Streicher wordt aangeklaagd op de Punten Een en Vier (uitleg) van de Aanklacht.
Hij was een van de eerste leden van de Nazipartij, hij werd lid in 1921 en nam deel aan de Putsch van München. Van 1925 tot 1945 was hij Gauleiter van Frankenland. Hij werd in 1933 in de Reichstag gekozen en bekleedde de honoraire rang van generaal in de SA. Zijn vervolging van Joden was berucht. Hij was vanaf 1923 tot 1945 uitgever en tot 1933 hoofdredacteur van Der Stürmer, een anti-Semitisch weekblad.
Vanwege zijn spreken, schrijven en prediken van haat tegen de Joden gedurende 25 jaar stond Streicher algemeen bekend als "Jodenhater nr. 1". In zijn toespraken en artikelen vergiftigde hij week na week, maand na maand de geesten van de Duitsers met het virus van het anti-Semitisme en zette het Duitse volk aan tot actieve vervolging. Elke uitgave van Der Stürmer, die in 1935 een oplage bereikte van 600.000 stond vol met dergelijke artikelen, vaak beledigend en walgelijk.
Streicher had de leiding over de boycot tegen de Joden van 1 april 1933. Hij bepleitte de Neurenberger Wetten van 1935. Hij was verantwoordelijk voor de sloop van de synagoge in Neurenberg op 10 augustus 1938. Op 10 november 1938 steunde hij in een toespraak openlijk de pogrom tegen de Joden die toen plaatsvond.
Maar het was niet alleen in Duitsland dat deze beklaagde zijn leer bepleitte. Al in 1938 begon hij op te roepen tot het uitroeien van het Joodse ras. Er zijn 23 verschillende artikelen uit Der Stürmer tussen 1938 en 1941 als bewijsmateriaal ingebracht waarin wordt opgeroepen tot uitroeiing met wortel en tak. Typerend voor zijn uitlatingen was een hoofdartikel in september 1938 waarin hij de Jood een bacil en een pest noemde, geen menselijk wezen maar "een parasiet, een vijand, een boosdoener, een verspreider van ziekten die in het belang van de mensheid moet worden vernietigd" Andere artikelen benadrukten dat pas wanneer het wereldwijde Jodendom zou zijn uitgeroeid, het Jodenvraagstuk zou zijn opgelost en hij voorspelde dat 50 jaar na dato, de Joodse graven zouden verkondigen dat "dit volk van moordenaars en misdadigers eindelijk zijn verdiende loon heeft gekregen." Streicher publiceerde in februari 1940 een brief van een lezer van Der Stürmer waarin Joden werden vergeleken met zwermen sprinkhanen die totaal moesten worden uitgeroeid. Zo sterk was het vergif dat Streicher injecteerde in de geesten van duizenden Duitsers dat die ertoe werden gebracht het Nationaalsocialistische beleid van Jodenvervolging en uitroeiing te volgen. Een hoofdartikel in Der Stürmer van mei 1939 toont zijn doel duidelijk aan:
"Er moet een strafexpeditie komen tegen de Joden in Rusland. Een strafexpeditie die hen het zelfde lot zal doen ondergaan dat iedere moordenaar en misdadiger kan verwachten. Een doodvonnis en executie. De Joden in Rusland moeten worden omgebracht. Ze moeten met wortel en tak worden uitgeroeid."
Terwijl de oorlog in de vroege stadia succesvol bleek in het veroveren van steeds meer territorium voor het Reich, vergrote Streicher zelfs zijn inspanningen om de Duitsers tegen de Joden op te hitsen. Het dossier bevat 26 artikelen uit Der Stürmer, gepubliceerd tussen augustus 1941 en september 1944, 12 van Streicher's eigen hand, die in ondubbelzinnige termen opriepen tot vernietiging en uitroeiing. Op 25 december 1941 schreef en publiceerde hij:
"Als het gevaar van de voortplanting van die Godsvervloeking in het Joodse bloed eindelijk tot een einde moet komen, dan is er slechts een manier – de uitroeiing van dat volk dat de duivel tot vader heeft."
En in februari 1944 schreef hij in een eigen artikel:
"Een ieder die doet wat een Jood doet, is een boef, een misdadiger. En hij die het herhaalt en nadoet verdient hetzelfde lot: uitroeiing en dood."
Wetend van de uitroeiing van de Joden in de bezette gebieden in het Oosten, bleef deze beklaagde zijn propaganda des doods schrijven en publiceren. Getuigend tijdens dit proces ontkende hij heftig iedere wetenschap van massa executies van Joden. Maar het bewijsmateriaal toont duidelijk aan dat hij voortdurend actuele informatie ontving over het verloop van de "Endlösung." Zijn persfotograaf werd in het voorjaar van 1943 naar de getto's in het Oosten gestuurd, ten tijde van de verwoesting van het getto van Warschau. De Joodse krant, het Israelitisches Wochenblatt, dat Streicher ontving en las, bracht in ieder nummer verslagen van wreedheden tegen Joden in het Oosten en noemde de aantallen Joden die waren gedeporteerd en vermoord. Bijvoorbeeld, nummers die in de zomer en herfst van 1942 uitkwamen berichtten over de dood van 72.729 Joden in Warschau, 17.542 in Lodz, 18.000 in Kroatië, 125.000 in Roemenië, 14.000 in Letland, 85.000 in Joegoslavië, 700.000 in heel Polen. In november citeerde Streicher een artikel uit het Israelitisches Wochenblatt letterlijk dat meldde dat de Joden zo goed als verdwenen waren uit Europa en maakte de opmerking: "Dat is geen Joodse leugen." In december 1942, verwijzend naar een artikel in de Londense Times over de wreedheden die uitroeiing ten doel hadden, zei Streicher dat Hitler ervoor had gewaarschuwd dat de Tweede Wereldoorlog zou leiden tot de vernietiging van het Jodendom. In januari 1943 schreef hij in een artikel dat de profetie van Hitler bezig was uit te komen, dat het wereldwijde Jodendom werd uitgeroeid en dat het prachtig was te weten dat Hitler bezig was de wereld te bevrijden van haar Joodse kwelgeesten.
Gezien in het licht van het bewijsmateriaal voor het Tribunaal is het voor Streicher nutteloos te suggereren dat de oplossing van het Jodenvraagstuk, welke hij voortstond alleen maar beperkt was tot de classificatie van Joden als vreemdelingen en het afkondigen van discriminerende wetgeving zoals de Neurenberger Wetten, zonodig aangevuld met een internationale overeenkomst tot de stichting van een Joodse staat ergens ter wereld, waarheen alle Joden zouden moeten emigreren.
Streicher's aanzetten tot moord en uitroeiing in een tijd waarin de Joden in het Oosten onder de meest afschuwelijke omstandigheden werden vermoord betekent duidelijk vervolging op politeke en raciale gronden in verband met oorlog – zoals in het Handvest gedefinieëerd – en is daarom een misdaad tegen de menselijkheid.
Het Tribunaal is van oordeel dat Streicher niet schuldig is aan Punt Een, maar dat hij schuldig is aan Punt Vier.
Uitleg van de vier aanklachten: