TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Jeugdjaren en Eerste Wereldoorlog

    "Er zijn geen verzachtende omstandigheden. Deelname aan misdaden als deze worden van geen enkele soldaat ooit verwacht en hij kan zich nu niet verschuilen achter de mythische eis van militaire gehoorzaamheid tot elke prijs als excuus voor het begaan van deze misdaden."[1]

    Aldus het vonnis dat werd geveld over Alfred Jodl tijdens het Proces van Neurenberg. Als chef van de Wehrmachtführungsstab was hij gedurende de Tweede Wereldoorlog een van de officieren die het dichtst bij Adolf Hitler stond en hem trouw diende. Zelfs na de oorlog weigerde hij afstand van hem te nemen. De generaal werd ter dood veroordeeld en opgehangen. In dit artikel zal een beschrijving worden gegeven van deze, in de woorden van Guido Knopp, "ijverige en nauwgezette oorlogsmanager, die zijn bureau slechts zelden verruilde voor het front."

    Jeugdjaren en Eerste Wereldoorlog

    Alfred Josef Ferdinand Jodl werd geboren op 10 mei 1890 in Würzburg als zoon van Alfred Jodl, Oberst in het Duitse leger, en Therese Baumgärtler. Tot zijn achtste droeg hij de naam van zijn moeder, omdat zijn ouders niet officieel getrouwd waren. Therese Baumgärtler, een molenaarsdochter, was van lage komaf. Daarom en omdat zij de vereiste bruidsschat niet kon inbrengen, gaven de meerderen van Alfred senior geen toestemming voor een huwelijk. Het echtpaar zou twee zonen krijgen. Alfred junior en zijn jongere broer, Ferdinand, die later eveneens generaal in de Wehrmacht zou worden. Drie dochters overleden jong. In 1899 trad de vader van Alfred uit het leger en verhuisde het gezin naar München. Daar trouwden de partners alsnog. Het gezin moest hierna leven van een niet al te ruim officierspensioen en de verdiensten van de vader als verzekeringsagent. Financieel hadden ze het daardoor niet breed. Alfred had desondanks positieve herinneringen aan zijn jeugd. Hij en zijn broer kregen een strenge opvoeding. Zijn ouders hadden bepaald dat Alfred, net als zijn vader, officier in het leger moest worden. Een beroepskeuze waar de jongen zich volledig in kon vinden. Zelf verklaarde hij hier tijdens het Proces van Neurenberg over:

    "Een overgrootvader van mij was officier; mijn vader was officier; een oom was officier; mijn broer is officier geworden; mijn schoonvader was officier – ik kan wel zeggen dat een militaire loopbaan mij in het bloed zat."[2]

    Hij bezocht de basisschool in Landau in de Pfalz en vanaf 1899 in München. Hierna volgde hij onderwijs aan het Theresien-Gynnasium in dezelfde stad. Op 13-jarige leeftijd ging hij naar de cadettenschool in München. Deze opleiding was vergelijkbaar met een gymnasium, hoewel de nadruk lag op het militaire leven en er een strenge discipline heerste. De leerlingen verbleven er intern en mochten alleen bij goed gedrag in het weekend naar huis. Jodl aardde hier goed en stond vanwege zijn ijverige en vlijtige gedrag al gauw bekend als een prettige leerling, hoewel zijn cijfers middelmatig waren. Alleen de sportieve vakken, exerceren, schermen en turnen gingen hem goed af. In 1906 bleef hij een jaar zitten. Hij typeerde dit later als een keerpunt in zijn leven. Zijn cijfers gingen hierna omhoog en uiteindelijk behoorde hij bij het eindexamen in 1910 tot de beste kandidaten.

    Jodl had een rustig en introvert karakter. In gezelschap hield hij zich op de achtergrond en hij had weinig vrienden. Hij en zijn broer werden door naasten uit hun omgeving dan ook aangeduid als "de grote zwijgers". Zijn meerderen in het leger typeerden Jodl als een rustige, zakelijke, betrouwbare werker. De jonge officier in opleiding bracht zijn vakanties door op een boerderij in Reichenhall. Jodl hield van het eenvoudige plattelandsleven en was erg sportief. Hij was een goed skiër en alpinist. Ook maakte hij graag lange bergtochten. De kameraadschap onder bergbeklimmers waardeerde Jodl zeer. Dit waren naar zijn eigen zeggen gelukkige jaren in zijn leven.

    Na de afronding van zijn militaire opleiding in juli 1910 kreeg hij een aanstelling bij het 4. Feldartillerie-regiment "König" in Augsburg in de rang van Fähnrich. Hij diende hier onder zijn oom Ferdinand Jodl. In diens huis ontmoette hij zijn toekomstige vrouw, de vijf jaar oudere Gräfin Irma von Bullion. Al snel vroeg hij Irma’s vader om toestemming voor een huwelijk. Deze had enige bedenkingen vanwege Jodls jonge leeftijd en het standsverschil. Mede door bemiddeling van Jodls vader gaf hij toch toestemming en het paar trouwde op 23 september 1913. Het huwelijk zou kinderloos blijven.

    Alfred Jodl volgde van 1911 tot 1912 een verdere opleiding aan de Bayerische Kriegssschule in München, waarna hij op 28 oktober 1912 tot Leutnant werd bevorderd. Twee jaar later brak de Eerste Wereldoorlog uit. Jodl ging als artilleriewaarnemer en groepscommandant naar het front in Lotharingen. Hij nam hier deel aan de Slag om Saarburg op 20 augustus 1914. Vier dagen later raakte hij zwaar gewond toen een granaatscherf zijn rechter bovenbeen doorboorde. Hij verbleef maanden in het ziekenhuis. Een deel van de scherf kon niet worden verwijderd en de wond begon te etteren, zijn been dreigde geamputeerd te moeten worden. De artsen kregen de ontsteking echter onder controle en het been genas volledig. In maart 1915 werd Jodl onderscheiden met het Eisernes Kreuz II. Klasse en ging hij weer naar het front.

    In 1916 werd hij, inmiddels in de rang van Oberleutnant, overgeplaatst naar het Oostfront. Hij voerde hier het bevel over een artilleriebatterij. Eind 1917, na de ineenstorting van het Russische leger als gevolg van de Russische Revolutie, werd hij als adjudant van de Artillerieführer van de 8. Bayerische Infanteriedivision overgeplaatst naar het Westfront. Hier maakte hij het einde van de oorlog mee. Jodl had zich een bedachtzaam en dapper officier getoond, die was onderscheiden met het Eisernes Kreuz I. en II. Klasse. In tegenstelling tot vele andere personen, die zouden opklimmen tot belangrijke functies binnen de Duitse strijdkrachten tijdens de Tweede Wereldoorlog, had Jodl tijdens de Eerste Wereldoorlog geen functie bij de Generale Staf vervuld. Hij had altijd aan het front gediend en enigszins gedeeld in de ontberingen en gevaren van de gewone soldaten, hoewel hij nooit zelf in de loopgraven had gevochten als infanterist.

    Definitielijst

    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    Eisernes Kreuz
    Duitse militaire onderscheiding.
    regiment
    Onderdeel van een divisie. Een divisie bestaat uit een aantal regimenten. Bij de landmacht van oudsher de benaming van de grootste organieke eenheid van één wapensoort.
    Revolutie
    Meestal plotselinge en gewelddadige ommekeer van bestaande (politieke) verhoudingen en situaties.
    Würzburg
    Duitse korte afstandsrader. Werd gebruikt voor de sturing van zoeklichten, FLAK en het begeleiden van nachtjagers.

    Afbeeldingen

    Alfred Jodl als generaal der artillerie in 1940 Bron: Bundesarchiv, Bild 146-1971-033-01 / CC-BY-SA 3.0.
    Gedenkteken voor het Beierse cadettenkorps op de Marsplatz in Neuhausen Bron: Wikimedia.
    Oefening van de 5. und 7. divisie in Bayern, Württemberg und Baden in 1926. Tweede van rechts de toenmalige Hauptmann Alfred Jodl, . Links naast hem (met sigaret) zijn broer Ferdinand Jodl. Beide waren officier Bron: Bundesarchiv, Bild 136-B3513 / CC-BY-SA.

    Weimar-republiek

    Na het aftreden van keizer Wilhelm II op 9 november 1918 werd in Duitsland de republiek uitgeroepen. In tegenstelling tot veel van zijn collega’s steunde Jodl de Weimar-republiek. Jodl weet de nederlaag aan het falen van de monarchie en de keizer. De jonge stafofficier werd een aanhanger van de socialistische SPD, omdat deze partij volgens hem als enige in staat was om alle groepen in de samenleving te verenigen. Hij vestigde zijn hoop op de nieuwe Reichspresident Friedrich Ebert en hoopte dat deze er in zou slagen een dragelijke vrede te sluiten met de geallieerden. Het uiteindelijke Verdrag van Versailles uit 1919, dat onder meer inhield dat het leger moest worden ingekrompen tot 100.000 man en Duitsland verplichtte tot hoge herstelbetalingen, vormde voor hem dan ook een grote teleurstelling.

    Vanwege zijn opleiding en prestaties mocht Jodl in dienst blijven bij de Reichswehr. Hij kreeg het commando over een batterij in het Leichten Artillerie-Regiment 22 en vanaf 1 oktober 1919 in het Reichswehr-Artillerie-Regiment 21. Na in 1921 bevorderd te zijn tot Hauptmann, nam hij deel aan een tweejarige opleiding (officieel aangeduid als Führergehilfenlehrgang I)in München tot Führerstabsoffizier. Dit was feitelijk een opleiding tot officier van de generale staf. Het werd echter niet als zodanig aangeduid, omdat het Verdrag van Versailles Duitsland verbood dergelijke opleidingen aan te bieden. Na de eerste fase van de opleiding werd Jodl aangesteld als chef van de 4. Gebirgs-Batterie van het 7. (Bayerisches) Artillerie-Regiment. Als een van de beste tien kandidaten vervolgde Jodl later de opleiding in Berlijn. Na het afronden van deze opleiding werd Jodl in oktober 1924 opgenomen in de generale staf van de 7. (Bayerischen) Division in München. Dit bleef hij tot oktober 1927, waarna hij werd benoemd tot chef van de 5. Baterie bij het 7. (Bayerisches) Artillerie-Regiment. Van 1928 tot 1932 leidde hij zelf nieuwe assistent-officieren op in zijn functie als leraar tactiek en krijgsgeschiedenis.

    Op 1 februari 1932 werd Jodl bevorderd tot Major en benoemd tot Gruppenleiter der Operationsabteilung des Heeres bij het Truppenamt, een onderdeel van het Reichswehrministerium, dat feitelijk een voortzetting was van de Generalstab des Heeres. Conform het Verdrag van Versailles mocht Duitsland officieel geen generale staf hebben, maar de instantie werd officieus voortgezet. Jodl was hier onder andere betrokken bij de uitbreiding van het Duitse leger en de algehele herbewapening. De jonge officier werd geprezen om zijn arbeidsethos. Zijn chef en leermeester General Wilhelm Adan beschreef Jodl als: "Iemand met een scherpzinnige en nuchtere geest, een hartstochtelijk gemoed, een ijzeren wil en een grote toekomst." In Berlijn voelde Jodl zich in eerste instantie ongelukkig, onder meer omdat hij zover van de Alpen zat. Wel leerde hij hier Luise von Benda kennen, de 27-jarige secretaresse van zijn baas Generalleutnant Ludwig Beck. Al snel werd zij een intieme vriendin van het echtpaar Jodl. Zowel Alfred als Luise hadden een grote passie voor paardrijden. Samen maakten zij lange ritten door de natuur. Volgens bronnen uit de directe omgeving hadden de twee een affaire, maar Jodls echtgenote Irma leek daar geen problemen mee te hebben.

    Definitielijst

    Artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    Regiment
    Onderdeel van een divisie. Een divisie bestaat uit een aantal regimenten. Bij de landmacht van oudsher de benaming van de grootste organieke eenheid van één wapensoort.
    Reichswehr
    Duitse leger in de tijd van de Weimarrepubliek.

    Afbeeldingen

    Friedrich Ebert de eerste rijkspresident van Duitsland Ambtstermijn :11 februari 1919 –28 februari 1925 Bron: Wikipedia.
    In geheime clausules van het Verdrag van Rapallo uit 1925 tussen de Weimarrepubliek en de Sovjet-Unie regelde de Reichswehr dat het op Russisch grondgebied mocht oefenen met in het geheim ontwikkelde zware en chemische wapens en vliegtuigen. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-R14433 / CC-BY-SA 3.0.
    Ludwig Beck de baas van Jodl in Berlijn. In 1944 geëxecuteerd om zijn deelname aan de aanslag op Hitler op 20.7.1944 Bron: Bundesarchiv, Bild 183-C13564 / CC-BY-SA 3.0.

    Machtsovername door Hitler

    Jodl kon zich niet vinden in de machtsovername van Adolf Hitler en de NSDAP op 30 januari 1933. Tijdens het Proces van Neurenberg verklaarde hij:

    "De benoeming van Hitler tot Reichskanzler kwam voor mij als een volledige verrassing. Die avond, toen ik met een vriend door de opgewonden menigte naar huis terugkeerde, zei ik tegen hem: Dit is meer dan een regeringswisseling; het is een revolutie. Waar dat toe zal leiden weten we niet."[3]

    Jodl belegde een bijeenkomst met zijn officieren waarin hij zijn zorgen uitsprak. Aan de andere kant maande hij zijn ondergeschikten wel om trouw te blijven aan het regime. "Kritiek op Hitler komt ons niet toe, wij hebben te gehoorzamen en onze plicht te doen als soldaat." In intieme kring uitte de officier van de generale staf zelf wel kritiek op Hitler. Tegenover Von Benda typeerde hij hem als een charlatan. Hij sprak zich echter niet verder uit tegen de dictatuur, ook niet toen de Joodse officieren uit het leger werden ontslagen, politieke partijen werden ontbonden en tegenstanders van het regime werden vervolgd en vermoord. Integendeel; door de sterk afgenomen werkloosheid, de wederopbouw van het leger (inmiddels aangeduid als Wehrmacht) en de annexatie van het Saarland, kreeg hij juist steeds meer ontzag voor Adolf Hitler. Zonder voorbehoud legde Jodl de eed van trouw af aan de Führer, toen dat door de minister van Oorlog, Feldmarschall Werner von Blomberg, (zonder bemoeienis van Hitler) verplicht werd gesteld in 1934.

    In 1935 werd Jodl benoemd tot chef van de afdeling Landesverteidigung binnen het Wehrmachtführungsamt. Op 1 augustus volgde zijn promotie tot Oberst. Het Wehrmachtführungsamt was verantwoordelijk voor de administratieve taken van de minister van Oorlog. Hij diende hier onder Generalmajor Wilhelm Keitel. Binnen de strijdkrachten woedde op dat moment een discussie over de beste manier waarop de afzonderlijke krijgsmachtonderdelen aangestuurd konden worden. Wilhelm Keitel en zijn meerdere Von Blomberg wilden een centrale leiding voor alle zee-, lucht- en landstrijdkrachten. General Ludwig Beck, Chef des Generalstabs des Heeres, verzette zich hier echter tegen. Hij wilde dat de geprivilegieerde positie van de landmacht gehandhaafd bleef. Hij hoopte dat zijn vroegere ondergeschikte en goede kennis Jodl daar voor zou zorgen. Deze voelde echter meer voor de nieuw geopperde bevelstructuur, hetgeen zorgde voor een verwijdering tussen de twee heren. Jodl kreeg in 1936 en 1938 een betrekking aangeboden als stafchef bij de Luftwaffe. Hij bedankte hier echter voor, omdat hij liever bij de landmacht bleef.

    In februari 1938 werd het leger opgeschrikt door de Blomberg-Fritsch-affaire. Minister van Oorlog Werner von Blomberg werd gedwongen af te treden, nadat zijn tweede echtgenote bij de politie als prostituee geregistreerd bleek te staan. Zijn meest waarschijnlijke opvolger, Generaloberst Werner von Fritsch, de opperbevelhebber van het Oberkommando des Heeres (OKH), werd eveneens uit zijn functie ontheven, nadat hij (mede op instigatie van Hermann Göring en Heinrich Himmler) valselijk was beschuldigd van homoseksualiteit. Hierna werd de commandostructuur van de Wehrmacht gereorganiseerd. Het Oberkommando der Wehrmacht (OKW), onder leiding van Wilhelm Keitel, kwam in de plaats van het Kriegsministerium. Het Wehrmachtführungsamt werd deel van het OKW. Overigens vormde de oprichting van het OKW geen oplossing voor de gespleten bevelstructuur binnen de strijdkrachten. De gehele oorlog zouden er conflicten blijven bestaan tussen het OKW en de bevelvoerende instanties van de andere onderdelen van de strijdkrachten, vooral het Oberkommando des Heeres. Deze machtsstructuur van niet duidelijk afgebakende en deels overlappende bevoegdheden was overigens typisch voor het Hitlerregime.

    Definitielijst

    dictatuur
    Staatsvorm waarbij de macht in een land in de handen is van één persoon, de dictator. Oorspronkelijk een Romeinse staatsvorm voor tijden van nood, waarbij de totale macht 6 maanden in de handen lag van één persoon om de crisis het hoofd te bieden.
    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    Luftwaffe
    Duitse luchtmacht.
    revolutie
    Meestal plotselinge en gewelddadige ommekeer van bestaande (politieke) verhoudingen en situaties.

    Afbeeldingen

    Hitler in het venster van de Rijkskanselarij op 30 januari 1933 Bron: Wikipedia.
    Werner von Blomberg in het uniform van Generaloberst Bron: Wikipedia.
    Werner Freiherr von Fritsch als Generaloberst in 1932 Bron: Wikipedia.

    Aanloop naar de Tweede Wereldoorlog

    Het jaar 1938 wordt door de historicus Guido Knopp getypeerd als het jaar dat Jodl volledig in de ban raakte van Adolf Hitler. Naar aanleiding van de Blomberg-Fritsch-affaire werden ook in andere overheidssectoren personele veranderingen doorgevoerd, deels om de aandacht af te leiden van de ontslagen in de legertop. Zo werd Joachim von Ribbentrop de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken in plaats van Constantin von Neurath. Jodl schreef hierover in zijn dagboek: "De Führer wil dat de schijnwerpers niet langer op de Wehrmacht gericht zijn en dat Europa zijn adem zal inhouden."[4] Op 13 september schreef hij:

    "Het is diep treurig dat het hele volk achter de Führer staat, behalve de bevelhebbende generaals binnen de landmacht. … Ze zien niet in dat hij een genie is."

    Ook verweet hij hen een gebrek aan innerlijke kracht en gehoorzaamheid. Jodl kwam tot deze uitbarsting omdat Ludwig Beck en andere generaals zich hadden uitgesproken tegen de mede door Jodl geplande invasie van Tsjechoslowakije. Duitsland voerde op dat moment onderhandelingen met Groot-Brittannië en Frankrijk over de Sudetenkwestie, een Duitse minderheid binnen het Tsjechoslowaakse gebied, waarvan Hitler wilde dat deze deel zou gaan uitmaken van het Derde Rijk. Groot-Brittannië en Frankrijk bleken uiteindelijk niet bereid om ter verdediging van Tsjechoslowakije een oorlog te beginnen. Middels het Akkoord van München van 29 september 1938 gaven zij toe aan Hitlers eisen en werd het Sudetengebied bij Duitsland gevoegd. Jodl schreef in zijn dagboek:

    "Tsjechoslowakije als natie bestaat niet meer. Het genie van de Führer en zijn vastbeslotenheid om ook een wereldoorlog niet te schuwen, leidden opnieuw en zonder gebruik van geweld tot een zege."[5]

    Definitielijst

    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    invasie
    Gewapende inval.

    Afbeeldingen

    Rijksminister van buitenlandse zaken Joachim von Ribbentrop ontvangt in 1938 de Engelse minister president Neville Chamberlain voor de onderhandelingen over het vraagstuk van de Südetenduitsers. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-H27146 / CC-BY-SA 3.0.
    Het met de Franse en Engelse vlag opgesierde gebouw in München waar in 1938 Hitler, Benito Mussolini, Chamberlain en Daladier onderhandelden over het Pact van München. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-H12988 / CC-BY-SA 3.0.
    De hoofdpersonen bij het tot stand komen van het Pact van München.Vlnr: Chamberlain, Daladier, Hitler, Mussolini en de Italiaanse minister van buitenlandse zaken Graaf Galeazzo Ciano.Rechts achter Hitler staat Von Ribbentrop. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-R69173 / CC-BY-SA 3.0.

    Aanval op Polen en Scandinavië

    In oktober 1938 werd Jodl tot zijn verrassing overgeplaatst naar Linz in Oostenrijk om daar het bevel te gaan voeren over de 44. Infanterie-Division. Begin 1939 werd deze divisie overgeplaatst naar Brunn in het geannexeerde Bohemen (deel van het voormalige Tsjechoslowakije). Hij noemde dit later een van de mooiste jaren uit zijn carrière, onder meer omdat hij weg was uit het zenuwslopende Berlijn. Jodl werd binnen het Wehrmachtführungsamt vervangen door zijn plaatsvervanger Oberst Walther Warlimont. Jodl verklaarde tijdens het Proces van Neurenberg dat hij verwachtte dat na het Akkoord van München de politieke spanning zou afnemen en er een periode van vrede zou komen.[6] Op 20 april 1939 werd Jodl bevorderd tot Generalmajor. Keitel schreef eind juli 1939 aan hem dat Generalmajor Georg von Sodenstern per 1 oktober 1939 de leiding zou krijgen over het Wehrmachtführungsamt in vredestijd. Aan Jodl werd het commando over de 4. Gebirgs-Division beloofd. Jodl was hier zeer verheugd over en schreef aan Keitel dat hij geen hartstochtelijker wens kon bedenken. De dreigende oorlogssituatie gooide echter roet in het eten. In augustus werd de algemene mobilisatie in het Derde Rijk afgekondigd. Op 23 augustus gelastte Keitel Jodl vanwege de nakende oorlog met Polen naar Berlijn te komen om daar de leiding op zich te nemen van het Wehrmachtführungsamt. Jodl beweerde hierover tijdens het Proces van Neurenberg:

    "Ik trof in Berlijn een volkomen onbegrijpelijke situatie aan – tenminste onbegrijpelijk voor mij. Niemand wist wat waarheid of bluf was. Het pact met Rusland versterkte al onze hoop op het behoud van vrede, een hoop die nog verder werd versterkt door het onverwacht afgelasten van de aanval (op Polen) die op 26 augustus had moeten plaatsvinden. Geen van de soldaten die ik sprak verwachtte in die tijd een oorlog tegen de Westerse mogendheden. Er was niets voorbereid, behalve de operaties voor de aanval op Polen. Er was maar één defensieve opstelling van troepen aan de Westwall. De troepen die daar waren gelegerd waren zo zwak dat we niet eens alle bunkers konden bemannen. ... Toen we van Engeland en Frankrijk een oorlogsverklaring ontvingen was dat voor ons soldaten, die in de Eerste Wereldoorlog hadden gevochten als een slag met een knuppel."[7]

    Voor september 1939 had Jodl Adolf Hitler nog nooit persoonlijk ontmoet. Op 3 september werd hij door Wilhelm Keitel aan hem voorgesteld. Vanaf die dag zou Jodl tot 23 april 1945 nooit meer van Hitlers zijde wijken. De eerste weken sprak de chef van het Wehrmachtführungsamt weinig met Hitler. De briefings werden gedaan door Keitel en Generaloberst Walther von Brauchitsch, de bevelhebber van de landmacht. Toen Jodl eenmaal zijn visie wilde geven over het verloop van de Poolse veldtocht, werd hij onderbroken door Hitler. Deze wilde geen advies, alleen dat zijn bevelen werden doorgegeven.

    Het Poolse leger vocht dapper, maar het kon de Duitse opmars niet weerstaan. Nadat de Sovjet-Unie op 17 september 1939 het land vanuit het oosten aanviel en Warschau werd gebombardeerd door de Luftwaffe capituleerde Polen. Op 28 oktober 1939 schreef Jodl aan Karl Schwabe, de politiechef in Brunn (zijn oude garnizoensplaats):

    "Deze prachtige campagne in Polen was een groots begin van deze harde en beslissende strijd en heeft voor ons een uiterst gunstig uitgangspunt geschapen op zowel politiek als militair gebied. Het moeilijkste deel voor de bevolking en de strijdkrachten ligt nog voor ons. Maar de Führer en zijn medewerkers zijn vol vertrouwen want de schijnheilige Britten zullen er niet in slagen onze economie te ondermijnen en militair gezien hebben we geen zorgen. Beslissend is de wil van het volk om vol te houden en hiervoor zullen de vele toegewijde en wilskrachtige mannen zorgen, die nu aan het hoofd van de districten staan en andere verantwoordelijke posten bekleden. Deze keer zullen we laten zien dat we sterkere zenuwen en een hechtere eenheid hebben. Dat u, politiepresident uw gewichtige aandeel zult leveren bij het in toom houden van de Tsjechen en ze niet in opstand zult laten komen, daarvan ben ik overtuigd."[8]

    Na het beëindigen van de Poolse veldtocht werd het Wehrmachtführungsamt ondergebracht in het Bendlerblock, een kantoorcomplex in het Tiergarten-district. De naam van de instantie werd veranderd in de Wehrmachtführungsstab. Wilhelm Keitel en Jodl kregen werkkamers in de ReichsKanzlei, zodat zij altijd dichtbij Hitler waren. In zijn positie adviseerde Jodl Hitler over de manier waarop de oorlog gevoerd moest worden op tactisch gebied. Dit ging voornamelijk om de planning van de verschillende operaties. Jodl gaf de bevelen van Hitler voor de strijdkrachten door aan zijn staf, die deze dan weer verder verspreidden. Ook regelde dit orgaan de contacten met de pers. De Wehrmachtführungsstab had als zodanig dan ook niet veel concrete macht. Hitler koos hier bewust voor, omdat hij geen aantasting van zijn alleenheerschappij duldde. Hitler wilde niet dat de Wehrmachtführungsstab zou uitgroeien tot een overkoepelend commando, zoals het Joint Chiefs of Staff van de Amerikanen. Het bleef zijn persoonlijke planningsstaf. Jodls macht was dan ook niet zozeer gelegen in het feit dat hij dit orgaan aanvoerde, maar in het feit dat hij in de intieme kring rond Hitler verkeerde. Zelf beschreef hij zijn taken na de oorlog als volgt:

    "De Opperbevelhebber - in dit geval de Führer persoonlijk – kreeg gegevens over de beslissingen die moesten worden genomen: kaarten, sterkte van onze eigen en de vijandelijke troepen en gegevens over de vijand. Hij nam dan zijn eigen beslissingen en daarna zette ik mijn generale staf aan het werk om deze besluiten de militaire vorm te geven, die nodig was voor het hele apparaat van de Wehrmacht."[9]

    Jodl schikte zich in deze passieve rol. Historicus Guido Knopp schrijft over de generaal dat hij een duidelijke onwil had tot delegeren, waardoor hij zich veel werk op de hals haalde. Doordat hij geen taken uit handen gaf, verhinderde hij ook de verdere ontwikkeling van het orgaan. Warlimont klaagde dat Jodl hem en zijn andere ondergeschikten op dezelfde wijze behandelde, als dat hij door Hitler werd behandeld.

    Op 12 december 1939 besprak Hitler met Alfred Jodl, Keitel en Grossadmiral Erich Raeder, de opperbevelhebber van de Kriegsmarine, de invasie van Denemarken en Noorwegen. Raeder pleitte voor een dergelijke aanval, omdat anders de Britten deze landen zouden bezetten en dan het vervoer van ijzererts vanuit Zweden naar Duitsland zouden verhinderen. Op 27 januari 1940 werd de planning van deze invasie onder de directe en persoonlijke leiding van Wilhelm Keitel en Jodl van het OKW gesteld. In eerste instantie zou de invasie in Denemarken en Noorwegen worden uitgevoerd onder het voorwendsel dat deze landen zouden kunnen worden bezet door de Britten. De Britten zouden kunnen overgaan tot een dergelijke aanval om de Finnen te helpen, die waren verwikkeld in de Winteroorlog met de Sovjet-Unie. In maart 1940 sloot Finland echter vrede. Desondanks ging de invasie, operatie Weserübung, op 9 april van start. Dat hier een aanval werd gepleegd op twee neutrale landen stoorde Jodl niet. Tot in Neurenberg bleef hij volhouden dat Noorwegen moest worden veroverd omdat anders Groot-Brittannië het zou doen. De invasie verliep goed. Denemarken werd binnen een dag veroverd en het zuiden en midden van Noorwegen waren snel in Duitse handen. Ook nu nog wordt de, mede door Jodl, geplande invasie van Denemarken en Noorwegen door militaire tactici geprezen als het voorbeeld van een goed afgestemde samenwerking tussen land, lucht- en zeestrijdkrachten.

    De inval in Noord-Noorwegen bij Narvik verliep echter minder voorspoedig. Hier wist de Royal Navy een aantal Duitse torpedobootjagers tot zinken te brengen, waardoor de Duitse landingstroepen werden afgesneden van hun voorraden. Adolf Hitler beschouwde de Slag om Narvik als verloren en eiste dat de stad werd opgegeven en dat de Duitse troepen zouden uitwijken naar het neutrale Zweden. Jodl ging hier echter tegen in. Op zijn aandringen werd het commando gegeven dat de troepen moesten standhouden, hetgeen zij ook deden. Toen de Duitse eenheden de situatie wisten te stabiliseren, was Hitler hier zeer verheugd over. De dictator was onder de indruk van het rustige en krachtdadige optreden van Jodl tijdens de Noorse campagne en gaf de officier de eer om voortaan naast hem te zitten bij het middageten. Jodl was nu op het toppunt van zijn macht. De invasie In Noorwegen toonde echter ook de militaire zwakte van Hitler. Hij kon niet goed opereren tijdens een crisis en had de neiging om zich met allerlei futiele details te bemoeien, tot ergernis van zijn militaire bevelhebbers, onder wie ook Jodl. Deze neigingen zouden gedurende de oorlog alleen nog maar sterker worden.

    Jodl was zeer onder de indruk van de snelle verovering van de Lage Landen en Frankrijk in mei-juni 1940, die hij toeschreef aan het veldheerschap van de Führer. Ook hier stoorde hij zich niet aan de schending van de neutraliteit van Nederland, België en Luxemburg. Hij merkte tijdens het Proces van Neurenberg op dat hij de indruk had dat Frankrijk en Groot-Brittannië deze landen al eerder hadden gedwongen hun strikt neutrale houding op te geven.[10] Tegen zijn ondergeschikten zei hij naar verluidt in juni 1940: "De oorlog is gewonnen. Hij hoeft alleen nog maar te worden beëindigd." Na de gemakkelijke overwinningen in het westen promoveerde Hitler op 19 juni 1940 Jodl in één keer tot General der Artillerie, waarmee hij de rang van Generalleutnant oversloeg.

    Jodl legde op 30 juni een memorandum voor aan Hitler over hoe hij vond dat de oorlog tegen Groot-Brittannië moest worden voortgezet. Hij zag hierin een grote rol voor de marine en luchtmacht. Deze moesten de voedselsituatie van Engeland verzwakken. In het document opperde hij tevens het plegen van terreuraanvallen op de Britse burgerbevolking. Hitler verwierp het plan van Jodl, omdat hij zelf een strategie wilde bepalen.

    Definitielijst

    Artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    divisie
    Bestond meestal uit tussen de een en vier Regimenten en maakte meestal deel uit van een Korps. In theorie bestond een Divisie uit 10.000 - 20.000 man.
    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    Infanterie
    Het voetvolk van een leger (infanterist).
    invasie
    Gewapende inval.
    Kriegsmarine
    Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
    Luftwaffe
    Duitse luchtmacht.
    mobilisatie
    Een leger in staat van oorlog brengen, dus eigenlijk de overgang van vredestoestand naar oorlogstoestand. Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd op 29 augustus 1939.
    neutraliteit
    Onpartijdigheid, onzijdigheid, tussen de partijen instaand, geen partij kiezen.
    operatie Weserübung
    Codenaam voor de Duitse inval in Denemarken en Noorwegen. Deze operatie, die begon op 9 april 1940, was bedoeld om Engelse acties in Scandinavië te voorkomen.
    Proces van Neurenberg
    Proces in 1946 van een geallieerd militair tribunaal tegen de belangrijkste vertegenwoordigers van het Nazi regime. Zij stonden als oorlogsmisdadigers terecht.
    Sovjet-Unie
    Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.
    Westwall
    Wordt ook wel Siegfriedlinie genoemd, de Duitse verdedingingslinie aan de Frans-Duitse grens.

    Afbeeldingen

    Op 5 oktober 1939 neemt Hitler in Warschau de parade af. Bron: Bundesarchiv, Bild 146-1974-132-33A / Mensing / CC-BY-SA 3.0.
    De binnenplaats van het Bendlerblock, waar ook de aanslagplegers van 20 juli 1944 zijn terechtgesteld en waar nu ook het monument voor het Duitse verzet is te vinden. Bron: Wikimedia.
    Een avondopname van de Reichskanzlei, april 1939. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-E04492 / CC-BY-SA 3.0.
    Duitse tanks in de haven van Oslo in 1940. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-L03744 / CC-BY-SA 3.0.
    Brandende schepen in de haven van Narvik. Bron: Wilco Vermeer collection.

    Inval in de Sovjet-Unie

    Al vlak na de wapenstilstand met Frankrijk, op 29 juni, sprak Hitler met Keitel en Jodl over een aanval op de Sovjet-Unie. In vergelijking met de veldtocht in het westen, zou deze volgens hem niet meer zijn dan kinderspel (Sandkastenspiel). Jodl zelf was ook niet onder de indruk van het Rode Leger. Hij typeerde het tegenover een collega als een varkensblaas waar je alleen maar in hoefde te prikken om hem te laten klappen. Toen een propagandamedewerker, Heinrich Hunke vroeg of de Wehrmacht voldoende uitgerust was om de Russische winter te doorstaan, zei hij dat hij zich niet met dat soort zaken bezig hield.

    De Wehrmachtführungsstab moest een plan maken voor de aanval. Op 29 juli informeerde Hitler bij Jodl of de aanval al in de herfst van dat jaar zou kunnen plaatsvinden. De generaal verwierp dit idee, omdat er dan niet genoeg tijd was voor de noodzakelijke planning van een dergelijk offensief. In de planning werd uitgegaan van een aanval in 1941. Op 12 december 1940 ontving Jodl een eerste concept van het plan met de codenaam Fritz. Jodl legde dit voor aan Hitler. Dit leidde uiteindelijk tot Weisung nr. 21 die op 18 december werd uitgevaardigd door de Führer. Het OKW werd voor het overige slechts zijdelings betrokken bij de verdere organisatorische planning van de aanval. Het werk werd voornamelijk gedaan door het OKH.

    Terwijl Jodl bezig was met de voorbereidingen van operatie Barbarossa, werd hij door Hitler in april 1941 naar Griekenland gestuurd. Hier leidde hij op 21 april 1941 de ceremonie waarin het Griekse leger zich overgaf aan de Duitse en Italiaanse strijdkrachten. Hitler had hiertoe besloten omdat de Duitse bevelhebber van de aanval op Joegoslavië en Griekenland (operatie Marita), Generalfeldmarschall Wilhelm List, het er niet mee eens was dat er Italianen aanwezig zouden zijn bij de capitulatieonderhandelingen met de Griekse strijdkrachten.

    Een aantal weken eerder, op 30 maart, had Hitler tijdens een bijeenkomst met zo’n 200 generaals, onder wie ook Jodl, zijn plannen voor operatie Barbarossa bekend gemaakt. Tijdens een toespraak gaf hij aan dat het hier een vernietigingsoorlog betrof, die niet ridderlijk, maar met een meedogenloze hardheid zou worden gevoerd. Ook gaf hij aan dat de bolsjewistische commissarissen en communistische intelligentsia moesten worden uitgeroeid, omdat het criminelen waren. De toespraak van Hitler werd omgezet in een aantal bevelen, die waren opgesteld door de juridische afdeling van het Oberkommando des Heeres (OKH). Het is niet duidelijk of de opdracht hiertoe van Hitler persoonlijk afkomstig was, of dat Wilhelm Keitel hier de order voor had gegeven (in het kader van de Führer tegemoet werken). In het Barbarossa-decreet werd bepaald dat gevangen genomen partizanen direct moesten worden geëxecuteerd en werden collectieve bestraffingen van hele gemeenschappen toegestaan. Ook werd bepaald dat soldaten van de Wehrmacht, die zich misdroegen tegenover de burgerbevolking niet voor een krijgsraad hoefden te verschijnen. Volgens Jodl was dit bevel niet in strijd met het internationaal recht, omdat dat geen regels kende voor de partizanenstrijd.[11] Dit klopt echter niet: het uitvoeren van collectieve bestraffingen werd reeds verboden in de Haagse conventies uit 1899 en 1907.

    Jodl liet ook tijdens de voorbereiding van deze campagne zien over weinig scrupules te beschikken. Op 13 mei 1941 zag Jodl een eerste concept van het Kommisarbefehl, dat inhield dat gevangen genomen politieke commissarissen (politieke officieren binnen het Rode Leger) zonder proces moesten worden geliquideerd. Jodl tekende hierbij aan dat dit moest worden gezien als een vergeldingsmaatregel. Toen gaf hij het door aan Wilhelm Keitel, die het bevel uiteindelijk officieel namens Hitler zou uitvaardigen op 6 juni.

    Op 24 juni 1941 betrok Adolf Hitler met zijn persoonlijke staf, onder wie Keitel en Jodl, het nieuwe hoofdkwartier in Oost-Pruisen, de Wolfsschanze. In de Wolfsschanze gold een vaste dagroutine. Tussen 11:00 en 12:00 uur kreeg Jodl van zijn plaatsvervanger Generalleutnant Walter Warlimont een samenvatting van de berichten, die waren binnengekomen van de verschillende fronten. Om 12:00 uur ’s middags was de stafbespreking tussen Hitler, Keitel, Jodl en andere officieren in de barak van de Wehrmachtführungsstab. Jodl nam tijdens deze vergadering de orders van Hitler in ontvangst en zette deze om in bevelen voor de verantwoordelijke instanties. Hierna werd de lunch genuttigd. Jodl zat bij het eten links van Hitler, terwijl Keitel tegenover hem zat. Van 22:00-23:00 uur was de tweede stafbespreking in kleinere kring onder voorzitterschap van Alfred Jodl. Volgens eigen zeggen nam Jodl tijdens de oorlog aan meer dan 5000 briefings deel. Deze besprekingen duurden vaak meer dan twee uur. Waarna Jodl nog vaak uren bezig was om het besprokene verder uit te werken. Tegenover zijn directe omgeving klaagde hij over de tijdverspilling door Hitler, vanwege zijn urenlange monologen en het feit dat hij zich met allerlei details bemoeide. De sfeer op het hoofdkwartier werd door hem beschreven als een mengeling tussen die van een klooster en een concentratiekamp.

    Operatie Barbarossa verliep de eerste maanden zeer voorspoedig. De Wehrmacht rukte honderden kilometers op en bracht het Rode Leger zeer zware verliezen toe. In oktober lag na de gewonnen slagen bij Vjazma en Bryansk de weg naar Moskou open, Leningrad was omsingeld en in het zuiden was Kiev veroverd waarbij 600.000 Sovjetsoldaten gevangen waren genomen. Het bracht Jodl er toe om op te merken: "Wij hebben eindelijk en zonder overdrijven de oorlog gewonnen."[12]

    Er trad echter al snel een kentering op voor de Duitse strijdkrachten. De Wehrmacht kreeg te maken met de strenge Russische winter en de taaie verdediging van Moskou door het Rode Leger. Een tegenaanval onder leiding van de Sovjetgeneraal Georgy K. Zhukov, die begon op 5 december 1941, dreef de Duitse troepen honderden kilometers naar het westen. Nadat de Slag om Moskou was verloren werd Generaloberst Walther von Brauchitsch op 19 december ontslagen en nam Hitler zelf het bevel over de landmacht op zich. De administratieve taken van Von Brauchitsch werden overgedragen aan Keitel, chef van het OKW. Dit betekende feitelijk dat nu ook het OKH onder het OKW kwam te ressorteren. In plaats van de staven samen te voegen, wat het meest praktisch zou zijn geweest, verordonneerde Hitler dat het OKH zich voortaan moest bezig houden met de strijd in het oosten, terwijl het OKW belast werd met de strijd in het westen. Dit laatstgenoemde betrof de in West-Europa bezette landen en het strijdtoneel in Noord-Afrika. Jodl beperkte zich voortaan in zijn briefings tot de strijd van het Afrikakorps van Erwin Rommel, terwijl Generalstabchef Generaloberst Franz Halder een overzicht gaf van de strijd aan het Oostfront. Dit leidde tot een strijd om de beste legereenheden en voorraden tussen deze twee concurrerende instanties.

    Definitielijst

    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    krijgsraad
    Militair gerechtshof.
    offensief
    Aanval in kleinere of grote schaal.
    Operatie Barbarossa
    De Duitse invasie van de Sovjetunie die van start ging op 22 juni 1941.
    operatie Marita
    Duitse codenaam voor de bezetting van Griekenland
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.
    Sovjet-Unie
    Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.

    Afbeeldingen

    24 juni 1941, Sowjet kinderen tijdens een Duitse luchtaanval in Witrusland Bron: RIA Novosti archive, image #137811 / Yaroslavtsev / CC-BY-SA 3.0.
    Generaloberst Frh. v. Weichs en Generalleutnant Loch kijken naar de voorbij trekkende troepen bij de door Sowjet militairen hardnekkig verdedigde stad Tschernigow Bron: Bundesarchiv, Bild 183-B10901 / Lüthge / CC-BY-SA 3.0.
    Een lichte Schützenpanzer (Sd.Kfz. 250) voor een Sturmgeschütz III in de sneeuw in oktober 1941 Bron: Bundesarchiv, Bild 101I-140-1236-01A / Plenik, Bruno / CC-BY-SA 3.0.
    Overgebleven militairen van een Duitse eenheid geven zich over op 20 december 1941 Bron: RIA Novosti archive, image #375 / Victor Kinelovskiy / CC-BY-SA 3.0.

    Conflict met Hitler

    In juni 1942 splitste Hitler de zuidelijke legergroep in Rusland op. Heeresgruppe A onder Generalfeldmarschall Wilhelm von List kreeg als opdracht om de olievelden in de Kaukasus te veroveren, terwijl Heeresgruppe B onder commando van Generaloberst Maximilian Reichsfreiherr von Weichs optrok tegen Stalingrad. Jodl was het niet eens met deze splitsing van de troepen, maar Hitler deed zoals gewoonlijk niets met zijn kritiek. Om dichter bij het front te zijn verhuisden de Führer en zijn entourage in juli 1942 naar een hoofdkwartier nabij Vinnytsja in Oekraïne, genaamd Werwolf.

    De Wehrmacht rukte snel op over de Kalmukse steppe, maar slaagde er niet in om zoals in 1941 zware verliezen toe te brengen aan het Rode Leger. Het Rode Leger gaf terrein prijs, waardoor de Duitse aanvoerlijnen steeds langer werden. De keren dat de Sovjetsoldaten een positie wel verdedigden wisten zij de Wehrmacht zware verliezen toe te brengen. De opmars van Heeresgruppa A stokte. Hitler was ontevreden over het verloop van de campagne in de Kaukasus. Jodl werd naar het hoofdkwartier van Generalfeldmarschall Wilhelm List in Stalino gestuurd om er bij hem op aan te dringen de bevelen van Hitler op te volgen. Hij wilde onder meer dat List parachutisten zou inzetten bij Tuapse, aan de noordoostelijke kust van de Zwarte Zee en dat hij zijn bergtroepen zou inzetten om de Kaukasische passen te veroveren, om op die wijze een doorbraak te forceren. Jodl kwam op 7 september aan. Hij overtuigde List echter niet, maar verdedigde na zijn terugkomst in Vinnytsja juist de visie van de bevelhebber van Heeresgruppe A. Volgens Jodl was de situatie hopeloos en konden de passen niet meer veroverd worden. Inzet van de bergtroepen en de parachutisten betekende volgens hem de dood van de manschappen.

    Toen Jodl List verdedigde tegenover Hitler en aangaf dat List juist had gedaan wat hem door de Führer was opgedragen, ontstond er een hevige woordenwisseling en Hitler verliet woedend het vertrek. De sfeer werd hierna ijziger op het Führerhoofdkwartier. De besprekingen vonden vanaf dat moment plaats in de barak van Hitler en alles werd voortaan genotuleerd. Hij klaagde er namelijk over dat zijn orders verkeerd werden geïnterpreteerd. Hitler verstevigde ook zijn invloed op de Wehrmacht. Generalfeldmarschall Wilhelm List werd op 10 september 1942 ontslagen als bevelhebber van Heeresgruppe A. Hitler nam hierna zijn functie over. Hij was hierdoor nu opperbevelhebber van de Wehrmacht, van de landmacht en van een afzonderlijke legergroep. Ook Generaloberst Franz Halder werd op 24 september 1942 uit zijn functie als chef van de Generalstab des Heeres ontheven en vervangen door Generaloberst Kurt Zeitzler, een jaknikker die rotsvast geloofde in de Führer. Volgens de historicus Ian Kershaw: "symboliseerde het afdanken van de stafchef als een lege huls, het eindpunt van de capitulatie van de ooit zo machtige legertop voor de krachten waarmee het zich in 1933 had verbonden."[13]

    De crisis met Jodl duurde voort. Hitler weigerde Jodl nog langer de hand te schudden en gaf aan dat General der Panzertruppe Friedrich Paulus hem zou opvolgen als chef van de Wehrmachtführungsstab, als deze met zijn 6. Armee, onderdeel van Heeresgruppe A, Stalingrad had veroverd. Hitler nam ook niet langer deel aan de gezamenlijke maaltijden in de officiersclub. Zijn plek werd ingenomen door Martin Bormann, hoofd van de Parteikanzlei. Jodl verzocht om overplaatsing naar het front. Hij zei tegen Warlimont dat hij verkeerd had gehandeld door de dictator op zijn fouten te wijzen, omdat hij daarmee diens zelfvertrouwen had aangetast en dat wie hem ook zou opvolgen, het geen overtuigender nationaalsocialist kon zijn dan hij. Hermann Göring verklaarde in Neurenberg:

    "Als opvolger van Jodl was Von Paulus al gekozen; de Führer stelde bijzonder vertrouwen in hem. Waarom deze verandering niet plaats vond, weet ik niet precies. Ik neem aan dat hier alweer voor de Führer de beslissende factor was, ondanks de spanningen, dat het voor hem uiterst moeilijk was om te wennen aan nieuwe gezichten en dat hij geen veranderingen wilde aanbrengen in zijn onmiddellijke omgeving."[14]

    Eind september bereikte het 6. Armee Stalingrad en raakte het verzeild in hevige straatgevechten. De Duitsers leden zware verliezen. Friedrich Paulus, Maximilian von Weichs en Jodl betoogden al in oktober 1942, vanwege de toenemende tegenstand van het Rode Leger en bevoorradingsproblemen, dat Stalingrad moest worden opgegeven en dat het leger zich moest terugtrekken op een beter te verdedigen linie. Hitler zag Stalingrad echter als een prestigeproject en weigerde het 6. Armee opdracht te geven de stad te verlaten. Toen Jodl en stafchef Zeitzler wederom pleitten voor terugtrekking, omdat de huis-aan-huisgevechten langdurig van aard waren en zware verliezen voor de troepen inhielden, verweet hij de generaals lafhartigheid.

    De onenigheid tussen Hitler en Jodl duurde nog heel 1942 voort. Jodl verklaarde In Neurenberg dat hij hoopte in het kader van de uitvaardiging van het Kommandobefehl in oktober 1942 weer persoonlijk te kunnen spreken met Hitler. Dit bevel hield in dat gevangen commando’s direct dienden te worden geëxecuteerd. Jodl en zijn staf hadden hun bedenkingen over deze order en hij hoopte Hitler in een persoonlijk onderhoud te kunnen overtuigen van zijn bezwaren. Dit lukte echter niet, omdat Hitler hem niet wilde ontvangen.[15] Jodl bestempelde het Kommandobefehl later als de enige order die hij van de Führer kreeg, die hem tegenstond. Toch vaardigde hij die uit. In Neurenberg antwoordde hij op de vraag van de Britse aanklager Roberts dat hij had kunnen weigeren om de order te verspreiden:

    "Onder andere omstandigheden zou dat zeker mogelijk zijn geweest; allereerst als ik destijds dat conflict met de Führer niet had gehad en ten tweede als het Britse Ministerie van Oorlog mijn taak wat gemakkelijker had gemaakt; echter, deze gebeurtenissen en de op 2 september door de Britten afgelegde verklaring veroorzaakten een woede-uitbarsting bij de Führer waar tegenover ik machteloos stond. Hoeveel ik ook probeerde te protesteren, dat document (de toelichting op het bevel) is er het beste bewijs voor want de dreiging met straffen en de gedetailleerde rechtvaardiging daarvan waren tegen mij gericht."[16]

    Jodl trachtte naar eigen zeggen de uitvoering van het bevel te verhinderen, onder meer door niet alle vijandelijke commandoacties aan Hitler te melden. Desondanks werden vele militairen in het kader van dit bevel gedood. Ook bevestigde Jodl het bevel nogmaals op 25 juni 1944, naar aanleiding van de invasie in Normandië.

    Jodl en Hitler legden hun geschil bij tijdens een onderhoud op 30 januari 1943 in de Wolfsschanze. Jodl kreeg het Goldenes Parteiabzeichen der NSDAP. Tijdens het gesprek typeerde Hitler Jodl als een uitstekende en karaktervolle officier die zijn plicht voorbeeldig vervulde. Ook sprak hij uit dat Jodls gedrag en levenswijze het Duitse volk tot voorbeeld strekte. Volgens Jodl werd de vertrouwensrelatie met Hitler nooit meer zoals voor de Vinnytsja-crisis.

    Omdat Jodl sinds november 1942 kampte met ischias gaf Hitler hem in mei 1943 toestemming om twee maanden te kuren in Bad Gastein. Dit was de eerste en enige keer dat Jodl gedurende de oorlog met verlof ging. Toen zijn vriendin Luise von Benda hem tijdens een bezoek aan het kuuroord vroeg of ze de oorlog niet moesten beëindigen, werd hij woedend. Er ontstond een conflict tussen de vrienden dat pas door bemiddelen van Jodls echtgenote Irma weer werd bijgelegd. Later schreef hij in een brief aan Luise: "Je moet door dik en dun verdedigen dat we deze oorlog gaan winnen. Wie daar niet in gelooft, kan zichzelf het beste meteen een kogel door het hoofd jagen." In september 1943 had Jodl al in zijn dagboek opgemerkt: "We zullen winnen, omdat we moeten winnen, omdat anders de wereldgeschiedenis haar zin zou hebben verloren."[17] Jodl was volgens Ian Kershaw een stilzwijgende scepticus, maar hij bleef de Führer trouw en voerde uit wat Hitler hem opdroeg.

    Definitielijst

    Armee
    Bestond uit meestal tussen de drie en zes Korps en andere ondergeschikte of onafhankelijke eenheden. Een Armee was ondergeschikt aan een Heeresgruppe of Armeegruppe en had in theorie 60.000 - 100.000 man.
    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    Heeresgruppe
    Was de grootste Duitse grondformatie en was direct ondergeschikt aan het OKH. Bestond meestal uit een aantal Armeen met weinig andere direct ondergeschikte eenheden. Een Heeresgruppe opereerde in een groot gebied en kon een paar 100.000 man groot worden.
    invasie
    Gewapende inval.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.

    Afbeeldingen

    Een informatiepaneel in twee talen van het Führerhauptquartier Werwolf bij Stryschawka in de Ukraine Bron: Wikipedia.
    1. Juni 1942 Adolf Hitler bij een bespreking in het hoofdkwartier van de Heeresgruppe Süd in Poltawa. Naast Hitler staat Generalleutnant Paulus de opperbevelhebber van het 6. Armee Bron: Bundesarchiv, Bild 183-B24543 / CC-BY-SA 3.0.
    Op 30 januari 1943 in de Wolfsschanze. Jodl kreeg het Goldenes Parteiabzeichen der NSDAP Bron: Wikimedia.
    Op 31.1.1943 geeft Generalfeldmarschall Friedrich Paulus (l.), tot dan Oberbefehlshaber van de 6. Armee in Stalingrad, met zijn stafchef Generalleutnant Arthur Schmidt (m.) en zijn adjudant, Oberst Wilhelm Adam zich over aan de staf van het Sovjetleger in Beketowka Bron: Bundesarchiv, Bild 183-F0316-0204-005 / CC-BY-SA 3.0.

    Antisemitisme en oorlogsmisdaden

    Tijdens het proces van Neurenberg verklaarde Jodl:

    "Ik was geen antisemiet. Ik ben van mening dat geen enkele partij, geen staat, geen volk en geen ras – zelfs de kannibalen niet – van zichzelf goed of slecht zijn, maar slechts het individu zelf."[18]

    Hij beweerde ook dat hij zijn invloed ten gunste van de Joden had gebruikt, maar daar is geen bewijs van gevonden. De historicus Guido Knopp schreef in 2010 dat er slechts weinig antisemitische uitspraken van Jodl zijn overgeleverd. Hij wijst er echter ook op dat hij zich voor en tijdens de oorlog nooit heeft uitgesproken tegen de joodse vervolging. Geen woord van protest naar aanleiding van het ontslag van de Joodse officieren uit het leger, de Neurenberger wetten of de Kristallnacht. De generaal moet getuige zijn geweest van de uitsluiting van de Joden uit de samenleving, eerst in Duitsland en later in Wenen, waar hij was gestationeerd, maar daar heeft hij geen enkel afkeurend woord over geuit.

    Jodl beweerde niets te hebben geweten van de Holocaust. De vernietiging van de Joden omschreef hij later als een meesterstuk van geheimhouding door Heinrich Himmler. Tegenover zijn vrouw omschreef hij het na de oorlog als een schandaal dat alles bezoedelt. In Neurenberg verklaarde hij:

    "Ik heb nooit enige persoonlijke informatie gekregen over de uitroeiing van de Joden en op mijn woord, zowaar als ik hier zit, ik hoorde over al deze dingen voor het eerst na het einde van de oorlog."[19]

    In veel rapporten die werden verstuurd aan het OKW kwam de Holocaust, zei het terzijde, ter sprake. Onder meer over de verrichtingen van de Einsatzgruppen aan het Oostfront werd verslag uitgebracht. Jodl verklaarde na de oorlog dat hij dergelijke rapporten nooit onder ogen had gehad. Toch is er wel degelijk bewijs dat hij er al tijdens de oorlog van op de hoogte was dat er Joden werden gedeporteerd en vermoord. Zijn aangetrouwde neef, Franz Graf von Bullion, was getuige van de moord op een groep Joden in de bossen bij Minsk in 1941. Hij lichtte hierover zijn tante Irma in. Deze gaf aan dat haar man had gezegd dat hij niets wist van dergelijke zaken en dat dit werd geregeld door Martin Bormann.

    Toen de militaire bevelhebber in Denemarken, General der Infanterie Hermann von Hanneken, zich er in oktober 1943 tegen uitsprak dat de militaire infrastructuur en personeel werd gebruikt voor het deporteren van Joden vanuit Kopenhagen, gaf Jodl aan dat dit van staatswege noodzakelijk was en dat "deze kwestie ons (het OKW) totaal onverschillig laat."[20] In Neurenberg beweerde Jodl dat hij dit alleen had gezegd om er voor te zorgen dat de militaire autoriteiten zich niet zouden bemoeien met de deportaties.[21] Wehrmachtsoldaten weigerden volgens hem altijd deel te nemen aan het deporteren van Joden. Terwijl er tal van voorbeelden zijn die het tegendeel aantonen, zo waren Duitse militairen betrokken geweest bij het afgrendelen van Joodse getto’s. Toen de aanklager bleef doorvragen over het wegvoeren van Joden uit Denemarken volstond Jodl met het antwoord dat het een politieke kwestie betrof en met politieke zaken hield hij zich niet bezig.[22]

    De voormalige Wehrmachtgeneraal gaf toe dat hij wist dat er concentratiekampen waren, waaronder Dachau en Buchenwald, maar hij ontkende te weten dat mensen daar slecht werden behandeld.

    Definitielijst

    getto
    Grotendeels van de buitenwereld afgescheiden stadswijk voor Joden. Het aanstellen van getto's had als doel om Joden uit het dagelijkse leven te weren. Vanuit getto's konden Joden bovendien gemakkelijker gedeporteerd worden naar de concentratie- en vernietigingskampen. Ook bekend als 'Judenviertel' ofwel 'Joodse wijk'.
    Holocaust
    Aanduiding voor de vernietiging van het Europese Jodendom door de nazi's. Holokauston is de Griekse benaming voor een geheel verbrande offergave.
    Infanterie
    Het voetvolk van een leger (infanterist).

    Afbeeldingen

    Executies van Joden uitgevoerd door Einsatzgruppe A" uit het Stahleckers rapport aan Heydrich op 31 Januari 1942 Bron: Wikipedia.
    De militaire bevelhebber in Denemarken, General der Infanterie Hermann von Hanneken links met, in het midden, Ebbe Gørtz commandant van het koninklijk Deense leger. Bron: Wikimedia.
    Een opdracht van Martin Bormann hoe er over het Jodenvraagstuk diende te worden gesproken. Bron: Wikimedia.

    Relatie met Hitler

    Op 1 februari 1944 werd Jodl bevorderd tot Generaloberst. Twee maanden later sloeg het noodlot echter toe toen zijn vrouw Irma overleed. Na een medische ingreep in Königsberg kreeg zij te kampen met een longontsteking, die zij opliep toen zij vanwege een Britse luchtaanval de nacht in een schuilkelder moest doorbrengen. Haar conditie verslechterde snel en op 7 april overleed zij. Naar verluidt maakte Adolf Hitler tijdens het condoleren van Jodl voor het eerst een persoonlijke opmerking tegenover hem.

    In maart 1944 vond er volgens Jodl een verdere verwijdering plaats tussen hem en Adolf Hitler. Deze gaf toen het bevel dat 50 geallieerde krijgsgevangenen die waren ontsnapt uit Stalag Luft III in Sagan (de ontsnapping staat ook wel bekend als "the Great Escape"), moesten worden geëxecuteerd. Jodl typeerde dit tijdens het Proces van Neurenberg als pure moord en verklaarde dat hij toen de indruk kreeg dat Hitler alle humane opvattingen van wat goed was afzwoer. Op de vraag van de aanklager waarom hij Hitler dan toch bleef dienen antwoordde hij: "Ik heb na dit incident niet langer met onwankelbare trouw gediend, maar ik heb alles gedaan wat in mijn macht lag om verder onrecht te voorkomen."[23]Jodl zette inderdaad een paar stappen om misdadige bevelen af te zwakken. Op 6 mei vaardigde hij een bevel uit dat inhield dat gevangengenomen partizanen moesten worden aangemerkt als krijgsgevangenen en dat zij niet standrechtelijk mochten worden geëxecuteerd. Hitler opperde een paar maanden later om een order uit te vaardigen die inhield dat neergeschoten geallieerde piloten moesten worden gelyncht. Jodl wist uitvaardiging hiervan te traineren, door het stellen van aanvullende eisen.

    Volgens Albert Speer, de minister van Bewapening, was Jodl een van de weinige generaals die Hitler tot het eind van de oorlog weerstand durfde te bieden. Hij verklaarde hierover: "Hij (Jodl) uitte zijn mening erg vaak en viel daardoor, vooral in de laatste maanden, regelmatig lange tijd in ongenade. Hitler stond op Jodls aanwezigheid, maar deed toch net of de generaal er niet was." Kershaw verklaart daarentegen dat Jodl tot aan het eind van de oorlog toegewijd en loyaal bleef aan Hitler. Zo paste hij zijn briefings aan naar gelang de stemming van Hitler. Göring stelde: "In de loop der jaren groeide zijn (Hitlers) vertrouwen in Jodls tactische vaardigheden enorm; hij had volledig vertrouwen in zijn tactische capaciteiten. De persoonlijke relatie tussen beide heren was nooit erg nauw."[24] Dit beeld wordt bevestigd door andere personen uit Hitlers directe omgeving.

    Medio juli 1944 vroeg Jodl de vijftien jaar jongere Luise von Benda in een lange brief om met hem te trouwen. In september verhuisde zij naar zijn huis in Berlin-Dahlem. Het paar trouwde ruim een half jaar later (dit in verband met de rouwperiode voor Irma) op 7 maart 1945. De plechtigheid was sober en de "huwelijksreis" beperkte zich tot een wandeling door de Berlijnse wijk Grunewald, voordat hij zich weer bij Hitler moest melden. Jodls nieuwe echtgenote verklaarde dat haar man regelmatig uitgeput diep in de nacht pas tuis kwam en dat zijn stem dan hees was. "Hij hoefde niet eens meer iets te zeggen, dan wist ik al genoeg: dat hij opnieuw geprobeerd had Hitler te beïnvloeden en dat hem dat niet gelukt was."[25]

    Albert Speer beweerde tijdens het proces van Neurenberg dat Jodl hem had geholpen bij de sabotage van het Nero-bevel van Hitler, dat inhield dat alle infrastructuur in Duitsland moest worden vernietigd. Het is niet duidelijk of dat daadwerkelijk zo was, of dat Speer dit alleen zei om een positiever beeld van Jodl te creëren. Speer zou later in zijn memoires overigens verklaren dat Jodl onder invloed van Hitler met de morele traditie van zijn beroep had gebroken.

    Afbeeldingen

    Doorsnede van tunnel "Harry" welke gebruik werd bij de ontsnapping uit Stalag Luft III. Bron: Wikimedia.
    Albert Speer (Prof. Dr.) de rijksminister voor bewapening en munitie bezichtigt een Russische T-34 tank in 1943. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-J14589 / Willi Kobierowski / CC-BY-SA 3.0.
    Albert Speer, hier in Neurenberg, weigerde in de laatste weken van de oorlog Hitlers 'Nero bevel' uit te voeren. Bron: Wikimedia.

    Laatste oorlogsjaar

    Op 6 juni 1944 landden de geallieerden in Normandië en op 22 juni braken de Sovjets door het Duitse front bij Mogilev tijdens operatie Bagration. Zij dreven de Wehrmacht honderden kilometers naar het westen. Voor iedereen met een reëel inzicht in de situatie aan het front was nu duidelijk dat Duitsland de oorlog niet meer kon winnen. Jodl bleef echter geloven in het genie van de Führer.

    Jodl was dan ook fel gekeerd tegen het verzet tegen Hitler van een aantal jonge officieren uit de Wehrmacht. Hij was woedend over de aanslag en staatsgreep van 20 juli 1944. Zelf hield de generaal aan de aanslag een lichte hersenschudding en een brandblaar op zijn hoofd over. Hij kon geen enkel begrip voor de verzetsstrijders opbrengen, onder wie zijn voormalige collega Ludwig Beck. Op 24 juli riep hij de medewerkers van de Wehrmachtführungsstab bijeen en liet hij hen een eed afleggen op Hitler. Tijdens deze bijeenkomst sprak hij zijn medewerkers toe met zijn hoofd nog in het verband. Hij noemde 20 juli de zwartste dag in de Duitse geschiedenis. Hitler omschreef hij als: "De hoogst verheven en meest nobele man op aarde". Door de aanslag op de Führer hadden de verzetslieden volgens hem het front in gevaar gebracht. Tevens verklaarde hij: "Wie alle vertrouwen in de situatie kwijt is, mag zichzelf door het hoofd schieten, maar moet zijn eed respecteren." Jodl besloot met: "Zelfs als het geluk ons niet gunstig gezind is, moeten we vastbesloten zijn ons als laatsten met onze wapens rond de Führer te scharen."[26]

    Jodl bleef de militaire zaak dienen. Om het oprukkende Rode Leger te hinderen, gaf hij op 28 oktober 1944 bevel tot deportatie van de Noorse bevolking en vernietiging van alle infrastructuur ten noorden van de Lyngenfjord. Jodl stelde na de oorlog dat de order aan Hitler was opgedrongen door Josef Terboven, de rijkscommissaris van Noorwegen, en dat deze werd afgezwakt door de militairen van de Wehrmacht. "Wij, die onze menselijke gevoelens behielden, voerden die order slechts zover uit als om militaire redenen noodzakelijk was."[27] Desondanks werden in het kader van dit bevel 30.000 woningen vernietigd.

    Eind september 1944 sprak Hitler al met Jodl over het laatste Duitse offensief dat de strijd in het westen in Duits voordeel moest beslechten. De chef van de Wehrmachtführungsstab waarschuwde voor de risico’s van een dergelijke aanval, onder meer vanwege het geallieerde luchtoverwicht, maar Hitler zette desondanks door. Jodl lichtte de generaals in het westen op 3 november in over het komende offensief in de Ardennen, dat als doel had om de haven van Antwerpen te heroveren. Alle aanwezige generaals gaven aan dat Antwerpen niet haalbaar was en dat hoogstens de herovering van Aken en een deel van de Westwall te realiseren was. Jodl gaf aan dat de Führer daar geen genoegen mee zou nemen. Antwerpen moest en zou ingenomen moeten worden, om zo de westerse geallieerde mogendheden tot vredesonderhandelingen te dwingen.

    Op 10 november tekende Adolf Hitler het bevel voor de aanval, die uiteindelijk op 16 december 1944 van start ging. De eerste dagen boekten de Duitse legers onder leiding van SS-Oberstgruppenführer en Generaloberst der Waffen-SS Josef Dietrich en General der Panzertruppe Hasso von Manteuffel goede vooruitgang. Er brak kortstondig paniek uit onder de geallieerden, maar rond kerst wisten de Amerikaanse commandanten de situatie te stabiliseren. Midden januari waren de Duitsers teruggedreven naar hun uitgangsposities. Het Ardennenoffensief had de laatste Duitse reserves opgebruikt en de overgave was nu onafwendbaar. Jodl weigerde desondanks een capitulatie te bespreken met Hitler. Geen enkele soldaat zou dat volgens hem hebben gedaan.[28] Op 29 maart 1945 schreef Jodl nog in een instructie:

    "De Führer verwacht van alle opperbevelhebbers dat ze zich met al hun gezag voor deze taak zullen inzetten … en fanatiek de strijd aan zullen gaan met de in beweging gekomen vijand. Met de bevolking kan thans geen rekening worden gehouden."[29]

    Naar aanleiding van het bombardement op Dresden op 13 en 14 februari opperde Hitler, op voorstel van propagandaminister Joseph Goebbels, om uit de Conventie van Genève te stappen. Deze Conventie had Duitsland overigens aan het Oostfront al de gehele oorlog niet in acht genomen. Jodl was tegen dit idee. In een memorandum gaf hij aan dat een dergelijke stap meer na- dan voordelen met zich mee zou brengen. Vooral omdat Duitsland dan weer (net zoals in 1914) als schuldige partij zou worden aangemerkt. Voorts schreef hij: "Vasthouden aan de aanvaarde verplichtingen vereist op geen enkele wijze dat wij ons beperkingen zouden moeten opleggen, die het voeren van de oorlog zullen beïnvloeden." In het kader hiervan opperde hij dat als een Brits hospitaalschip moedwillig tot zinken zou worden gebracht, dat later door Duitsland altijd kon worden bestempeld als vergissing. Toen de Britse aanklager dit bestempelde als niet bepaald eervol antwoordde Jodl:

    "Als antwoord kan ik alleen maar zeggen dat dit de enige methode was waarmee men bij de Führer iets kon bereiken en door het gebruik daarvan was succes in feite verzekerd. Als ik bij hem was gekomen met morele of zuiver juridische argumenten, zou hij hebben gezegd: ‘Houd op met dat dwaze gepraat’, en hij zou het afzweren van de Geneefse Conventie hebben doorgezet; maar deze dingen dwongen hem die stap te heroverwegen en als gevolg ging hij er niet mee door."[30]

    In februari 1945 vestigde Hitler zich in de Führerbunker onder de Reichskanzlei in Berlijn. De eerste dagelijkse militaire bespreking was hier ’s middags. De tweede laat in de avond of ’s nachts. Deze bijeenkomsten konden uren duren. Adolf Hitler, die er nooit goed tegen had gekund wanneer iemand zijn mening niet deelde, accepteerde nu geen enkele tegenspraak meer. Behalve Generaloberst Heinz Guderian, inmiddels chef van de Generalstab des Heeres, waren er onder zijn generaals geen critici. Guderian werd op 28 maart door Hitler ontslagen en vervangen door General der Infanterie Hans Krebs. Nog geen maand later, op 16 april 1945, begon de slag om Berlijn. Op 22 april 1945 gaf Hitler het III. SS Germanische Korps onder leiding van SS-Obergruppenführer Felix Steiner de opdracht het 1e Wit-Russische Front in de noordflank aan te vallen. Dit Duitse legerkorps bestond feitelijk niet meer, het had al zijn operationele eenheden al afgestaan aan het 9. Armee. De versterkingen die het kreeg bestonden uit manschappen van de marine en de Luftwaffe, die geen enkele ervaring als infanterist hadden. Hitler verklaarde tegenover Jodl: "Ik zal vechten zolang ik nog één soldaat heb. Wanneer deze deserteert, schiet ik mijzelf dood."[31]

    Toen bleek dat Steiner niet tot de aanval overging, kreeg Hitler tijdens de militaire middagbespreking een woedeaanval. Tegenover Keitel, Krebs en Jodl fulmineerde hij dat hij door iedereen, zelfs de SS, verraden was en dat de troepen weigerden te vechten. Hij verklaarde dat de oorlog verloren was en dat iedereen wat hem betreft kon gaan, maar dat hij in Berlijn zou blijven. Joseph Goebbels wist hem te kalmeren. Jodl stelde voor om het 12. Armee van General der Panzertruppe Walther Wenck, dat gestationeerd was aan de Elbe, opdracht te geven een poging te doen Berlijn te ontzetten. Hitler stuurde Keitel naar het hoofdkwartier van het 12. Armee. De rest van het OKW vestigde zich in Krampnitz bij Potsdam, het hoofdkwartier van het OKH. Een ander deel van het OKW werd door Jodl naar de Obersalzberg in Berchtesgaden gestuurd.

    Definitielijst

    Armee
    Bestond uit meestal tussen de drie en zes Korps en andere ondergeschikte of onafhankelijke eenheden. Een Armee was ondergeschikt aan een Heeresgruppe of Armeegruppe en had in theorie 60.000 - 100.000 man.
    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    Conventie van Genève
    De verzamelnaam voor vier verdragen die in Geneve zijn geformuleerd en die, onderdeel uitmakend van het internationaal recht, de rechtsregels bepaalt voor oorlogstijd. Deze verdragen hielden zich onder andere bezig met de behandeling van oorlogsslachtoffers en gewonde soldaten, de erkenning van het Rode Kruis als beschermd orgaan in oorlogstijd, rechtsregels bij oorlogen op zee, bescherming van krijgsgevangenen en burgers in oorlogstijd.
    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    Infanterie
    Het voetvolk van een leger (infanterist).
    Luftwaffe
    Duitse luchtmacht.
    offensief
    Aanval in kleinere of grote schaal.
    operatie Bagration
    Het zomeroffensief van het Rode Leger in 1944 in Wit-Rusland, waarbij de Duitse Legergroep Midden zo goed als vernietigd werd en het Rode Leger oprukte tot aan de poorten van Warschau.
    rijkscommissaris
    Titel van onder andere Arthur Seyss-Inquart, de hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting in Nederland.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.
    staatsgreep
    Poging om met geweld de macht in de staat over te nemen.
    Westwall
    Wordt ook wel Siegfriedlinie genoemd, de Duitse verdedingingslinie aan de Frans-Duitse grens.

    Afbeeldingen

    Tijdens de terugtocht aan het oostfront wordt vee, uit de door de bevolking verlaten dorpen, mee terug gedreven om de Russische troepen niet tot voedsel te kunnen dienen. Bron: Bundesarchiv, Bild 146-1969-106-37 / Baier / CC-BY-SA 3.0.
    Het Amerikaanse schip USS LST-21 lost Britse tanks en trucks op Gold Beach tijdens de invasie in Normandie op 6 juni 1944. Bron: Wikimedia.
    In januari 1945 lopen militairen van de 82nd Airborne Division achter een tank in een sneeuwstorm tijdens het Ardennenoffensief van de Duitsers. Bron: Wikipedia.
    In maart 1945 wordt door soldaten van de zogenaamde Volkssturm een versperring gebouwd ter verdediging van Berlijn. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-J31387 / CC-BY-SA 3.0.

    Capitulatie en Proces van Neurenberg

    In de bunker hing de laatste dagen van de oorlog de sfeer van totale paranoia. Op 28 april nam General der Infanterie Hans Krebs, de Generalstabchef, vanuit Hitlers bunker in Berlijn contact op met Keitel en Jodl en drong er op aan dat zij alle prioriteit zouden geven aan de bevrijding van Berlijn. De Slag om Berlijn was echter zo goed als gestreden. Jodl weigerde de eenheden van Steiner in de slag in te zetten, ondanks aandringen van Wilhelm Keitel. Ian Kershaw schrijft: "In de bunker hing nu een sfeer waarin zelfs de schoothond Keitel en de altijd betrouwbare Jodl verdacht werden van verraad omdat zij Berlijn niet hadden weten te ontzetten."[32] De volgende dag informeerde Hitler naar de voortgang van het 12. Armee onder leiding van Walther Wenk. Keitel meldde in de vroege ochtend van 30 april dat er nergens Duitse aanvallen op Berlijn werden ondernomen en dat de situatie hopeloos was. Enkele uren later pleegde Adolf Hitler zelfmoord. Nadat Hitler dood was, begonnen de onderhandelingen tot overgave van de Duitse strijdkrachten. De nieuwe rijkspresident Karl Dönitz weigerde vooralsnog onvoorwaardelijk te capituleren. Hij stelde een kabinet samen en handhaafde Jodl en Wilhelm Keitel op hun posten binnen het OKW. Dönitz overwoog wel om Keitel te vervangen door Erich von Manstein. Hij zag hier echter vanaf, omdat Jodl dreigde zijn functie neer te leggen als Keitel werd ontslagen.

    Nadat op 4 mei de Duitse troepen in het noordwesten van Duitsland, Denemarken en Nederland zich hadden overgegeven, trachtte een Duitse delegatie General of the Army Dwight Eisenhower zo ver te krijgen dat hij akkoord ging met een algehele capitulatie aan het westelijke front. Op deze manier hoopte de regering van Dönitz tijd te winnen om zo veel mogelijk burgers en legers uit oostelijke gebieden naar het westen te transporteren om te voorkomen dat zij in Sovjethanden zouden vallen. Nadat Eisenhower had aangegeven hier niet voor open te staan, werd Jodl naar zijn hoofdkwartier in Reims (Noord-Frankrijk) gestuurd. Op 6 mei werden de capitulatie-onderhandelingen in Reims voortgezet. De Duitse gedelegeerden opperden een capitulatie aan het Westfront. Ook trachtte Jodl tijd te winnen. Zo eiste hij een termijn van 48 uur om het bevel tot capituleren onder de troepen te verspreiden. Volgens Jodl kon pas sprake zijn van een wapenstilstand op 10 mei 1945. Eisenhower, de geallieerde opperbevelhebber, ging echter alleen akkoord met een algehele onvoorwaardelijke capitulatie die zo snel mogelijk van kracht zou worden. Als de Duitsers daar niet op in gingen, dreigde de geallieerde opperbevelhebber dat de Amerikaanse frontlinies zouden worden gesloten voor de Duitse vluchtelingen die naar het westen probeerden te komen. Hij stemde wel in met een termijn om het bericht van overgave te verspreiden. Op 7 mei om 02:41 uur tekende Jodl de capitulatie van de Duitse strijdkrachten die op 8 mei om 23:00 uur in zou gaan. Na ondertekening verzocht hij de overwinnaars barmhartig te zijn tegenover het Duitse volk en de Wehrmacht, die volgens hem in de afgelopen oorlog meer hadden gepresteerd dan welk volk in de geschiedenis dan ook. De aanwezigen reageerden niet op dit verzoek, dat getuigde van weinig inlevingsvermogen en begrip voor de situatie. Terwijl een groot deel van Europa in puin lag en in de oorlog vele miljoenen slachtoffers waren gevallen als gevolg van Duitslands oorlogsvoering, leek Jodl alleen oog te hebben voor het Duitse slachtofferschap.

    Karl Dönitz onderscheidde Jodl op 6 mei met het Ritterkreuz, voor zijn "Laatste grote opdracht, 6 mei 1945 onderhandelingen met Eisenhower." Op 7 mei voegde Dönitz hier het Eichenlaub aan toe, welke onderscheiding op 10 mei door hem aan Jodl werd overhandigd. Na de officiële gevangenneming van Wilhelm Keitel op 13 mei werd Jodl belast met het toezicht over het OKW, een louter administratieve functie. Op 23 mei 1945 werd hij zelf tezamen met de overige leden van de Reichsregierung gevangen genomen door Britse militairen in Flensburg-Mürwik. Hij verbleef enige maanden in Camp Ashcan in Mondorf-les-Bains in Luxemburg, alvorens hij werd overgebracht naar Neurenberg. Hier werd hij samen met 21 (Martin Bormann bij verstek) andere hoge nazi’s berecht door het Internationaal Militair Tribunaal. Voor Jodl was het een grote schok dat hij als soldaat werd aangeklaagd als oorlogsmisdadiger.

    Op 18 oktober 1945 werd de aanklacht tegen de verdachten in het proces van Neurenberg officieel uitgebracht. Toen Jodl in zijn cel met de dagvaarding werd geconfronteerd merkte hij op: "Ze moeten toch beseffen dat een militair bevelen moet opvolgen. Dat is de code waarnaar ik altijd heb geleefd."[33] Jodl twijfelde over wie hij als advocaat zou nemen. Uiteindelijk koos hij voor prof. dr. Franz Exner, een bekende docent in het internationale recht. Luise Jodl trad op als de secretaresse van zijn advocaat. Jodl was inmiddels begonnen met het optekenen van zijn memoires maar hij kwam niet verder dan de jaren twintig.

    Het belangrijkste punt van zijn verdediging was, net zoals bij zijn medeverdachte Wilhelm Keitel, dat hij slechts bevelen had opgevolgd. Ook wees hij er op dat de Sovjets eveneens oorlogsmisdaden hadden verricht aan het Oostfront. Hij ontkende tevens dat hij zich had verrijkt met van burgers geroofde goederen. Van 3 tot 7 juni 1946 werd Jodl ondervraagd voor het tribunaal. Hij benadrukte dat hij geen invloed had gehad op Hitler en zijn opperbevelhebber moest gehoorzamen:

    "Wat betreft de ethische code van mijn acties moet ik zeggen dat dat gehoorzaamheid was, want gehoorzaamheid is nu eenmaal de ethische basis van een militair. … En als de Aanklager zich vandaag in een positie bevindt om Duitse officieren te beschuldigen, dan heeft hij dat slechts te danken aan het ethische concept van gehoorzaamheid van zijn eigen dappere soldaten."[34]

    Hij ontkende iets te hebben geweten van de Einsatzgruppen, die honderdduizenden Joden en communistische functionarissen hadden geëxecuteerd aan het Oostfront. Terwijl hierover ook rapporten waren ingediend bij het OKW, een aangetrouwde neef er met zijn vrouw over had gesproken en hij persoonlijk betrokken was geweest bij het opstellen van het Kommisarbefehl. Ook rechtvaardigde hij een order van Hitler die inhield dat tijdens de terugtocht van de Wehrmacht in de winter van 1941-1942 stookplaatsen en kachels van Russische burgers moesten worden vernietigd. "Niet alleen de huizen maar ook de stookplaatsen moesten worden opgeblazen omdat alleen dat in een dergelijke kritieke situatie de Russen ervan kon weerhouden ons te achtervolgen."[35] Dat dit betekende dat duizenden Russische burgers zonder enige bescherming werden overgeleverd aan temperaturen van meer dan veertig graden onder nul leek hem niet te deren. Ook ontkende Jodl dat de miljoenen Sovjetkrijgsgevangenen onder Duits regime waren omgekomen door bewuste uithongering en ontberingen. De generaal beschreef zichzelf als een eervol soldaat en een waarheidsgetrouw man.[36] Toen aanklager Roberts hem echter vroeg of zijn waarheidsgetrouwheid gedurende de laatste zes of zeven jaar op hetzelfde peil was gebleven, gaf de generaal daarop een ontwijkend antwoord.

    De econoom John Kenneth Galbraith, die in Neurenberg met veel van de nazi-verdachten sprak, noemde Jodl minder kortzichtig dan zijn collega Wilhelm Keitel, maar merkte wel over hem op dat hij "geestelijk misvormd was doordat hij zo lang met Hitler samengewerkt had."[37] Tegenover de gevangenispsychiater Leon Goldensohn verklaarde Jodl dat hij de hele oorlog bij de Führer in de diverse hoofdkwartieren was geweest en niets te maken had met eventuele gepleegde wreedheden. Hij was en bleef overtuigd van zijn onschuld. Goldensohn beschreef Jodl als koel, competent, geobsedeerd en zo koppig als een ezel.[38] Dat bleek wel uit zijn houding richting Hitler. Zelfs in Neurenberg bleef hij hem verdedigen, alhoewel hij toegaf dat Hitler een moordenaar was. Hij merkte op dat hij heen en weer geslingerd werd tussen bewondering, verering en haat voor de dictator en bestempelde hem als een verfoeilijk genie en iemand met een gigantische persoonlijkheid.

    Op 31 augustus 1946 droeg Jodl zijn slotverklaring voor. Hij bekende geen schuld, ook niet impliciet, zoals zijn medebeklaagden Wilhelm Keitel en Albert Speer. Jodl beweerde dat hij en de andere leiders van de Wehrmacht een oorlog hadden gevoerd die zij niet hadden gewild, onder een opperbevelhebber die zij niet vertrouwden. Dit was gedeeltelijk in strijd met zijn eerdere beweringen. Tevens stelde hij:

    "Harde maatregelen, hoewel die gezien vanuit internationale wetgeving misschien bedenkelijk lijken, zijn geen misdaad van de moraal of van het geweten. Want ik geloof stellig dat de plicht van een man jegens zijn volk en zijn vaderland boven alles staat."

    Alfred Jodl werd op alle vier de punten (misdaden tegen de vrede, het voeren van een aanvalsoorlog, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid) van de aanklacht schuldig verklaard en ter dood veroordeeld. Het feit dat hij zich beriep op orders van bovenaf kom hem niet helpen, omdat dit op grond van artikel 8 van het Handvest van het IMT niet kon worden aangemerkt als verzachtende omstandigheid. Zijn verzoek om het vonnis te laten voltrekken door een vuurpeloton, in plaats van door de strop, werd afgewezen. Tegenover zijn naasten omschreef hij zijn veroordeling als een offer. Op 12 oktober nam Jodl afscheid van zijn vrouw. Hij dicteerde haar een notitie over Hitler. "Wie wil kan hem veroordelen. Ik kan dat niet."[39] In de vroege ochtend van 16 oktober 1946 werd hij als een na laatste van de negen ter dood veroordeelde nazi’s opgehangen. Zijn laatste woorden waren: "Ik groet u, mijn eeuwig Duitsland." (Ich Grüss Dich, mein ewiges Deutschland.) Zijn stoffelijk overschot werd de volgende dag gecremeerd en de as werd uitgestrooid boven de Isar. Voor Jodl werd een grafmonument opgericht op het kerkhof van Gstadt an Chiemsee. De plek waar zijn eerste vrouw en broer zijn begraven. Dit monument zou eigenlijk in januari 2018 worden geruimd, maar de gemeenteraad besloot in een zitting achter gesloten deuren hier vanaf te zien. Wel werd de gegraveerde grafsteen vervangen door een neutraal exemplaar.

    Definitielijst

    Armee
    Bestond uit meestal tussen de drie en zes Korps en andere ondergeschikte of onafhankelijke eenheden. Een Armee was ondergeschikt aan een Heeresgruppe of Armeegruppe en had in theorie 60.000 - 100.000 man.
    Ashcan
    De codenaam voor het Amerikaanse detentiekamp voor nazi-functionarissen met een hoge rang in Mondorf-les-Bains in Luxemburg
    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    Infanterie
    Het voetvolk van een leger (infanterist).
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    oorlogsmisdaden
    Misdaden die in oorlogstijd worden begaan. Vaak betreft het hier misdaden van militairen ten opzichte van burgers.

    Afbeeldingen

    Alfred Jodl (tussen Major Wilhelm Oxenius links en admiraal (Generaladmiral) Hans-Georg von Friedeburg rechts) ondertekent de onvoorwaardelijke overgave van de Duitse strijdkrachten op alle fronten in Reims, op 7 mei 1945. Bron: Wikimedia.
    Een detailopname van het Eichenlaub zoals het door rijkspresident Karl Dönitz aan Jodl bij het Ritterkreuz werd verleend. Bron: Wikipedia.
    De gevangenneming van enkele nazi kopstukken op 23 mei 1945 in Flensburg-Mürwik. v.l.n.r: Prof. Albert Speer, Karl Dönitz en Alfred Jodl. Bron: Wikimedia.
    Na hun arrestatie, in augustus 1945, werden de nazi kopstukken als krijgsgevangenen bijeen gebracht in het Palace Hotel in Mondorf-les-Bains, Luxemburg.Dit gevangen kamp droeg de code naam Ashcan. Bron: Wikimedia.
    Jodls registratie bij inschrijving in de gevangenis. Bron: Kenneth W. Rendell, The International Museum of World War II.

    Slot

    Henri Donnedieu de Vabres, de Franse rechter tijdens het proces van Neurenberg, bestempelde de veroordeling van Jodl in 1949 als een foutief vonnis. Tijdens het proces van Neurenberg zelf had hij hier al tegen geprotesteerd. Een professioneel militair als Jodl, die geen nazisympathieën koesterde, kon volgens hem niet veroordeeld worden. Donnedieu ging hiermee echter wel voorbij aan het feit dat Jodl zich regelmatig positief uit heeft gelaten over de NSDAP in het algemeen en Hitler in het bijzonder. Luise Jodl bleef de rest van haar leven (ze stierf in 1997) haar echtgenoot verdedigen. Zij probeerde te voorkomen dat hij geassocieerd zou worden met de politici van het Derde Rijk en "schoften" als Heinrich Himmler en Ernst Kaltenbrunner, die zij zelf naar eigen zeggen ook zag als misdadigers. In 1953 werd mede op haar aandringen voor de Spruchkammer in Beieren een procedure gestart tot rehabilitatie. De instantie was van mening dat Jodl niet kon worden aangemerkt als Hauptschuldiger of als Belasterer en sprak hem vrij van alle aanklachten. Dergelijke juridische instellingen waren en zijn overigens niet onomstreden. Vaak hadden juristen met een nazi-verleden zitting in de Spruchkammer, waardoor de vonnissen regelmatig uitermate mild uitvielen. Het vonnis werd op 3 september 1953 onder Amerikaanse druk vernietigd door de Beierse minister van Politieke Bevrijding Otto Weinkamm, mede omdat dit de legitimiteit van het proces van Neurenberg aantastte. Als compromis werd aan de weduwe van Jodl een officierspensioen toegekend en kon zij aanspraak maken op de nalatenschap van haar man. Als echtgenote van een oorlogsmisdadiger had zij daar in eerste instantie geen recht op gehad.

    Jodl stond zeker in de beginjaren van het regime sceptisch tegenover Hitler. Later raakte de generaal echter volledig in de ban van de dictator. Jodl werd daarentegen nooit een compleet volgzame jaknikker, zoals zijn collega Wilhelm Keitel. Aan de andere kant was hij ook niet minder schuldig dan de chef van het OKW. Jodl sprak Hitler weliswaar af en toe tegen, maar nooit om morele redenen. De voormalige Generalmajor Rudolf von Gersdorff verklaarde over hem:

    "Ik ontken niet dat Jodl in de loop van de oorlogsjaren door zijn meegaandheid en zijn zwakke houding tegenover Hitler en Keitel een schuld op zich heeft geladen. Hij was klaarblijkelijk alleen maar een soldaat en werd in zijn positie menselijk en politiek gezien overvraagd."[40]

    Over Keitel kan men nog zeggen dat deze op het eind van zijn leven blijk gaf van enig schuldbesef. Bij Jodl was hier geen sprake van. Hij bleef zijn eigen optreden verdedigen en toonde geen wroeging. Hoewel hij zich af en toe uitsprak tegen Hitler en een aantal bevelen wist af te zwakken, wist hij ook veel oorlogsmisdaden niet te verhinderen. In tegendeel, aan een aantal werkte hij zelf mee, door bevelen uit te vaardigen die in strijd waren met het oorlogsrecht. Wat Jodl ook mocht beweren, hij bleef Hitler trouw en bleef bevelen geven om de Duitse oorlogsmachine draaiende te houden. Hij was in hoge mate verantwoordelijk voor de strategie en de uitvoering van de militaire operaties. Knopp schreef over Jodl: "Hij leefde tot in het extreme naar de militaire deugden als gehoorzaamheid en plichtsvervulling en propageerde die zonder daarbij noodzakelijke morele en rationele grenzen te trekken."[41]

    Processtukken

    - Verhoor Jodl 1
    - Verhoor Jodl 2
    - Verhoor Jodl 3
    - Verhoor Jodl 4
    - Slotverklaring Jodl
    - Vonnis Jodl

    Noten

    1. Internationaal Militair Tribunaal, vonnis Jodl, 1946
    2. Internationaal Militair Tribunaal, verhoor Jodl 1 (pag. 1), 03-06-1946
    3. Internationaal Militair Tribunaal, verhoor Jodl 1 (pag. 1), 03-06-1946
    4. Kershaw, p. 453
    5. Internationaal Militair Tribunaal, vonnis Jodl, 1946.
    6. Internationaal Militair Tribunaal, verhoor Jodl 1 (pag. 5), 04-06-1946
    7. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 2 (pag. 1), 05-06-1946
    8. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 3 (pag. 2), 06-06-1946
    9. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 2 (pag. 1), 05-06-1946
    10. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 3 (pag. 3), 06-06-1946
    11. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 3 (pag. 3), 06-06-1946
    12. Rees, p. 69
    13. Kershaw, p. 806
    14. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Göring 4 (pag. 2), 16-03-1946
    15. Internationaal Militair Tribunaal, verhoor Jodl 1 (pag. 2), 04-06-1946
    16. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 3 (pag. 3), 06-06-1946
    17. Knopp, p. 181
    18. Internationaal Militair Tribunaal, verhoor Jodl 1 (pag. 1), 03-06-1946
    19. Internationaal Militair Tribunaal, verhoor Jodl 1 (pag. 3), 04-06-1946
    20. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 3 (pag. 4), 06-06-1946
    21. Internationaal Militair Tribunaal, verhoor Jodl 1 (pag. 3), 04-06-1946
    22. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 3 (pag. 4), 06-06-1946
    23. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 3 (pag. 4), 06-06-1946
    24. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Göring 4 (pag. 2), 16-03-1946
    25. Sereny, p. 559
    26. Knopp, p. 184
    27. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 3 (pag. 4), 06-06-1946
    28. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 2 (pag. 4), 05-06-1946
    29. Knopp, p. 187
    30. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 3 (pag. 4), 06-06-1946
    31. Kershaw, p. 1020
    32. Kershaw, p. 1041
    33. Ehrenfreund 2013, p. 87
    34. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 2 (pag. 1), 05-06-1946
    35. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 2 (pag. 3), 05-06-1946
    36. Internationaal Militair Tribunaal, Verhoor Jodl 3 (pag. 1), 06-06-1946
    37. Sereny, p. 675
    38. Goldensohn, p. 171
    39. Documentaire Hitlers manager
    40. Knopp 2010, p. 181
    41. Knopp 2010, p. 191

    Definitielijst

    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    oorlogsmisdaden
    Misdaden die in oorlogstijd worden begaan. Vaak betreft het hier misdaden van militairen ten opzichte van burgers.
    proces van Neurenberg
    Proces in 1946 van een geallieerd militair tribunaal tegen de belangrijkste vertegenwoordigers van het Nazi regime. Zij stonden als oorlogsmisdadigers terecht.
    Spruchkammer
    Na de oorlog in Duitsland opgerichte rechtbanken die zich vanaf 1946 bezighielden met denazificatieprocessen. Deze rechtbanken konden beklaagden in vijf categorieën indelen: Hauptschuldige (hoofdschuldigen), Belastete (schuldigen), Minderbelastete (minder schuldigen), Mitläufer (meelopers) en Nichtbelastete (onschuldigen).

    Afbeeldingen

    De Franse rechter Henri Donnedieu de Vabres, in het midden, noemde Jodls veroordeling een gerechtelijke dwaling. Bron: Wikipedia.
    Rechts Luise Jodl, echtgenote van Alfred Jodl (Hitler's persoonlijke chef-staf), en links Jodl's dochter.Luise Jodl heeft een belangrijke rol gespeeld in het verkrijgen van een soort rehabilitatie. Bron: Netwerk Oorlogsbronnen.