze, waar bevonden de wervingsbureau’s zich?
SAUCKEL: De wervingsbureau’s bevonden zich in de bezette gebieden.
Mr. BIDDLE: Dat begrijp ik. Maar onder welke instantie? Welk bestuur? Welk ministerie?
SAUCKEL: De arbeidsafdelingen waren zelf onderdeel van het bestuur van deze gebieden. Dat staat duidelijk in mijn Decreet nummer 4, want dat gebeurde al op dezelfde manier voordat ik in functie trad. Die vormden een integraal onderdeel van het plaatselijke bestuur.
Mr. BIDDLE: Van het plaatselijke bestuur? Toen u die 1.500 districtsbureau’s noemde, waren dat de wervingsbureau’s?
SAUCKEL: Dat waren de bureau’s in de diverse gebieden die de besturen op het laagste niveau vertegenwoordigden, zoals ik net heb genoemd.
Mr. BIDDLE: U beantwoordt de vraag niet. Ik vroeg u of het wervingsbureau’s waren. Waren het wervingsbureau’s?
SAUCKEL: Dat waren niet alleen wervingsbureau’s, het waren de kantoren van de regionale arbeidsadministratie op het laagste niveau.
Mr. BIDDLE: Ze hielden zich dus bezig met het bestuur en met werving?
(er komt geen antwoord)
Zij deden de werving, niet waar?
SAUCKEL: Ik begreep dat dat het zelfde was. De werving geschiedde op grond van Duitse principes als onderdeel van het bestuur. Buiten het bestuur om kon er geen werving plaatsvinden.
Mr. BIDDLE: Het waren dus wervingsbureau’s? Het antwoord luidt ja, niet waar. Het waren wervingsbureau’s?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Goed, dat had u in het begin moeten zeggen. Dat wilde ik weten. Nu wil ik iets weten over de betrekking tussen uw bureau’s en de partijbureau’s. De Gaue en de Gauleiter werkten samen met u als gevolmachtigden, werkten met u samen, niet waar?
SAUCKEL: Nee, Edelachtbare, dat is een vergissing. De Gauleiter hadden met werving niets te maken, dat was ......
Mr. BIDDLE: Wacht u nu even, ik heb niets gezegd over werving. Ik vroeg u naar de betrekkingen tussen uw bureau’s en de Gauleiter. De Gauleiter werkten met u samen in het algemene programm, niet waar?
SAUCKEL: Niet in het algemene programma, Edelachtbare; alleen in het programma voor de zorg voor Duitse en buitenlandse arbeiders.
Mr. BIDDLE: Ik begrijp het. De Gauleiter hadden dus niets te maken met de werving, is dat juist?
SAUCKEL: Nee, dat is juist.
Mr. BIDDLE: Dat is juist? Ze hadden de zorg voor de mensen die werden geworven, is dat juist?
SAUCKEL: Als ze in het Reich werkten, ja.
Mr. BIDDLE: In het Reich?
SAUCKEL: In het Reich.
Mr. BIDDLE: Werkten de Gaue buiten het Reich in de bezette gebieden ook voor u, of beschouwde u die als onderdeel van het Reich?
(er komt geen antwoord)
Laat me de vraag nogmaals stellen. Ik denk niet dat het erg duidelijk is. Bepaalde bezette gebieden waren bij het Reich ingelijfd, niet waar?
SAUCKEL: In het Oosten waren alleen Wartheland en West-Pruisen bij het Reich ingelijfd ......
Mr. BIDDLE: Nogmaals, ik vraag u niet naar het aantal dat was ingelijfd; ik zei alleen bepaalde bezette gebieden, bepaalde delen ervan, waren bij het Reich ingelijfd. Is dat juist?
SAUCKEL: Ja, dat is juist.
Mr. BIDDLE: Ja en wanneer u zegt de Gauleiter binnen het Reich dan bedoelt u toch ook de Gauleiter in de gebieden die bij het Reich waren ingelijfd, is dat juist?
SAUCKEL: Ja, maar in dat geval konden ze niet handelen in hun functie als Gauleiter maar alleen als ze Reichsstatthalter waren, dat wil zeggen, alleen als ze een staatsbestuur onder zich hadden. Dat waren twee geheel gescheiden instanties met verschillend personeel.
Mr. BIDDLE: Had elke Gauleiter een arbeidsbureau dat verbonden was aan zijn Gau, binnen zijn Gau?
SAUCKEL: Mag ik u vragen, Edelachtbare of u de Duitse Gaue bedoelt of alleen die Gaue waarover we het zojuist hadden?
Mr. BIDDLE: Ik bedoel alleen de Gaue waarover we het net hadden. Die hadden elk een arbeidsbureau, niet waar?
SAUCKEL: Die hadden een arbeidsbureau met aan het hoofd een arbeidspresident van de Gau.
Mr. BIDDLE: Goed. Dat is genoeg. Nu, kent u de organisatie van de Gau in het arbeidsbestuur? Hadden ze ook een Kreisleiter die zich met het wervingswerk bezig hield?
SAUCKEL: Nee, dat hadden ze niet.
Mr. BIDDLE: En ik neem aan dat er dus ook geen Ortsgruppenleiter waren die aan het arbeidsprogramma meewerkten?
SAUCKEL: Nee, dat was niet het geval; het was eerder een strikt gescheiden administratief concept .....
Mr. BIDDLE: Zo is het goed.
SAUCKEL: Maar dat was .....
Mr. BIDDLE: Nee, dat is genoeg.
Ik zou nu iets willen weten over wat u persoonlijke werving noemt. Wie benoemde de agenten die de persoonlijke werving moesten doen? Wie benoemde hen? Huurden de werkgevers agenten in om arbeiders voor hen te krijgen?
(er komt geen antwoord)
Weet u wat ik bedoel met persoonlijke werving?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Dat gebeurde met behulp van agenten, niet waar?
SAUCKEL: Slechts in een enkel geval: in 1944 in Frankrijk en in een deel van België, bij wijze van uitzondering. Ik stond agenten toe te handelen op basis van afspraken met deze Franse organisaties.
Mr. BIDDLE: Nogmaals, beklaagde, dat vroeg ik u helemaal niet. U luistert niet. Ik zei, wie benoemde die agenten die als persoonlijke wervingsagenten optraden. Wie benoemde die?
SAUCKEL: In die landen werden ze benoemd door de commissaris voor de Arbeitseinsatz - zelf kon ik ze niet benoemen – samen met de Franse organisaties. Dat was een regeling, geen vaste benoeming ....
Mr. BIDDLE: Ik begrijp het. En die zouden worden betaald, zei u denk ik, op commissiebasis, is dat juist? Met andere woorden, zoveel per arbeider. Voor iedere arbeider die zij aanbrachten zouden zij een toelage krijgen; is dat juis?
SAUCKEL: Ja, ik ken de bijzonderheden niet meer maar over het algemeen is dat juist.
Mr. BIDDLE: Ik neem aan dat toen u het woord “shanghai” gebruikte, waarnaar u verwees en het uitlegde, dat het gewoonweg betekent persoonlijke werving met gebruikmaking van geweld. Dat is alles wat het betekent, niet waar?
(er komt geen antwoord)
Dat is wat betekent, niet waar? Persoonlijke werving met gebruikmaking van geweld?
SAUCKEL: Nee ......
Mr. BIDDLE: Wacht u nu even, kunt u iemand “shanghaaien” zonder geweld te gebruiken? U bedoelt toch niet dat u hen “shanghaaide” door overreding?
SAUCKEL: Ja, want ik wilde deze Franse medewerkers op deze vrijwillige, vriendelijke manier aanwerven bij een glas wijn of bier in een café en niet op een kantoor. Ik bedoel “shanghaaien” niet in de slechte betekenis zoals ik die uit mijn zeemansperiode herinner. Dat was een nogal drastische uitdrukking, maar geen concrete voorstelling van de feitelijke procedure. Nooit heb ik, Edelachtbare in Frankrijk of waar dan ook opdracht gegeven mensen te laten “shanghaaien”, maar eerder ......
Mr. BIDDLE: Oh, ik weet zeker dat u daar geen opdracht voor gaf. Dat was mijn vraag niet. U bedoelt dat “shaghaaien” alleen maar betekende dat u een glas wijn dronk met een arbeider en daarna gaf hij zich op. Was dat wat u bedoelde?
SAUCKEL: Ik begreep het op die manier. Ik beschreef het voor het Centraal Planbureau op een nogal drastische manier om met redelijke tegenargumenten te reageren op de eisen die aan mij werden gesteld met betrekking tot de pogingen die ik deed.
Mr. BIDDLE: Waarom maakte u bezwaar tegen deze persoonlijke werving? Wat was het bezwaar ertegen?
SAUCKEL: In dit geval maakte ik geen bezwaar maar het druiste in tegen de Duitse opvattingen betreffende het verkrijgen van arbeiders. Op grond van Duitse principes en .....
Mr. BIDDLE: Was het strijdig met Duitse wetgeving?
SAUCKEL: Het druiste in tegen mijn opvattingen en was strijdig met Duitse wetgeving.
Mr. BIDDLE: Dat vroeg ik u niet. Ik ben op het moment niet geïnteresseerd in uw opvattingen. Ik zei; was het strijdig met Duitse wetgeving? Dat was het wel, niet waar, in strijd met de wet?
SAUCKEL: Het was over het algemeen in strijd met Duitse arbeidswetgeving. Voor zover mogelijk mocht er geen persoonlijke werving plaatsvinden. Maar mag ik als uitleg zeggen, Edelachtbare, dat nadat de arbeider was overgehaald, hij niettemin een verplichting aanging op basis van een staatscontract. Het moet dus niet zo worden uitgelegd dat de arbeider naar het Reich kwam zonder een door de staat goedgekeurd contract; hem werd een contract aangeboden net als aan alle anderen.
Mr. BIDDLE: U bedoelt dat een arbeider die door privé agenten was overgehaald dezelfde rechten had als iedereen als hij eenmaal tewerk was gesteld, bedoelt u dat?
SAUCKEL: Dezelfde rechten en plichten die iedereen had.
Mr. BIDDLE: Juist. Ik kom nu even op een ander onderwerp. Ik wil alleen uw verdediging begrijpen en uw standpunt kennen. Kijkt u of dit juist is. U deed zelf geen werving. De politie deed niet aan werving. Uw belangrijkste taak was op de eerste plaats om erop toe te zien dat alles rechtmatig gebeurde. Klopt het dat dat uw belangrijkste functie was?
SAUCKEL: Dat was mijn streven.
Mr. BIDDLE: Om dat te kunnen doen moest u er voor zorgen dat de juiste wetten werden aangenomen zodat de werving volgens de wet kon gebeuren, dat is juist, niet waar? Dat was uw taak?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Ja. En heel vaak waren deze wetten, tussen haakjes, deze wetten waren natuurlijk slechts decreten. Het waren slechts orders, ondertekend door de Führer of door u, of door iemand van het ministerie. Wanneer u zegt wetten, bedoelt u natuurlijk decreten?
SAUCKEL: In de bezette gebieden moesten de wetten voor de werving van mankracht opgesteld worden door de Führer en uitgevaardigd door de hoogste leiders in die gebieden.
Mr. BIDDLE: Wat ik bedoel is dat u, wilde u op legale wijze gebruik maken van buitenlandse arbeidskrachten, u slechts bepaalde besluiten moest laten ondertekenen; dat was een deel van uw taak, die te laten ondertekenen. Nu .....
SAUCKEL: Ik ondertekende die decreten niet .....
Mr. BIDDLE: Dat begrijp ik. Ik zei ook niet dat u ze ondertekende. Dat begrijp ik. U hebt dat uitputtend uitgelegd. Laten we nu kijken wanneer de politie op het toneel verscheen. Zij hadden niets te maken met de werving. Wanneer een decreet eenmaal was getekend, werd het wet, niet waar? Wanneer een decreet eenmaal was getekend, werd het wet.
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: En als iemand weerstand bood, of zich niet liet inschrijven of zch niet aan zijn contract hield, dan werd hij een misdadiger, niet waar?
SAUCKEL: In dat geval overtrad hij de wet. We noemden dat geen misdaad maar eerder een overtreding.
Mr. BIDDLE: Maar hij overtrad de wet?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: U bedoelt dat hij geen misdaad pleegde? Pleegde hij wel of niet een misdaad? Aangenomen dat iemand zich niet liet registreren nadat hij voor arbeidsdienst was opgeroepen, was dat een misdaad?
SAUCKEL: Nee, dat was geen misdaad. In Duitsland noemden wij dat een overtreding.
Mr. BIDDLE: En als hij zoiets beging, werd hij overgedragen aan de politie. Is dat juist?
SAUCKEL: Niet direct; tijdens het vooronderzoek werd hem door het plaatselijke arbeidsbureau gezegd te verschijnen en zich te melden en ......
Mr. BIDDLE: Nou, dat hebt u allemaal al uitgelegd. Hij kreeg 3 of 4 dagen de tijd en daarna, wanneer hij zich uiteindelijk niet meldde, werd hij voor die overtreding overgedragen aan de politie? Is dat juist?
SAUCKEL: Hoe dat in de diverse gebieden afgehandeld werd weet ik niet. Het verschilde nogal en het was gedeeltelijk nogal zwak.
Mr. BIDDLE: U hebt ons tijdens uw verhoor al verteld dat wanneer iemand de wet overtrad, de politie werd ingeschakeld. De politie was er alleen maar om erop toe te zien dat de wet niet werd overtreden. Dat klopt, niet waar? Dat was hun taak?
SAUCKEL: Nee, dat was mijn taak niet; dat was de taak van de bevoegde instanties.
Mr. BIDDLE: Waarom zegt u altijd: Dat was mijn taak niet? Ik vroeg u niet of het uw taak was. Ik heb het alleen maar over de politie; ik heb het niet over u. Nu, wanneer deze arbeidswetten werden overtreden, kwam op een bepaald moment de politie in actie. Klopt dat?
SAUCKEL: Dat zou de gebruikelijke, correcte manier zijn.
Mr. BIDDLE: Prima. Of nadat de arbeiders – laten we zeggen in Parijs – bijeen waren gehaald en fysiek weerstand boden, moest de politie erbij worden gehaald, niet waar? Als er fysieke tegenstand werd geboden, moest u de politie erbij halen, niet waar?
SAUCKEL: Ja, maar ik moet zeggen dat dat zelden aan mij werd gemeld. In de meeste gevallen werden de mannen dan vrijgelaten. Dat blijkt duidelijk uit de lijsten van de arbeiderstransporten – bijvoorbeeld in 1944 – dat uit een grote actie nog geen 10% naar Duitsland kwam. Dus bleef er voor ons niets anders over dan te “shanghaaien.”
Mr. BIDDLE: Gaat u alstublieft niet verder. U hebt dat bewijs al allemaal geleverd. Ik wil een beeld van het hele systeem krijgen. Nu het leger. Ik meen dat u hebt gezegd dat de rol die het leger speelde, waar er in de bezette gebieden sabotage was gepleegd of weerstand geboden was dat het leger die gebieden moest zuiveren zodat het arbeidsbureau kon functioneren. Dat is toch juist?
SAUCKEL: In zogenaamde weerstandsgebieden waar het bestuur werd verstoord door weerstandsbewegingen, niet alleeen op het gebied van de Arbeitseinsatz maar ook op andere gebieden en waar de veiligheid van de Duitse troepen niet langer gegarandeerd kon worden.
Mr. BIDDLE: Ik ben niet geïnteresseerd in andere functies. Ik ben op het moment in het bijzonder geïnteresseerd in het thema arbeidskrachten. Zodat bijvoorbeeld in Polen of Rusland waar het onmogelijk was mensen te werven vanwege het verzet tegen de werving of tegen het leger, het leger in actie kwam en hielp bij de werving. Het zou niet onredelijk zijn, dat zo te zeggen, niet waar?
SAUCKEL: Zo kan men dat wel zeggen.
Mr. BIDDLE: Juist. Tussen haakjes, werd ook maar iemand van deze arbeiders die zich verzette, die de wet overtrad of die zich na drie dagen niet meldde, ooit door een rechtbank veroordeeld of werden die zonodig door de politie behandeld. Ze werden nooit voor een rechtbank gedaagd, niet waar?
SAUCKEL: Dat kan ik u niet tot in bijzonderheden of zelfs in zijn algemeenheid vertellen. Waarschijnlijk waren er diverse methoden om dat te behandelen. Ik ken de bijzonderheden niet.
Mr. BIDDLE: Wel, laten we het daar over hebben. Voorzag enig besluit van u in een proces tegen dergelijke personen voor een rechtbank?
SAUCKEL: Nee, mijn decreten voorzagen daar niet in. Ik had in die gebieden niet de bevoegdheid dergelijke decreten met betrekking tot rechtszaken uit te vaardigen, want ik was niet de bevoegde, regionale autoriteit.
Mr. BIDDLE: Goed. Mij is het beeld van kampen niet helemaal duidelijk. Laten we daar even naar kijken. Er waren wat u noemde verzamel- of doorgangskampen?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Hoeveel?
SAUCKEL: Dat kan ik u uit mijn hoofd niet zeggen.
Mr. BIDDLE: Nee, natuurlijk niet; maar denkt u dat er meer dan honderd waren?
SAUCKEL: Nee, dat denk ik niet.
Mr. BIDDLE: Nauwelijks. Maar misschien bijna honderd?
SAUCKEL: Nee, ik denk dat dat ook niet helemaal juist is.
Mr. BIDDLE: U kunt geen aantallen noemen?
SAUCKEL: Ik neem aan dat er binnen het Reich ongeveer 40 kampen waren.
Mr. BIDDLE: In het Reich?
SAUCKEL: In het Reich.
Mr. BIDDLE: En bevonden die doorgangskampen zich ook in de bezette gebieden, of in Frankrijk?
SAUCKEL: In de bezette gebieden? Of er doorgangskampen in Frankrijk waren – en zo ja hoeveel kan ik niet zeggen. In het Westen, aan de grens waren er opvangkampen en in het Oosten waren er aan de grens doorgangskampen die tot doel hadden extra lichamelijke keuringen te houden, kleding te ontluizen enzovoorts.
Mr. BIDDLE: Ik vind dat dat genoeg is. Ik vind dat u dat voldoende hebt beantwoord. Nu waren er ook wat genoemd werd heropvoedingskampen. Herinnert u zich te hebben gezegd dat er ook heropvoedingskampen waren?
SAUCKEL: Deze heropvoedingskampen ......
Mr. BIDDLE: Kunt u geen ja of nee zeggen?
SAUCKEL: Nee.
Mr. BIDDLE: Hoeveel?
SAUCKEL: Ik heb er geen idee van.
Mr. BIDDLE: U hebt er dus geen idee van. Missschien 50 of 100?
SAUCKEL: Nee, dat kan ik u zelfs bij benadering niet zeggen omdat ik er nooit een lijst van heb gekregen. Die vielen niet onder mij.
Mr. BIDDLE: Onder wie vielen ze dan?
SAUCKEL: Die vielen uitsluitend onder de politie, voor zover ik weet onder Gruppenführer Müller.
Mr. BIDDLE: En ik neem aan dat de personele bezetting uit SS’ers bestond, net als in de andere
concentratiekampen?
SAUCKEL: Dat moet ik ook aannemen, maar ik kan het niet met zekerheid zeggen want zulke kampen heb ik nooit gezien.
Mr. BIDDLE: Maar het zou toch niet omwaarschijnlijk zijn, niet waar?
SAUCKEL: Nee, deze kampen vielen uitsluitend onder het gezag van de politie.
Mr. BIDDLE: Van de politie. Wie gingen er nu naar die heropvoedingskampen? Wie werden daar heen gestuurd?
SAUCKEL: Voor zover ik weet – ik weet daar heel weinig van – werden er mensen heen gestuurd die in een aantal gevallen de arbeidsregels hadden overtreden of de discipline in de fabrieken en zo.
Mr. BIDDLE: Dat is juist. Goed. Dank u wel. Dat is alles wat ik over dat punt wil weten. Met andere woorden, mensen die niet verschenen voor registratie, of die hun contract braken, die werden naar die heropvoeding gestuurd. Wat was dat voor heropvoeding? Wat betekent dat “heropvoeding”? Hoe werden zij heropgevoed?
SAUCKEL: Dat kan ik u niet zeggen. Ik neem aan dat ze moesten werken. Er was voorzien in een periode tussen de 8 en 56 dagen, geloof ik. Ik kan het niet precies zeggen. Ik heb er hier in de rechtszaal ook voor het eerst over gehoord.
Mr. BIDDLE: Wel, laten we wat meer helderheid krijgen over dat onderwerp. Ziet u, u was per slot van rekening Algemeen Gevolmachtigde dus u moet iets geweten hebben over dit soort zaken. Het waren zowel werkkampen als heropvoedingskampen, niet waar?
SAUCKEL: Ja en ik wil een onderscheid aanbrengen ......
Mr. BIDDLE: Dat onderscheid maak ik wel. Laat mij u de vraag stellen. De werkkampen waren kampen waar arbeiders naar toe werden gestuurd en gehuisvest die in de industrie werkten, is dat juist? Het waren gewoon kampen waar arbeiders woonden en leefden. Is dat juist?
SAUCKEL: Het waren kampen waar arbeiders waren ondergebracht; waar zij woonden.
Mr. BIDDLE: Dat is juist; en heropvoedingskampen verschilden van werkkampen, niet waar?
SAUCKEL: Die waren fundamenteel anders. De heropvoedingskampen waren een instelling van de Reichsführer SS; de werkkampen, waarin zij woonden, waren opgezet door de fabrieken of een groep van fabrieken waar die arbeiders werkten.
Mr. BIDDLE: Wanneer iemand dus naar een heropvoedingskamp werd gestuurd, werd hij daar niet gewoon heen gestuurd om te werken, hij werd gestraft, niet waar voor het overtreden van de wet? Dat moet toch juist zijn, niet waar?
SAUCKEL: Naar mijn weten kwam hij naar een heropvoedingskamp met het doel om te leren op tijd op zijn werk te verschijnen en tezelfdertijd was het een bestraffing voor zijn overtredingen in de fabriek.
Mr. BIDDLE: Bestonden er decreten met betrekking tot heropvoedingskampen, reglementen?
SAUCKEL: Ik weet niets over reglementen. Die moesten worden uitgevaardigd door de Reichsführer SS, door het hoofd van de politie. Ik heb geen reglementen uitgevaardigd.
Mr. BIDDLE: Dus, hoewel het een deel van uw taak was te zorgen voor de buitenlandse arbeiders die hierheen werden gehaald, die taak eindigde nadat ze waren overgedragen aan de politie en daarna had u er geen zeggenschap meer over; is dat juist?
SAUCKEL: Dat is juist maar in een opzicht moet ik dat verbeteren. Ik had niet tot taak voor de arbeiders te zorgen; mijn taak was alleen arbeiders voor de fabrieken te krijgen. Het toezicht op de kampen en de zorg voor de arbeiders was in geen geval mijn taak. Ik heb .....
Mr. BIDDLE: Stop, beklaagde, we begrijpen dat heel goed. U had vrijwel geen uitvoerende functies maar u hebt herhaaldelijk gezegd dat u honderden decreten uitvaardigde voor de verbetering van de toestand van de arbeiders. Nu weten we dat u niet tot taak had hen te voeden of te huisvesten maar u had een belangrijke taak – een van uw belangrijkste taken was te proberen hen in een zo goed mogelijke conditie te houden en dat was de reden waarom u geïnteresseerd was in klachten. We begrijpen dat allemaal niet waar? Dat is juist? Dat was een van uw functies?
SAUCKEL: Ik heb deze taak overgenomen; het was niet een van de taken die mij was toevertrouwd. De klachten waarmee ik dagelijks werd geconfronteerd gingen hierover dat er niet voldoende arbeiders beschikbaar waren. Mijn taak was het verkrijgen van arbeiders maar in mijn eigen belang wees ik op de noodzaak om voor de arbeiders te zorgen en hen in goede conditie te houden.
Mr. BIDDLE: Ik snap het, het was van uw kant een vrijwillige baan. Het was geen onderdeel van uw taak maar u deed het toch. Laten we het nu over de werkers zelf hebben. Ik denk dat het ons heel duidelijk is, of betrekkelijk duidelijk, hoeveel er hier naar toe werden gehaald. Ik wil weten hoeveel daarvan vrijwillig kwamen en hoeveel onvrijwillig. Voordat u antwoord geeft, ik bedoel die arbeiders die overgebracht werden, niet onder een of andere wet maar die zich op eigen initiatief meldden voor arbeid. Daarvan waren er niet veel, neem ik aan?
SAUCKEL: Ja, er was een groot aantal arbeiders dat zich vrijwillig meldde, zonder wettelijke verplichting, als gevolg van werving en propaganda en vanwege het feit dat in Duitsland lonen en andere zaken relatief hoog waren en goed geregeld. Er was een groot aantal arbeiders .....
Mr. BIDDLE: Laten we het daar nu over hebben. Er kwam een tijd dat de wetten die voor Duitse arbeiders golden, werden toegepast op buitenlandse arbeiders, is dat juist?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Ik bedoel, iedere Duitser moest werken, niet waar, op grond van de wet?
SAUCKEL: Ja, dat is juist.
Mr. BIDDLE: En die wet werd uiteindelijk ook op buitenlandse arbeiders toegepast, zoals u net zei. Klopt dat?
SAUCKEL: Die wet werd ook in de bezette gebieden ingevoerd.
Mr. BIDDLE: Juist. Voor iedereen gelijk. Nadat die wet was ingevoerd bestond er dus niet zo iets als vrijwillig werk want nadat die wet was ingevoerd moest iedereen werken, niet waar?
SAUCKEL: Ja, voor zover er in de bezette gebieden of elders een beroep op hen werd gedaan, afhankelijk van de behoefte.
Mr. BIDDLE: Toen u het dus over onvrijwillig werk had, moet dat slaan op de periode voordat die wet werd ingevoerd, klopt dat?
SAUCKEL: ja, maar ......
Mr. BIDDLE: Wanneer werd die wet ingevoerd?
SAUCKEL: Die wet werd op diverse tijdstippen in de late herfst van 1942 ingevoerd. Ik kan de juiste data voor de bezette gebieden niet zeggen maar ik zou willen opmerken dat ook op grond van deze wet, arbeiders nog steeds vrijwillig naar Duitsland kwamen. Zij .....
Mr. BIDDLE: U hebt gelijk. Als ze dat niet deden zouden ze onvrijwillig gekomen zijn, niet waar?
SAUCKEL: Nee.
Mr. BIDDLE: Waarom niet?
SAUCKEL: Alleen bepaalde lichtingen werden opgeroepen maar niet alle arbeiders werden gevraagd voor Duitsland.
Mr. BIDDLE: Goed dan, die bepaalde lichtingen die werden opgeroepen moesten onvrijwillig zijn gegaan, niet waar?
SAUCKEL: Nee. Er werd ook aan vrijwillige werving gedaan en dat betekent dat onder de arbeiders ....
Mr. BIDDLE: Wacht even, beklaagde. Laten we hier niet onzinnig over doen. Het is heel eenvoudig. Als er een wet bestond die mannen noodzaakte te gaan werken wanneer hun lichting werd opgeroepen, moesten ze aan het werk, niet waar?
SAUCKEL: Ja, ze moesten aan het werk, eerst in eigen land maar ze konden ook vrijwillig naar Duitsland gaan in plaats van in eigen land te werken. En daar hechtten wij groot belang aan.
Mr. BIDDLE: Met andere woorden: een man had de keus tussen gedwongen arbeid in een fabriek in Duitsland of in Frankrijk, zodat het in die zin vrijwillig was. Klopt dat?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Tenslotte nog twee of drie vragen. U hebt duidelijke antwoorden gegeven, vind ik. Ik wil u nog iets over drie documenten vragen. Dat is denk ik alles. Op bijzonderheden ga ik niet in. Herinnert u zich het document RF-124, de vergadering van 1 maart 1944? Herinnert u zich die vergadering?
Wil iemand hem de Duitse notities daarvan geven, als die er zijn?
(tot de beklaagde) Herinnert u zich die vergadering? Hebt u de notities bekeken?
SAUCKEL: Dat was de vergadering over het Centraal Planbureau.
Mr. BIDDLE: Ja, dat klopt. Hebt u de notities gelezen?
SAUCKEL: Nu?
Mr. BIDDLE: Ja.
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Geven die in grote lijnen ongeveer weer wat er gebeurde? In grote lijnen, er bestaat een verslag van die vergadering, niet waar?
SAUCKEL: Ja, op dit moment – ik verzoek u mij te verontschuldigen – ik kan me het specifieke onderwerp van discussie tijdens die vergadering niet herinneren.
Mr. BIDDLE: Hebt u al lezend iets in die notities gevonden wat u in principe een grote vergissing vond?
SAUCKEL: Ik kan nu niet zeggen welk onderwerp u bedoelt.
Mr. BIDDLE: Hebt u de notitie gelezen? Hebt u die gelezen?
SAUCKEL: Ik heb niet alle notities van het Centraal Planbureau gelezen. Destijds had ik die notities van het Centraal Planbureau niet tot mijn beschikking. Daarom wist ik niet dat er noties over waren gemaakt.
Mr. BIDDLE: Wilt u niet zo breed uitweiden. Ik vroeg gewoon of u ze gelezen had en u zei dat u ze niet allemaal gelezen hebt. Meer hebben we niet nodig.
SAUCKEL: Nee, ik heb ze niet allemaal gelezen.
Mr. BIDDLE: In het gedeelte dat u gelezen hebt, hebt u daar fouten in gevonden?
SAUCKEL: Ik heb onjuiste passages gevonden, ja.
Mr. BIDDLE: Onjuiste passges?
SAUCKEL: Onnauwkeurigheden. Bijvoorbeeld het verslag over mijn toevoeging: “200.000 tot 5.000.000” dat is een volkomen onmogelijke verhouding.
Mr. BIDDLE: Juist. Nu hebt u in die notities een uitdrukking gebruikt die ik niet begrijp en ik ga u vragen wat u daarmee bedoelde. U had het over uw bijzondere comité voor het leveren van arbeiders. Was dat de eenheid voor sociale vrede waarover u het gisteren had – met ongeveer 1.000 leden? Herinnert u zich dat?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Dat is hetzelfde? Dat was de eenheid waarvan u zei dat die speciaal dooer de SS moest worden opgeleid, meen ik en door de politie in Frankrijk, of waar ze ook maar werden ingezet?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Tussen haakjes, u had het erover dat ze gewapend waren. Waarom waren ze gewapend? Waarom droegen ze wapens?
SAUCKEL: Voor hun eigen veiligheid en voor de veiligheid van diegenen die ze aanwierven; ze moesten iets van een verdediging hebben tegen aanvallen.
Mr. BIDDLE: U had gewoonlijk niets met de politie te maken, niet waar? Waarom zette u deze politieeenheid op. Waarom hielp u bij de vorming van dit korps, een bewapend politiekorps. Waarom deed u dat?
SAUCKEL: Het was geen bewapend politiekorps in de gangbare betekenis, het was eerder een ....
Mr. BIDDLE: Laat de omschrijving maar achterwege. We weten wat het was. Waarom zette u dat korps op? Ik dacht dat u zich verre hield van politiemaatregelen.
SAUCKEL: Om beschermning te krijgen voor deze mensen en de plaatsen die regelmatig door de verzetsbeweging werden overvallen, verwoest of verstoord.
Mr. BIDDLE: Ik snap wat u bedoelt. Dit was een eenheid die de lopende wervingsactie moest beschermen, is dat juist?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Ik zie het. Nu wil ik u nog een vraag stellen over een ander document, 016-PS, gedateerd 20 april 1944, het is het programma voor arbeidsmobilisatie. Dat is het programma dat u uitvaardigde en ondertekende, niet waar?
Bekijkt u het. Dat is het programma dat u ondertekende?
SAUCKEL: Nee.
Mr. BIDDLE: Dat is het niet? Ik weet niet wat u bedoelt.
SAUCKEL: Ik heb u niet goed begrepen, denk ik. Ik begreep 1944. Het was ....
Mr. BIDDLE: Nee, nee, op 20 april 1942. U gaf het arbeidsmobilisatieprogramma uit. Is dat het programma, door u ondertekend en dat staat in document 016-PS. Dat is het programma, niet waar?
SAUCKEL: Het programma –mag ik in dit verband het volgende opmerken: het was een programma dat niet onmiddellijk van kracht werd ......
Mr. BIDDLE: Beklaagde, geeft u alstublieft antwoord op de vraag. Alles wat ik wil weten is, ten eerste: u vaardigde een programma voor mobilisatie uit, niet waar?
SAUCKEL: Dat deed ik, maar .....
Mr. BIDDLE: Prima. En dat is hetgene dat in dat bewijsstuk wordt getoond, niet waar? Ik identificeer het alleen maar.
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Goed. Ik wilde u iets vragen over het overbrengen van jeugd uit de bezette gebieden naar het Reich. Bepaalde jongeren werden hierheen gehaald, niet waar?
SAUCKEL: Er werden jongeren overgebracht maar tegen mijn .....
Mr. BIDDLE: Tegen uw wil, zei u. Hoeveel werden er overgebracht?
SAUCKEL: Dat kan ik naar beste weten niet zeggen. Ik weet het niet. Er waren jongeren ....
Mr. BIDDLE: Nou, wat waren hun leeftijden? Hoe jong waren ze?
SAUCKEL: Dat kan ik ook niet zeggen – welke leeftijd de jongeren hadden – want ze kwamen met hun families mee die naar het Reich kwamen als gevolg van maatregelen voor vluchtelingen of ontruiming van andere gebieden. In een andere periode kwamen er jongeren naar het Reich in het kader van de zogenaamde Aktion Heu, zonder dat ik er iets mee te maken had.
Mr. BIDDLE: U weet natuurlijk dat het jonge volwassenen waren, jonge opgroeiende kinderen? U weet dat toch?
SAUCKEL: Ja.
Mr. BIDDLE: Met welk doel werden ze naar het Reich gehaald? Werden ze geworven voor arbeid of moesten ze in het Reich worden getraind en onderwezen?
SAUCKEL: Er zijn diverse verklaringen voor het feit dat jongeren naar het Reich werden overgebracht. Sommigen van deze jongeren werden niet aangeworven of door agenten aangebracht; ze kwamen met hun families mee, op verzoek van de laatsten wanneer er maatregelen voor vluchtelingen en evacuées werden genomen. Anderen kwamen .....
Mr. BIDDLE: Wacht even. We laten diegenen weg die met hun families meekwamen. Sommigen werden aangeworven voor arbeid, niet waar? Sommigen voor werk, niet waar?
SAUCKEL: Jongeren beneden de leeftijd van 14 jaar konden niet overgebracht worden voor arbeid. Op grond van afspraken die in de documenten kunnen worden gevonden, brachten andere bureau’s jongeren hierheen om ze op te voeden en voor hen te zorgen.
Mr. BIDDLE: U beantwoordt de vraag weer niet. Ik vroeg u of sommigen hierheen werden gehaald voor werk. Kinderen boven de 14 maar onder de 20 werden hierheen gehaald voor werk, niet waar? Aangeworven voor werk?
SAUCKEL: Maar er alleen vrijwilligers werden hierheen gehaald.
Mr. BIDDLE: Alleen vrijwilligers werden hierheen gehaald?
SAUCKEL: Jongeren werden verondersteld slechts als vrijwiliger hierheen te worden gehaald.
Mr. BIDDLE: U wierf jongeren nooit onvrijwillig aan, bedoelt u dat?
SAUCKEL: Ik niet.
Mr. BIDDLE: Ik bedoel niet u persoonlijk; ik bedoel de arbeidsbureau’s.
SAUCKEL: Nee, van de arbeidsbureau’s werd niet verwacht jongeren, in het bijzonder meisjes, onder dwang hierheen te sturen; alleen vrijwillig. Huishoudelijk personeel kwam alleen maar vrijwillig.
Mr. BIDDLE: Sommigen werden hierheen gehaald om in Duitsland te worden opgevoed en om Duitse burgers te worden, niet waar?
SAUCKEL: Dat wist ik uit de documenten maar daar was ik niet verantwoordelijk voor.
Mr. BIDDLE: Wist u daar van tevoren niets van? Adviseerde iemand u ooit dat het in overeenstemming met internationale wetgeving was om mensen in bezette gebieden te dwingen naar Duitsland te gaan om te werken?
SAUCKEL: De Führer stond erop dat ik die maatregel zou nemen en mij werd gezegd dat het toelaatbaar was. Geen enkel bureau maakte er enig bezwaar tegen of had twijfels over deze maatregel; die voldeed eerder aan de eisen van alle bureau’s.
Mr. BIDDLE: Dat vroeg ik u niet. Ik vroeg of iemand u vertelde dat het in overeenstemming met internationale wetgeving was?
SAUCKEL: Nee.
Mr. BIDDLE: U wist, niet waar, dat Buitenlandse Zaken dergelijke gevallen moest beoordelen?
SAUCKEL: Ik sprak bij diverse gelegenheden met Buitenlandse Zaken en dit werd in orde bevonden omdat we ervan overtuigd waren dat het in deze gebieden, op basis van de voorwaarden voor overgave, de invoering van Duitse regels toelaatbaar en mogelijk was onder de heersende condities en gezien bestaande afspraken. Dat geloofde ik stellig.
Mr. BIDDLE: Zegt u dat Buitenlandse Zaken u adviseerde dat het u onder internationale wetgeving was toegestaan mensen uit Rusland te dwingen naar Duitsland te gaan om te werken?
SAUCKEL: Buitenlandse Zaken vertelde mij nooit iets anders; maar Buitenlandse Zaken was meen ik niet bevoegd in kwesties aangaande het Oosten. Dat weet ik niet.
Mr. BIDDLE: Wie vroeg u om raad over dit onderwerp?
SAUCKEL: Deze regelingen bestonden al toen ik in functie trad. Deze regels waren al uitgevaardigd. De Führer droeg mij nadrukkelijk op ze uit te voeren.
Mr. BIDDLE: Het antwoord is dus dat u niemand om advies vroeg, is dat juist?
SAUCKEL: Ik vroeg er niemand om. Ik kon niemand erom vragen omdat alle diensten deze maatregelen wensten en ze aanvaardden. Er was nooit discussie over het tegendeel.
Mr. BIDDLE: En zei u dat het niet de taak van de politie was om werving voor arbeid af te dwingen?
SAUCKEL: Het was niet de taak van de politie, zich met werving bezig te houden.
Mr. BIDDLE: Goed dan, waarom zei u op de vergadering van 4 januri 1944, document 1292-PS is het verslag ervan, dat u alles zou doen wat in uw macht lag om in 1944 de vereiste mankracht te leveren; maar of dat zou slagen zou voornamelijk afhangen van wat Duitse wetshandhavers konden bereiken en dat uw project niet zou kunnen worden uitgevoerd met plaatselijke gezagsdragers. Betekent dat niet dat de politie uw wervingsprogramma dwingend zou moeten opleggen?
SAUCKEL: Nee, het betekent – het afschrift van deze notulen is niet erg nauwkeurig – ik legde de Führer uit dat ik waarschijnlijk niet in staat zou zijn dit programma uit te voeren omdat er in grote gebieden partizanen actief waren en zolang deze gebieden niet waren gezuiverd zodat er een regulier bestuur kon worden opgezet, werving daar ook niet kon plaatsvinden. Allereerst moesten er dus normale bestuurlijke omstandigheden worden geschapen. Dat kon alleen maar gebeuren door die instanties wiens taak dat was.
Mr. BIDDLE: Wat bedoelde u met Duitse wetshandhavers?
SAUCKEL: Met Duitse wetshandhavers bedoelde ik het normale bestuur als zodanig maar in sommige gebieden was dat te zwak.
Mr. BIDDLE: Waarom was het dan dat de Reichsführer SS verklaarde dat er maar zeer weinig handhavers tot zijn beschikking stonden, als die handhavers al geen politiemensen waren?
SAUCKEL: In de eerste plaats heb ik uw vraag niet goed begrepen. De Reichsführer zei meen ik – voor zover ik mij herinner – dat hij voor de zuivering van deze gebieden niet over genoeg troepen beschikte omdat die allemaal aan het front lagen. Dat sloeg niet op de werving en de leiding over de gedwongen arbeid maar op het herstellen van normale condities in die gebieden.
Mr. BIDDLE: Zegt u dus dat het niet de taak van de politie was, u te assisteren bij de werving maar dat het de taak van de militairen was?
SAUCKEL: Dat wisselde sterk, afhankelijk van de diverse regelingen in de gebieden. Er waren gebieden waarin uitsluitend de militaire commandanten de uitvoerende macht hadden en er waren gebieden waarin burgerautoriteiten de uitvoerende macht aan Duitse kant bezaten. Er was een derde soort van gebieden, militaire operatiegebieden met hun achterland waarin de legercommandanten de uitvoerende macht bezaten.
Mr. BIDDLE: Nu dan, het was of de politie, of de militairen of een of andere instantie die uw gedwongen rekrutering zou gaan uitvoeren, is dat juist?
SAUCKEL: Ja, maar ook in deze gebieden was het burgerlijk bestuursapparaat beschikbaar, dat niet gelijk stond met dat van de militairen of van de politie maar binnen deze Wehrmachtsorganisaties aparte afdelingen van het bestuur vertegenwoordigden onder aparte leiding.
Mr. BIDDLE: Nou, dan begrijp ik niet wat u bedoelde toen u zei dat uw project niet kon worden uitgevoerd met plaatselijke gezagsdragers.
Dat is alles wat ik heb te vragen. De beklaagde kan naar zijn plaats terugkeren.
Zie ook: Verhoor Sauckel 1, Verhoor Sauckel 2 en Verhoor Sauckel 3