TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Middagzitting 1 14-06-1946

De PRESIDENT: Het Tribunaal zal nu verder gaan met de zaak tegen Beklaagde Von Papen, die meen ik als volgende op de rol staat.
Dr. EGON KUBUSCHOK: Ik begin met het presenteren van bewijsmateriaal namens mijn cliënt Von Papen, door Beklaagde Von Papen als getuige op te roepen.
(Beklaagde Von Papen gaat naar de beklaagdenbank).
De PRESIDENT: Wilt u alstublieft uw volledige naam zeggen?
FRANZ VON PAPEN (beklaagde) Franz von Papen.
De PRESIDENT: Wilt u mij deze eed nazeggen: Ik zweer bij God, de Almachtige en Alwetende dat ik de zuivere waarheid zal spreken, niets zal achterhouden en niets zal toevoegen.
(de beklaagde herhaalt de eed.)
De PRESIDENT: Neemt u plaats alstublieft.
Dr. KUBUSCHOK: Geeft u het Tribunaal alstublieft in het kort een beeld van uw leven, in het bijzonder vanaf het moment waarop u in de politiek ging.
VON PAPEN: Om mijn leven in het kort te beschrijven zal ik alleen die punten benadrukken die voor het Tribunaal van belang zijn voor het vormen van een oordeel over mijn persoonlijkheid en hoe die mijn leven, mijn politieke opvattingen en mijn mening hebben beïnvloed.
Ik ben geboren op grond die al 900 jaar lang in het bezit van mijn familie is geweest. Ik ben opgegroeid met conservatieve principes die een man ten nauwste binden aan zijn volk en zijn vaderlandse bodem en omdat mijn familie altijd een trouw volgeling van de Kerk geweest is, ben ik natuurlijk ook in die traditie opgegroeid.
Als tweede zoon was ik voorbestemd voor een militaire loopbaan. Op 18 jarige leeftijd werd ik luitenant in een cavalerieregiment en ging ik ......
De PRESIDENT: Ik geloof niet dat u ons uw geboortedatum hebt genoemd.
Dr. KUBUSCHOK: Noemt u alstublieft uw geboortedatum.
VON PAPEN: Mijn geboortedatum is 29 oktober 1879.
De PRESIDENT: U vertelde ons dat u zich op 18 jarige leeftijd bij een cavalerieregiment aansloot.
VON PAPEN: Belangrijk voor mijn ontwikkeling was mijn huwelijk met de dochter van een industrieel uit het Saargebied, Geheimrat Von Boch. De leden van deze familie brachten mij in contact met vele Franse en Belgische families en op deze manier deed ik een grondige kennis op van de spirituele en culturele factoren van deze buurlanden, die destijds een zeer grote indruk op mij maakten. Vanaf die tijd, ik bedoel vanaf 1905, was ik ervan overtuigd hoe verkeerd een zekere politieke opvatting kan zijn, namelijk dat Frankrijk en Duitsland ertoe veroordeeld moesten zijn elkaar als eeuwige vijanden te beschouwen. Ik voelde hoeveel deze twee volkeren elkaar op gemeenschappelijke basis te bieden hadden, vooropgesteld dat hun vreedzame ontwikkeling niet werd verstoord.
In de jaren die volgden studeerde ik af aan de Kriegsakademie en in 1913, na 5 jaar opleiding, werd ik opgenomen in de Generale Staf. Eind 1913 werd ik, op bevel van Zijne Keizerlijke Hoogheid benoemd tot militair attaché in Washington en Mexico. In deze hoedanigheid vergezelde ik in de zomer van 1914 het Amerikaanse Expeditionaire Korps dat naar Vera Cruz werd gestuurd als gevolg van het incident in Tampico. In Mexico werd ik verrast dor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Tot aan eind 1915 bleef ik op mijn post in Washington.
Deze periode is van beslissend belang voor mijn politieke leven. Onze strijd, gevoerd met legale methoden tegen een eenzijdige bevoorrading van onze vijanden met oorlogsmateriaal, leidde to heftige polemieken en propaganda. Met deze propaganda, die door de vijand werd aangestuurd, werd met alle mogelijke middelen geprobeerd verdenking op de militaire attachés van Duitsland te laden, hen te beschuldigen van onwettige handelingen en in het bijzonder van het voorbereiden van sabotagedaden.
Eind 1915 verliet ik de Verenigde Staten. Het spijt me te moeten zeggen dat ik nooit heb geprobeerd deze valse propaganda recht te zetten en te corrigeren; maar deze propaganda bleef me tot de jaren dertig en zelfs tot aan vandaag achtervolgen en heeft zijn stempel op mij gedrukt. Om slechts een voorbeeld te noemen, zelfs na 1931 beweerde de Lehigh Valley Company voor de Mixed Claims Commission nog dat hun eis van $ 50.000.000 tegen het Duitse Reich gerechtvaardigd was omdat ik, de Duitse militair attaché, een explosie had veroorzaakt die had plaatsgevonden in het jaar 1917, twee jaar nadat ik de Verenigde Staten had verlaten.
Ik noem dit feit slechts, Meneer de President, omdat deze propaganda mij heeft vereerd met titels als “meesterspion”, “hoofd samenzweerder” en andere vriendelijke benamingen; want deze propaganda vormde de achtergrond voor de beoordeling van mijn persoonlijkheid, zoals ik in 1932 ontdekte toen ik in het openbare leven trad.
De PRESIDENT: Is dit een goed moment voor een schorsing?
(de zitting wordt geschorst tot 14:00 uur.

De BODE: Met welnemen van het Tribunaal, de mededeling wordt gedaan dat beklaagden Funk en Speer afwezig zijn.
De PRESIDENT: Ja, Dr. Kubuschok.
Dr. KUBUSCHOK: Beklaagde, we zijn gestopt toen u het had over de vorming van de publieke mening met betrekking tot uw persoon. Gaat u alstublieft verder met vertellen over uw loopbaan.
VON PAPEN: Ik heb gesproken over de propagandacampagne die over mij tijdens de Eerste Wereldoorolog in Amerika werd gevoerd. Er is in feite nooit een poging gedaan te onderzoeken of deze aantijgingen waar of vals waren. Wat ik in die jaren heb weten te bereiken, het feit dat ik tegen sabotage was en gestreden heb tegen de duikbootoorlog, is nooit bekend geworden.
Deze propaganda was openbare laster en bereikte zijn hoogtepunt in 1941 in een in New York uitgegeven pamflet met de fraaie titel: “De duivel met de hoge hoed.” Daarin werden al die sprookjes kritiekloos herhaald en nieuwe toegevoegd. Zo werd er een zogenaamde publieke opinie over mij gevormd die naar ik meen een volkomen vertekend beeld geeft van mijn karakter, van mijn opvattingen en bovenal van mijn motieven in de periode tussen 1932 en 1945. Ik verzoek het Tribunaal deze psychologische associaties in gedachten te houden wanneer ik nu probeer een juist beeld te schetsen van mijn gedachten en daden.
Na mijn terugkeer in Duitsland in 1916 deed ik mijn plicht als soldaat, als bataljonscommandant en als officier van de Generale Staf tijdens de strijd in Frankrijk. In 1917 werd ik Chef van de Operationele Afdeling van de Legergroep Falkenhayn in Turkije. Toen Falkenhayn in 1918 werd teruggeroepen, werd ik Chef van de Generale Staf van het Vierde Turkse Leger tot aan de wapenstilstand.
Misschien mag ik – na al die slechte dingen die door de wereld over mij zijn gezegd - kort een episode in herinnering brengen die aantoont dat ik in staat was iets nuttigs te doen voor de geschiedenis van de mensheid. Op 8 december 1918, na een harde strijd tegen de Duitse en Turkse hoofdkwartieren slaagde ik erin Falkenhayn te bewegen Jeruzalem te ontruimen. Vanwege deze beslissing werd de stad niet beschoten of verwoest door het Britse leger.
De PRESIDENT: De vertaling kwam geloof ik door als 8 december 1918. Dat moet 1917 geweest zijn.
Dr. KUBUSCHOK: Nee, Edelachtbare, 1918.
VON PAPEN: 8 december 1918.
Toen ik in 1918 met Ataturk onderhandelde over de evacuatie van de Duitse troepen ontvingen we het nieuws over de ineenstorting van de Duitse troepen en het aftreden de Duitse Keizer. Dit feit betekende voor mij niet alleen het verlies van een oorlog, een hele wereld was voor mij ingestort. Het Duitse Reich was ingestort na duizend jaar van ontwikkeling en alles waar we in geloofden was gehuld in de nevelen van de toekomst. Op dit punt besloot ik de realiteit onder ogen te zien.
Na mijn terugkeer in Duitsland vroeg en kreeg ik mijn ontslag uit het leger. Ik ging terug naar huis waar ik op een eenvoudig agrarisch landgoed leefde. Daar was ik op traditonele bodem en wijdde mij aan huiselijke taken. Kort daarop vertrouwden mijn boerenvrienden mij het bestuur over hun gemeenschappelijke zaken toe. Zij benoemden mij tot ereburgemeester en stuurden mij in 1923 naar het Pruisische Parlement.
Toen mij werd gevraagd dit te doen besloot ik mij niet aan te sluiten bij Rechts, de Duitse Nationale Partij maar bij de Centrumpartij. Dit besluit werd beïnvloed door mijn overtuiging dat ik in deze partij veel beter in staat zou zijn veranderingen aan te brengen op het sociale vlak dan onder de Conservatieven. Gelijkertijd vertegenwoordigde deze partij de principes van een Christelijk concept voor een Staat.
De acht jaren dat ik lid was van het Parlement waren gevuld met strijd voor intern herstel en de versterking van de Duitse republiek. In de Centrumpartij vertegenwoordigde ik de conservatieve ideeën van mijn agrarische kiezers. Ik probeerde deze partij, die in Pruisen een coalitie had gevormd met links, ook met rechts een coalitie te laten vormen. Zo wilde ik helpen een uitlaat te maken voor de spanningen waaruit het Nationaalsocialisme in feite werd geboren. In dezelfde periode vallen ook mijn pogingen om de discriminiatie tegen Duitsland door de diverse bepalingen van het Verdrag van Versailles te verwijderen en wel door een beter verstandhouding te kweken met het Franse volk. Ik werd lid van de Duits-Franse Studiecommissie, een commissie opgericht door de Luxemburgse industrieel Meirisch en bestaande uit een groot aantal vooraanstaande mannen uit beide landen. Nauwe betrekkingen en gesprekken verbonden mij ook met de veteranenorganisaties van beide landen, aan Franse zijde met de bekende leider van de Gueles Cassées, Kolonel Piccat. Ik nam actief deel aan de congressen van de Duits-Franse katholieke kringen die in Parijs en Berlijn werden gehouden. Al deze inspanningen hadden ten doel de vrede in Europa te baseren op een beter begrip en nauwere samenwerking tussen onze beide landen.
Deze bewustwording van mij werd verder versterkt toen ik in 1929 naar het Saargebied verhuisde dat destijds, zoals bekend onder internationale controle stond. Toen in 1929 het Plan Young door Duitsland werd aanvaard vroeg ik de heer Stresemann om met de heer Briand tot een oplossing van de kwestie Saarland te komen zonder een volksraadpleging want ik ben altijd van mening geweest dat een nette oplossing van deze netelige kwestie door beide partijen minder wrok en een verhoogd gevoel van solidariteit zou veroorzaken dan een beslissing genomen na een verkiezingscampagne die door beide zijden op verhitte wijze wordt gevoerd. Helaas gebeurde dit niet.
Toen brak in 1930 de grote wereldcrisis uit en trof winnaars zowel als verliezers. Duitsland’s nieuwe democratische stelsel was niet tegen een dergelijke last opgewassen en onder de steeds groeiende economische druk en interne spanningen werd in het voorjaar van 1932 het kabinet Von Papen gevormd. Hiermee begint de politieke ontwikkeling waarover ik graag voor het Tribunaal verantwoording wil afleggen.
Ik zou het Tribunaal een verzoek willen doen. Het Tribunaal heeft bepaald dat beklaagden het kort moeten houden omdat beklaagde Reichsmarschall Göring de geschiedenis van het Nationaalsocialisme al volledig uit de doeken heeft gedaan. Ik verzoek in overweging te nemen dat ik hier niet voor het Nationaalsocialisme spreek. Mijn verdediging zal gaan over het andere Duitsland.
Dr. KUBUSCHOK: Bij de ondervraging van beklaagde zal het nodig zijn in bijzonderheden te treden over gebeurtenissen en activiteiten van beklaagde als Reichskanzler in het jaar 1932. De Aanklacht bestrijkt de periode tussen 1 juni 1932, de datum van benoeming van de heer Von Papen tot Reichskanzler. De Aanklacht ziet in het uitvoeren van zijn officiële activiteiten als Reichskanzler de voorbereiding op de regering van Hitler. De verdediging zal aanvoeren dat de Regering Von Papen voortdurend voor een nieuw programma vocht, geheel onafhankelijk van de ideeën van het Nationaalsocialisme, een programma dat Von Papen’s eigen principiële politieke ideën weergeeft waaraan hij in de volgende periode ook trouw is gebleven. Omdat de Aanklacht .....
De PRESIDENT: Het is voor een raadsman niet gepast een dergelijke verklaring af te leggen. U moet het bewijs aan het licht brengen door vragen te stellen aan beklaagde; en die vragen mogen geen suggestieve vragen zijn waarin het antwoord al ligt opgesloten. U vertelt ons nu wat beklaagde zal gaan zeggen. We willen het van beklaagde zelf horen.
Dr. KUBUSCHOK: Meneer de President, ik wilde er alleen maar op wijzen dat de periode voor 1933 ook besproken moet worden en ik zou u om geduld willen vragen. We zullen .......
De PRESIDENT: We hebben niet geprobeerd u te weerhouden van het leveren van bewijs – van het aan het licht brengen van bewijs. Vraag het aan beklaagde. Maar u kunt de feiten niet zelf noemen.
Dr. KUBUSCHOK: Beklaagde, wilt u aan het Hof uitleggen hoe de situatie was in Duitsland toen Von Hindenburg u op 1 juni 1932 opriep om een kabinet te vormen?
VON PAPEN: Voor ik uw vraag beantwoord, wilt u mij alstublieft toestaan, als een van de laatste kanseliers van het Reich, een korte verklaring af te leggen over de regering die door mij werd geleid? Of en in hoeverre het Handvest van het Tribunaal naar onze mening verenigbaar is met de souvereiniteit van het Reich en haar verschillende regeringen, zal later door een van de andere raadslieden uitvoerig worden behandeld.
Wanneer de Aanklager mijn activiteiten in 1932 als Reichskanzler behandelt, neem ik aan dat dit gebeurt om een duidelijk, historisch juist beeld te krijgen van de ontwikkelingen en een oordeel te vormen over mijn karakter als geheel. Om deze reden wil ik een opmerking maken over dit deel van de beschuldiging. Ik moet hier echter met nadruk stellen dat dit kabinet in 1932 naar beste kunnen en mogelijkheden regeerde volgens de grondwet en volgens de bevoegdheden van de President, in een periode van de meest ernstige interne economische depressie. Het is een historisch feit dat mijn Kabinet niet de minste verdenking van misdaad in de zin van het Handvest zou rechtvaardigen. Ik meen, Edelachtbare dat ik deze verklaring moet afleggen om de integretiteit van mijn collega ministers hoog te houden en bovenal, de integriteit van de President, Feldmarschall Von Hindenburg, de laatste grote historische figuur van Duitsland.
Wat uw vraag betreft: Dr. Brüning, mijn voorganger als kanselier werd door ons allen zeer gewaardeerd en was met grote verwachtingen verwelkomd. Tijdens zijn zittingsperiode kwamen de grote economische crisis, de douaneblokkades door andere landen; productie en handel kwamen vrijwel tot stilstand, zonder vreemde valuta voor het inkopen van grondstoffen, een stijgende werkloosheid, jeugd op straat, en de economische depressie in de wereld leidde to het faillissement van banken.
Regeren was alleen mogelijk met noodmaatregelen; een eenzijdige wetgeving door de President. Steun aan werklozen put de staatskas uit, is aproductief en vormt geen oplossing. Als gevolg van de wijd verbreide werkloosheid namen de radicale partijen toe. De politieke scheuring van het Duitse volk bereikte zijn hoogtepunt. Aan de laatste verkiezingen voor de Reichstag namen 32 partijen deel.
Na de oorlog hadden we allemaal gehoopt dat we een geordende democratie in Duitsland konden opbouwen.
De Engelse democratie was ons voorbeeld maar de Grondwet van Weimar had het Duitse volk een groot aantal rechten verleend die niet overeenkwamen met haar politieke leeftijd. In 1932 was het al lang duidelijk geweest dat de Grondwet van Weimar de fout had gemaakt, de regering te weinig bevoegdheden te geven. Ik herinner u eraan dat het vormen van regeringen vaak weken duurde omdat alle partijen mee wilden doen. In Pruisen waren de Sociaal Democraten sinds 1919 aan de macht. Ze deelden de politeke ambten met het Zentrum. De kloof tussen Pruisen, de grootste van de provincies en het Reich werd alsmaar groter. Mijn wens dat Brüning zou terugkeren naar het oude systeem van Bismarck, Reichskanzler te worden en gelijktijdig President van Pruisen, om het beleid van de grootste provincie te coördineren met dat van het Reich, werd door Brüning afgewezen. In al die jaren, in de laatste jaren werd er niets gedaan om de gestaag groeiende Nationaalsocialistische beweging te bedwingen, met andere woorden haar tot een politiek verantwoordelijke koers te bewegen.
De hele politieke verwarring en de wetenschap dat er iets gedaan moest worden om regeren voor de Reichsregierung mogelijk te maken en haar grotere onafhankelijkheid te geven, dwongen Von Hindenburg tot de beslissing een kabinet te benoemen dat boven de partijen stond, geleid door deskundigen. De leden van dit kabinet van mij waren allemaal deskundigen op hun gebied. Von Neurath was een voormalig diplomaat, de Minister van Binnenlandse Zaken, Gall, was een voormalig bestuursambtenaar; de Minister van Landbouw was algemeen directeur van een grote landbouworganisatie; de Minister van Financiën was vroeger directeur van zijn ministerie geweest; de directeur van de spoorwegen, Eltz, was voorzitter van de raad van commissarissen van een spoorwegmaatschappij geweest, enzovoorts.
Dr. KUBUSCHOK: Gaf de bedoeling met harde hand te regereren aanleiding tot strijd met de partijen?
VON PAPEN: Feldmarschall Von Hindenburg had groot vertrouwen in Brüning maar hij heeft hem zijn mislukking, de rechtse partijen, die Von Hindenburg voor het eerst in 1925 hadden verkozen, over te halen voor zijn herverkiezing in 1932 nooit vergeven. Destijds was Von Hindenburg gekozen tegen de vastberaden oppositie van Links en het Centrum in. Nu, in 1932, moest hij juist door die linkse partijen, die oppositie tegen hem hadden gevoerd, worden gekozen en tegen Rechts in.
Naast de grote oudstrijder uit de Wereldoorlog was de tegenkandidaat een onbekende, gehelmde soldaat. Dit trof de Feldmarschall natuurlijk diep. Ik wil erop wijzen dat in 1932, tijdens de presidentsverkiezingen, Hitler al ruim 11 miljoen stemmen had gekregen, meer dan 30% van het totaal tijdens die verkiezingen.
Waarom de President mij als kanselier koos weet ik niet. Ik kan alleen maar zeggen dat ik er geen vinger naar heb uitgestoken. De gebeurtenisen verliepen als volgt:
Ik vertel dit, Edelachtbare om te reageren op de beschuldiging dat deze kabinetsformatie het begin was van een intrige en een samenzwering. Op 26 mei 1932 was ik op mijn landgoed in het Saargebied. De heer Von Schleicher, de Minister van Defensie, belde me daar op en vroeg me naar Berlijn te komen. Ik arriveerde op de avond van de 27ste in Berlijn. Op de 28ste zocht ik de heer Schleicher op. Hij zei tegen mij: “Er is een kabinetscrisis, we zoeken een kanselier.” Hij besprak diverse personen met mij en tenslotte zei hij: “De President wenst u als kanselier.” Ik was zeer verbaasd en liet dat ook merken. Ik vroeg toen tijd om na te denken. De volgende dag besprak ik de kwestie met mijn vrienden. Op de 30ste zocht ik de heer Von Schleicher weer op. Ik zei hem: “Ik heb besloten dit niet te aanvaarden.” De heer Von Schleicher zei: “Dat zal u niet helpen, de President wenst u onder alle omstandigheden.” Ik antwoordde hem: “De President heeft blijkbaar een verkeerd idee van de politieke krachten die ik hem voor deze regering zou meebrengen; hij denkt waarschijnlijk dat het Centrum mij politiek zou steunen. Maar daar is geen sprake van.”
In de middag van die dag bezocht ik de leider van de Centrumpartij. Ik vroeg hem en hij zei: Meneer Von Papen, aanvaardt u die functie niet; de partij zou onmiddellijk tegen u in de oppositie gaan.” Ik zei: “Dank u, dat is wat ik dacht.”
Toen zocht ik Von Hindenburg op en legde hem de situatie voor. Von Hindenburg stond op en zei: “Ik heb u niet geroepen omdat ik via u de steun van welke partij ook wil krijgen; ik heb u geroepen omdat ik een kabinet wens met onafhankelijke mensen.” Hij herinnerde me toen aan mijn plicht jegens het vaderland. Toen ik hem bleef tegenspreken zei hij: “U kunt mij, een voormalig soldaat niet in de steek laten wanneer ik u nodig heb.” Ik zei: “Nee, onder deze omstandigheden laat ik u niet in de steek. Ik aanvaard de functie.”
Dr. KUBUSCHOK: Als bewijs voor dat gesprek ......
De PRESIDENT: Dr. Kubuschok, het Tribunaal is van mening dat een en ander wellicht met wat minder bijzonderheden behandeld kan worden. De feiten kunnen met wat minder bijzonderheden genoemd worden.
Dr. KUBUSCHOK: We zullen het zo doen.
Als bewijs voor dat gesprek met de Centrumpartij verwijs ik naar documentenboek 1, document 1, pagina 1. Ik dien documentenboek 1 in als bewijsstuk nummer 1.
Beklaagde, u wordt ervan beschuldigd, op een of andere manier te hebben samengespannen tegen Brüning. Is dat waar?
VON PAPEN: Op geen enkele manier. Ik heb al gezegd dat ik zeer veel achting had voor Dr. Brüning persoonlijk en dat ik vanaf de dag dat de heer Von Schleicher mij bij zich riep – drie dagen voor mijn benoeming – ik geen enkel idee had tot zijn opvolger benoemd te wordeen.
Dr. KUBUSCHOK: Sprak u al eerder met Hitler over de door u te vormen regering?
VON PAPEN: Nee, dat is een volkomen valse beschuldiging van de zijde van de Aanklager. De “Geschiedenis van de NSDAP” door Volz, waarin dat staat vermeld – en dat is document 3463-PS – is een zuiver privé werk en was waarschijnlijk medebetaald door Goebbels en zijn Ministerie. Ik verklaar dat mijn regering, volgens de wensen van de Reichspräsident, gevormd moest worden als een voldongen feit, zonder enige onderhandelingen met welke partij of partijleider dan ook.
Dr. KUBUSCHOK: U hebt Hitler ook niet van tevoren de ontbinding van de Reichstag beloofd, niet waar?
VON PAPEN: Deze bewering van de Aanklager is ook onjuist. Ik heb van te voren niet de ontbinding van de Reichstag met Hitler besproken want de Reichstag werd op 4 juni ontbonden en ik ontmoette Hitler voor het eerst in mijn leven vijf of zes dagen later. De ontbinding van de Reichstag op zich was een vanzelfsprekendheid omdat de nieuwe regering de mening van de kiezers wilde weten over de nieuwe koers en over het regeringsprogramma.
Dr. KUBUSCHOK: Wat waren de politieke doelen van uw kabinet? Noemt u ze alstublieft kort.
VON PAPEN: De centrale kwestie die ons bezig hield was de economische. De grote economische crisis en de 1.5 miljoen werkloze jongeren, de zes tot zeven miljoen geheel werklozen en de 12 tot 13 miljoen deeltijd werkers. Pogingen van mijn voorgangers om met alleen Staatsmiddelen te helpen bleken onvoldoende. Ze legden een druk op de financiën en hadden geen resultaat. Het streven van mijn regering was om private economie in te zetten om dit probleem op te lossen. We wilden het hele productieproces weer op orde brengen. Met een investering van 2.200 miljoen Reichsmark wilden we dit proces op gang brengen en verwachtten in het lopende jaar 1¾ miljoen arbeiders in het productieproces terug te brengen.
Een dergelijk programma had met de partijen niet overeengekomen kunnen worden. Het politieke doel was, gelijk met de reorganisatie van de economie, de praktische samenwerking te verkrijgen met de sterkste van de oppositiepartijen, de NSDAP. Dat was het centrale probleem van Duitsland’s interne beleid. Er was al aangetoond, door de Nationaalsocialistische regeringen in Thüringen, in Braunschweig en in Oldenburg dat deze poging kon worden gedaan zonder zich bloot te stellen aan het gevaar van revolutionaire bewegingen. Ik kon daarom, door middel van een nationaal en sociaal programma, hopen op de goedkeuring van de Reichstag.
Dr. KUBUSCHOK: Voor de regeringsverklaring verwijs ik naar document 1, bewijsstuk 1, pagina’s 2 en 3.
U had het over de oplossing van het sociale probleem als belangrijkste taak voor uw regering. Wilt u alstublieft kort uitleggen hoe u dit probleem zag en hoe u probeerde het op te lossen?
VON PAPEN: In geen enkel land ter wereld was meen ik het probleem van kapitaal en arbeid zo dringend als in Duitsland, als resultaat van overindustrialisatie en vervreemding van de grond. De reden is bekend, ik hoef het er niet over te hebben. Echter, een van de redenen die meestal over het hoofd wordt gezien was de inflatie in Duitsland die alle tegoeden in Duitsland had vernietigd. Deze inflatie had de middenklasse en de arbeiders, die de ruggengraat van de natie vormen, hun spaartegoeden en kapitaal ontnomen en had de arbeiders, handelaars en de middenklasse naar het proletariaat gedreven.
Gelijk met de sociale processen in Duitsland was er in ons grote buurland een nieuwe sociale orde ontstaan, het stelsel van een klassenloze maatschappij en de totalitaire staat. De democratische machten in de wereld weerstonden de uitbreiding van dit stelsel. Ze namen beschermende maatregelen op economisch vlak maar deze beschermende maatregelen, het “New Deal” en “Ottawa” verzwakten de Duitse positie alleen maar meer.
De PRESIDENT: Dr. Kubuschok, ik denk dat beklaagde zich moet realiseren dat dit allemaal bekend terrein is voor het Tribunaal en dat het niet nodig is dit tot in detail te herhalen.
VON PAPEN: Ik wilde alleen aan het Tribunaal duidelijk maken dat dit sociale probleem de basis vormde voor de hele historische ontwikkeling.
Dr. KUBUSCHOK: De kwestie rond het sociale probleem is tevens een kwestie van de ontwikkeling van de NSDAP en de beklaagde zal daar later vanuit dat standpunt op in gaan.
Beklaagde, u hebt een tijdje geleden gezegd dat u voor de vorming van de regering geen contact had met Hitler. Wanneer ontmoette u Hitler voor het eerst en welke afspraken maakte u?
VON PAPEN: Ik heb al gezegd dat ik Hitler voor het eerst op 9 of 10 juni ontmoette. Het doel van het gesprek was er achter te komen op welke gronden Hitler geneigd zou zijn mijn regering te gedogen. Mijn programma bevatte zoveel punten op sociaal gebied dat goedkeuring van dat programma door de Nationaalsocialisten te verwachten viel. Hitler’s voorwaarde voor een dergelijke goedkeuring van het regeringsprogramma was het opheffen van het uniformverbod voor de SS; dat wil zeggen, de politieke gelijkstelling van zijn partij met de andere partijen.
Ik stemde daar destijds mee in, temeer omdat het verbod voor de SS door het kabinet Brüning een duidelijke onrechtvaardigheid was. De SS, of liever de SA, was verboden maar de geüniformeerde eenheden van de Socialisten en de Communisten, het “Rotfront” en de “Reichsbanner” waren niet verboden. Het resultaat van mijn belofte aan Hitler was dat Hitler zich verplichtte, mijn regering te gedogen.
Dr. KUBUSCHOK: Ik wil graag een fout rechtzetten die beklaagde maakte. Hij had het over de SS, maar bedoelde de SA. De SS bestond destijds nog niet.
Ik verwijs naar document 1, pagina 3, een verklaring van de President betreffende de opheffing van het verbod op de SA. De President wijst erop dat hij tot opheffing van dit verbod besloot op uitdrukkelijke voorwaarde dat er in de toekomst geen geweld meer zou worden gebruikt. Hij zegt verder dat hij vastbesloten was – dat hij alle hem ten dienste staande grondwettelijke middelen zou gebruiken om op te treden tegen iedere vorm van overtreding als aan deze eis niet werd voldaan.
Beklaagde, wilt u een korte verklaring geven omtrent uw inspanningen tijdens en het verloop van de Conferentie van Lausanne in juni 1932, die zo’n grote invloed had op de groei van de NSDAP?
VON PAPEN: Ik vraag permissie over deze conferentie iets dieper in detail te treden, want het resultaat was nauw verbonden met de enorme groei van de NSDAP daarna. Deze conferentie was lang van te voren voorbereid, zoals bekend. Hij was bedoeld om herstelbetalingen af te schaffen. Maar ik ging naar Lausanne met nog andere doelen en verwachtingen. De afschaffing van herstelbetalingen was om zo te zeggen een uitgemaakte zaak. Maar wat nodig was, was het wegnemen van Duitsland’s morele ongerustheid als Europa op vreedzame wijze naar een normale toestand zou terugkeren. Deze morele ontevredenheid had vele oorzaken. Duitsland was een tweede rangs natie geworden. Het was beroofd van belangrijke kenmerken van haar onafhankelijkheid: geen militaire zelfstandigheid, het Rijnland onbeschermd, de Corridor (in Polen, Vert.) het Saargebied en andere. Ik heb de economische toestanden al beschreven. Deze economische en politieke moeilijkheden hielpen het politiek radicalisme bevorderen en extreem groeide bij iedere verkiezing.
Als er dus hulp zou worden geboden, dan moest niet alleen de kwestie van de herstelbetalingen worden opgelost – dat was negatieve hulp – maar positieve, morele hulp was vereist. Mijn programma hield het herstel van de souvereiniteit van het Reich in. Op de eerste plaats moest het beruchte Artikel 231 van het Verdrag van Versailles worden geschrapt. Dat was het artikel waarin uitsluitend Duitsland verantwoordelijk werd gehouden voor de oorlog. Historici uit alle landen hadden al lang vastgesteld dat wij niet de enige verantwoordelijken waren. Op de tweede plaats moesten de betrekkingen met Frankrijk, gebaseerd op onderling vertrouwen, worden hersteld.
De PRESIDENT: Dr. Kubuschok, het Tribunaal is van mening dat dit niet echt voor ons van belang is.
VON PAPEN: Ik zal kort .....
Dr. KUBUSCHOK: Mag ik in het algemeen stellen dat de gebeurtenissen in 1932, de interne en buitenlandse politieke ontwikkelingen, de sleutel vormden voor de beoordeling van de groei van de NSDAP die tenslotte leidde tot 30 januari 1933. Wanneer we bepaalde zaken hier bespreken, kunnen we ernaar verwijzen wanneer we de gebeurtenissen van 1933 bespreken. Ik meen dat we zo tijd kunnen besparen. Daarom verzoek ik of deze periode in wat meer bijzonderheden besproken kan worden.
VON PAPEN: Ik zal het zo kort mogelijk houden, Edelachtbare.
De PRESIDENT: Ik geloof dat we beter verder kunnen gaan vanaf 1933, zoals u voorstelde. Was dat niet wat u voorstelde, dat u verder zou gaan met 1933 om dan vermoedelijk zonodig op 1932 terug te komen?
Dr. KUBUSCHOK: Nee, dat is niet wat ik voorstelde. Ik zei dat de bespreking van de toestanden in 1932 de sleutel leveren tot de groei van de NSDAP en de lastercampagne tegen de Hitler regering.
De PRESIDENT: Jawel, maar beklaagde heeft de toestanden van 1932 al langdurig besproken. We kunnen nu zeker wel verder gaan met iets wat te maken heeft met de Nationaalsocialistische partij.
VON PAPEN: Daar kom ik direct op, Meneer de President. Ik wilde alleen maar zeggen dat ik deze onderwerpen in Lausanne te berde bracht om begrip voor de interne situatie in Duitsland te kweken. Ik onderhandelde met de Franse Eerste Minister, de heer Herriot, over het laten vallen van dat beruchte artikel. Ik kwam een afspraak om hem te raadplegen met hem overeen, maar er kwam niets van terecht om redenen die ik niet verder wil bespreken. Het uiteindelijke resultaat van de Conferentie van Lausanne was in ieder geval negatief, zodat de verkiezingen die daarna werden gehouden .......
Dr. KUBUSCHOK: Wat was uw standpunt met betrekking tot de bewapening?
VON PAPEN: Ik had mijn standpunt over de kwestie van de bewapening, die zelfs al in 1933 een rol speelde, destijds in Lausanne al ingenomen. Ik had het besproken met de Britse Eerste Minister, Mr. MacDonald en met de heer Herriot. Later tijdens een interview besprak ik dit standpunt met de heer Herriot zodat het is vastgelegd. Het is document 55. In dit document stelde ik dat het geen kwestie was van Duitse herbewapening maar een kwestie van het nakomen van beloften tot ontwapening van andere landen. Er wordt niets gezegd over de Duitse herbewapening, maar alleen over de gelijkheid van Duitsland en de gelijke behandeling van Duitsland.
Ik hoef niet uit dit document te citeren. Het is in handen van het Hof, document 55.
Dr. KUBUSCHOK: Ik dien document 55 in als bewijsstuk 55 en verwijs verder naar document 1, dat al is ingediend, pagina 9 en document 6, dat ik heb ingediend als bewijsstuk 3, pagina 22.
VON PAPEN: Aan het einde van de Conferentie van Lausanne zei ik tegen MacDonald en Herriot: “U moet mij een succes op het gebied van buitenlandse politiek gunnen want mijn regering is de laatste bourgoisie regering van Duitsland. Na mij zullen er alleen maar extremisten zijn van rechts en van links.” Maar ze geloofden mij niet en ik keerde uit Lausanne terug met maar een gedeeltelijk succes.
De PRESIDENT: Ik geloof dat dit een goed moment is voor een schorsing.

Definitielijst

democratie
Letterlijk: demos (volk) kratein (regeert). Democratie is een bestuursvorm waar de regering door een meerderheid van het volk gekozen wordt en waarbij het volk de leiders op het rechte pad houdt door de mogelijkheid deze regering weg te sturen als een meerderheid van het volk het niet meer eens is met de regering.
Eerste Wereldoorlog
Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
inflatie
Een langdurig economisch proces van algemene prijsstijging en geldontwaarding (koopkrachtdaling van het geld).
propaganda
Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
Rijnland
Duitstalig na WO I gedemilitariseerd gebied aan de rechteroever van de Rijn dat door Hitler bezet werd in 1936.
wereldcrisis
Wereldomvattende economische crisis, die uitbrak na de New Yorkse beurscrash (1929). De oorlogsdreiging (WO II) verbeterde de economische situatie weer.

Afbeeldingen

Franz von Papen, kanselier tot 1933, vice-kanselier onder Hitler (1933-1934) en ambassadeur in Turkije (1939-1944). Bron: Truman Library.

Middagzitting 2

Dr. KUBUSCHOK: Beklaagde, u zei dat het resultaat van de Conferentie van Lausanne niet aan uw verwachtingen voldeed. Waarom tekende u, ondanks dat, toch het Verdrag van Lausanne?
VON PAPEN: Op de eerste plaats moest ik die wel tekenen omdat anders de conferentie op een complete mislukking zou zijn uitgedraaid en Duitsland geconfronteerd zou worden met een economisch vacuum. We stonden ook voor de verkiezing van de Reichstag en ik moest proberen het beste van de situatie te maken.
Dr. KUBUSCHOK: In verband met deze vraag zou ik document nummer 7 willen indienen, dat wordt dan bewijsstuk Von Papen-4. Dit document is een verklaring van Von Papen over Lausanne in de Trierische Landeszeitung van 12 juli 1932. Ik neem de vrijheid een korte passage voor te lezen waarin Von Papen zegt:
“Maar net zo min als we in staat zijn, de handtekeningen die sinds 1918 door voorgaande regeringen zijn gezet, door een éénzijdige actie te laten verdwijnene, was dat net zo min mogelijk met betrekking tot de serieuze verplichtingen die de toen regerende partijen namens het Duitse volk op zich hebben genomen. De huidige regering moest simpelweg een situatie laten verdwijnen die door alle voorgaande regeringen sinds de ondertekening van het Verdrag van Versailles was gecreërd. De vraag of deze situatie teniet kan worden gedaan door Duitsland de waarde van haar handtekening te ontnemen en haar tegelijkertijd buiten het concept van culturele en andere waarden te plaatsen, moet met een nadrukkelijk nee beantwoord worden.”
Door het noemen van dit citaat zou ik erop willen wijzen dat deze houding onder de toen heersende situatie en in het bijzonder gezien de propaganda door de NSDAP bijzonder opmerkelijk is.
Op18 juli 1932 vaardigde de Reichsinnenminister een algeheel verbod uit op demonstraties nadat, zoals u al hebt gezegd, het uniformverbod voor Nationaalsocialisten op 16 juni was opgeheven. Wat waren de redenen voor dit nieuwe verbod op demonstraties?
VON PAPEN: Aan de voorwaarde waaronder Von Hindenburg het uniformverbod voor de SA had opgeheven, was niet voldaan. Verkiezingscampagnes werden steeds radicaler en daarom besloot ik de Reichsinnenminister voor te stellen, een verbod op demonstraties uit te vaardigen. In tegenstelling tot het uniformverbod gold dit decreet voor alle partijen in gelijke mate. Daarom was het niet alleen een verbod voor de SA, maar gold voor alle knokploegen van de andere partijen.
Dr. KUBUSCHOK: Ik ga nu naar 20 juli 1932. De Aanklager noemt uw actie op die dag een staatsgreep. Getuige Severing heeft ook al breed uitgeweid op dit punt. Wat was de reden voor uw actie op 20 juli 1932?
VON PAPEN: De actie was gebaseerd op de noodzaak van het herstellen van orde en regelmaat. Ik had berichten ontvangen over samenwerking tussen de politieafdeling van het Pruisische Ministerie van Binnenlandse Zaken en de Communisten. De situatie van de Reichsregierung in Berlijn moet in dit geval in bijzondere overweging worden genomen en ik weet niet of het Hoge Tribunaal op de hoogte is van de juridische positie. De Reichsregierung in Berlijn was geen bijzonder gebied zoals Washington D.C. in de Verenigde Staten, maar viel onder het gezag van de Pruissische politie. Mijn eigen bescherming, met andere woorden de bescherming van de Reichskanzler lag in handen van de Pruissische politie. Als er daarom in de Pruissische politieafdeling betrekkingen werden aangeknoopt met de Communisten, zou dit van invloed zijn op de veiligheid van de Reichsregierung. Deze actie tegen de Pruissische regering was in geen geval een actie tegen het Socialisme als zodanig. Er vond ook geen Nazificatie van de republikeinse politie plaats, zoals getuige Severing hier heeft verklaard. De ambtenaren, met uitzondering van enkele hoger geplaatsten, werden niet vervangen. Hoe ik de situatie daar zag, maakte ik op de avond van de 20ste juli in een radiotoespraak aan het Duitse volk bekend. Het Hoge Tribunaal zal deze toespraak aantreffen in document 1, pagina 4. Ik zal er echter van af zien, deze toespraak voor te lezen.
Dr. KUBUSCHOK: Ik zou verder willen wijzen op document 2, dat ik wil indienen als bewijsstuk nummer 5. Ik zou de nadruk willen leggen op pagina 15, het gedeelte waar beklaagde Von Papen zijn visie geeft over de noodzaak van deze maatregel.
(tot de beklaagde) Werd deze actie van u van de 20ste juli 1932 voor het hoogste Duitse tribunaal gebracht, het Hooggerechtshof van het Reich en werd er een vonnis geveld?
VON PAPEN: Ja. Het Pruissisiche kabinet spande een zaak aan tegen de Reichsregierung voor het Hooggerechtshof van het Reich in Leipzig; daar werd de kwestie correct behandeld en werd er vonnis geveld. Deze uitspraak ondersteunde de actie van de Reichspräsident volkomen. Het is daarom voor de Aanklager onmogelijk, deze kwestie als een Putsch te kenschetsen.
Dr. KUBUSCHOK: Ik zou uw aandacht willen vestigen op document 8, dat ik wil indienen als bewijsstuk 6. Dit is een uittreksel uit ..... wat zegt u?
De PRESIDENT: Dr. Kubuschok, moet u werkelijk de bewijsstukken andere nummers geven dan de documenten? Ziet u, het wordt nogal verwarrend. Elk van deze documenten heeft aan de kop van het document een nummer, 1, 2 en 3 enzovoorts en die volgen elkaar op.
Dr. KUBUSCHOK: Ik zal de suggestie van het Tribunaal opvolgen en hetzelfde nummer behouden. Daarom zal document 5 bewijsstuk 5 worden.
VON PAPEN: Dat zou het een stuk minder verwarrend maken, geloof ik.
Dr. KUBUSCHOK: Ja, inderdaad, Edelachtbare. Dit bewijsstuk 5 is een uittreksel uit het vonnis van het Hoogerechtshof, gedateerd 25 oktober 1932. Op pagina 19, aan het begin, staat de motivatie waarin staat dat het decreet van de Reichspräsident van 20 juli 1932 volkomen rechtmatig was.
(tot de beklaagde) Hoe reageerde de Pruissisiche regering, en in het bijzonder Eerste Minister Braun, op dit vonnis van het Hooggerechtshof?
VON PAPEN: De Pruissische refering en de Pruissische Eerste Minister aanvaardden dit vonnis absoluut, hetgeen duidelijk wordt uit de gesprekken die ik later in oktober met de Pruissische Eerste Minister voerde.
Dr. KUBUSCHOK: Gezien het standpunt, ingenomen door de Pruissische regering, zou ik document 86 willen indienen, dat zich bevindt in deel III van mijn documentenboek maar vanwege technische problemen niet volledig is vertaald en vandaag niet ingediend kan worden.
Beklaagde, op 29 juli 1932 had u een interview met een correspondent van United Press en u vermeldde tot in detail uw standpunt ten opzichte van de bewapeningskwestie. Omdat dit onderwerp van bijzonder belang is voor uw zaak en uw verdediging, zou ik graag uw commentaar op deze kwestie willen horen.
VON PAPEN: Ik zou mijn houding ten opzichte van de bewapeningskwestie willen ophelderen want die was hetzelfde toen ik vice-kanselier in de regering Hitler was. Ik zou willen verwijzen naar document 1, waarin mijn interview met United Press is vermeld en ik zal citeren uit document 86, de radiotoespraak die ik op 12 september heb gehouden. Bij die gelegenheid zei ik:
“Wij willen ontwapening .......
Dr. KUBUSCHOK: Beklaagde, misschien zou de inhoud in enkele woorden kunnen weergeven?
VON PAPEN: Als het Tribunaal de inhoud van mijn toespraak wil nakijken, in document 86 zult u aantreffen dat ik sprak voor ontwapening en vrede. Bij die gelegenheid deed ik een beroep op de grootmachten en ik zou deze ene zin willen citeren:
“In deze dagen doet Duitsland een enorme inspanning, door het inzetten van haar laatste interne reserves, werk en sociale vrede teweeg te brenegn. Dat geeft ons het recht van de leidende staatslieden van de grootmachten te verwachten dat zij van hun kant zullen besluiten dat er een eind wordt gemaakt aan de vergiftiging van buitenlandse politieke betrekkingen met beloften die niet kunnen worden nagekomen.”
Dr. KUBUSCHOK: Op 31 juli 1932 vonden er verkiezingen voor de Reichstag plaats. Allereerst zou ik een schema willen indienen waarop de resultaten van de diverse verkiezingen in de jaren 1930 tot 1933 zijn vermeld. Dat is bewijsstuk 98 dat ik bij deze indien. Met de getallen kunnen we de interne politieke ontwikkelingen in Duitsland volgen.
Beklaagde, wat was het resultaat van de verkiezing en wat waren de politieke conclusies die u daaruit trok?
VON PAPEN: Op 30 juli, aan de vooravond van de verkiezingen, sprak ik met United Press en ik zei: “De wereld realiseert zich niet dat Duitsland voor een burgeroorlog staat. De wereld heeft ons in Lausanne niet geholpen onze moeilijkheden te overwinnen en het is ondraaglijk dat er 14 jaar na het einde van de oorlog nog steeds geen gelijke rechten voor Duitsland bestaan.”
De verkiezing van 31 juli leverde meer dan een verdubbeling van het aantal Nazi stemmen op, van 6.4 miljoen naar 13.7 miljoen; 230 zetels in de Reichstag tegenover 110 daarvoor. De conclusies die uit de resultaten van deze verkiezingen kunnen worden getrokken waren dat er met extreem rechts tot aan de Sociaal Democraten geen meerderheid kon worden gevormd zonder de NSDAP. Daarmee had de Partei zich een sleutelpositie in het parlement verworven. De Aanklager probeert de toename van het aantal Nazi stemmen toe te schrijven aan het opheffen van het uniformverbod. Dat is een uitleg die te simpel is. In feite werd het verbod op uniformen opgeheven tussen 16 juni en 18 juli, een maand lang dus. En al twee weken voor de verkiezingen had ik een besluit uitgevaardigd waarbij demonstraties werden verboden. De werkelijke reden voor de toename van het aantal Nazi stemmen was de wanhopige economische situatie in Duitsland en de algemene teleurstelling over het ontbreken van successen in buitenlandse politiek in Lausanne.
Dr. KUBUSCHOK: Wat was uw conclusie uit het resultaat van deze verkiezing?
VON PAPEN: De conclusie die ik trok was dezelfde als de mening die ik al eerder had. De volgende dag gaf ik een interview aan Associated Press en in dit interview vertelde ik aan de hele wereld:
“De Nationaalsocialisten moeten de verantwoordelijkheid krijgen en wanneer dat is gebeurd, moeten we een wijziging van de Grondwet tot stand brengen.”
Dr. KUBUSCHOK: Met betrekking tot deze historische feiten verwijs ik naar bewijsstuk nummer 1 dat al is ingediend en in het bijzonder naar de pagina’s 4, 5 en 6.
Beklaagde, wilt u het Tribuaal in het kort iets vertellen over uw onderhandelingen met Hitler?
VON PAPEN: Als gevolg van mijn mening had ik op 12 augustus een lang onderhoud met Hitler. Ik overtuigde hem van de noodzaak van zijn deelname en mijn eigen bereidheid om na een paar maanden terug te treden als kanselier als de samenwerking geslaagd zou zijn en nadat Von Hindenburg het vertrouwen van Hitler had gewonnen.
Van de politieke partijen hadden de rechtse zoals bekend mijn kabinet gesteund. De Centrumpartij zat in de oppositie. Nu, na deze verkiezingen wenste de Centrumpartij Hitler als kanselier, maar Hitler zelf wilde niet aan het hoofd staan van een meerderheidskabinet.
De juistheid van mijn verklaringen wordt aangetoond in document 1, pagina 6, de eerste alinea, laatste zin. Ik citeer:
“Kaas, de leider van de Centrumpartij eist een zogenaamde totale oplossing van deze crisis door de volledige en verantwoordelijke deelname van de voormalige oppositie aan de Reichsregierung.”
Ik bood Hitler aan in mijn kabinet te komen als vice-kanselier. Hitler wees dit af. De volgende dag zetten we in aanwezigheid van de Reichspräsident onze onderhandelingen voort.
Hitler uitte zijn eis aan de Reichspräsident met zijn Beweging aan de regering deel te nemen maar alleen op voorwaarde dat hij zelf tot kanselier benoemd zou worden. En dat kan worden teruggevonden in dit document op pagina 6.
Dr. KUBUSCHOK: Dat is document 1, pagina 6, Edelachtbare.
VON PAPEN: De Reichspräsident geloofde niet dat hij het volledige gezag aan Hitler moest overdragen en verwierp zijn voorstel. Op dit punt hadden onze pogingen, de Nationaalsocialisten in een verantwoordelijke regeringsactiviteit te halen, gefaald.
Dr. KUBUSCHOK: Beklaagde Von Papen uitte zijn mening hierover in een toespraak in München, die te vinden is in het documentenboek, bewijsstuk 12, pagina’s 10 en 11.
Na de mislukking van deze onderhandelingen gingen de Nationaalsocialisten fel in de oppositie tegen uw regering. Veranderde dit op enige manier uw basisbeleid?
VON PAPEN: De oppositie van de Nazis tegen mijn regering veranderde mijn basisbelied in het geheel niet. Ik heb op 28 augustus in Münster uitvoerig over deze kwestie gesproken.
Dr. KUBUSCHOK: (tot het Tribunaal ) Deze toespraak kan worden gevonden in document nummer 1, bewijsstuk 1, pagina 7. En op deze pagina zou ik ook graag uw aandacht willen vestigen op een verslag van een uitspraak door een speciale rechtbank in Beuthen. Daar werd het eerste doodvonnis uitgesproken op basis van het terreurbesluit van 9 augustus. Dit terreurbesluit, waarmee de Aanklager beklaagde Von Papen wenst te beschuldigen, resulteerde in een doodvonnis tegen vijf Nationaalsocialisten.
(tot de beklaagde) Op 4 september vaardigde u een noodwet uit om de economie nieuw leven in te blazen. Omdat dit besluit de kern vormt de activiteiten van uw regering bij de oplossing van de economische problemen, zou ik graag uw commentaar op deze noodmaatregel willen horen.
VON PAPEN: Ik heb deze noodwet al besproken en gezegd dat het ging om een programma van 2.200 miljoen Reichsmark met het doel werk te scheppen voor 1 ¾ miljoen arbeiders. We deden deze enorme inspanning zonder onze buitenlandse schuld ook maar met een pfennig te verhogen. Het was, als ik het in deze woorden mag omschrijven, het inzetten van onze uiterste en laatste krachtsreserve. Het succes werd in de eerste maand al merkbaar door een afname van het aantal werklozen met 123.000.
Dr. KUBUSCHOK: In 1 maand?
VON PAPEN: Ja, in 1 maand.
Dr. KUBUSCHOK: Werd met dit algemene programma ter verkrijging van arbeiders herbewapening overwogen?
VON PAPEN: Helemaal niet. Mijn regering gaf geen cent uit voor herbewapening.
Dr. KUBUSCHOK: De bijzonderheden van deze noodwet staan in document 1 op pagina 8 en 9.
Waarom werd de Reichstag op 12 september nogmaals ontbonden? Wat zei u er die avond over op de radio?
VON PAPEN: De nieuwe Reichstag kwam in overeenstemming met de Grondwet bijeen. Mijn regering kon, zoals ik al heb gezegd, geen meerderheid verkrijgen maar de vorming van elke andere regering zonder Hitler was volkomen onmogelijk. Daarom koesterde ik de gerechtvaardigde hoop dat deze Reichstag mijn regering de tijd zou gunnen, zichzelf te bewijzen, in het bijzonder omdat ik een uitvoerig en beslissend economisch programma had ingediend. Maar juist toen gebeurde er iets onverwachts en ongehoords.
Wat er gebeurde, was om zo te zeggen een verkrachting van het Duitse parlement. De heer Göring, president van de Duitse Reichstag gaf het woord aan de Communistische afgevaardigde, Clara Zetkin, voor een felle aanval op mijn regering. Toen ik, verantwoordelijk kanselier van deze regering, het woord vroeg om verslag te doen van wat ik wilde uitvoeren, werd mij het recht tot spreken ontnomen en de president van de Reichstag vroeg om een stemming over een motie van wantrouwen die door de Communisten, de Socialisten en de Nationaalsocialisten was ingediend. Het feit van deze gezamenlijke actie van de kant van die drie partijen zou in feite moeten aantonen wat er in Duitsland gebeurd zou zijn wanneer deze drie partijen samen in Duitsland hadden geregeerd en zou ook moeten aantonen hoe belangrijk het voor mij was te proberen de Nationaalsocialisten niet naar links te duwen maar hen in plaats daarvan in mijn regering op te nemen.
Ik was gedwongen, een besluit tot ontbinding van de Reichstag op tafel te leggen en te vertrekken.
Dr. KUBUSCHOK: Deze historische feiten staan in document 1 op pagina 8 en in het document waarnaar ik al heb verwezen zonder het in te dienen, document 86, pagina 192.
In een toespraak in München op 12 oktober behandelde u ook de kwestie van wijziging van de Grondwet. Vertelt u ons alstublieft in het kort welke mening u bij die gelegenheid verkondigde.
VON PAPEN: De wijziging van de Grondwet, zoals ik al heb genoemd, was een van de meest dringende doelen van mijn regering. De redenen ervoor worden in dit document uiteen gezet. Deze wijziging hield een wijziging van het kiesstelsel in om de veelheid van partijen tegen te gaan en de vorming van een Hogerhuis. Bovenal moest dat de regering meer bevoegdheden geven en meer mogelijkheden om te regeren dan onder de Grondwet van Weimar.
Dr. KUBUSCHOK: Ter uitleg zou ik willen opmerken dat de wijziging van de Grondwet, die een eind zou moeten maken aan de toestanden van destijds, dat die maatregelen uitsluitend werden genomen op grond van Artikel 48, de Noodwet. In welke mate dit gebeurde kan worden opgemaakt uit document 4, dat een beeld geeft van het grote aantal noodmaatregelen dat werd uitgevaardigd.
Beklaagde, op 6 november 1932 vond de verkiezing voor de Reichstag plaats. Wat was de verkiezingsleus van uw regering en wat was uw mening over het resultaat?
VON PAPEN: Helaas moesten we weer stemmen. Het programma van mijn regering was hetzelfde als het voorheen geweest was, de poging een nieuwe staatsleiding te vormen, een staatsleiding in nauwe samenwerking met een slagvaardig parlement en een regering met een sterk gezag.
In dit manifest van 4 november aan de kiezers richtte ik mij tot Hitler en zei hem:
“Het is de exclusiviteit van uw Beweging, uw eis van alles of niets wat de Reichspräsident niet onderkende en dat leidde tot zijn beslissing van 13 augustus. Waar het vandaag om gaat is dit: De vraag is niet of deze of gene partijleider op de stoel van de Reichskanzler zit; of zijn naam Brüning, Hitler of Von Papen is maar eerder dat we elkaar op gemeenschappelijke basis kunnen ontmoeten zodat de vitale belangen van het Duitse volk gegarandeerd kunnen worden.”
Ik hoopte dat met deze verkiezing voor de Reichstag de Nationaalsocialisten, waar ik tegen was, zodanig verzwakt zouden worden dat deze partij haar centrale positie in het parlement zou verliezen.
Dr. KUBUSCHOK: Wat was het resultaat?
VON PAPEN: Dit resultaat werd niet bereikt. De Nationaalsocialisten verloren 34 zetels maar dat was niet voldoende om hen uit hun sleutelpositie te verdrijven, want alweer was de vorming van een meerderheid in de Reichstag, van de Socialisten tot aan extreem Rechts alleen maar mogelijk met Hitler; zonder hem geen meerderheid.
Omdat we in een positie konden verkeren waarin we op grondwettelijke wijze door konden regeren, probeerde ik nogmaals met de diverse partijen te onderhandelen en met de Nationaalsocialisten.
Dr. KUBUSCHOK: Beschrijft u alstublieft die onderhandelingen.
VON PAPEN: Deze onderhandelingen zijn interessant en het Tribunaal moet ermee vertrouwd raken zodat zij de gebeurtenissen van 30 januari 1933 kan begrijpen.
Allereerst probeerde ik de situatie met de andere partijen, die in de oppositie waren tegen mijn regering, op te helderen en in het bijzonder met de Sociaaldemocraten en met de Centrumpartij. De Centrumpartij nam een tegenstrijdige houding aan. Zij wenste een meerderheidskabinet met Hitler maar Hitler wilde niet regeren met een parlementaire meerderheid. Uit document 2. pagina 13 kan worden opgemaakt wat de houding van de Centrumpartij was.
Omdat er van Hitler’s medewerking aan een coalitieregering geen sprake was, wendde ik mij nogmaals tot Hitler om hem te vragen of hij nu bereid was aan mijn regering deel te nemen. Ik deed dit vanuit een gevoel van verantwoordelijkheid om in elk geval een resultaat te bereiken; en daarom schreef ik hem de brief, gedateerd 13 november 1932, document D-633 die door de Aanklager is ingediend als een onwaardig document omdat ik mij, na al mijn mislukkingen, nogmaals tot Hitler had gewend. In die brief schreef ik: “Ik zou het een verzaking van mijn plicht vinden als ik mij, ondanks alles, niet tot u zou wenden en ik ben van mening dat de leider van een dergelijk grote Beweging, wiens dienst aan het land en het volk ik altijd, ondanks vele kritiek op prijs heb gesteld, dat deze leider niet zou weigeren in overleg te gaan met de verantwoordelijke staatsman.”
Dr. KUBUSCHOK: Toen op 8 november wendde u zich nogmaals tot de buitenlandse pers en besprak met hen kwesties van buitenlandse politiek ....
VON PAPEN: Mag ik u even onderbreken? Ik zou hieraan willen toevoegen, met betrekking tot het oordeel over deze brief zoals namens de Aanklager uitgesproken door de heer Barrington, dat het in ieder parlementair stelsel gebruikelijk is dat de regeringsleider zich tot de oppositie wendt om haar samenwerking te verkrijgen; dat hij een beleefde en vriendelijke brief naar de leider van de oppositie schrijft; dat hij hem geen ezel noemt. Daarom zie ik niet helemaal waarom deze opmerkingen van mij worden gekenschetst als een gebrek aan waardigheid.
Dr. KUBUSCHOK: Op 8 november wendde u zich tot de buitenlandse pers en sprak over de herziening van het Verdrag van Versailles. Kunt u in het kort de verklaringen uitleggen die u destijds aflegde?
VON PAPEN: Ik noem alleen de toespraak die ik hield voor de vertegenwoordigers van de buitenlandse pers om aan het Hoge Tribunaal de frequentie te tonen waarmee ik een beroep deed op andere landen – een beroep op andere landen, op de overwinnaars – om hen dringend te verzoeken tot een morele verzoening te komen want dan, Heren, zouden de radicale stromingen in Duitsland vanzelf zijn verdwenen.
Dr. KUBUSCHOK: Deze toespraak tot de buitenlandse pers kan worden gevonden in document 1, pagina’s 11 en 12.
Wat waren de gevolgen van het mislukken van uw onderhandelingen met de partijleiders?
VON PAPEN: Het mislukken van mijn onderhandelingen met Hitler en de partijleiders leidde tot mijn ontslagname op 17 november. Mij werd opgedragen de lopende zaken voort te zetten totdat er een nieuwe regering kon worden gevormd.
Dr. KUBUSCHOK: Welke pogingen deed de Reichspräsident, na de val van uw kabinet, in de richting van het formeren van een nieuwe regering?
VON PAPEN: Mijn aftreden gaf de Reichspräsident de mogelijkheid nogmaals te proberen een parlementaire meerderheid te vormen.
Hij probeerde dat direct en beginnend op 18 november ontving hij alle partijleiders, van rechts tot het centrum en op de 19de ontving hij Hitler. Het onderwerp was: hoe kunnen we een regering vormen met een parlementaire meerderheid? Hij droeg Hitler op een meerderheidsregering te vormen; Hitler zou dan kanselier worden.
Op 23 november overhandigde de heer Göring Hitler’s antwoord aan Von Hindenburg; het luidde: “Hitler kaon de formatie van een meerderheidsregering niet op zich nemen.”
Op de 24ste ontving Von Hindenburg Monseigneur Kaas, de leider van de Centrumpartij. Hij verklaarde dat Hitler niet eens had geprobeerd om uit te zoeken of een meerderheidsregering gevormd kon worden, maar Monseigneur Kaas beloofde de Reichspräsident nogmaals te proberen een meerderheidsregering te vormen. Op 25 november meldde hij aan Von Hindenburg dat de poging voor niets was geweest, dat de leider van de Nazifractie, destijds Herr Frick, had gezegd dat de partij niet in dergelijke gesprekken geïnteresseered zou zijn. Het resultaat: De vorming van een meerderheidsregering met Hitler is onmogelijk.
Dr. KUBUSCHOK: Deden er zich andere mogelijkheden voor voor een coalitie? Waren er andere mogelijkheden voor een coalitie?
VON PAPEN: Nee. Er bestond slechts de mogelijkheid van een kabinet zoals ik dat had, of een meerderheidskabinet.
Dr. KUBUSCHOK: Met betrekking tot deze onderhandelingen zou ik u willen verwijzen naar document 2, paginas 14 en 15.
Nadat de gesprekken tussen de Reichspräsident en de partijleiders hadden gefaald, vond er op 1 december een vergadering plaats tussen de Reichspräsident, u en Generaal Von Schleicher. Dit overleg is bijzonder belangrijk voor de toekomstige politieke ontwikkeling en is van groot historisch belang. Ik vraag u daarom op de bijzonderheden van deze gesprekken in te gaan.
VON PAPEN: Op 1 december vroeg de veldmaarschalk Generaal Von Schleicher en mij hem op te zoeken voor een vergadering. Ik zou willen opmerken dat er eerder geen gesprekken tussen mij en Von Schleicher over de vorming van een toekomstige regering hadden plaatsgevonden. De heer Von Hindenburg vroeg ons naar onze mening; ik verklaarde het volgende:
Pogingen om de Nazibeweging op te nemen in het Presidentiële kabinet van Von Hindenburg hadden tweemaal gefaald. Hitler weigert ook een meerderheidsregering te vormen. Aan de andere kant voert hij een sterke oppositie en probeert al mijn besluiten door de Reichstag te laten vernietigen. Als er daarom geen mogelijkheid bestaat een parlementaire regering te vormen of om Hitler in onze regering op te nemen zonder hem tot kanselier te benoemen, dan is er een noodsituatie ontstaan die buitengewone maatregelen vereist. Daarom stelde ik een schorsing van het parlement voor enkele maanden voor en de onmiddellijke voorbereiding op een grondwetswijziging die later aan de Reichstag of aan een nationale assemblée zou moeten worden voorgelegd. Dit voorstel betekende een schending van de Grondwet. Ik benadrukte dat ik wist hoezeer de grote soldaat en staatsman hechtte aan de heiligheid van zijn eed, maar mijn geweten deed me geloven dat een schending van de Grondwet, gezien de buitengewone toestand waarvoor de Duitse Grondwet geen oplossing bood, gerechtvaardigd leek.
Toen sprak de heer Von Schleicher en hij zei:
“Veldmaarschalk, ik heb een plan waardoor het voor u niet nodig is uw eed aan de Grondwet te breken, als u bereid bent mij de regering in handen te geven. Ik hoop dat ik in staat zal zijn een parlementaire meerderheid in de Reichstag te verkrijgen door het opsplitsen van de Nationaalsocialistische partij.” Gedurende de bespreking van dit plan zei ik dat het mij twijfelachtig leek of een opsplitsing van de partij, die trouw aan Hitler had gezworen, kon worden bereikt. Ik herinnerde de veldmaarschalk aan het feit dat hij zich door een principiële hervorming moest ontdoen van zwakke parlementaire meerderheden. De voorstellen werden echter van tafel geveegd door de oplossing die Von Schleicher aanbood. De oplossing die Von Schleicher aanbood was slechts een tijdelijke en een zeer twijfelachtige.
Dr. KUBUSCHOK: Wat was de beslissing van de Reichspräsident?
VON PAPEN: De beslissing van de veldmaarschalk was misschien de moeilijkste die hij in zijn hele lange leven moest nemen. Zonder verder een reden te geven, zei hij tegen mij: “Ik heb besloten ten gunste van de oplossing van de heer Von Papen en ik verzoek u onmiddellijk onderhandelingen te beginnen voor het vormen van een nieuwe regering waaraan ik instructies kan geven in overeenstemming met uw voorstel.” De vergadering was voorbij.
Dr. KUBUSCHOK: Wat deed de heer Von Schleicher toen?
VON PAPEN: Ik wisselde slechts enkele korte woorden met de heer Von Schleicher en probeerde hem ervan te overtuigen de beslissing die de Reichspräsident genomen had, te eerbiedigen. De heer Von Schleicher zei nee.
Toen, dezelfde avond, begon ik gesprekken met diverse ministers met betrekking tot het formeren van een nieuwe regering. Deze ministers zeiden mij: “Het plan is uitstekend maar de heer Von Schleicher heeft ons verteld dat er een burgeroorlog zal ontstaan en dat in dat geval de Reichswehr niet in een positie zal zijn om orde en rust in dit land te handhaven.”
Ik onderbrak het gesprek en riep de volgende morgen het kabinet bijeen, legde de toestand uit en lichtte hen in over de beslissing van Von Hindenburg. Toen vroeg ik de heer Von Schleicher het Kabinet te vertellen waarom hij dacht dat er een burgeroorlog zou komen en waarom de Reichswehr niet in staat zou zijn, orde en rust in het land te handhaven. De heer Von Schleicher riep een van zijn officieren van de Generale Staf erbij om het kabinet te vertellen dat dit geval was bekeken vanuit praktisch en theoretishch standpunt en dat ze tot de conclusie waren gekomen dat de Reichswehr en de politie niet in een positie waren, orde en rust in het land te handhaven. Toen zei ik tegen de heren: “Dit is een nieuwe situatie die ik aan de Reichspräsident moet melden.”
Ik ging naar Von Hindenburg en bracht verslag uit. De heer Von Hindenburg, diep geraakt door mijn verslag, zei tegen mij: “Ik ben een oude man en ik kan een burgeroorlog van welke soort dan ook in mijn land niet aanzien. Als de heer Von Schleicher deze mening is toegedaan moet ik – hoezeer het me ook spijt – u van de taak ontheffen waarmee ik u gisteren heb belast.” Daarmee werd de heer Von Schleicher benoemd tot kanselier op de voorwaarden die hij tijdens die vergadering aan de Reichspräsident had gesteld.
Dr. KUBUSCHOK: Bood de heer Von Schleicher u de post van ambassaseur in Parijs aan?
VON PAPEN: De heer Von Schleicher, die gedurende lange tijd op de hoogte was van mijn interesse in Duits-Franse betrekkingen vroeg mij of ik ambassadeur in Parijs wilde worden. Dit zou geheel in overeenstemming zijn geweest met mijn wensen maar de Reichspräsident maakte hier bezwaar tegen en .....
De PRESIDENT: Dr. Kubuschok, het Tribunaal is van mening dat dit alles in te veel bijzondereden wordt behandeld, alles is vanuit de geschiedenis al bekend en het meeste ervan hebben we al eerder gehoord,
Dr. KUBUSCHOK: We gaan nu over naar het jaar 1933. Op 4 januari vond er overleg plaats tussen u en Hitler in het huis van de bankier Von Schröder. De Aanklager stelt dit overleg voor als het feitelijke begin van uw gemeenschappelijke samenzweing. Kunt u voor het Tribunaal beschrijven hoe dit overleg tot stand kwam?
VON PAPEN: Ik was .....
De PRESIDENT: Dr. Kubuschok, we hebben al de hele middag over de achtergrond van de conferentie gehoord. We zullen nu vast wel iets over de conferentie zelf kunnen horen?
Dr. KUBUSCHOK: De beklaagde wordt ervan beschuldigd dat hij de aanstichter tot die onderhandelingen was, die werden verondersteld op 4 januari te zijn begonnen en tot doel hadden het formeren van een regering op 30 januari. De rol die Van Papen hierin speelde is van beslissend belang. Daarom acht ik het noodzakelijk dat hij kort iets vertelt over de achtergrond ....
De PRESIDENT: Die onderhandelingen begonnen niet op 4 januari. De beklaagde heeft ons eerder verteld, een paar uur geleden, dat die op 12 augustus 1932 begonnen. Die onderhandelingen begonnen eerder dan dat.
VON PAPEN: Ik mag misschien in het kort opmerken, Meneer de President, waar het om gaat. Dit overleg op 4 januari, bij gelegenheid waarvan de Aanklager beweert dat ik trouw zwoer aan het Nationaalsocialisme, vond plaats op initiatief van Hitler. Bij dit overleg werd niets gezegd over een omverwerping van de regering Von Schleicher; en er werd ook niets gezegd over de vorming van een regering door Hitler, zoals dat later wel gebeurde op 30 janauri. We bespraken slechts de noodzaak voor Hitler te besluiten een verantwoordelijke positie in te nemen, niet als kanselier maar met zijn partij. En Edelachtbare, dat ik dit overleg niet organiseerde of bijeen riep, kan worden opgemaakt uit de verklaring van de heer Von Schröder, in wiens huis dit overleg plaatsvond.
Dr. KUBUSCHOK: Dit kan worden teruggevonden in document 9, pagina 26.
Beklaagde, u wordt ervan beschuldigd dat u tijdens dit overleg plannen besprak voor het omverwerpen van de regering Von Schleicher. Hield u de feiten van dit overleg geheim voor de heer Von Schleicher?
VON PAPEN: In tegendeel. Direct na dit overleg in Keulen schreef ik een brief aan de heer Von Schleicher, die hij de volgende morgen moet hebben ontvangen. En nadat ik naar Berlijn was teruggekeerd ben ik direct naar de heer Von Schleicher gegaan en heb hem precies verteld wat er tijdens dat overleg was besproken.
Daarop liet de heer Von Schleicher een officieel communiquë uitgaan. Document nummer 9.
Dr. KUBUSCHOK: 9a, ik dien document 9a in.
VON PAPEN: In dit document staat:
“Het gesprek onthulde het volledig ontbreken van een basis voor de beweringen die door de pers uit deze bijeenkomst zijn afgeleid over de tegenstellingen tussen Reichskanzler Von Schleicher en de heer Von Papen.”
Dr. KUBUSCHOK: Nam u dan, in de periode tot aan 22 januari, deel aan enige politieke discussie over het vormen van een nieuwe regering?
VON PAPEN: Nee, Tussen 9 en 22 januari nam ik geen deel aan enige politeke discussie over het formeren van een regering.
Dr. KUBUSCHOK: Geeft u ons altublieft een kort overzicht van de politeke ontwikkelingen tussen 10 en 21 januari.
VON PAPEN: De Aanklager beweert dat ik nu, in de periode tussen 9 en 30 januari, de belangrijkste factor was bij de formatie van de regering Hitler op 30 januari. Een chronologisch overzicht van de dagen tussen de 11de en de 30ste zal aantonen hoe volkomen fout die bewering van de Aanklager in feite is. Daarom moet ik in dit verband een paar data noemen.
11 januari: Hitler was in Berlijn. Hij ontmoette noch Von Schleicher, noch Hugenberg, noch Von Papen. Maar de Reichstag besloot, via de Raad van Oudsten: “We moeten de regering Von Schleicher een kans geven.” 13 januari: Von Schleicher ontvangt Hugenberg, de leider van de rechtse beweging.
14 januri: Von Hindenburg ontvangt Hugenberg.
Later zullen we zien dat Hugenberg, de leider van Rechts, op beide dagen met Von Schleicher onderhandelde over zijn toetreding tot de regering, niet over het formeren van een regering met Hitler.
Toen, op 15 januari vond de bekende verkiezing in Lippe plaats. De verkiezingen in Lippe gaven de Nationaalsocialisten een nieuwe impuls. Op 20 januari besloot de Reichstag, de Raad van Oudsten de vergadering van de 24ste uit te stellen tot de 31ste.
De staatssecretaris van de Reichsregierung, Von Schleicher, verklaarde in dit verband: “De Reichsregierung heeft het voornemen de politieke situatie zo snel mogelijk op te helderen, maar de Reichsregierung is niet geïnteresseerd in meerderheidskwesties.”
Daaruit kan worden opgemaakt dat de heer Von Schleicher het formeren van een regering op basis van een meerderheid niet langer overwoog.
Dr. KUBUSCHOK: We kunnen nu van de politieke ontwikkelingen afstappen en ons wenden tot uw persoonlijke .....
De PRESIDENT: Als u op een ander onderwerp overstapt, kunnen we nu beter schorsen.
(de zitting wordt verdaagd tot 17 juni 1946 om 10:00 uur)

Zie ook:
Verhoor Von Papen 2, Verhoor Von Papen 3, Slotverklaring Von Papen, Vonnis Von Papen.

Definitielijst

Nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.
propaganda
Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
Putsch
Staatsgreep, vaak gepaard gaand met het gebruik van geweld.
Reichswehr
Duitse leger in de tijd van de Weimarrepubliek.
Socialisme
Politieke ideologie die streeft naar geen of geringe klassenverschillen. Produktiemiddelen zijn in handen van de staat. Ontstaan als reactie op het kapitalisme. Karl Marx probeerde het socialisme wetenschappelijk te onderbouwen.
staatsgreep
Poging om met geweld de macht in de staat over te nemen.

Informatie

Vertaald door:
Arnold Palthe
Geplaatst op:
30-07-2008
Laatst gewijzigd:
18-04-2010
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Gerelateerde personen

Bronnen

International Military Tribunal, Nuremberg 1947.