Ik, Franz Blaha, verklaar onder ede het volgende:
1. Ik heb medicijnen gestudeerd in Praag, Wenen, Straatsburg en Parijs en ontving mijn bul in 1920. Van 1920 tot 1926 was ik klinisch assistent. In 1926 werd ik chef-arts van het Iglau hospitaal in Moravië, Tsjechoslowakije. Ik behield deze functie tot 1939 toen de Duitsers Tsjechoslowakije binnenvielen. Ik werd gegijzeld en gevangen genomen vanwege samenwerking met de Tsjechische regering. Ik werd in 1941 als gevangene naar concentratiekamp Dachau gestuurd en bleef daar tot de bevrijding van het kamp in april 1945. Tot juli 1941 werkte ik in een strafbataljon. Daarna werd ik naar het hospitaal gestuurd en onderworpen aan experimenten met typhus, uitgevoerd door Dr. Mürmelstadt. Daarna zou ik onderworpen worden aan een experimentele operatie maar kon dit alleen maar voorkomen door toe te geven dat ik arts was. Als dit al eerder bekend was geweest, had ik ernstig geleden want intellectuelen werden in het strafbataljon zeer slecht behandeld. In oktober 1941 werd ik te werk gesteld op de kruidenplantage en later in het laboratorium voor het verwerken van kruiden. In juni 1942 werd ik als chirurg in het hospitaal geplaatst. Kort daarna werd mij opgedragen maagoperaties uit te voeren op 20 gezonde gevangenen. Omdat ik dit niet wilde doen, werd ik overgeplaatst naar de autopsieafdeling waar ik tot 1945 bleef. Daar heb ik ongeveer 7.000 secties verricht. In totaal werden er onder mijn leiding 12.000 secties verricht.
2. Vanaf medio 1941 tot het einde van 1942 werden er op gezonde gevangenen zo'n 500 operaties uitgevoerd. Deze dienden ter instructie aan medische studenten van de SS en doktoren en omvatten operaties aan maag, galblaas en keel. Ze werden, hoewel ze erg gevaarlijk en moeilijk waren, uitgevoerd door studenten en doktoren met slechts twee jaar opleiding. Normaal gesproken zouden die niet worden uitgevoerd, behalve door chirurgen met tenminste vier jaar praktijkervaring als chirurg. Veel gevangenen stierven op de operatietafel en veel anderen later aan complicaties. Ik heb sectie op al die lichamen verricht. De doktoren die de leiding bij deze operaties hadden, waren Lang, Mürmelstadt, Wolter, Ramsauer en Kahr. Standartenführer Dr. Lolling was regelmatig bij deze operaties aanwezig.
3. Gedurende mijn verblijf in Dachau kwam ik op de hoogte van veel medische experimenten die daar op menselijke slachtoffers werden uitgevoerd. Deze mensen waren nooit vrijwilligers maar werden gedwongen zich hieraan te onderwerpen. Tussen 1941 en 1945 werden door Dr. Klaus Schilling experimenten met malaria op ongeveer 1.200 mensen uitgevoerd. Schilling had van Himmler persoonlijk bevel gekregen, deze experimenten uit te voeren. De slachtoffers werden ofwel gestoken door muskieten, ofwel ingeënt met malaria sporen die van muskieten waren afgenomen. Er werden verschillende behandelmethoden toegepast waaronder kinine, pyrifer, neosalvarsan, antipyrine, pyramidon en een middel met de naam 2516 Behring. Ik verrichtte sectie op de lichamen van mensen die aan deze experimenten met malaria gestorven waren. 30 of 40 stierven aan de malaria zelf. 300 tot 400 stierven later aan ziekten die fataal waren vanwege hun lichamelijke conditie als gevolg van de malaria aanvallen. Bovendien waren er sterfgevallen als gevolg van vergiftiging door overdoses van neosalvarsan en pyramidon. Dr. Schilling was bij mijn secties op de lichamen van zijn patiënten aanwezig.
4. In 1942 en 1943 werden door Dr. Rascher proeven gedaan om het effect van wisselende luchtdruk op mensen te bepalen. Wel 25 personen werden tegelijk in een speciaal gebouwde vrachtwagen geladen waarin de luchtdruk naar behoeven kon worden verhoogd of verlaagd. Het doel was de effecten van grote hoogte en snelle daling per parachute op mensen te bepalen. Door een raam in de vrachtwagen heb ik de mensen op de bodem van de wagen zien liggen.
De meesten van de gevangenen stierven door deze proeven aan inwendige bloedingen in de longen en de hersenen. De overlevenden gaven bloed op toen ze eruit werden gehaald. Het was mijn taak de lichamen eruit te halen en zo gauw de mensen dood waren, de inwendige organen voor onderzoek naar München te sturen. Zo'n 400 of 500 gevangenen ondergingen deze proeven. De overlevenden werden naar de invalidenbarakken gestuurd en kort daarna omgebracht. Maar weinigen overleefden het.
5. Rascher deed ook proeven naar de effecten van koud water op mensen. Dit werd gedaan om een manier te vinden waarmee vliegers die in de oceaan terecht waren gekomen, konden worden gereanimeerd. De proefpersoon werd in ijskoud water gezet en daarin gehouden tot hij bewusteloos raakte. Er werd bloed uit zijn nek afgenoemen en onderzocht, telkens wanneer zijn lichaamstemperatuur met 1 graad Celsius was gezakt. De temperatuur werd rectaal gemeten. Urine werd ook periodiek onderzocht. Sommige mannen hielden het tussen 24 en 36 uur vol. De laagste gemeten lichaamstemperatuur bedroeg 19 graden Celsius, maar de meesten stierven bij 25 of 26 graden. Wanneer de mannen uit het ijswater werden gehaald werden pogingen gedaan hen te reanimeren door middel van kunstmatig zonlicht, met heet water, met electrotherapie of met lichaamswarmte. Voor dit laatste experiment werden prostituees gebruikt en het lichaam van de bewusteloze man werd tussen de lichamen van twee naakte vrouwen gelegd. Himmler was bij een van die experimenten aanwezig. Ik kon hem zien door een van de ramen aan de straat tussen de barakken. Ik ben zelf bij enige van deze koud water experimenten aanwezig geweest wanneer Rascher er niet was en ik heb notities en grafieken erover gezien in Rascher's laboratorium. Er werden ongeveer 300 personen voor deze experimenten gebruikt. Het merendeel stierf. Van degenen die het overleefden raakten velen geestelijk gestoord. Zij die niet stierven werden naar de invalidenbarakken gestuurd en omgebracht, net als de slachtoffers van de luchtdruk experimenten. Ik ken er maar twee die het overleefd hebben, een Joegoslaaf en een Pool, beiden zijn nu geeestesziek.
6 Leverpuncties werden door Dr. Brachtl uitgevoerd op gezonde personen en op mensen met ziekten aan de maag en de galblaas. Voor dit doel werd er een naald in de lever van een persoon gestoken en werd een klein stukje van de lever er uitgehaald. Verdoving werd niet gebruikt. Dit experiment is erg pijnlijk en had vaak ernstige gevolgen omdat de maag of grote bloedvaten vaak werden doorgeprikt, resulterend in inwendige bloedingen. Vele personen stierven door deze proeven waarvoor Poolse, Russische, Tsjechische en Duitse gevangenen werden gebruikt. Alles bijeen werden ongeveer 175 personen aan deze experimenten onderworpen.
7 Experimenten met phlegmonie (acute weefselontsteking) werden uitgevoerd door Dr. Schutz, Dr. Babor, Dr. Kieselwetter en Professor Lauer. Per keer werden 40 gezonde mannen gebruikt waarvan er 20 intramusculair en 20 intraveneus werden geïnjecteerd met etter van zieke personen. Alle behandeling was drie dagen lang verboden, tegen die tijd was er al ernstige ontsteking opgetreden en in veel gevallen ook algehele bloedvergiftiging. Dan werd elke groep weer in tweeën gedeeld. De ene helft kreeg een chemische behandeling met vloeistof en speciale pillen om de tien minuten, 24 uur lang. De rest werd behandeld met sulfanamide en werd geopereerd. In sommige gevallen werden alle ledematen geamputeerd. Sectie toonde ook aan dat de chemokuur schadelijk was geweest en zelfs perforaties van de maagwand had veroorzaakt. Voor deze experimenten werden gewoonlijk Poolse, Tsjechische en Hollandse priesters gebruikt. De pijn bij dergelijke proeven was intens. De meeste van de 600 tot 800 personen die hiervoor werden gebruikt, stierven uiteindelijk. De meeste anderen raakten permanent invalide en werden later omgebracht.
8 In de herfst van 1944 werden 60 tot 80 personen onderworpen aan experimenten met zout water. Ze werden in een kamer opgesloten en kregen vijf dagen lang zout water in plaats van voedsel. Gedurende deze periode werd hun urine, bloed en ontlasting onderzocht. Geen van deze gevangenen stierf, waarschijnlijk omdat ze binnengesmokkeld voedsel van andere gevangenen ontvingen. Voor deze experimenten werden Hongaren en zigeuners gebruikt.
9 Het was een algemeen gebruik om de huid van dode gevangenen te verwijderen. Mij werd vaak opgedragen dat te doen. Dr. Rascher en in het bijzonder Dr. Wolter vroegen om deze menselijke huid van rug en borst. Die werd chemisch behandeld en in de zon gelegd om te drogen. Daarna werd die op maat gesneden om te gebruiken voor zadels, rijbroeken, handschoenen, huispantoffels en damestassen. Getatoëerde huid werd door SS'ers bijzonder op prijs gesteld. Russen, Polen en andere gevangenen werden hiervoor gebruikt maar het was verboden de huid van een Duitser te verwijderen. De huid moest van gezonde gevangenen afkomstig zijn en vrij van beschadigingen. Soms hadden we niet genoeg lichamen met goede huid en Rascher zei dan: "Goed, je krijgt je lichamen." De volgende dag kregen we dan 20 of 30 lichamen van jonge mensen. Ze hadden een nekschot gekregen of waren op het hoofd geslagen zodat de huid niet werd beschadigd. We kregen ook vaak verzoeken om schedels of skeletten van gevangenen. In die gevallen kookten we de schedel of het lichaam. De weke delen werden dan verwijderd en de beenderen werden gebleekt en gedroogd en weer in elkaar gezet. In het geval van schedels was het belangrijk die met een goed gebit te krijgen. Als we een bestelling van schedels uit Oranienburg kregen dan zeiden de SS'ers: "We zullen proberen jullie er een paar met een goed gebit te leveren." Het was dus gevaarlijk om een gave huid of een goed gebit te hebben.
10 Er kwamen regelmatig transporten in Dachau aan uit Struthof, Belsen, Auschwitz, Mauthausen en andere kampen. Veel van deze waren 10 tot 14 dagen onderweg zonder water of voedsel. Bij een transport dat in november 1942 aankwam ontdekte ik bewijzen van kannibalisme. De levenden hadden het vlees van de doden gegeten. Een ander transport arriveerde vanuit Compiègne in Frankrijk. Professor Limousin uit Clermont-Ferrand, die later mijn assistent werd, vertelde mij dat dit transport bij vertrek uit 2.000 personen bestond. Er was voedsel beschikbaar maar geen water. 800 personen stierven onderwerg en werden uit de trein gegooid. Toen de trein na 12 dagen aankwam waren er 500 doden aan boord. Van het restant stierven de meesten kort na aankomst. Ik onderzocht dit transport want het Internatinale Rode Kruis had geklaagd en de SS'ers wilden in het verslag zien staan dat de doden waren veroorzaakt door gevechten en opstootjes onderweg. Ik verrichtte sectie op een aantal lichamen en ontdekte dat ze waren gestorven door verstikking en gebrek aan water. Het was in het midden van de zomer en er waren 120 personen in één wagon gepropt.
11 In 1941 en 1942 kregen we wat we noemden invalidentransporten in het kamp. Deze bestonden uit mensen die ziek waren of om een of andere reden niet tot werken in staat. We noemden ze de "Himmelfahrtkommandos." Ongeveer 100 tot 120 kregen iedere week bevel naar de doucheruimten te gaan. Daar gaven vier personen ze injecties met phenol, evipan of benzeen, wat snel tot de dood leidde. Na 1943 werden deze invaliden naar andere kampen gestuurd om geliquideerd te worden. Ik weet dat ze werden vermoord omdat ik de registers heb gezien en ze werden daarin gemarkeerd met een kruis en de datum van hun vertrek, de manier waarop de doden gewoonlijk werden geregistreerd. Dit stond zowel in het kaartsysteem van het kamp Dachau als in de registers in het kantoor van Dachau. Elke drie maanden vertrokken er zo'n 1.000 tot 2.000 zodat er op deze manier in 1943 en ook in 1944 ongeveer 5.000 hun dood tegemoet gestuurd werden. In april 1945 werd in Dachau een transport Joden ingeladen en men liet ze op het emplacement staan. Het station werd tijdens een bombardement verwoest en ze konden niet vertrekken. Ze werden daar dus gewoon achtergelaten om van honger om te komen. Ze mochten de trein niet uit. Toen het kamp werd bevrijd waren ze allemaal dood.
12 Er vonden veel executies met gas, met vuurwapens of met injecties gewoon in het kamp plaats. De gaskamer werd in 1944 voltooid en ik werd door Dr. Rascher opgeroepen om de eerste slachtoffers te onderzoeken. Van de acht of negen personen in de kamer waren er nog drie in leven en de rest leek dood te zijn. Hun ogen waren rood doorlopen en hun gezichten opgezwollen. Later werden veel gevangenen op deze manier gedood. Daarna werden ze naar het crematorium vervoerd waar ik hun gebitten moest nakijken op goud. Tanden met goud werden getrokken. Veel gevangenen die ziek waren werden gedood met injecties terwijl ze in het hospitaal lagen. Sommige gevangenen die in het hospitaal waren vermoord, kwamen de autopsiekamer in zonder naam of nummer op het label dat meestal aan hun grote teen was gebonden. In plaats daarvan stond op het label: 'Geen sectie.' Ik verrichtte sectie op enkele van hen en ontdekte dat ze volkomen gezond waren maar gestorven waren ten gevolge van injecties. Soms werden gevangenen alleen maar gedood omdat ze dysenterie hadden of overgaven of de zusters teveel last bezorgden. Geesteszieken werden geliquideerd door ze naar de gaskamer te brengen en daar te injecteren of neer te schieten. Neerschieten was een gebruikelijke methode voor executies. Gevangenen konden net buiten het crematorium worden neergeschoten en dan naar binnen gebracht. Ik heb gezien dat mensen de ovens in geduwd werden terwijl ze nog ademden en geluid maakten, hoewel wanneer ze nog te levendig waren, ze gewoonlijk eerst op hun hoofd werden geslagen.
13 De belangrijkste executies waar ik van weet uit mijn eigen onderzoeken van de slachtoffers of als ik de leiding had bij zulke onderzoeken waren als volgt:
In 1942 werden 5.000 of 6.000 Russen in een apart kamp binnen Dachau vastgehouden. Ze werden in groepen van 500 of 600 te voet naar de militaire schietbaan vlak bij het kamp gebracht en neergeschoten. Zulke groepen verlieten het kamp ongeveer drie keer per week. 's Avonds gingen we gewoonlijk op weg om de lichamen op te halen met karren en daarna werden ze onderzocht. In februari 1944 kwamen er zo'n 40 Russische studenten uit Moosburg aan. Ik kende een paar van die jongens uit het hospitaal. Ik onderzocht hun lichamen nadat ze buiten het crematorium waren neergeschoten. In september 1944 werd een groep van 94 hoge Russische officieren neergeschoten, waaronder twee militaire artsen die met mij in het hospitaal hadden gewerkt. Ik onderzocht hun lichamen. In april 1945 werd een aantal vooraanstaande personen die in de bunker opgesloten hadden gezeten, neergeschoten. Daaronder bevonden zich twee Franse generaals, hun namen kan ik me niet herinneren maar ik herkende ze aan hun uniformen. In 1944 en 1945 werd een aantal vrouween omgebracht door middel van ophanging, neerschieten of met injecties. Ik onderzocht hen en ontdekte dat ze in veel gevallen zwanger waren. In 1945, net voor de bevrijding van het kamp, werden alle "Nacht und Nebel" gevangenen geëxecuteerd. Dit waren gevangenen aan wie het was verboden, contact te hebben met de buitenwereld. Ze werden in een aparte ruimte vastgehouden en mochten geen post versturen of ontvangen. Er waren er zo'n 30 of 40, de meesten waren ziek. Deze werden op draagbaren naar het crematorium gebracht. Ik onderzocht hen en ontdekte dat ze allemaal met een nekschot waren gedood.
14 Vanaf 1941 raakte het kamp steeds meer overbevolkt. In 1943 was het gevangenishospitaal al overvol. In 1944 en 1945 was het onmogelijk om ook maar enige hygiënische voorziening op peil te houden. Zalen die in 1942 300 tot 400 personen bevatten, waren in 1943 gevuld met 1.000 en in het eerste kwartaal van 1945 met 2.000 of meer. De zalen konden niet worden schoongemaakt omdat ze te vol waren en er waren geen schoonmaakmiddelen. Baden kon maar één keer per maand. Sanitaire voorzieningen waren totaal ontoereikend. Medicijnen waren nauwelijks aanwezig. Nadat het kamp was bevrijd ontdekte ik echter dat er voor het hele kamp voldoende medicijnen waren in het SS hospitaal, als ze die ons hadden gegeven om te gebruiken. Nieuwkomers in het kamp stonden urenlang buiten in het gelid opgesteld. Soms stonden ze er van 's ochtends tot 's avonds. Het maakte niet uit of het winter of zomer was. Dit gebeurde gedurende heel 1943, 1944 en het eerste kwartaal van 1945. Ik kon deze massa's zien vanuit het raam in de autopsiekamer. Veel van de mensen die zo in de kou moesten staan kregen longontsteking en stierven. Ik had diverse bekenden die gedurende 1944 en 1945 op deze manier waren omgebracht.
15 In oktober 1944 kwam er met een transport Hongaren vlektyphus in het kamp en brak een epidemie uit. Ik onderzocht veel van de lichamen uit dit transport en rapporteerde de toestand aan Dr. Hintermayer maar mij werd verboden, op straffe van te worden neergeschoten, te zeggen dat er een epidemie in het kamp heerste. Hij zei dat dat sabotage was en dat ik probeerde het kamp in quarantaine te plaatsen zodat de gevangenen niet in de wapenfabrieken hoefden te werken. Er werd geen enkele voorzorgsmaatregel genomen. Gezonde nieuwkomers werden in barakken geplaatst waarin al een epidemie heerste. Besmette personen werden ook in deze barakken geplaatst. In Barak 30 bijvoorbeeld stierf een aantal van drie maal de hele bevolking. Pas met Kerstmis, toen de epidemie zich uitbreidde naar het kamp van de SS, werd er quarantaine ingesteld. Niettemin bleven de transporten aankomen. We hadden iedere dag 200 tot 300 nieuwe gevallen van typhus en dagelijks ongeveer 100 sterfgevallen door typhus. Al met al hadden we 28.000 gevallen van typhus en 15.000 sterfgevallen. Afgezien van diegenen die aan de ziekte stierven, toonden mijn secties aan dat veel sterfgevallen slechts werden veroorzaakt door ondervoeding. Zulke sterfgevallen vonden in alle jaren van 1941 tot 1945 plaats. Het waren meest Italianen, Russen en Fransen. Deze mensen liet men gewoon verhongeren. Bij hun dood wogen ze tussen 22 en 27 kilo. Sectie toonde aan dat hun inwendige organen vaak waren ingekrompen tot een derde van de normale grootte.
16 De feiten hierboven vermeld zijn de waarheid. Deze verklaring is door mij vrijwillig en zonder dwang afgelegd. Na lezing van de verklaring heb ik deze ondertekend en bekrachtigd in Neurenberg, Duitsland, op de negende dag van januari 1946.
was getekend
Dr. Franz Blaha.
In mijn aanwezigheid afgelegd en ondertekend op de negende dag van januari 1946 te Neurenberg, Duitsland.
was getekend
2de Luitenant Daniel F. Margolies.