M. HERZOG: Meneer de President, ik denk dat Mr. Dodd een verklaring voor het Tribunaal wil afleggen.
De BODE: Met welnemen van het Tribunaal, ik deel mede dat beklaagde Jodl afwezig is.
Mr. DODD: Document nummer 3057-PS, waarover de heer Herzog de beklaagde vanochtend heeft ondervraagd, zat in het documentenboek betreffende slavenarbeid dat is ingediend door de Verenigde Staten, maar het werd niet als bewijsmateriaal ingebracht en ik vond de verwijzing in het verslag van 13 december 1945 op pagina 1397 (deel III, pagina 494) en de President van het Tribunaal heeft nadrukkelijk gevraagd waarom we document 3057-PS niet hebben voorgelezen. Ik heb geantwoord dat we van plan waren het in te dienen maar dat de raadsman van Sauckel mij heeft verteld dat zijn cliënt volhield dat hij deze verklaring onder dwang heeft afgelegd om die reden gaven we er de voorkeur aan het niet in te dienen en dat hebben we ook niet gedaan.
De PRESIDENT: Ik kondig aan dat het Tribunaal om half vijf geschorst wordt om in gesloten zitting verder te gaan.
SAUCKEL: Wordt het mij toegestaan een verklaring over dat document te geven?
M. HERZOG: Over welk document hebt u het?
SAUCKEL: Ik bedoel de brief van Feldmarschall Von Rundstedt. Dit document is een brief die aan mij is gericht ....
De PRESIDENT: Ik heb u geen vraag horen stellen. Hebt u een vraag gesteld?
M. HERZOG: Ja, Meneer de President, het is het document dat ik net voor de schorsing heb ingediend en het document toont aan dat de ambtenaar belast met de werving en inzet van arbeiders – dat is hij zelf – gevraagd heeft of er troepeneenheden tot zijn beschikking konden worden gesteld.
De PRESIDENT: Bedoelt u document F-815. Goed.
M. HERZOG: Dat is juist, Meneer de President.
(tot de getuige) Ik vraag u of u erkent dat dit document het feit vaststelt dat u om troepeneenheden vroeg?
SAUCKEL: Voor zover het deze vraag betreft kan ik die niet precies beantwoorden want ik heb deze brief niet persoonlijk ontvangen. In plaats daarvan is die naar Parijs gestuurd, naar het bureau daar. Deze brief is niet van mij afkomstig. Maar om mijn positie op te helderen zou ik er in het bijzonder de nadruk op willen leggen dat ik niet om troepen vroeg om arbeiders te werven. Ik vroeg om troepen wanneer in bepaalde gebieden de administratieve procedure niet kon worden gevolgd vanwege activiteiten van de ondergrondse et cetera. In dat verband zit er een fout in deze brief van Feldmarschall Von Rundstedt. Maar ik ontving dit antwoord niet zelf. Het is getekend door het bureau van de militaire commandant in Parijs.
M. HERZOG: Ik overhandig u document F-824, dat ik bij het Tribunaal indien als bewijsstuk RF-1515. Dit document F-824 is een brief van de OB West, vanuit zijn hoofdkwartier, gedateerd 25 juli 1944. IK citeer:
“Men kan hieruit concluderen dat op bevel van de Führer en na de intrekking van alle tegenstrijdige besluiten, aan de wensen van de Generell Bevollmächtigte für den Arbeitseinsatz ......” Deze Generell Bevollmächtigte für den Arbeitseinsatz dat bent u toch zelf, niet waar?
“...... en van Reichsminister Speer in beginsel moet worden voldaan. Als gevolg van mijn telegrafgische melding op basis van de ministersconferentie op 11 juli in de Reichskanzlei, betreffende het besluit dat de OB West door de militaire commandant zal worden ingelicht, zijn de volgende richtlijnen vanaf heden van kracht:”
“Zonder rekening te houden met gerechtvaardigde bezorgdheid betreffende orde en veiligheid in het land, moet overal waar de mogelijkheden zich voordoen, waarnaar in mijn telegraam wordt verwezen, met de werving worden begonnen. Als enige uitzondering heeft de Führer besloten dat in de feitelijke gevechtsgebieden geen enkele methode van dwang tegen de bevolking mag worden toegepast zolang de laatste de Wehrmacht behulpzaam is. Aan de andere kant moet het werven van vrijwilligers onder vluchtelingen uit de gevechtsgebieden voortvarend ter hand worden genomen. Bovendien zullen alle middelen als rechtvaardig beschouwd worden teneinde zoveel mogelijk arbeiders te werven van elders met de middelen die de Wehrmacht ten dienste staan.”
Ontkent u weer dat op uw verzoek en dat van Minister Speer troepeneenheden de werving van arbeidskrachten uitvoerden?
SAUCKEL: Ik zou in dit verband willen opmerken dat ik niet bestrijd wat zojuist is beschreven. Destijds stond de opperbevelhebber onder druk door de oorlog en de evacuatie van de bevolking. Maar ik kan getuigen dat na 25 juli deze dingen niet meer van tepassing waren, want de terugtrekking van de Duitse troepen ging te snel; zodat dit besluit, dat was uitgevaardigd door de Führer niet langer van kracht was.
M. HERZOG: Herinnert u zich de conferentie, de ministersconferentie van 11 juli 1944 waarnaar het document verwijst dat ik zonet heb voorgelezen?
SAUCKEL: Ja, die herinner ik mij.
M. HERZOG: Herinnert u zich de personen die bij deze conferentie aanwezig waren?
SAUCKEL: Niet allemaal.
M. HERZOG: Ik overhandig u de notulen van die vergadering. Het is document 3819-PS, dat bij het Tribunaal is ingediend onder nummer ....
De PRESIDENT: Het Tribunaal wenst dat u de laatste passage van document F-824 voorleest – dat is niet de laatste maar de voorlaatste passage op de pagina die begint met “Afin .....” Dat staat op pagina 346 van de Franse vetaling.
M. HERZOG: “Teneinde de genomen maatregelen zo effectief mogelijk te doen zijn, moeten de troepen worden ingelicht over de organisatie van de Arbeitseinsatz zodat ze de vele daden van subversieve en openlijke tegenstand kunnen neerslaan. De commandanten te velde en de bureau’s van het militaire bestuur moeten zoveel hulp als mogelijk is geven aan de gedelegeerden van de Generell Bevollmächtigte für den Arbeitseinsatz en afzien van het inbreuk maken op hun eigen activiteiten die in overeenstemming zijn met de instructies. Ik vraag u daarom de tot dit doel noodzakelijke aanwijzingen te geven.”
Ontkent u nog steeds dat op uw verzoek het leger werd ingezet voor de werving van arbeiders?
De PRESIDENT: Er staat ook een passage op de volgende pagina, de aanvullende notitie, alinea 1.
M. HERZOG: “Aanvullende notitie van de OB West.
“De OB West bracht op 23 juli 1944 als volgt verslag uit aan de Chef van het
OKW:
“1) Ondanks bezorgdheid voor interne veiligheid heb ik de toepassing van de Sauckel-Laval overeenkomst van 12 mei 1944 goedgekeurd.
“2) Ik zal nadere instructies geven voor het toepassen van deze maatrgelen in overeenstemming met
OKW/WFSt/Qu. (Verw. 1) 2 (West) Nummer 05201/44, Geheim, van 8 juli 1944.
“De OB West, getekend Von Kluge, Feldmarschall.
Ik kom nu terug op de conferentie van 11 juli 1944. Ik overhandig u document 3819-PS, ingediend als bewijsstuk GB-306. Het Tribunaal kan dit vinden onder document 3819-PS in het eerste deel van mijn documentenboek. Het zijn de notulen van de ministersconferentie die gehouden werd op 11 juli 1944 in Berlijn, een bijeenkomst van ministers, partijchefs en en hoofden van afdelingen. U vindt op pagina 6 van de Franse vertaling een lijst van alle personen die aanwezig waren. Herkent u de handtekening van beklaagde Funk? Die van beklaagde Speer?
SAUCKEL: Ik heb het nog niet gevonden.
M. HERZOG: Hebt u ze gevonden?
SAUCKEL: Ik heb Speer’s handtekening nog niet gevonden.
M. HERZOG: Was beklaagde Speer bij deze conferentie aanwezig?
SAUCKEL: Dat kan ik u uit het hoofd niet vertellen. Ik kan zijn naam niet vinden.
M. HERZOG: Was u zelf bij die conferentie aanwezig?
SAUCKEL: Ja, ik nam de eraan deel.
M. HERZOG: Herinnert u zich de voorstellen die Generaal Warlimont namens de Generale Staf in de loop van die conferentie aan u deed. Herinnert u zich hoe u op die voorstellen antwoordde?
SAUCKEL: Ik herinner mij een gesprek tussen Generaal Warlimont en mijzelf bij die gelegenheid en ik heb een antwoord gegeven; maar ik kan dat niet letterlijk weergeven zonder een paar gegevens tot mijn beschikking te hebben.
M. HERZOG: Nou, ik ga u de tekst voorlezen. Die staat op pagina 10. Het Tribunaal kan het onderaan de pagina vinden.
“De vertegenwoordiger van de Chef van het OKW, Generaal Warlimont, verwees naar een recente order van de Führer volgens welke alle Duitse troepen zouden moeten worden ingezet voor de taak van het werven van arbeiders. Waar troepen van de Wehrmacht zijn gelegerd, wanneer ze niet uitsluitend betrokken zijn bij militaire taken – zoals het bouwen van kustversterkingen – zullen ze beschikbaar zijn, maar ze kunnen niet uitsluitend worden ingezet ten behoeve van de Generell Bevollmächtigte für den Arbeitseinsatz . Generaal Warlimont deed de volgende praktische voorstellen:
“(a) Troepen die in actie zijn tegen partizanen zullen daarnaast moeten worden ingezet voor het werven van arbeiders in de gebieden die in handen van partizanen zijn......”
SAUCKEL: Wilt u me alstublieft vertellen waar dat staat. Die passage staat niet op deze pagina. Wilt u me de pagina alstublieft tonen?
M. HERZOG: Ik laat hem u tonen. Wilt u hem ook aan de tolk aanwijzen.
SAUCKEL: Ja, ik vind de passage over Generaal Warlimont maar in de Duitse vertaling staat er heel iets anders dan wat u voorleest.
M. HERZOG: Het staat op pagina 3. Hebt u dat gevonden?
SAUCKEL: Ja.
M. HERZOG: Dan kan ik verder gaan met lezen:
“(a) Troepen die in actie zijn tegen partizanen zullen daarnaast moeten worden ingezet voor het werven van arbeiders in de gebieden die in handen van partizanen zijn. Iedereen die geen geldige reden heeft voor zijn verblijf in dat gebied zal worden geronseld.
“(b) Als grote steden geheel of gedeeltelijk worden ontruimd vanwege voedselproblemen, moet de hele bevolking die tot werken in staat is, met behulp van de Wehrmacht worden gerekruteerd voor arbeid.
“(c) Er moet met hulp van de Wehrmacht een bijzondere poging worden gedaan om arbeiders te werven onder de vluchtelingen uit gebieden dicht bij het front.
“Gauleiter Sauckel aanvaardde dankbaar deze voorstellen en drukte de hoop uit dat er met deze middelen resultaten kunnen worden bereikt.
Beweert u nog steeds dat de Wehrmacht geen deel had aan het werven van arbeiders?
SAUCKEL: Ik ontkende dat niet voor de gevechtsgebieden en voor het handhaven van de orde in de achterliggende gebieden werden deze maatregelen wel voorgesteld maar niet uitgevoerd.
M. HERZOG: Wel, ik ga u een document tonen dat verwijst naar 3 of 4 dagen na die ministersbijeenkomst. Het is een telegram van beklaagde Keitel, document F-814, dat ik bij het Tribunaal indien als bewijsstuk RF-1516. Het is een telegram van beklaagde Keitel, gericht aan alle militaire commandanten. Ik vestig uw aandacht op het feit dat het het stempel draagt van de afdeling Arbeitseinsatz van de militaire commandant in Frankrijk. Het is gedateerd 15 juil en de tekst luidt: ....
De PRESIDENT: Meneer Herzog, sommige documenten zijn niet gemarkeerd en het is vrijwel onmogelijk ze terug te vinden tenzij u ons verteld waar ze zijn.
M. HERZOG: Ik heb alleen die documenten gemerkt die ik herhaalde malen zal gebruiken, zodat het Tribunaal die makkelijk kan terugvinden. Anders moeten de documenten in de volgorde liggen waarin ik ze gebruik. Document F-814 moet daarom direct achter document 3819-PS zitten, tenzij ik me vergis.
De PRESIDENT: 3819, bedoelt u?
M. HERZOG: Feitelijk ligt het achter het document gemarkeerd ‘Document RF-815’; het is het vierde document na F-814.
De PRESIDENT: We hebben 815, daarna, na RF-15 hebben we document RF-15.
M. HERZOG: Na 815 hebben we document F-823, dan F-82 en F-814, Meneer de President.
De PRESIDENT: Ja, ja, nu zie ik het.
M. HERZOG: Dit document bevat de instructies die Keitel gaf in verband met deze ministersbijeenkomst. Ik lees de tweede alinea:
“De huidige situatie vereist het gebruik van alle denkbare middelen om extra arbeiders te werven want de strijdende mannen profiteren het eerst van alle bewapeningsmaatregelen. Gezien dit feit moeten alle vragen betreffende interne onrust, de toenemende tegenstand en dergelijke zaken opzij worden gezet. We moeten ons concentreren op het geven van alle hulp en steun aan de Generell Bevollmächtigte für den Arbeitseinsatz . Ik verwijs naar mijn richtlijnen voor de medewerking van de Wehrmacht bij het verkrijgen van arbeiders uit Frankrijk.
Beweert u nu nog steeds dat de Wehrmacht niet werd ingezet voor het werven van arbeiders?
SAUCKEL: Ik moet hier nogmaals benadrukken dat ik niet heb bestreden dat deze zaken werden voorbereid en bevolen. Dat feit bestrijd ik niet en ik zou dat nogmaals willen benadrukken. Maar de maatregelen werden niet uitgevoerd en dat wil ik ook benadrukken. En bovendien, ik heb dat telegram niet verzonden.
M. HERZOG: Is het juist om te zeggen dat de Duitse politie stappen ondernam om buitenlandsae arbeiders te werven?
SAUCKEL: Hoe ver de politie haar maatregelen doorvoerde weet ik niet tot in detail maar ik weet wel dat ze op eigen initiatief enkele maatregelen namen.
M. HERZOG: Maar is het niet waar dat u uw eigen bureau’s aanraadde contact op te nemen met de chefs van de politie, de SD en de SS?
SAUCKEL: Ik beschouwde zowel de SD als de politie als geregelde en rechtmatige instellingen en ik moest hen om hulp vragen wanneer dat nodig was.?
M. HERZOG: U geeft dus toe dat u uw bureau’s aanraadde contact op te nemen met de chefs van de politie, de SD en de SS voor het volbrengen van uw taken?
SAUCKEL: Alleen maar om mij bij mijn taken te ondersteunen wanneer een ordelijke deelname of de inzet van politie noodzakelijk was vanuit bestuurlijk oogpunt – niet voor het werven van arbeiders als zodanig maar alleen om moeilijkheden of verstoringen in het bestuur uit de weg te ruimen.?
M. HERZOG: Ik stel u de vraag nogmaals en ik verzoek u met ja of nee te antwoorden. Hebt u uw bureau’s aangeraden contact op te nemen met de chefs van de politie, de SS en de SD?
SAUCKEL: Ik kan die vraag alleen maar met een volmondig ja beantwoorden – bij gelegenheden waar het nodig was de hulp van de politie in te roepen, niet om mijn taak uit te voeren.
M. HERZOG: Is het waar dat de chefs van de Duitse politie de vergaderingen die u met de Franse regering hield met betrekking tot het werven van arbeiders bijwoonden?
SAUCKEL: Soms waren er vertegenwoordigers van de HSSPF aanwezig, net als in het geval van de Fransen waar de minister van Binnenlandse Zaken of de minister van politie aanwezig was. Ik vroeg er niet om en stelde het ook niet voor.
M. HERZOG: Maar u geeft toe dat vertegenwoordigers van de Duitse politie bij deze vergaderingen aanwezig waren. Kunt u de naam van een van deze vertegenwoordigers noemen? Kent u Standartenführer Knochen?
SAUCKEL: Standartenführer Knochen zat in Parijs en bij gelegenheid was hij bij deze conferenties aanwezig.
M. HERZOG: Is het juist dat de chefs van de Duitse politie de vergaderingen die de Duitse autoriteiten hielden betreffende het vraagstuk van de arbeid bijwoonden?
SAUCKEL: Volgens mijn herinnering woonden ze diverse conferenties bij maar dat gebeurde op voorstel van de militaire commandant, onder wiens leiding deze conferenties plaats vonden.
M. HERZOG: Was er een vertegenwoordiger van de politie aanwezig bij de bijeenkomst van chefs op 11 juli 1944 die net in document 3819-PS is genoemd?
SAUCKEL: Bedoelt u de bijeenkomst in Berlijn?
M. HERZOG: Ja, de bijeenkomst in Berlijn van 11 juili 1944.
SAUCKEL: Ik geloof dat Kaltenbrunner die vergadering bijwoonde. De vergadering was bijeen geroepen door Reichsminister Lammers.
M. HERZOG: Vroeg u ooit aan Himmler, in het bijzijn van de Führer, om hulp van de SS bij de werving van arbeiders?
SAUCKEL: Tijdens een gesprek met de Führer in januari was Reichsführer-SS Himmler aanwezig. Bij deze gelegenheid, voor zover ik mij herinner, wees ik erop dat het programma voor 1944, dat was opgesteld door de Führer, niet door mij kon worden voltooid als de dreiging van partizanen en de obstakels in sommige gebieden niet werden weggenomen. En dat kon natuurlijk alleen maar worden gedaan door de autoriteiten die er het gezag uitoefenden.
M. HERZOG: U geeft dus toe dat u Reichsführer-SS Himmler vroeg zijn politieapparaat aan u ter beschikking te stellen.
SAUCKEL: Nee, het is niet juist het zo te zeggen. Ik moet u daarop tegenspreken. Noch aan mij, noch aan mijn bureau’s konden politieenheden ter beschikking worden gesteld. Ik vroeg alleen maar om hulp in die gebieden waar ik bestuurlijke maatregelen moest treffen en waar allereerst herstel van orde en rust noodzakelijk was. Anders kon ik mijn taak niet uitvoeren.
M. HERZOG: Ik ga u document 1292-PS laten zien. Het is al bij het Tribunaal ingediend als bewijsstuk USA-225. Het zijn de notulen van een vergadering, gehouden in het bijzijn van de Führer op 4 januari 1944. In mijn documentenboek zit het een stukje na het gemarkeerde document en is zelf ook gemarkeerd.
Op pagina 3 van de Franse tekst, pagina 5 van de Duitse, verklaarde u:
“Het succes zal voornamelijk afhangen van wat voor Duitse troepen ter beschikking worden gesteld. Mijn actie kan niet worden uitgevoerd met plaatselijke eenheden.
Herkent u die verklaring?
SAUCKEL: Wilt u mij de plek alstublieft aangeven? Ik heb het nog niet gevonden. Welke pagina van de Duitse tekst?
M. HERZOG: Het moet staan op pagina 5 van de tekst die u is gegeven.
SAUCKEL: Ja, dat is correct. Dat is een verklaring, een nogal verkorte verklaring, waarschijnlijk afgelegd door Reichsmninister Lammers. Maar ik zou met nadruk willen zeggen dat die alleen maar op deze manier kan worden uitgelegd: In die gebieden, waarvan er destijds veel waren, kon ik geen bureau vestigen dat zich bezig hield met mankracht tenzij door troepen de orde was hersteld. Deze verklaring, zoals die hier is gepresenteerd, is daarom niet helemaal juist.
M. HERZOG: Beklaagde Sauckel, u hebt u ons gisteren nog gezegd dat u vroeger arbeider bent geweest. Hebt u er ooit aan gedacht dat een arbeider met handboeien om naar zijn werk gevoerd kon worden?
SAUCKEL: Nee, daar heb ik nooit aan gedacht. Ik hoor hier nu voor het eerst dat ik word verondersteld arbeiders naar hun werkplek te hebben gestuurd, of te laten sturen, met handboeien om. Dat herinner ik me niet. Hoe dan ook heb ik nooit zoiets bevolen, zoveel kan ik wel zeggen.
M. HERZOG: Op 30 augustus 1943 hield u in Parijs een toespraak voor de staven van de Arbeitseinsatz die u in Frankrijk aan het opzetten was. Ik geef u document F-816, dat ik vanmorgen bij het Tribunaal heb ingediend en ik vraag u er nogmaals naar te kijken. Ik verzoek u te lezen ......
Meneer de President, ik denk dat ik een vergissing heb gemaakt. Ik denk dat ik dat document niet heb ingediend en daarom dien ik het nu in als bewijsstuk RF-1517.
(tot de getuige) Kijkt u alstublieft op pagina 10 van het afschrift dat u is gegeven, pagina 38 van de Franse vertaling; de laatste regel op de pagina:
“De meest strenge maatregelen om arbeiders te werven – politieactie of het gebruiken van handboeien – moet door ons op de meest onopvallende wijze worden toegepast.”
Dat is wat u op 30 augustus 1943 tegen de staven van de Arbeitseinsatz zei toen die in Parijs bijeenkwamen.
SAUCKEL: Ik heb de plek niet gevonden. Wilt u mij die alstublieft laten tonen?
M. HERZOG:Het staat op pagina 10, ongeveer 14 regels naar beneden. Hebt u het nu gevonden?
SAUCKEL: Ja, nu heb ik het gevonden.
M. HERZOG: En u vond dat handboeien konden worden gebruikt bij het werven van arbeiders?
SAUCKEL: Dat kan alleen maar een verklaring zijn betreffende felle weerstand tegen het gezag van de staat of de uitvoering van een of andere bestuurlijke actie. Ervaring heeft ons geleerd dat dit in de hele wereld noodzakelijk wordt gevonden. Ik zei alleen maar dat het op een ordelijke en correcte manier moest gebeuren. Ik noemde dat geen regel die toegepast moest worden bij de werving van arbeiders. Het kan op geen enkele andere wijze worden uitgelegd.
M. HERZOG: Maar u zei dat tegen de ambtenaren van de Arbeitseinsatz in Frankrijk. Het Tribunaal zal dat beoordelen.
SAUCKEL: Ja, maar het moet worden uitgelegd als alleen toepasbaar bij felle weerstand tegen een bestuurlijke autortiteit, het is nooit anders bedoeld.
M. HERZOG: Het Tribunaal zal zijn eigen mening vormen.
Beklaagde Sauckel, hebt u ooit een bijzondere politiemacht opgericht voor het werven van arbeiders?
SAUCKEL: Nee, ik heb geen bijzondere politiemacht opgericht; ik heb dat gisteren uitgelegd. Dat was een suggestie, gedaan door de Franse eenheden zelf voor hun bescherming. Tijdens een bijeenkomst overdreef ik en noemde het politie maar het was geen politiemacht,
M. HERZOG: Hebt wel eens u gehoord van het “Comité voor Sociale Vrede”?
SAUCKEL: Ja, daar is over gesproken.
M. HERZOG: Hebt u wel eens een comité horen noemen met de naam: “Unie voor Sociale Orde en Gerechtigheid”?
SAUCKEL: Ja.
M. HERZOG: Hebt u ooit een bevel ontworpen of instructies gegeven waarin het oprichten van deze comités werd aangeraden?
SAUCKEL: Het is voorgesteld ja, en er is over gesproken. Voor zover ik me herinner was dat in het voorjaar van 1944.
M. HERZOG: En u beweert dat u deze comités nooit hebt opgericht, of instructies gegeven betreffende de oprichting van deze comités?
SAUCKEL: Ik heb al gezegd dat ik dat deed.
M. HERZOG: U geeft toe dat u instructies opstelde voor het oprichten van deze bijzondere politiemacht?
SAUCKEL: Dat gebeurde op basis van overleg dat ik met deze Franse eenheden voerde.
M. HERZOG: U hebt dit dus wel gedaan?
SAUCKEL: Ja, in overleg met deze Franse eenheden.
M. HERZOG: Goed dan. Ik dien bij het Tribunaal in document nummer F-827, bewijsstuk RF-1518. Dit zijn instructies van beklaagde Sauckel voor het formeren van deze bijzondere politietroepen. Het document bestaat uit een aantal series instructies. Op pagina 6 staat een bevel van 25 januari 1945 van de hand van beklaagde Sauckel.
De PRESIDENT: Waar staat dat?
M. HERZOG: Op pagina 6, direct na document 1292 in mijn documentenboek, daar vindt u de instructies van beklaagde Sauckel. Ik lees voor:
“Berlijn, 25 januari 1945. Geheim.
“Onderwerp: Formatie van een beschermend korps voor de uitvoering van de taken van de Arbeitseinsatz in Frankrijk en België in het jaar 1944.
“)1 Aan de militaire commandant in Frankrijk, Parijs.
Aan de militaire commandant voor België en noord-Frankrijk, Brussel.
“Teneinde de uitvoering van noodzakelijke taken van de Arbeitseinsatz in België en Frankrijk te garanderen, in het bijzonder het quotum bestemd voor Duitsland, en om het bestuur te versterken moet een beschermend korps, het Comité voor Sociale Vrede in Frankrijk en België worden opgericht. Dit korps moet bestaan uit binnenlandse troepen met een kern van Duitse politiemensen die als leiders zullen fungeren. Dit korps zal in Frankrtijk uit ongeveer 5.000 man bestaan en in België uit ongeveer 1.000. Ik geef de volgende voorlopige instructies voor het formeren van dit korps en het uitvoeren van zijn taken:
“1. Selectie van leden van het korps:
De selectie zal worden gemaakt in nauw overleg met de politie en SD bureau’s die de kandidaten zullen beoordelen, speciaal op het gebied van hun loyaliteit. Selectie zal in het bijzonder worden gemaakt uit leden van politieke bewegingen die welwillend staan tegenover samenwerking met Duitsland.
“2. Organisatie van het Korps.
“Het Korps zal worden geleid vanuit centrale, in Parijs en Brussel te vestigen bureau’s. De hoofden van deze bureau’s zullen door mij worden aangewezen,” – met andere woorden, door u, beklaagde Sauckel – “Zij zullen bevelen ontvangen van mijn vertegenwoordigers in Frankrijk. In zuiver politionele kwesties zal het Korps worden geleid door de HSSPF. De regionale eenheden van het Korps zullen hun bevelen ontvangen van de commandanten van Duitse politie-eenheden en de laatsten zullen technische aanwijzingen krijgen van de Feldkommandantur en van de wervingsbureau’s met betrekking tot hun deelname aan taken betreffende de Arbeitseinsatz. De Duitse politie en de diensten van de SD zullen zich bezig houden met instructies in politie aangelegenheden; technische training, waar het de Arbeitseinsatz betreft zal voor zover nodig worden gegeven door de deskundigen van de Feldkommandantur en de wervingsbureau’s.
“De leden van het Korps zullen geen uniform dragen, zij dragen echter wel wapens.
“3. Uitvoering van bevelen.
“De leden van het Korps die aan de wervingsbureau’s of aan de Feldkommandantur zijn toegewezen zullen op zodanige wijze worden ingezet dat ze het maximaal haalbare bereiken bij de uitvoering van de opgedragen maatregelen. Zij moeten bijvoorbeeld onmiddellijk worden ingelicht wanneer Fransen die door Duitse bureau’s zijn opgeroepen, niet verschijnen. Zij moeten de woonplaats van deze personen achterhalen en hen meenemen om zich te melden in overeenstemming met instructies van de chef van de Duitse politie in samenwerking met de Franse en Duitse politie. Verder moeten zij onmiddellijk al diegenen opsporen die geweigerd hebben te verschijnen toen zij werden opgeroepen en diegenen die hun contracten hebben verbroken. In het belang van een doelmatige uitvoering is het raadzaam dat zij regelmatig lijsten ontvangen van opgeroepen personen en personen die voor arbeidsdienst in aanmerking komen om hen in staat te stellen onmiddellijk te reageren in die gevalllen waarin aan Duitse richtlijnen niet is voldaan.
“Het is aan te nemen dat deze snelle methode, gekoppeld aan een passende bestraffing en onmiddellijke publicatie van de straffen een meer afschrikwekkend effect zullen hebben dan het later opsporen van deze personen, zoals tot nu toe is gedaan. Verder zullen leden van het Korps de Duitse autoriteiten op de hoogte houden van alle moeilijkheden bij de werving.
En dat alles, beklaagde, is ondertekend met “Sauckel.”
Beweert u nog steeds dat u geen bijzondere politiemacht in Frankrijk en België hebt geformeerd?
SAUCKEL: Ik heb mijn raadsman gisteren al verteld dat in overleg met Franse organisaties een dergelijk korps werd gevormd zodat aan de ene kant mensen die wilden werken konden worden beschermd en aan de andere kant bestuurlijke maatregelen konden worden genomen. Omdat de Fransen zelf verklaarden dat ze bereid waren om mee te werken, zag ik hierin niets verkeerds of ook maar iets dat op een of andere manier niet volgens de regels was. Het was om de toestand van de inheemse bevolking zelf te verlichten.
M. HERZOG: Ik verzoek u mijn vraag met ja of nee te beantwoorden. Geeft u toe dat u deze bijzondere politiemacht formeerde?
SAUCKEL: Ik geef toe dat ik dit Korps voorstelde en dat het werd geformeerd, maar slechts op kleine schaal.
M. HERZOG: Is het waar dat u instructies uitvaardigde, of dwangmaatregelen oplegde aan diegenen die zich aan de verplichte arbeidsdienst onttrokken?
SAUCKEL: Die vaardigde ik niet zelf uit maar de Franse regering deed dat. Dat is correct want in alle bezette gebieden – en dat geldt voor de hele wereld – moet het gezag van de bezettende macht worden gerespecteerd.
M. HERZOG: Is het waar dat u eiste dat de doodstraf zou worden opgelegd aan ambtenaren die bijvoorbeeld uw actie hinderden?
SAUCKEL: Het is waar dat ik tijdens een bijeenkomst met de Franse premier Laval bij wijze van onderhandeling de doodstraf eiste in gevallen van ernstige obstructie.
M. HERZOG: U geeft dus toe dat u toepassing van de doodstraf eiste in het geval van deze ambtenaren?
SAUCKEL: Ja, als een ernstig geval van sabotage in het geding was volgens militair tuchtrecht.
M. HERZOG: Is het waar dat u het uw taak was voor de Duitse oorlogsindustrie de mankracht te leveren die de industrie eiste?
SAUCKEL: Dat was een van mijn taken.
M. HERZOG: Was u in dit verband voor het uitvoeren van uw taak verantwoording schuldig aan beklaagde Speer, minister van bewapening en munitie?
SAUCKEL: Ik was verantwoording schuldig aan het Vierjarenplan en aan de Führer en ik had instructies van de Führer om aan de eisen van Reichsminister Speer te voldoen voor zover dat voor mij mogelijk was.
M. HERZOG: Keurde beklaagde Speer alle stappen goed die u nam bij het werven van buitenlandse arbeiders?
SAUCKEL: Hij was het er altijd mee eens, of hij eiste dat hem arbeiders ter beschikking werden gesteld. Soms waren we het echter niet helemaal eens over hoe het moest worden gedaan; we waren het bijvoorbeeld niet eens over de Sperrwerke in Frankrijk.
M. HERZOG: Daar komen we later wel op. Ik vraag u mij te vertellen of u er altijd in slaagde te voldoen aan de eisen voor arbeiders die door de diverse sectoren van de Duitse industrie aan u werden gesteld?
SAUCKEL: Nee, daarin slaagde ik niet altijd.
M. HERZOG: En wanneer u er niet in slaagde, moesten de bevelen die u door beklaagde Speer werden gestuurd voorrang krijgen op alle andere?
SAUCKEL: Ja, die moesten voorrang krijgen.
M. HERZOG: Waren er in dit verband geen incidenten? Gebeurde het bijvoorbeeld wel eens dat sommige transporten van arbeiders aan hun oorspronkelijke bestemming werden onttrokken op bevel van beklaagde Speer?
SAUCKEL: Het gebeurde wel dat ondanks mijn instructies transporten van arbeiders werden tegengehouden, of omgeleid naar andere gebieden of andere fabrieken. Maar of dat bevel altijd van de heer Speer afkomstig was of van een bewapeningscommissie of van een andere instantie, dat weet ik niet. Het kwam niet altijd uit dezelfde hoek.
M. HERZOG: Tijdens uw ondervraging hebt u echter verklaard dat de oorspronkelijke bestemming van deze transporten soms werd gewijzigd om te voldoen aan de eisen van Speer’s ministerie. Kunt u dit bevestigen?
SAUCKEL: Ja, maar ik bedoelde er nogal iets anders mee. In dat geval werd ik erover ingelicht. Er waren twee soorten wijzigingen, of omleidingen: die waar ik van af wist en die waarover overeenstemming werd bereikt.
M. HERZOG: Wilt u het Tribunaal vertellen wat het systeem van de “rode badges” inhield?
SAUCKEL: Het syteem van rode badges werd toegepast toen er behoefte was aan arbeiders, in het bijzonder gespecialiseerde of geschoolde arbeiders die voorrang moest krijgen over alle andere eisen omdat het werk noodzakelijk was.
M. HERZOG: Het systeem van rode badges werd toegepast voor de bewapeningsindustrie, niet waar?
SAUCKEL: Het systeem van rode badges werd toegepast voor de bewapeningsindustrie.
M. HERZOG: En dat werd ingevoerd op grond van een overeenkomst tussen beklaagde Speer en u?
SAUCKEL: Dat was een systeem dat naar mijn mening altijd bedoeld was om noodsituaties op te vangen; er waren verschillen, zoals lijsten of rode badges. Oorspronkelijk bestonden er alleen maar lijsten maar de rode badge werd bij besluit toegevoegd.
M. HERZOG: U geeft dus toe dat u door deze diverse systemen met beklaagde Speer de verantwoordelijkheid deelt, arbeiders te hebben gedwongen te werken in Duitse fabrieken van benodigdheden voor de oorlog die Duitsland tegen hun eigen vaderland voerde?
SAUCKEL: Ik zou in het bijzonder willen benadrukken dat dit systeem van rode badges niet alleen voor buitenlandse arbeiders gold, het gold in het bijzonder voor Duitse arbeiders, geschoolde Duitse arbeiders.
M. HERZOG: Maar het werd ook toegepast op buitenlandse arbeiders?
SAUCKEL: Het gold ook voor buitenlandse arbeiders, als het specialisten waren en als die hun bereidheid toonden.
M. HERZOG: Wilt u het Tribunaal vertellen wat er wordt bedoeld met het blokkeren van bedrijven?
SAUCKEL: Een bedrijf werd geblokkeerd wanneer het artikelen produceerde die niet noodzakelijk waren voor de oorlogsvoering of wanneer het ging om zogenaamde luxe artikelen.
M. HERZOG: Ik denk dat u mijn vraag niet hebt begrepen. Wat waren bijvoorbeeld de “S” bedrijven in Frankrijk – de bedrijven die beschermd werden door Speer?
SAUCKEL: “Sperrwerke”, bekend als “S“ bedrijven, bedoelt u dat?
M. HERZOG: Ja.
SAUCKEL: Sperrwerke waren bedrijven in Frankrijk die voor Speer werkten, waarvoor een overeenkomst was gesloten met de Franse minister Bichelonne en die werden geblokkeerd waar het de werving van arbeiders betrof.
M. HERZOG: Oefende u geen sterke druk op beklaagde Speer uit om hem ertoe te bewegen, de praktijk van het blokkeren van bedrijven op te geven?
SAUCKEL: Ik vroeg hem erom en ik smeekte hem erom maar ik slaagde er niet in het blokkeren van deze bedrijven te beëindigen.
M. HERZOG: Hebt u de kwestie ooit bij Hitler ter sprake gebracht en erop gestaan dat Speer zijn standpunt op zou geven?
SAUCKEL: Ja, ik heb er bij Hitler sterk op aangedrongen maar had geen succes.
M. HERZOG: Hebt u in dit verband de Führer niet gevraagd om uitbreiding van uw bevoegdheden ten koste van beklaagde Speer?
SAUCKEL: Ik vroeg niet om een algemene uitbreiding van mijn bevoegdheden maar ik vroeg of zou worden toegestaan dat de situatie bleef zoals die eerst was want – ik vraag toestemming dit aan het Tribunaal uit te leggen – het was mijn taak om arbeiders uit Frankrijk naar Duitsland te halen – mag ik deze verklaring afleggen?
De afdelingen onder Speer eisten geschoolde arbeiders van mij. Er werkten al geschoolde arbeiders in de bedrijven die Speer had geblokkeerd. Overeenkomstige bedrijven in Duitsland zouden natuurlijk slechter af zijn als die in plaats van geschoolde Franse arbeiders ongeschoolde Franse arbeiders kregen, of mensen zonder ervaring in dat specifieke beroep. Ik moest in alle gevallen arbeiders leveren maar ik vond het voor de Duitse economie beter het juiste soort arbeiders te leveren en geen arbeiders die ongeschoold waren.
M. HERZOG: Ik verzoek het Tribunaal terug te gaan naar document 3819-PS, het tweede deel van 3819-PS. Dat bestaat uit twee brieven, elk gericht aan de Führer, van beklaagde Sauckel en van beklaagde Speer over het onderwerp blokkeren van bedrijven.
Allereerst zal ik aan het Tribunaal enkele uittreksels voorlezen uit de brief van Sauckel, die toevallig de tweede brief is.
De PRESIDENT: Zijn die allebei al niet voorgelezen?
M. HERZOG: Ik denk dat ze al zijn voorgelezen, Meneer de President; ik kan het niet bevestigen maar meen van wel. Document 32819-PS is al ingediend bij het Tribunaal als bewijsstuk GB-306. Als het Tribunaal dat wenst, zal ik mij beperken tot korte uittreksels.
De PRESIDENT: U hoeft ze niet voor te lezen ten behoeve van uw vraag aan beklaagde.
M. HERZOG: (tot de getuige) In deze brief, op pagina 27, vraagt u of u in algemene zin de vrije hand kunt krijgen voor de doelmatige inzet van arbeid.
Geeft u toe dat u de Führer om een dergelijke vrije hand hebt gevraagd?
SAUCKEL: Ik heb de passage nog niet gevonden. Ik kon nooit om een vrije hand hebben gevraagd maar ik vroeg wel om te kunnen werven zoals voorheen. Ik kan de passage die u citeert niet vinden.
M. HERZOG: U zult die vinden op pagina 27.
SAUCKEL: In de Duitse tekst staat er: “In deze situatie is het absoluut noodzakelijk dat ik weer de vrije hand krijg.” Dat betekent dat ik weer de vrije hand zou krijgen zoals ik die al eerder had gehad voordat de blokkade van bedrijven werd ingevoerd. Dat is juist want ik had belang bij een doelmatige inzet van arbeid.
M. HERZOG: Dat vroeg ik u te bevestigen. Vroeg u of uw bevoegdheden konden worden verruimd ten koste van die van uw medebeklaagde Speer? Kunt u met ja of nee antwoorden?
SAUCKEL: Ik begrijp de vraag niet. Moest ik die verkrijgen of erom vragen?
M. HERZOG: Erom vragen.
SAUCKEL: Ja, ik vroeg erom want het was in het voordeel van Speer.
M. HERZOG: U vroeg erom?
SAUCKEL: Ja, ik vroeg erom in het belang van mijn taken.
M. HERZOG: En u herinnert zich niet dat bij andere gelegenheden beklaagde Speer eveneens vroeg of zijn bevoegdheden moesten worden verruimd ten koste van de uwe?
SAUCKEL: Ja, dat kan ook geburd zijn.
M. HERZOG: U verklaarde in uw vragenlijst dat na de val van Stalingrad de nauwe relatie tussen Speer en Goebbels Speer er in het bijzonder toe bewoog om u onder zijn gezag te krijgen. Kunt u dat bevestigen?
SAUCKEL: Ja.
M. HERZOG: Is het waar dat uw algemene programma voor het werven van arbeiders ook de inzet van krijgsgevangenen omvatte?
SAUCKEL: De inzet van krijgsgevangenen voor zover die tewerkgesteld konden en moesten worden onder verantwoording van de Wehrmacht.
M. HERZOG: Herinnert u zich het besluit dat we vanochtend genoemd hebben, uw Decreet nummer 10 dat de volgorde van het werk aangaf en voorrang gaf aan wapens. Gold die order ook voor krijgsgevangenen?
SAUCKEL: Zoals ik gisteren heb uitgelegd gold dit besluit voor krijgsgevangen alleen maar als een vorm van ruil en tot de mate zoals vastgelegd in de regelingen voor arbeid uitgegeven door het OKW en door mij in een opsomming van werkzaamheden.
M. HERZOG: Maar artikel 8 van dit decreet bepaalt alleen dat het gold voor krijgsgevangenen.
SAUCKEL: Ja, natuurlijk in overeenstemming met de andere bestaande besluiten; dat sprak vanzelf.
M. HERZOG: U hebt het gisteren gehad over inspectoraten. Is het waar dat u in september 1943 met Dr. Ley tot overeenstemming kwam betreffende het opzetten van een centraal inspectoraat voor buitenlandse arbeiders?
SAUCKEL: Ja, voor hun welzijn.
M. HERZOG: Als gevolg hiervan geeft u toe dat u verantwoordelijk bent voor de maatregelen betreffende de behandeling van buitenlandse arbeiders?
SAUCKEL: Ik ben verantwoordelijk voor de richtlijnen die ik uitgaf, die zijn allemaal beschikbaar,
M. HERZOG: Voelt u zich verantwoordelijk voor de voeding van buitenlandse arbeiders?
SAUCKEL: Ik voel me verantwoordelijk voor de richtlijnen die ik uitgaf betreffende de voeding van buitenlandse arbeiders. Het feitelijke voeden van buitenlandse arbeiders was niet de taak van de arbeidsautoriteiten. Dat was de verantwoordelijkheid van de bedrijven, of van de kampleiders die door de bedrijven waren aangesteld om hier voor te zorgen.
M. HERZOG: Ik laat u document 025-PS overhandigen. Dit document is bij het Tribunaal ingediend als bewijsstuk USA-698. U hebt het gisteren al gehad. Het is een verslag van een bijeenkomst in het kantoor van de Generell Bevollmächtigte für den Arbeitseinsatz - met andere woorden, uzelf – op 3 september 1942. Het document is gedateerd 4 september.
Dit document, Meneer de President, zit aan het einde van mijn documentenboek, na document F-827; de laatste pagina van de Franse vertaling. Ik lees voor .....
De PRESIDENT: De laatste pagina is document F-857 niet waar? Het document F-857 heb ik. Het ligt net voor document 2200-PS. Bent u dat tegengekomen? Het ligt net achter document 1913-PS.
M. HERZOG: Na document 1913-PS, Meneer de President.
De PRESIDENT: Ja.
M. HERZOG: Ik lees voor:
“De Führer kan niet begrijpen dat in de strijd voor de toekomst van Europa het land dat de grootste last van de strijd moet dragen het land is dat het meest te lijden heeft van honger terwijl in Frankrijk ...
De PRESIDENT: Staat dat op pagina 1 of op 4?
M. HERZOG: Nee, Meneer de President, op pagina 4 van de Franse tekst, met andere woorden op de laatste pagina.
“De Führer kan niet begrijpen dat in de strijd voor de toekomst van Europa het land dat de grootste last van de strijd moet dragen het land is dat het meest te lijden heeft van honger terwijl in Frankrijk, in Nederland, in Hongarije, in de Oekraïne of waar dan ook, geen sprake is van honger. Hij wenst dat het in de toekomst andersom zal zijn. Wat betreft de buitenlandse arbeiders die in het Reich verblijven – met uitzondering van de Ostarbeiter – moeten hun rantsoenen beetje bij beetje worden verlaagd en in overeenstemming gebracht met hun prestatie. Het is ontoelaatbaar dat luie Nederlanders of Italianen hogere rantsoenen krijgen dan goede Ostarbeiter. In principe moet de leidende regel van maximale prestatie ook gelden voor voeding.”
(tot de getuige) Ik vraag u wat u bedoelde toen u zei: “In principe moet de leidende regel van maximale prestatie ook gelden voor voeding.?
SAUCKEL: Er gold een standaard rantsoen in het Reich dat we verhoogden met extra rantsoenen gebaseerd op productie of prestatie. Ik vocht voor het principe om deze rantsoenen, die arbeiders uit het Westen al in grote getale ontvingen, ook te verstrekken aan Ostarbeiter; en dat waar Westerse arbeiders – Nederlandse en Belgische – hun prestaties niet op het zelfde peil hielden als de Ostarbeiter, deze extra rantsoenen naar verhouding verlaagd moesten worden maar niet het standaard rantsoen dat ook voor het Duitse volk gold.
M. HERZOG: U vindt dus dat wanneer de prestatie van de ene arbeider lager is dan die van een ander, ook zijn voedselrantsoenen kleiner moeten zijn. Moet ik dat zo begrijpen?
SAUCKEL: Nee, het is niet juist het op die manier uit te leggen. Ik zou het systeem nogmaals willen uitleggen. In Duitsland ontvangt elke arbeider zijn rantsoen zoals vastgelegd door de Reichsnahrungsminister. Bovendien waren er bijzondere verhogingen als beloning voor verhoogde prestaties. In het begin werden die extra rantsoenen niet verstrekt aan Russische arbeiders en het zijn deze extra rantsoenen waarover we het hier hebben, niet over het uithongeren van mensen of het verlagen van hun standaard rantsoenen – extra rantsoenen voor verhoogde prestaties.
De PRESIDENT: Ik denk dat we nu beter kunnen schorsen