De PRESIDENT: Ik roep Beklaagde
Julius Streicher op.
JULIUS STREICHER (Beklaagde): Heren Rechters, aan het begin van dit Proces werd mij door de President gevraagd of ik mij in de zin van de tenlastelegging schuldig verklaarde. Ik heb die vraag negatief beantwoord.
Het nu voltooide proces en de ingebrachte bewijzen hebben de juistheid van de verklaring die ik toen aflegde bevestigd.
Er werd vastgesteld dat:
1) De massamoorden werden zonder invloed van buitenaf, uitsluitend gepleegd op bevel van het Staatshoofd,
Adolf Hitler.
2) De massamoorden werden door de Reichsführer SS,
Heinrich Himmler, zonder medeweten van het Duitse volk en in het diepste geheim gepleegd.
De aanklagers hebben beweerd dat massamoorden niet mogelijk geweest zouden zijn zonder Streicher en zijn Stürmer. De aanklagers hebben voor deze bewering geen enkel bewijs ingebracht of overlegd.
Er is duidelijk vastgesteld dat bij de gelegenheid van de anti-Joodse boycott in 1933 -ik kreeg bevel die te leiden- en bij gelegenheid van de demonstratie in 1938 die bevolen was door Reichsminister Dr. Goebbels, ik in mijn hoedanigheid van Gauleiter geen enkele daad van geweld tegen Joden bevolen of geëist heb, noch eraan heb deelgenomen.
Er is verder vastgesteld dat ik in vele artikelen in mijn weekblad, 'Der Stürmer', de eis van de Zionisten, de vorming van een Joodse staat als natuurlijke oplossing van het Jodenvraagstuk heb ondersteund.
Deze feiten bewijzen dat ik het Jodenvraagstuk niet door middel van geweld heb willen oplossen.
Als ik of andere schrijvers in een of ander artikel in mijn weekblad 'Der Stürmer' de verwoesting of uitroeing van het
Jodendom heb genoemd, was dit slechts als duidelijke stellingname in antwoord op provocerende uitingen van de mening van Joodse auteurs waarbij de uitroeing van het Duitse volk werd geëist. Volgens zijn laatste testament werden de massamoorden, bevolen door de leider van de Staat,
Adolf Hitler, beschouwd als een wraakneming die alleen maar werd ingegeven door het verloop van de oorlog, dat toen als ongunstig werd gezien.
Deze acties tegen de Joden door de leider van de Staat kunnen alleen worden verklaard uit zijn houding tegenover het Jodenvraagstuk, die geheel verschilt van de mijne. Hitler wilde de Joden straffen omdat hij hen verantwoordelijk hield voor het uitbreken van de oorlog en voor de bombardementen op de Duitse burgerbevolking.
Het is uiterst betreurenswaardig dat de massamoorden, die kunnen worden teruggevoerd op de persoonlijke beslissing van de leider van de Staat, Adolf Hitler, geleid hebben tot een behandeling van het Duitse volk die ook als niet-humaan beschouwd moet worden. Ik verwerp de massamoorden die werden gepleegd, op dezelfde wijze waarop die door iedere beschaafde Duitser werden verworpen .
Heren Rechters! Ik heb, noch in mijn hoedanigheid als Gauleiter, noch als politiek schrijver een misdaad gepleegd en ik zie met een gerust geweten uw vonnis tegemoet.
Ik hoef voor mijzelf geen verzoek te doen. Ik doe er een voor het Duitse volk waaruit ik voortkom. Heren Rechters, het lot heeft u de macht gegeven elk vonnis uit te spreken. Spreek geen vonnis uit, Heren Rechters, dat een hele natie te schande maakt.
Zie ook:
Vonnis Streicher