Dr. KUBUSCHOK: Beklaagde, u zei dat het resultaat van de Conferentie van Lausanne niet aan uw verwachtingen voldeed. Waarom tekende u, ondanks dat, toch het Verdrag van Lausanne?
VON PAPEN: Op de eerste plaats moest ik die wel tekenen omdat anders de conferentie op een complete mislukking zou zijn uitgedraaid en Duitsland geconfronteerd zou worden met een economisch vacuum. We stonden ook voor de verkiezing van de Reichstag en ik moest proberen het beste van de situatie te maken.
Dr. KUBUSCHOK: In verband met deze vraag zou ik document nummer 7 willen indienen, dat wordt dan bewijsstuk Von Papen-4. Dit document is een verklaring van Von Papen over Lausanne in de Trierische Landeszeitung van 12 juli 1932. Ik neem de vrijheid een korte passage voor te lezen waarin Von Papen zegt:
“Maar net zo min als we in staat zijn, de handtekeningen die sinds 1918 door voorgaande regeringen zijn gezet, door een éénzijdige actie te laten verdwijnene, was dat net zo min mogelijk met betrekking tot de serieuze verplichtingen die de toen regerende partijen namens het Duitse volk op zich hebben genomen. De huidige regering moest simpelweg een situatie laten verdwijnen die door alle voorgaande regeringen sinds de ondertekening van het Verdrag van Versailles was gecreërd. De vraag of deze situatie teniet kan worden gedaan door Duitsland de waarde van haar handtekening te ontnemen en haar tegelijkertijd buiten het concept van culturele en andere waarden te plaatsen, moet met een nadrukkelijk nee beantwoord worden.”
Door het noemen van dit citaat zou ik erop willen wijzen dat deze houding onder de toen heersende situatie en in het bijzonder gezien de propaganda door de
NSDAP bijzonder opmerkelijk is.
Op18 juli 1932 vaardigde de Reichsinnenminister een algeheel verbod uit op demonstraties nadat, zoals u al hebt gezegd, het uniformverbod voor Nationaalsocialisten op 16 juni was opgeheven. Wat waren de redenen voor dit nieuwe verbod op demonstraties?
VON PAPEN: Aan de voorwaarde waaronder Von Hindenburg het uniformverbod voor de SA had opgeheven, was niet voldaan. Verkiezingscampagnes werden steeds radicaler en daarom besloot ik de Reichsinnenminister voor te stellen, een verbod op demonstraties uit te vaardigen. In tegenstelling tot het uniformverbod gold dit decreet voor alle partijen in gelijke mate. Daarom was het niet alleen een verbod voor de SA, maar gold voor alle knokploegen van de andere partijen.
Dr. KUBUSCHOK: Ik ga nu naar 20 juli 1932. De Aanklager noemt uw actie op die dag een staatsgreep. Getuige Severing heeft ook al breed uitgeweid op dit punt. Wat was de reden voor uw actie op 20 juli 1932?
VON PAPEN: De actie was gebaseerd op de noodzaak van het herstellen van orde en regelmaat. Ik had berichten ontvangen over samenwerking tussen de politieafdeling van het Pruisische Ministerie van Binnenlandse Zaken en de Communisten. De situatie van de Reichsregierung in Berlijn moet in dit geval in bijzondere overweging worden genomen en ik weet niet of het Hoge Tribunaal op de hoogte is van de juridische positie. De Reichsregierung in Berlijn was geen bijzonder gebied zoals Washington D.C. in de Verenigde Staten, maar viel onder het gezag van de Pruissische politie. Mijn eigen bescherming, met andere woorden de bescherming van de Reichskanzler lag in handen van de Pruissische politie. Als er daarom in de Pruissische politieafdeling betrekkingen werden aangeknoopt met de Communisten, zou dit van invloed zijn op de veiligheid van de Reichsregierung. Deze actie tegen de Pruissische regering was in geen geval een actie tegen het Socialisme als zodanig. Er vond ook geen Nazificatie van de republikeinse politie plaats, zoals getuige Severing hier heeft verklaard. De ambtenaren, met uitzondering van enkele hoger geplaatsten, werden niet vervangen. Hoe ik de situatie daar zag, maakte ik op de avond van de 20ste juli in een radiotoespraak aan het Duitse volk bekend. Het Hoge Tribunaal zal deze toespraak aantreffen in document 1, pagina 4. Ik zal er echter van af zien, deze toespraak voor te lezen.
Dr. KUBUSCHOK: Ik zou verder willen wijzen op document 2, dat ik wil indienen als bewijsstuk nummer 5. Ik zou de nadruk willen leggen op pagina 15, het gedeelte waar beklaagde Von Papen zijn visie geeft over de noodzaak van deze maatregel.
(tot de beklaagde) Werd deze actie van u van de 20ste juli 1932 voor het hoogste Duitse tribunaal gebracht, het Hooggerechtshof van het Reich en werd er een vonnis geveld?
VON PAPEN: Ja. Het Pruissisiche kabinet spande een zaak aan tegen de Reichsregierung voor het Hooggerechtshof van het Reich in
Leipzig; daar werd de kwestie correct behandeld en werd er vonnis geveld. Deze uitspraak ondersteunde de actie van de Reichspräsident volkomen. Het is daarom voor de Aanklager onmogelijk, deze kwestie als een Putsch te kenschetsen.
Dr. KUBUSCHOK: Ik zou uw aandacht willen vestigen op document 8, dat ik wil indienen als bewijsstuk 6. Dit is een uittreksel uit ..... wat zegt u?
De PRESIDENT: Dr. Kubuschok, moet u werkelijk de bewijsstukken andere nummers geven dan de documenten? Ziet u, het wordt nogal verwarrend. Elk van deze documenten heeft aan de kop van het document een nummer, 1, 2 en 3 enzovoorts en die volgen elkaar op.
Dr. KUBUSCHOK: Ik zal de suggestie van het Tribunaal opvolgen en hetzelfde nummer behouden. Daarom zal document 5 bewijsstuk 5 worden.
VON PAPEN: Dat zou het een stuk minder verwarrend maken, geloof ik.
Dr. KUBUSCHOK: Ja, inderdaad, Edelachtbare. Dit bewijsstuk 5 is een uittreksel uit het vonnis van het Hoogerechtshof, gedateerd 25 oktober 1932. Op pagina 19, aan het begin, staat de motivatie waarin staat dat het decreet van de Reichspräsident van 20 juli 1932 volkomen rechtmatig was.
(tot de beklaagde) Hoe reageerde de Pruissisiche regering, en in het bijzonder Eerste Minister Braun, op dit vonnis van het Hooggerechtshof?
VON PAPEN: De Pruissische refering en de Pruissische Eerste Minister aanvaardden dit vonnis absoluut, hetgeen duidelijk wordt uit de gesprekken die ik later in oktober met de Pruissische Eerste Minister voerde.
Dr. KUBUSCHOK: Gezien het standpunt, ingenomen door de Pruissische regering, zou ik document 86 willen indienen, dat zich bevindt in deel III van mijn documentenboek maar vanwege technische problemen niet volledig is vertaald en vandaag niet ingediend kan worden.
Beklaagde, op 29 juli 1932 had u een interview met een correspondent van United Press en u vermeldde tot in detail uw standpunt ten opzichte van de bewapeningskwestie. Omdat dit onderwerp van bijzonder belang is voor uw zaak en uw verdediging, zou ik graag uw commentaar op deze kwestie willen horen.
VON PAPEN: Ik zou mijn houding ten opzichte van de bewapeningskwestie willen ophelderen want die was hetzelfde toen ik vice-kanselier in de regering Hitler was. Ik zou willen verwijzen naar document 1, waarin mijn interview met United Press is vermeld en ik zal citeren uit document 86, de radiotoespraak die ik op 12 september heb gehouden. Bij die gelegenheid zei ik:
“Wij willen ontwapening .......
Dr. KUBUSCHOK: Beklaagde, misschien zou de inhoud in enkele woorden kunnen weergeven?
VON PAPEN: Als het Tribunaal de inhoud van mijn toespraak wil nakijken, in document 86 zult u aantreffen dat ik sprak voor ontwapening en vrede. Bij die gelegenheid deed ik een beroep op de grootmachten en ik zou deze ene zin willen citeren:
“In deze dagen doet Duitsland een enorme inspanning, door het inzetten van haar laatste interne reserves, werk en sociale vrede teweeg te brenegn. Dat geeft ons het recht van de leidende staatslieden van de grootmachten te verwachten dat zij van hun kant zullen besluiten dat er een eind wordt gemaakt aan de vergiftiging van buitenlandse politieke betrekkingen met beloften die niet kunnen worden nagekomen.”
Dr. KUBUSCHOK: Op 31 juli 1932 vonden er verkiezingen voor de Reichstag plaats. Allereerst zou ik een schema willen indienen waarop de resultaten van de diverse verkiezingen in de jaren 1930 tot 1933 zijn vermeld. Dat is bewijsstuk 98 dat ik bij deze indien. Met de getallen kunnen we de interne politieke ontwikkelingen in Duitsland volgen.
Beklaagde, wat was het resultaat van de verkiezing en wat waren de politieke conclusies die u daaruit trok?
VON PAPEN: Op 30 juli, aan de vooravond van de verkiezingen, sprak ik met United Press en ik zei: “De wereld realiseert zich niet dat Duitsland voor een burgeroorlog staat. De wereld heeft ons in Lausanne niet geholpen onze moeilijkheden te overwinnen en het is ondraaglijk dat er 14 jaar na het einde van de oorlog nog steeds geen gelijke rechten voor Duitsland bestaan.”
De verkiezing van 31 juli leverde meer dan een verdubbeling van het aantal Nazi stemmen op, van 6.4 miljoen naar 13.7 miljoen; 230 zetels in de Reichstag tegenover 110 daarvoor. De conclusies die uit de resultaten van deze verkiezingen kunnen worden getrokken waren dat er met extreem rechts tot aan de Sociaal Democraten geen meerderheid kon worden gevormd zonder de
NSDAP. Daarmee had de Partei zich een sleutelpositie in het parlement verworven. De Aanklager probeert de toename van het aantal Nazi stemmen toe te schrijven aan het opheffen van het uniformverbod. Dat is een uitleg die te simpel is. In feite werd het verbod op uniformen opgeheven tussen 16 juni en 18 juli, een maand lang dus. En al twee weken voor de verkiezingen had ik een besluit uitgevaardigd waarbij demonstraties werden verboden. De werkelijke reden voor de toename van het aantal Nazi stemmen was de wanhopige economische situatie in Duitsland en de algemene teleurstelling over het ontbreken van successen in buitenlandse politiek in Lausanne.
Dr. KUBUSCHOK: Wat was uw conclusie uit het resultaat van deze verkiezing?
VON PAPEN: De conclusie die ik trok was dezelfde als de mening die ik al eerder had. De volgende dag gaf ik een interview aan Associated Press en in dit interview vertelde ik aan de hele wereld:
“De Nationaalsocialisten moeten de verantwoordelijkheid krijgen en wanneer dat is gebeurd, moeten we een wijziging van de Grondwet tot stand brengen.”
Dr. KUBUSCHOK: Met betrekking tot deze historische feiten verwijs ik naar bewijsstuk nummer 1 dat al is ingediend en in het bijzonder naar de pagina’
s 4, 5 en 6.
Beklaagde, wilt u het Tribuaal in het kort iets vertellen over uw onderhandelingen met Hitler?
VON PAPEN: Als gevolg van mijn mening had ik op 12 augustus een lang onderhoud met Hitler. Ik overtuigde hem van de noodzaak van zijn deelname en mijn eigen bereidheid om na een paar maanden terug te treden als kanselier als de samenwerking geslaagd zou zijn en nadat Von Hindenburg het vertrouwen van Hitler had gewonnen.
Van de politieke partijen hadden de rechtse zoals bekend mijn kabinet gesteund. De Centrumpartij zat in de oppositie. Nu, na deze verkiezingen wenste de Centrumpartij Hitler als kanselier, maar Hitler zelf wilde niet aan het hoofd staan van een meerderheidskabinet.
De juistheid van mijn verklaringen wordt aangetoond in document 1, pagina 6, de eerste alinea, laatste zin. Ik citeer:
“Kaas, de leider van de Centrumpartij eist een zogenaamde totale oplossing van deze crisis door de volledige en verantwoordelijke deelname van de voormalige oppositie aan de Reichsregierung.”
Ik bood Hitler aan in mijn kabinet te komen als vice-kanselier. Hitler wees dit af. De volgende dag zetten we in aanwezigheid van de Reichspräsident onze onderhandelingen voort.
Hitler uitte zijn eis aan de Reichspräsident met zijn Beweging aan de regering deel te nemen maar alleen op voorwaarde dat hij zelf tot kanselier benoemd zou worden. En dat kan worden teruggevonden in dit document op pagina 6.
Dr. KUBUSCHOK: Dat is document 1, pagina 6, Edelachtbare.
VON PAPEN: De Reichspräsident geloofde niet dat hij het volledige gezag aan Hitler moest overdragen en verwierp zijn voorstel. Op dit punt hadden onze pogingen, de Nationaalsocialisten in een verantwoordelijke regeringsactiviteit te halen, gefaald.
Dr. KUBUSCHOK: Beklaagde Von Papen uitte zijn mening hierover in een toespraak in München, die te vinden is in het documentenboek, bewijsstuk 12, pagina’s 10 en 11.
Na de mislukking van deze onderhandelingen gingen de Nationaalsocialisten fel in de oppositie tegen uw regering. Veranderde dit op enige manier uw basisbeleid?
VON PAPEN: De oppositie van de Nazis tegen mijn regering veranderde mijn basisbelied in het geheel niet. Ik heb op 28 augustus in Münster uitvoerig over deze kwestie gesproken.
Dr. KUBUSCHOK: (tot het Tribunaal ) Deze toespraak kan worden gevonden in document nummer 1, bewijsstuk 1, pagina 7. En op deze pagina zou ik ook graag uw aandacht willen vestigen op een verslag van een uitspraak door een speciale rechtbank in Beuthen. Daar werd het eerste doodvonnis uitgesproken op basis van het terreurbesluit van 9 augustus. Dit terreurbesluit, waarmee de Aanklager beklaagde Von Papen wenst te beschuldigen, resulteerde in een doodvonnis tegen vijf Nationaalsocialisten.
(tot de beklaagde) Op 4 september vaardigde u een noodwet uit om de economie nieuw leven in te blazen. Omdat dit besluit de kern vormt de activiteiten van uw regering bij de oplossing van de economische problemen, zou ik graag uw commentaar op deze noodmaatregel willen horen.
VON PAPEN: Ik heb deze noodwet al besproken en gezegd dat het ging om een programma van 2.200 miljoen Reichsmark met het doel werk te scheppen voor 1 ¾ miljoen arbeiders. We deden deze enorme inspanning zonder onze buitenlandse schuld ook maar met een pfennig te verhogen. Het was, als ik het in deze woorden mag omschrijven, het inzetten van onze uiterste en laatste krachtsreserve. Het succes werd in de eerste maand al merkbaar door een afname van het aantal werklozen met 123.000.
Dr. KUBUSCHOK: In 1 maand?
VON PAPEN: Ja, in 1 maand.
Dr. KUBUSCHOK: Werd met dit algemene programma ter verkrijging van arbeiders herbewapening overwogen?
VON PAPEN: Helemaal niet. Mijn regering gaf geen cent uit voor herbewapening.
Dr. KUBUSCHOK: De bijzonderheden van deze noodwet staan in document 1 op pagina 8 en 9.
Waarom werd de Reichstag op 12 september nogmaals ontbonden? Wat zei u er die avond over op de radio?
VON PAPEN: De nieuwe Reichstag kwam in overeenstemming met de Grondwet bijeen. Mijn regering kon, zoals ik al heb gezegd, geen meerderheid verkrijgen maar de vorming van elke andere regering zonder Hitler was volkomen onmogelijk. Daarom koesterde ik de gerechtvaardigde hoop dat deze Reichstag mijn regering de tijd zou gunnen, zichzelf te bewijzen, in het bijzonder omdat ik een uitvoerig en beslissend economisch programma had ingediend. Maar juist toen gebeurde er iets onverwachts en ongehoords.
Wat er gebeurde, was om zo te zeggen een verkrachting van het Duitse parlement. De heer Göring, president van de Duitse Reichstag gaf het woord aan de Communistische afgevaardigde, Clara Zetkin, voor een felle aanval op mijn regering. Toen ik, verantwoordelijk kanselier van deze regering, het woord vroeg om verslag te doen van wat ik wilde uitvoeren, werd mij het recht tot spreken ontnomen en de president van de Reichstag vroeg om een stemming over een motie van wantrouwen die door de Communisten, de Socialisten en de Nationaalsocialisten was ingediend. Het feit van deze gezamenlijke actie van de kant van die drie partijen zou in feite moeten aantonen wat er in Duitsland gebeurd zou zijn wanneer deze drie partijen samen in Duitsland hadden geregeerd en zou ook moeten aantonen hoe belangrijk het voor mij was te proberen de Nationaalsocialisten niet naar links te duwen maar hen in plaats daarvan in mijn regering op te nemen.
Ik was gedwongen, een besluit tot ontbinding van de Reichstag op tafel te leggen en te vertrekken.
Dr. KUBUSCHOK: Deze historische feiten staan in document 1 op pagina 8 en in het document waarnaar ik al heb verwezen zonder het in te dienen, document 86, pagina 192.
In een toespraak in München op 12 oktober behandelde u ook de kwestie van wijziging van de Grondwet. Vertelt u ons alstublieft in het kort welke mening u bij die gelegenheid verkondigde.
VON PAPEN: De wijziging van de Grondwet, zoals ik al heb genoemd, was een van de meest dringende doelen van mijn regering. De redenen ervoor worden in dit document uiteen gezet. Deze wijziging hield een wijziging van het kiesstelsel in om de veelheid van partijen tegen te gaan en de vorming van een Hogerhuis. Bovenal moest dat de regering meer bevoegdheden geven en meer mogelijkheden om te regeren dan onder de Grondwet van Weimar.
Dr. KUBUSCHOK: Ter uitleg zou ik willen opmerken dat de wijziging van de Grondwet, die een eind zou moeten maken aan de toestanden van destijds, dat die maatregelen uitsluitend werden genomen op grond van Artikel 48, de Noodwet. In welke mate dit gebeurde kan worden opgemaakt uit document 4, dat een beeld geeft van het grote aantal noodmaatregelen dat werd uitgevaardigd.
Beklaagde, op 6 november 1932 vond de verkiezing voor de Reichstag plaats. Wat was de verkiezingsleus van uw regering en wat was uw mening over het resultaat?
VON PAPEN: Helaas moesten we weer stemmen. Het programma van mijn regering was hetzelfde als het voorheen geweest was, de poging een nieuwe staatsleiding te vormen, een staatsleiding in nauwe samenwerking met een slagvaardig parlement en een regering met een sterk gezag.
In dit manifest van 4 november aan de kiezers richtte ik mij tot Hitler en zei hem:
“Het is de exclusiviteit van uw Beweging, uw eis van alles of niets wat de Reichspräsident niet onderkende en dat leidde tot zijn beslissing van 13 augustus. Waar het vandaag om gaat is dit: De vraag is niet of deze of gene partijleider op de stoel van de Reichskanzler zit; of zijn naam Brüning, Hitler of Von Papen is maar eerder dat we elkaar op gemeenschappelijke basis kunnen ontmoeten zodat de vitale belangen van het Duitse volk gegarandeerd kunnen worden.”
Ik hoopte dat met deze verkiezing voor de Reichstag de Nationaalsocialisten, waar ik tegen was, zodanig verzwakt zouden worden dat deze partij haar centrale positie in het parlement zou verliezen.
Dr. KUBUSCHOK: Wat was het resultaat?
VON PAPEN: Dit resultaat werd niet bereikt. De Nationaalsocialisten verloren 34 zetels maar dat was niet voldoende om hen uit hun sleutelpositie te verdrijven, want alweer was de vorming van een meerderheid in de Reichstag, van de Socialisten tot aan extreem Rechts alleen maar mogelijk met Hitler; zonder hem geen meerderheid.
Omdat we in een positie konden verkeren waarin we op grondwettelijke wijze door konden regeren, probeerde ik nogmaals met de diverse partijen te onderhandelen en met de Nationaalsocialisten.
Dr. KUBUSCHOK: Beschrijft u alstublieft die onderhandelingen.
VON PAPEN: Deze onderhandelingen zijn interessant en het Tribunaal moet ermee vertrouwd raken zodat zij de gebeurtenissen van 30 januari 1933 kan begrijpen.
Allereerst probeerde ik de situatie met de andere partijen, die in de oppositie waren tegen mijn regering, op te helderen en in het bijzonder met de Sociaaldemocraten en met de Centrumpartij. De Centrumpartij nam een tegenstrijdige houding aan. Zij wenste een meerderheidskabinet met Hitler maar Hitler wilde niet regeren met een parlementaire meerderheid. Uit document 2. pagina 13 kan worden opgemaakt wat de houding van de Centrumpartij was.
Omdat er van Hitler’s medewerking aan een coalitieregering geen sprake was, wendde ik mij nogmaals tot Hitler om hem te vragen of hij nu bereid was aan mijn regering deel te nemen. Ik deed dit vanuit een gevoel van verantwoordelijkheid om in elk geval een resultaat te bereiken; en daarom schreef ik hem de brief, gedateerd 13 november 1932, document D-633 die door de Aanklager is ingediend als een onwaardig document omdat ik mij, na al mijn mislukkingen, nogmaals tot Hitler had gewend. In die brief schreef ik: “Ik zou het een verzaking van mijn plicht vinden als ik mij, ondanks alles, niet tot u zou wenden en ik ben van mening dat de leider van een dergelijk grote Beweging, wiens dienst aan het land en het volk ik altijd, ondanks vele kritiek op prijs heb gesteld, dat deze leider niet zou weigeren in overleg te gaan met de verantwoordelijke staatsman.”
Dr. KUBUSCHOK: Toen op 8 november wendde u zich nogmaals tot de buitenlandse pers en besprak met hen kwesties van buitenlandse politiek ....
VON PAPEN: Mag ik u even onderbreken? Ik zou hieraan willen toevoegen, met betrekking tot het oordeel over deze brief zoals namens de Aanklager uitgesproken door de heer Barrington, dat het in ieder parlementair stelsel gebruikelijk is dat de regeringsleider zich tot de oppositie wendt om haar samenwerking te verkrijgen; dat hij een beleefde en vriendelijke brief naar de leider van de oppositie schrijft; dat hij hem geen ezel noemt. Daarom zie ik niet helemaal waarom deze opmerkingen van mij worden gekenschetst als een gebrek aan waardigheid.
Dr. KUBUSCHOK: Op 8 november wendde u zich tot de buitenlandse pers en sprak over de herziening van het Verdrag van Versailles. Kunt u in het kort de verklaringen uitleggen die u destijds aflegde?
VON PAPEN: Ik noem alleen de toespraak die ik hield voor de vertegenwoordigers van de buitenlandse pers om aan het Hoge Tribunaal de frequentie te tonen waarmee ik een beroep deed op andere landen – een beroep op andere landen, op de overwinnaars – om hen dringend te verzoeken tot een morele verzoening te komen want dan, Heren, zouden de radicale stromingen in Duitsland vanzelf zijn verdwenen.
Dr. KUBUSCHOK: Deze toespraak tot de buitenlandse pers kan worden gevonden in document 1, pagina’s 11 en 12.
Wat waren de gevolgen van het mislukken van uw onderhandelingen met de partijleiders?
VON PAPEN: Het mislukken van mijn onderhandelingen met Hitler en de partijleiders leidde tot mijn ontslagname op 17 november. Mij werd opgedragen de lopende zaken voort te zetten totdat er een nieuwe regering kon worden gevormd.
Dr. KUBUSCHOK: Welke pogingen deed de Reichspräsident, na de val van uw kabinet, in de richting van het formeren van een nieuwe regering?
VON PAPEN: Mijn aftreden gaf de Reichspräsident de mogelijkheid nogmaals te proberen een parlementaire meerderheid te vormen.
Hij probeerde dat direct en beginnend op 18 november ontving hij alle partijleiders, van rechts tot het centrum en op de 19de ontving hij Hitler. Het onderwerp was: hoe kunnen we een regering vormen met een parlementaire meerderheid? Hij droeg Hitler op een meerderheidsregering te vormen; Hitler zou dan kanselier worden.
Op 23 november overhandigde de heer Göring Hitler’s antwoord aan Von Hindenburg; het luidde: “Hitler kaon de formatie van een meerderheidsregering niet op zich nemen.”
Op de 24ste ontving Von Hindenburg Monseigneur Kaas, de leider van de Centrumpartij. Hij verklaarde dat Hitler niet eens had geprobeerd om uit te zoeken of een meerderheidsregering gevormd kon worden, maar Monseigneur Kaas beloofde de Reichspräsident nogmaals te proberen een meerderheidsregering te vormen. Op 25 november meldde hij aan Von Hindenburg dat de poging voor niets was geweest, dat de leider van de Nazifractie, destijds Herr Frick, had gezegd dat de partij niet in dergelijke gesprekken geïnteresseered zou zijn. Het resultaat: De vorming van een meerderheidsregering met Hitler is onmogelijk.
Dr. KUBUSCHOK: Deden er zich andere mogelijkheden voor voor een coalitie? Waren er andere mogelijkheden voor een coalitie?
VON PAPEN: Nee. Er bestond slechts de mogelijkheid van een kabinet zoals ik dat had, of een meerderheidskabinet.
Dr. KUBUSCHOK: Met betrekking tot deze onderhandelingen zou ik u willen verwijzen naar document 2, paginas 14 en 15.
Nadat de gesprekken tussen de Reichspräsident en de partijleiders hadden gefaald, vond er op 1 december een vergadering plaats tussen de Reichspräsident, u en Generaal Von Schleicher. Dit overleg is bijzonder belangrijk voor de toekomstige politieke ontwikkeling en is van groot historisch belang. Ik vraag u daarom op de bijzonderheden van deze gesprekken in te gaan.
VON PAPEN: Op 1 december vroeg de veldmaarschalk Generaal Von Schleicher en mij hem op te zoeken voor een vergadering. Ik zou willen opmerken dat er eerder geen gesprekken tussen mij en Von Schleicher over de vorming van een toekomstige regering hadden plaatsgevonden. De heer Von Hindenburg vroeg ons naar onze mening; ik verklaarde het volgende:
Pogingen om de Nazibeweging op te nemen in het Presidentiële kabinet van Von Hindenburg hadden tweemaal gefaald. Hitler weigert ook een meerderheidsregering te vormen. Aan de andere kant voert hij een sterke oppositie en probeert al mijn besluiten door de Reichstag te laten vernietigen. Als er daarom geen mogelijkheid bestaat een parlementaire regering te vormen of om Hitler in onze regering op te nemen zonder hem tot kanselier te benoemen, dan is er een noodsituatie ontstaan die buitengewone maatregelen vereist. Daarom stelde ik een schorsing van het parlement voor enkele maanden voor en de onmiddellijke voorbereiding op een grondwetswijziging die later aan de Reichstag of aan een nationale assemblée zou moeten worden voorgelegd. Dit voorstel betekende een schending van de Grondwet.
Ik benadrukte dat ik wist hoezeer de grote soldaat en staatsman hechtte aan de heiligheid van zijn eed, maar mijn geweten deed me geloven dat een schending van de Grondwet, gezien de buitengewone toestand waarvoor de Duitse Grondwet geen oplossing bood, gerechtvaardigd leek.
Toen sprak de heer Von Schleicher en hij zei:
“Veldmaarschalk, ik heb een plan waardoor het voor u niet nodig is uw eed aan de Grondwet te breken, als u bereid bent mij de regering in handen te geven. Ik hoop dat ik in staat zal zijn een parlementaire meerderheid in de Reichstag te verkrijgen door het opsplitsen van de Nationaalsocialistische partij.”
Gedurende de bespreking van dit plan zei ik dat het mij twijfelachtig leek of een opsplitsing van de partij, die trouw aan Hitler had gezworen, kon worden bereikt. Ik herinnerde de veldmaarschalk aan het feit dat hij zich door een principiële hervorming moest ontdoen van zwakke parlementaire meerderheden.
De voorstellen werden echter van tafel geveegd door de oplossing die Von Schleicher aanbood. De oplossing die Von Schleicher aanbood was slechts een tijdelijke en een zeer twijfelachtige.
Dr. KUBUSCHOK: Wat was de beslissing van de Reichspräsident?
VON PAPEN: De beslissing van de veldmaarschalk was misschien de moeilijkste die hij in zijn hele lange leven moest nemen. Zonder verder een reden te geven, zei hij tegen mij: “Ik heb besloten ten gunste van de oplossing van de heer Von Papen en ik verzoek u onmiddellijk onderhandelingen te beginnen voor het vormen van een nieuwe regering waaraan ik instructies kan geven in overeenstemming met uw voorstel.” De vergadering was voorbij.
Dr. KUBUSCHOK: Wat deed de heer Von Schleicher toen?
VON PAPEN: Ik wisselde slechts enkele korte woorden met de heer Von Schleicher en probeerde hem ervan te overtuigen de beslissing die de Reichspräsident genomen had, te eerbiedigen. De heer Von Schleicher zei nee.
Toen, dezelfde avond, begon ik gesprekken met diverse ministers met betrekking tot het formeren van een nieuwe regering. Deze ministers zeiden mij: “Het plan is uitstekend maar de heer Von Schleicher heeft ons verteld dat er een burgeroorlog zal ontstaan en dat in dat geval de Reichswehr niet in een positie zal zijn om orde en rust in dit land te handhaven.”
Ik onderbrak het gesprek en riep de volgende morgen het kabinet bijeen, legde de toestand uit en lichtte hen in over de beslissing van Von Hindenburg. Toen vroeg ik de heer Von Schleicher het Kabinet te vertellen waarom hij dacht dat er een burgeroorlog zou komen en waarom de Reichswehr niet in staat zou zijn, orde en rust in het land te handhaven. De heer Von Schleicher riep een van zijn officieren van de Generale Staf erbij om het kabinet te vertellen dat dit geval was bekeken vanuit praktisch en theoretishch standpunt en dat ze tot de conclusie waren gekomen dat de Reichswehr en de politie niet in een positie waren, orde en rust in het land te handhaven. Toen zei ik tegen de heren: “Dit is een nieuwe situatie die ik aan de Reichspräsident moet melden.”
Ik ging naar Von Hindenburg en bracht verslag uit. De heer Von Hindenburg, diep geraakt door mijn verslag, zei tegen mij: “Ik ben een oude man en ik kan een burgeroorlog van welke soort dan ook in mijn land niet aanzien. Als de heer Von Schleicher deze mening is toegedaan moet ik – hoezeer het me ook spijt – u van de taak ontheffen waarmee ik u gisteren heb belast.” Daarmee werd de heer Von Schleicher benoemd tot kanselier op de voorwaarden die hij tijdens die vergadering aan de Reichspräsident had gesteld.
Dr. KUBUSCHOK: Bood de heer Von Schleicher u de post van ambassaseur in Parijs aan?
VON PAPEN: De heer Von Schleicher, die gedurende lange tijd op de hoogte was van mijn interesse in Duits-Franse betrekkingen vroeg mij of ik ambassadeur in Parijs wilde worden. Dit zou geheel in overeenstemming zijn geweest met mijn wensen maar de Reichspräsident maakte hier bezwaar tegen en .....
De PRESIDENT: Dr. Kubuschok, het Tribunaal is van mening dat dit alles in te veel bijzondereden wordt behandeld, alles is vanuit de geschiedenis al bekend en het meeste ervan hebben we al eerder gehoord,
Dr. KUBUSCHOK: We gaan nu over naar het jaar 1933. Op 4 januari vond er overleg plaats tussen u en Hitler in het huis van de bankier Von Schröder. De Aanklager stelt dit overleg voor als het feitelijke begin van uw gemeenschappelijke samenzweing. Kunt u voor het Tribunaal beschrijven hoe dit overleg tot stand kwam?
VON PAPEN: Ik was .....
De PRESIDENT: Dr. Kubuschok, we hebben al de hele middag over de achtergrond van de conferentie gehoord. We zullen nu vast wel iets over de conferentie zelf kunnen horen?
Dr. KUBUSCHOK: De beklaagde wordt ervan beschuldigd dat hij de aanstichter tot die onderhandelingen was, die werden verondersteld op 4 januari te zijn begonnen en tot doel hadden het formeren van een regering op 30 januari. De rol die Van Papen hierin speelde is van beslissend belang. Daarom acht ik het noodzakelijk dat hij kort iets vertelt over de achtergrond ....
De PRESIDENT: Die onderhandelingen begonnen niet op 4 januari. De beklaagde heeft ons eerder verteld, een paar uur geleden, dat die op 12 augustus 1932 begonnen. Die onderhandelingen begonnen eerder dan dat.
VON PAPEN: Ik mag misschien in het kort opmerken, Meneer de President, waar het om gaat. Dit overleg op 4 januari, bij gelegenheid waarvan de Aanklager beweert dat ik trouw zwoer aan het Nationaalsocialisme, vond plaats op initiatief van Hitler. Bij dit overleg werd niets gezegd over een omverwerping van de regering Von Schleicher; en er werd ook niets gezegd over de vorming van een regering door Hitler, zoals dat later wel gebeurde op 30 janauri. We bespraken slechts de noodzaak voor Hitler te besluiten een verantwoordelijke positie in te nemen, niet als kanselier maar met zijn partij. En Edelachtbare, dat ik dit overleg niet organiseerde of bijeen riep, kan worden opgemaakt uit de verklaring van de heer Von Schröder, in wiens huis dit overleg plaatsvond.
Dr. KUBUSCHOK: Dit kan worden teruggevonden in document 9, pagina 26.
Beklaagde, u wordt ervan beschuldigd dat u tijdens dit overleg plannen besprak voor het omverwerpen van de regering Von Schleicher. Hield u de feiten van dit overleg geheim voor de heer Von Schleicher?
VON PAPEN: In tegendeel. Direct na dit overleg in Keulen schreef ik een brief aan de heer Von Schleicher, die hij de volgende morgen moet hebben ontvangen. En nadat ik naar Berlijn was teruggekeerd ben ik direct naar de heer Von Schleicher gegaan en heb hem precies verteld wat er tijdens dat overleg was besproken.
Daarop liet de heer Von Schleicher een officieel communiquë uitgaan. Document nummer 9.
Dr. KUBUSCHOK: 9a, ik dien document 9a in.
VON PAPEN: In dit document staat:
“Het gesprek onthulde het volledig ontbreken van een basis voor de beweringen die door de pers uit deze bijeenkomst zijn afgeleid over de tegenstellingen tussen Reichskanzler Von Schleicher en de heer Von Papen.”
Dr. KUBUSCHOK: Nam u dan, in de periode tot aan 22 januari, deel aan enige politieke discussie over het vormen van een nieuwe regering?
VON PAPEN: Nee, Tussen 9 en 22 januari nam ik geen deel aan enige politeke discussie over het formeren van een regering.
Dr. KUBUSCHOK: Geeft u ons altublieft een kort overzicht van de politeke ontwikkelingen tussen 10 en 21 januari.
VON PAPEN: De Aanklager beweert dat ik nu, in de periode tussen 9 en 30 januari, de belangrijkste factor was bij de formatie van de regering Hitler op 30 januari. Een chronologisch overzicht van de dagen tussen de 11de en de 30ste zal aantonen hoe volkomen fout die bewering van de Aanklager in feite is. Daarom moet ik in dit verband een paar data noemen.
11 januari: Hitler was in Berlijn. Hij ontmoette noch Von Schleicher, noch Hugenberg, noch Von Papen. Maar de Reichstag besloot, via de Raad van Oudsten: “We moeten de regering Von Schleicher een kans geven.”
13 januari: Von Schleicher ontvangt Hugenberg, de leider van de rechtse beweging.
14 januri: Von Hindenburg ontvangt Hugenberg.
Later zullen we zien dat Hugenberg, de leider van Rechts, op beide dagen met Von Schleicher onderhandelde over zijn toetreding tot de regering, niet over het formeren van een regering met Hitler.
Toen, op 15 januari vond de bekende verkiezing in Lippe plaats. De verkiezingen in Lippe gaven de Nationaalsocialisten een nieuwe impuls.
Op 20 januari besloot de Reichstag, de Raad van Oudsten de vergadering van de 24ste uit te stellen tot de 31ste.
De staatssecretaris van de Reichsregierung, Von Schleicher, verklaarde in dit verband: “De Reichsregierung heeft het voornemen de politieke situatie zo snel mogelijk op te helderen, maar de Reichsregierung is niet geïnteresseerd in meerderheidskwesties.”
Daaruit kan worden opgemaakt dat de heer Von Schleicher het formeren van een regering op basis van een meerderheid niet langer overwoog.
Dr. KUBUSCHOK: We kunnen nu van de politieke ontwikkelingen afstappen en ons wenden tot uw persoonlijke .....
De PRESIDENT: Als u op een ander onderwerp overstapt, kunnen we nu beter schorsen.
(de zitting wordt verdaagd tot 17 juni 1946 om 10:00 uur)
Zie ook:
Verhoor Von Papen 2,
Verhoor Von Papen 3,
Slotverklaring Von Papen,
Vonnis Von Papen.