SIR DAVID MAXWELL-FYFE (plaatsvervangend hoofdaanklager namens het Verenigd Koninkrijk): Edelachtbare, ik vraag me af of het Tribunaal zo vriendelijk zou willen zijn een half uur tijd vrij te maken voor het bespreken van de documenten van beklaagde Von Schirach. We zijn klaar om op elk moment dat het Tribunaal dat wenst, enkele uitstaande punten op te helderen.
De PRESIDENT: Ja.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: (tot de beklaagde): Ik wil u nu een paar vragen stellen over de rol die u speelde bij de diverse acties tegen de Joden tussen 1933 en 1939.
Wilt u kijken naar document M-6 op pagina 20 van het documentenboek dat voor u ligt, pagina 22 in het Engelse documentenboek dat het Tribunaal heeft. Het is pagina 20 in het Duitse documentenboek, M-6, dat is al bewijsstuk GB-170.
Nu wil ik even teruggaan naar wat u zei over de
Neurenberger Wetten. U hebt ons vanmorgen verteld dat u dacht, toen ze eenmaal waren afgekondigd, dat dat al de "Endlösung der Judenfrage" was. Wilt u kijken naar de alinea in het midden van de pagina die begint met: "Echter, tot diegenen die geloven .... "
"Echter, tot diegenen die geloven dat het Jodenvraagstuk nu definitief is opgelost en de kwestie voor Duitsland dus is afgedaan door de
Neurenberger Wetten, zij gezegd dat de strijd voortgaat – het wereldwijde
Jodendom zorgt daar in elk geval zelf voor – en we zullen alleen maar zegevierend uit deze strijd tevoorschijn komen als ieder lid van de Duitse bevolking weet dat het om zijn naakte bestaan gaat. De voorlichtende arbeid die door de Partei wordt gedaan lijkt me vandaag noodzakelijker dan ooit, hoewel veel partijleden schijnen te denken dat deze kwesties niet langer reëel of dringend zijn.
STREICHER: Ja, dat heb ik geschreven.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Wat bedoelt u wanneer u zegt: "De strijd gaat voort," wanneer u het Joodse probleem al hebt opgelost door het uitvaardigen van de Neurenberger Wetten?
STREICHER: Ik heb vandaag al gezegd dat ik vond dat het Jodenvraagstuk opgelost moest worden, allereerst in eigen land en daarna in samenwerking met andere landen. Dus "de strijd duurt voort" betekent dat binnen de Internationale Anti-Semitische Unie, die ik had opgericht en waarin vertegenwoordigers van alle landen zaten, de vraag werd besproken wat er vanuit internationaal oogpunt gedaan kon worden om het Jodenvraagstuk definitief op te lossen.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Moeten we het dus zo begrijpen dat alles wat u na 1936 schreef en zei in verband stond met een internationaal probleem en niets te maken had met de Joden in Duitsland als zodanig?
STREICHER: Ja, voornamelijk internationaal, natuurlijk.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Laat me u wijzen op een punt halverwege de volgende alinea "Het voorlichtende werk van Der Stürmer gedurende 15 jaar heeft al een miljoenenleger van degenen die het weten naar het Nationaalsocialisme geleid." Is dat zo?
STREICHER: Dat is correct.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ziet u, u vertelde het Tribunaal vanochtend dat tot aan 1933 en ook daarna, de oplage van uw weekblad erg klein was. Is het echt waar dat door uw werk van 15 jaar lang een miljoenenleger naar het Nationaalsocialisme is geleid?
STREICHER: Ik heb vandaag gezegd dat vanaf het moment waarop de pers gelijkgeschakeld werd, zich 3.000 kranten hebben gewijd aan voorlichting over de Joodse kwestie. Er bestonden naast Der Stürmer 3.000 andere kranten.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Goed. U hoeft niet verder te gaan. Laat me die alinea even uitlezen:
"Het voortdurende werk van Der Stürmer zal bijdragen aan de verzekering dat iedere Duitser, tot de laatste man aan toe, zich van ganser harte zal voegen bij de gelederen waarvan het doel is de kop van die Pan-Juda draak te vermorzelen.
Wacht even, laat me de vraag stellen. Er staat hier niets over een internationaal probleem. U richt zich tot het Duitse volk, niet waar?
STREICHER: In dat artikel? Ja. En als dat artikel in het buitenland was gelezen, dan ook tot het buitenland. Wat betreft de opmerking over het vermorzelen van de kop van die draak, dat is een bijbelse uitdrukking.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Zullen we het nu even hebben over de afbraak van de synagoge in Neurenberg op 10 augustus 1938 waarover u ons hebt verteld. Wilt u pagina 41 opslaan van het boek dat u voor u hebt, pagina 42 van het boek dat het Tribunaal heeft.
Nu hebben we uw uitleg over de sloop van die synagoge gehoord. De Fränkische Tageszeitung van 11 augustus meldt dit: "In Neurenberg wordt de synagoge afgebroken.
Julius Streicher zelf gaf het startschot voor dit werk met een toespraak die meer dan anderhalf uur duurde."
Sprak u op 10 augustus 1938 de inwoners van Neurenberg gedurende anderhalf uur toe over de architectonische waarde van hun stad?
STREICHER: Ik weet niet meer tot in bijzonderheden wat ik zei maar ik verwijs u naar wat u heeft gezegd en wat u belangrijk vindt. Er was een bijkantoor van het Ministerie van Propaganda in Neurenberg. De jonge Regierungsrat hield iedere dag een persconferentie met de redacteuren en destijds vertelde hij de redacteuren tijdens een persconferentie dat Streicher zou spreken, dat de synagoge zou worden gesloopt en dat dit geheim gehouden moest worden.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ik vroeg u of u die anderhalf uur sprak over de architectonische schoonheden of over de Joden? Is dat u wat ons vertelt?
STREICHER: Dat natuurlijk ook.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Op die persconferentie waarnaar u verwees – u hebt ongetwijfeld het document gezien, het is pagina 40 in het documentenboek van het Tribunaal – herinnert u zich dat er was geregeld dat het schouwspel groots opgezet zou moeten worden, het schouwspel van de sloop van de synagoge? Wat was de bedoeling om van de sloop van de synagoge zo'n groot spektakel te maken?
STREICHER: Ik was slechts de spreker. Waar u hier op doelt werd gedaan door de vertegenwoordiger van het Ministerie van Propaganda maar ik had er geen bezwaar tegen, als u dat wilt aannemen, laat me het zo stellen dat ik er natuurlijk voor geweest zou zijn om er een groot spektakel van te maken als mij daarom zou zijn gevraagd.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Laat mij u nu iets vragen over de demonstraties die volgden in november van dat jaar – Edelachtbare , ik verwijs naar pagina 43 van het documentenboek, pagina 42 van het Duitse – wat ik begreep hebt u ons verteld dat u die demonstraties afkeurde en dat die plaatsvonden zonder uw medeweten of voorkennis. Is dat juist, ja of nee?
STREICHER: Ja, dat is juist.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ik wil u alleen herinneren aan wat u de volgende dag zei, 10 november. Dit is een verslag van wat er gebeurde:
"In Neurenberg en Fürth demonstreerde de menigte tegen een bende Joodse moordenaars. Deze duurden tot in de vroege morgenuren."
Ik ga nu naar het einde van die alinea:
"Na middernacht was de opwinding van het publiek op zijn hoogtepunt en een grote massa trok naar de synagoges in Neurenberg en Fürth en stak deze twee Joodse gebouwen in brand waar de moord op Duitsers was gepredikt."
Dit is nu wat u zei – het staat op pagina 44 van het documentenboek, Edelachtbare:
"Vanaf de wieg wordt de Jood niet opgevoed zoals wij: "Gij zult uw naaste liefhebben als u zelf," of "wanneer iemand u op de linkerwang slaat, keer hem dan uw rechter toe." Nee. Hem wordt verteld: "Met een niet-Jood kunt u doen wat u wilt." Hem wordt zelfs geleerd dat het afslachten van niet-Jood God genadig stemt. 20 jaar lang hebben we hier in Der Stürmer over geschreven. 20 jaar lang hebben we het over de hele wereld verkondigd en we hebben miljoenen de waarheid laten zien."
Klinkt dat alsof u de demonstraties afkeurde die de avond ervoor waren gehouden?
STREICHER: Allereerst moet ik stellen dat het verslag, waaruit u een deel voorleest, in een krant verscheen. Ik kan er dus niet voor verantwoordelijk worden gehouden. Als iemand schreef dat een deel van de bevolking zich tegen die moordenaarsbende keerde is dat in overeenstemming met het bevel uit Berlijn; naar buiten toe werd die actie omschreven als een spontane actie van de bevolking ....
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Dat is geen antwoord op mijn vraag. Klinkt de passage die ik u zonet heb voorgelezen alsof u de demonstraties afkeurde die de avond ervoor waren gehouden?
Klinkt dat zo of niet?
STREICHER: Ik was tegen die demonstraties.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ik lees verder:
"Maar wij weten dat er onder ons mensen zijn die medelijden hebben met de Joden, mensen die het niet waard zijn in onze stad te wonen, die het niet waard zijn tot het volk te behoren waarvan u een trots onderdeel bent."
Waarom zou het voor mensen nodig zijn geweest, medelijden te hebben met de Joden wanneer u – en de Nazipartij – hen vervolgden?
STREICHER: Ik heb er vandaag al op gewezen dat ik na deze demonstratie gedwongen was in het openbaar opmerkingen te maken en te zeggen dat men niet zo'n medelijden moest hebben. Ik wilde hiermee bewijzen dat het geen spontane actie van het volk was; met andere woorden: het spreekt niet tegen mij maar juist voor mij. De bevolking was, net als ik, tegen deze demonstratie en ik vond dat ik geen aanleiding had om de openbare mening te beïnvloeden tot een punt waarop men wellicht deze actie als niet al te ernstig kon beschouwen.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Maar waarom, als u er tegen was en de bevolking was er tegen, zou het dan niet uw plicht zijn geweest te proberen hen over te halen zodat ze voor dit soort zaken zouden zijn? Waarom was u erop tegen en waarom probeerde u hen op te zetten tegen de Joden?
STREICHER: Ik begrijp niet wat u bedoelt.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ik begrijp dat u zei dat u tegen deze demonstraties was en dat de mensen ook tegen die demonstraties waren; dat het daarom uw plicht was hen op te stoken en hen de demonstraties te laten steunen nadat ze waren gehouden. Waarom zou dat uw plicht geweest zijn?
STREICHER: Vandaag kan men misschien zeggen dat dit of dat mijn plicht was, maar men moet rekening houden met de tijden – de verwarring die er heerste – dat het nemen van een snelle beslissing, die men in deze rechtszaal wellicht zou moeten nemen, geheel onmogelijk was. Wat gebeurd is is gebeurd. Ik was ertegen en het publiek ook. Wat er elders over werd geschreven werd om tactische redenen gedaan.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Goed. Was u voorstander van het Ariseren van Joodse huizen en bedrijven? Was u daarvoor of keurde u die zaak af?
STREICHER: Ik heb dat vandaag al uitgebreid beantwoord in verband met een verklaring van partijkameraad Holz. Ik heb gezegd en ik herhaal dat mijn plaatsvervanger bij me kwam ....
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Stop even, ik wens geen toespraak. Ik stelde u een vraag die u met ja of nee kunt beantwoorden. Stemde u wel of niet in met het stelsel van het Ariseren van Joodse bedrijven en huizen?
STREICHER: Dat kan men niet snel met ja of nee beantwoorden. Ik heb het vandaag duidelijk gemaakt en u moet mij toestaan het uit te leggen zodat er geen misverstand ontstaat. Mijn partijkameraad ....
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ik sta u niet toe het te herhalen. Ik ga door als u niet bereid bent die vraag te beantwoorden. Het Tribunaal heeft het gehoord en ik ga verder.
STREICHER: Ik wil er zeker antwoord op geven. Nadat mijn partijkameraden ....
De PRESIDENT: Beklaagde .......
STREICHER: Nadat mijn partijkameraden ....
De PRESIDENT: U hebt geweigerd de vraag correct te beantwoorden, een vraag die u bevestigend of ontkennend kunt beantwoorden. Keurde u het goed of af? Daar kunt u antwoord op geven en dan kunt u het later uitleggen.
STREICHER: Persoonlijk was ik tegen Arisering. Toen Holz dat herhaalde, en als reden gaf dat de huizen behoorlijk beschadigd waren en zo, dat we er het materiaal voor een Gauschule uit konden halen, zei ik: "Goed, als u het kunt doen, gaat uw gang."
Ik heb vandaag al gezegd dat het onzorgvuldigheid van mijn kant was.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Er werden in Neurenberg en in Frankenland in werkelijkheid een groot aantal Joodse bedrijven en huizen geariseerd, niet waar?
STREICHER: Ja.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Wilt u even naar een nieuw bewijsstuk kijken, document D-835, dat wordt bewijsstuk GB-330. Dit is een lijst – het is een origineel document – een lijst van Joodse bezittingen in Neurenberg en Fürth die geariseerd zijn. Hebt u die lijst of iets dergelijks al eerder gezien?
STREICHER: Nee.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Nou, neemt u van mij aan dat die lijst de adressen van ongeveer 800 bezittingen in Neurenberg en Fürth vermeldt die van Joden zijn afgenomen en overgedragen aan Ariërs. Bent u het ermee eens dat het om minstens 800 huizen in uw stad gaat die zijn geariseerd?
STREICHER: Ik ken de bijzonderheden niet maar ik moet iets vaststellen: ik weet niet – is dat het officiële document? Ik heb vandaag al verklaard dat mijn partijkameraad Holz met de Arisering begonnen is. Dat werd door Berlijn teruggedraaid. Toen werd de Arisering door de staat uitgevoerd. Ik had er ook hier geen enkele invloed op, dus was het mijn zaak niet. Deze Arisering, het onteigenen van Joods bezit, was door Berlijn bevolen.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: U zei vanmorgen dat u geabonneerd was op een weekblad, het Israelitisches Wochenblatt; is dat juist?
STREICHER: Ja.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Vanaf wanneer was u geabonneerd op die krant?
STREICHER: Wat zei u?
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Op welke datum nam u een abonnement op die krant?
STREICHER: Dat weet ik niet.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Nou, ik twijfel er niet aan of u kunt het Tribunaal dat bij benadering vertellen. Bent u vanaf 1933 op die krant geabonneerd geweest?
STREICHER: Nou, ik denk niet dat ik iedere uitgave heb gelezen, want ik reisde erg veel.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: U was, zoals ik denk dat vermeld staat in het verzoek aan uw vrouw om bewijs te leveren, dat u een regelmatig lezer was, niet waar?
STREICHER: Mijn vrienden, de redacteuren en ik lazen die krant om de beurt.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Mag ik zeggen dat door u en uw redacteuren – ik zeg niet dat elke uitgave werd gelezen – de krant vanaf 1933 regelmatig werd gelezen, is dat logisch?
STREICHER: Regelmatig kunt u niet zeggen.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Een groot aantal exemplaren waarop u geabonneerd was en die regelmatig naar u toe werden gezonden, werden die door u of door uw redacteuren gelezen?
STREICHER: Zeker.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ik wil nu even overgaan op iets anders. Ik wil heel duidelijk zijn tegenover u.
Dr. MARX: Meneer de President, ik zou de aandacht van het Tribunaal willen vestigen op het feit dat het document dat zonet gepresenteerd is, "In beslaggenomen eigendommen en gebouwen", als kop heeft: "Afdeling Arisering van Woningen, Neurenberg." Dat kan niets anders betekenen dan dat het document afkomstig is van van de officiële afdeling die later werd opgericht voor de in beslagname van dergelijke gebouwen. Maar dit document kan in geen geval als bewijs dienen dat we te hier maken hebben met gebouwen die na 9 november door Holz zijn geariseerd.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ik aanvaard dat dat het geval kan zijn.
Dr. MARX: Ik zou daarom willen vragen dat de desbetreffende correctie wordt gemaakt.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Als ik het mis had door te zeggen dat deze bezittingen werden geariseerd, zou ik dan niet gelijk hebben wanneer ik zeg dat die lijst met eigendommen is opgesteld door de Afdeling Arisering in Neurenberg met het doel die later te ariseren? Zou dat een juiste voorstelling van zaken zijn?
STREICHER: Nee.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ik zal niet verder op die kwestie ingaan.
Ik wil duidelijk maken wat ik aan u voorleg. Ik stel dat u vanaf 1939 het Duitse volk hebt aangezet tot moord en dat u het feit van de moord op het Joodse ras aanvaardde. Begrijpt u dat?
STREICHER: Dat is niet waar.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ongetwijfeld zult u zeggen dat het niet waar is. Ik wilde alleen maar duidelijk maken wat mijn suggestie gaat worden.
Ik wil nu dat u een pakket bekijkt dat u zal worden gegeven, uittreksels uit Der Stürmer. U kunt indien u dat wenst de originelen inzien die bij het Hof aanwezig zijn, maar we kunnen tijd winnen wanneer we de documentenboeken gebruiken.
Wilt u nu pagina 3-A opslaan. Voor het gemak zijn alle pagina's in deze bundel gemerkt met een A om ze te onderscheiden van de pagina's in het originele documentenboek.
De PRESIDENT: Zijn die allemaal als bewijsmateriaal ingebracht?
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Momenteel is er geen een ingebracht als bewijsmateriaal. Het is voor mij misschien het gemakkelijkst als ik aan het einde alle documenten samen indien, tenzij het Tribunaal of beklaagde enig exemplaar wenst in te zien. Ik zal ze nummers geven wanneer ik eraan toekom.
Wilt u pagina 3-A van de bundel opslaan, document D-809, dat wordt bewijsstuk GB-331:
"De Joodse kwestie is nog niet opgelost en zal ook nog niet zijn opgelost wanneer op een goede dag de laatste Jood Duitsland zal hebben verlaten. Slechts wanneer het
Jodendom wereldwijd is uitgeroeid, zal het probleem zijn opgelost."
Was u daarmee bezig wanneer u zegt dat u aan een wereldwijde oplossing voor dit probleem werkte, uitroeiing van het Jodendom in de wereld?
STREICHER: Als u dat verstaat onder uitroeiing. Dat werd destijds geschreven door mijn hoofdredacteur. Hij zegt dat de Joodse kwestie nog niet zal zijn opgelost als de laatste Jood Duitsland zal hebben verlaten. En als hij opeens zegt dat alleen wanneer het wereldwijde Jodendom zal zijn uitgeroeid, dat dan het probleem zal zijn opgelost, dan heeft hij zeker bedoeld dat de macht van het wereldwijde Jodendom moet worden uitgeroeid. Maar mijn partijkameraad Holz dacht niet aan massamoord, of de mogelijkheid van massamoord.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Het Duitse woord dat hier is gebruikt, luidt; vernichtet, niet waar? Kijk maar op uw afschrift. "Vernichtet" betekent in dit verband uitroeien.
STREICHER: Vandaag de dag, terugkijkend, zou u dat zo kunnen uitleggen, maar toen niet.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Goed, we zullen geen tijd verspillen want we moeten er nog een groot aantal doornemen. Dat was in januari toen u dat schreef, april 1939, document D-810, Bewijsstuk GB-332; ik verwijs slechts naar de laatste twee regels. Dit is een artikel, alweer door uw hoofdredacteur:
"Dan zullen misschien hun graven verkondigen dat dit moorddadige en misdadige volk eindelijk zijn verdiende loon heeft gekregen."
Wat bedoelt u daar met "graven"? Bedoelde u hen uit te sluiten van wereldse zaken?
STREICHER: Dit is de eerste keer dat ik dit artikel heb gezien. Dat is de meningsuiting van een man die waarschijnlijk vooruit keek en met woorden speelde; maar zover ik hem kende en zover we de Jodenkwestie bespraken was er geen sprake van massale uitroeiing; we dachten daar niet eens aan. Het was misschien zijn wens – ik weet het niet – maar in elk geval is dat de manier waarop het toevallig werd geschreven.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Goed, slaat u maar om naar mei 1939, documnent D-811, bewijsstuk GB-333. Ik citeer de laatste zes regels: "Er moet een strafexpeditie komen tegen de Joden in Rusland." Dit speelde zich natuurlijk af voor de inval in Rusland:
"Er moet een strafexpeditie komen tegen de Joden in Rusland, een strafexpeditie die hen hetzelfde lot zal doen ondergaan wat iedere moordenaar en misdadiger moet ondergaan, een doodvonnis en executie. De Joden in Rusland moeten worden afgemaakt. Ze moeten totaal worden uitgeroeid. Dan zal de wereld zien dat het einde van de Joden ook betekent het einde van het Bolsjewisme."
STREICHER: Wie heeft dat artikel geschreven?
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Het is in uw Stürmer gepubliceerd. We kunnen er achter komen als dat nodig is. Het is niet door u geschreven maar het is in uw Stürmer gepubliceerd; u hebt het Tribunaal gezegd dat u de verantwoordelijkheid aanvaardt voor alles wat er in die krant geschreven werd.
STREICHER: Goed, ik aanvaard de verantwoordelijkheid maar ik wil ook hier stellen dat het de eigen mening is van een man die in mei 1939 niet kon hebben vermoed dat uit het niets – want we hadden geen soldaten – een kruistocht tegen Rusland kon worden begonnen. Dit is een theoretische en zeer sterke uitdrukking van die anti-Semitische persoon.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Al wat ik u hierover vraag is: bepleit dat artikel niet de moord op Joden, zo niet, wat bepleit het dan wel?
STREICHER: Ik zou het hele artikel moeten lezen zodat ik kan zeggen welke motieven er bestonden om zoiets te schrijven. Ik vraag u daarom het hele artikel openbaar te maken. Dan kan men zich een juiste mening vormen.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: We gaan maar verder. We zullen geen tijd verknoeien tenzij u echt het hele artikel wilt zien.
Edelachtbare, wellicht wordt het mij toegestaan deze documenten als bewijs in te dienen. Zoals u kunt zien is dit een pakket uittreksels uit Der Stürmer.
Dr. MARX: Meneer de President, met welnemen van het Tribunaal, ik zou de volgende uitspraken willen doen: Er zijn hier een aantal uittreksels uit Der Stürmer genoemd die voor het eerst zijn voorgelegd. Sommige ervan zijn artikelen die niet door beklaagde persoonlijk zijn geschreven. Sommige zijn ondertekend door Hiemer en sommige door Holz, die bijzonder radicaal was in zijn wijze van schrijven en er worden passages aangehaald die wellicht uit hun verband zijn gerukt. Ik moet daarom verzoeken dat mij de gelegenheid wordt geboden samen met beklaagde Streicher deze uittreksels door te nemen. Anders zou hij misschien de conclusie kunnen trekken dat zijn verdediging te moeilijk voor hem wordt en dat het hem onmogelijk wordt gemaakt zich op passende wijze voor te bereiden.
De PRESIDENT: Dr. Marx, u krijgt de gelegenheid om deze diverse uittreksels na te kijken en dan zult u in staat zijn om zonodig iedere passage in te brengen die een verklaring voor die uittreksels is. Dat is een kwestie die al vele malen aan de raadsheren voor de verdediging is uitgelegd.
Kolonel Griffith-Jones, zijn er geen bepaalde uittreksels die door beklaagde zijn geschreven of ondertekend?
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Met uw toestemming, Edelachtbare zal ik naar sommige ervan verwijzen maar omdat ik niet naar allemaal hoef te verwijzen zou ik willen voorstellen ze allemaal in te dienen en zonodig het Tribunaal achteraf de nummers ervan te laten weten om tijd te winnen.
De PRESIDENT: Ja, zeker.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ik dien het hele pakket in als bewijsmateriaal en zal niet naar allemaal verwijzen.
De PRESIDENT: Dan kunt u ons later de nummers noemen?
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Als dat gemakkelijker is voor het Hof?
De PRESIDENT: Ja.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Wel het Tribunaal zal bij het doornemen van dit pakket zien, vanaf de eerste pagina, ik denk 3-A tot 25-A, dat er diverse uittreksels zijn die tussen januari 1939 en januari 1941 ofwel door uzelf zijn geschreven of door leden van uw staf.
Begrijp ik dat u nu zegt, in uw getuigenis te hebben gezegd dat u nooit hebt geweten dat in de Oostelijke gebieden de Joden bij duizenden, bij miljoenen werden uitgeroeid. Hebt u dat nooit geweten?
STREICHER: Nee.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Wat ik uit uw getuigenis van vanmorgen over het Israelitisches Wochenblatt heb begrepen, hebt u dit gezegd, zoals ik het heb opgeschreven:
"Soms bevatte die krant aanwijzingen dat er niets in orde was. Later in 1943 verscheen er een artikel dat meldde dat er massa's Joden verdwenen maar het artikel noemde geen aantallen en meldde niets over moordpartijen."
Zegt u echt dat die exemplaren van het Israelitisches Wochenblatt, die u en uw redacteuren lazen, niets anders bevatten dan een aanwijzing voor verdwijning zonder aantallen te noemen of een aanwijzing voor moord? Is dat wat u het Tribunaal vertelt?
STREICHER: Ja, daar blijf ik bij, zeker.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ik wil dat u nu dat pakket neemt en voor u houdt. Het is een pakket uittreksels uit het Israelitische Wochenblatt van juli 1941 tot aan het einde van de oorlog. Het Tribunaal zal zien wat een waarheidsfanaticus in werkelijkheid zegt.
(het document wordt aan beklaagde overhandigd.)
Edelachtbare, voor het gemak is dit pakket gemerkt met B.
(tot de beklaagde): Wilt u op de eerste pagina kijken. Dit is een artikel van 11 juli 1941. "Er zijn in Polen gedurende de laatste jaren ongeveer 40.000 Joden gestorven. De ziekenhuizen liggen overvol."
U hoeft nu nog niet verder te bladeren, beklaagde. We komen er gauw genoeg aan toe.
Hebt u toevallig die zin gelezen in het nummer van 11 juli 1941?
STREICHER: Nee.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Wilt u pagina 3 opslaan, 3-B? In november 1941: "Er komt zeer slecht nieuws uit de Oekraïne. Er worden duizenden gestorven Joden betreurd waaronder veel van de Gallisische Joden die Hongarije zijn uitgezet."
Hebt u dat gelezen?
STREICHER: Dat kan zijn. Er staat dat er duizenden Joden worden betreurd. Dat is geen bewijs dat er miljoenen zijn omgebracht. Er zijn geen bijzonderheden over hoe die aan hun eind kwamen.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Als dat de uitleg is die u ons wilt laten aanvaarden laten we het hierbij.
Gaat u maar verder naar de laatste pagina. 12 december 1941, een maand later:
"Volgens informatie die ons uit diverse bronnen heeft bereikt zouden er duizenden Joden – men spreekt zelfs over vele duizenden – in Odessa zijn geëxecuteerd" – en zo verder. "Overeenkomstige rapporten bereiken ons uit Kiev en andere Russische steden."
Hebt u dat gelezen?
STREICHER: Dat weet ik niet en als ik dat had gelezen zou dat niets veranderen. Dat is geen bewijs.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Maar u hebt het Tribunaal toch verteld, niet waar, dat er niets stond behalve aanwijzingen over verdwijningen. Toont dat niet aan dat u niet de waarheid vertelde toen u deze uittreksels las?
STREICHER: Mag ik in dat geval het volgende zeggen? Toen de oorlog begon ontvingen we niet langer het Israelitisches Wochenblatt. Gedurende de latere jaren kon men dit blad alleen nog maar via de politie krijgen. Tegen het einde kregen we die krant Duitsland in door smokkel. Bij een gelegenheid vroegen we de politie om ons te voorzien van buitenlandse kranten en dit weekblad en ons werd gezegd dat dat niet mogelijk was. Maar we kregen ze niettemin. Wat ik hiermee bedoel te zeggen is dat ik niet elk nummer gelezen heb. De nummers die ik wel gelezen heb, werden op mijn boerderij in beslag genomen. Wat hier onderstreept is, is door mij gelezen of door mijn hoofdredacteur. Ik kan daarom niet garanderen dat ik ieder nummer heb gelezen.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Nee, dat begrijp ik en daarom hebben we er een groot aantal van. Ziet u, we hebben uittreksels van zowat iedere week, maand over een perioe van 3 jaar.
Ik zou willen dat u pagina 30-A opslaat van het A pakket. Ik wil dat u ziet wat u schreef na te hebben gehoord of gelezen, in elk geval nadat die uitgave van het Israelitisches Wochenblatt verschenen was. Dit is een hoofdartikel door u zelf:
"Als het gevaar van voortplanting van die Godsvervloeking in dat Joodse bloed eindelijk tot een einde moet komen, dan staat er maar een weg open – de uitroeiing van dat volk dat de duivel als vader heeft."
En is het woord dat u hier gebruikt, "Ausrottung," uitroeien?
STREICHER: Allereerst zou ik willen vragen of dit nummer bij mijn raadsman bekend is en of de vertaling juist is?
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Dat geeft niet. Hij heeft hier afschriften van en hij zal in staat zijn uw belangen te verdedigen. We onderzoeken alleen maar de waarheid van het bewijs dat u hebt gegeven.
Vertelt u mij, is dat uitroeien. Betekent dat het vermoorden van Joden. Wat kan het anders betekenen?
STREICHER: Dat hangt van het verband af. In dat geval wil ik dat u het hele artikel voorleest.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Wel, als er iets in de rest van dat artikel staat dat gunstig is voor u dan heeft uw raadsman de gelegenheid het artikel in te zien en kan hij het aan het Tribunaal voorleggen. Ik kan u verzekeren dat de rest van uw artikelen over het algemeen nadelig voor uw zaak zijn.
STREICHER: Toen dat artikel verscheen hadden er al geruime tijd massamoorden plaatsgevonden.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Goed, we zullen hier niet te lang mee doorgaan.
Als u wilt kijken naar pakket B, het pakket uittreksels uit het Israelitisches Wochenblatt....
De PRESIDENT: Ik denk dat u zijn aandacht moet vestigen op de datum, op pagina 30-A.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ik ben u zeer verplicht, Edelachtbare.
(tot de beklaagde): 25 december 1941.
Als u in pakket B kijkt zult u een aantal uittreksels vinden van pagina A tot 21.
Ik zou nu graag willen dat u naar pagina 24 kijkt, van pakket B.
STREICHER: Pagina 24?
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ja, pagina 24. Dat is een artikel dat verscheen in het Israelitisches Wochenblatt van 27 november 1942. Ik vroeg me af of u dit gelezen heeft:
"Op het Zionistencongres in Zwitserland deed de vertegenwoordiger van het Joodse Bureau in Genève verslag over het Europese Jodendom ...... Het aantal slachtoffers loopt in de miljoenen. Als de huidige toestand blijft voortbestaan en het Duitse beleid wordt uitgevoerd, moet er rekening mee worden gehouden dat er in plaats van 6 of 7 miljoen Joden in Europa er nog maar 2 miljoen over zullen zijn."
Dan de laatste drie regels van het uittreksel:
"De Joden die daar waren werden voor het grootste deel gedeporteerd naar een beruchte onbekende bestemming verder naar het Oosten. Aan het einde van deze winter zal het aantal slachtoffers 4 miljoen bedragen."
Noemt u dat een aanwijzing voor het verdwijnen van Joden uit het Oosten?
STREICHER: Ik kan me niet herinneren dat ooit te hebben gelezen maar ik wil wel zeggen dat als ik het had gelezen het niet zou hebben geloofd.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Nou ja, laat ons weer teruggaaan naar pakket A en naar het artikel kijken dat u op 17 december 1942 schreef. Het is pagina 34-A. Dit is een artikel met de paraaf STR; ik neem dus aan dat u het hebt geschreven.
"De Londense krant, The Times van 16 september 1942 publiceerde een ....
STREICHER: Ik heb het nog niet hgevonden.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Pagina 34-A.
STREICHER: Een moment.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Zoekt u het voor hem op. De kop luidt: "Oog om oog, tand on tand."
"De Londense krant The Times van 16 september 1942 publiceerde een verklaring die unaniem was aangenomen door de Raad van Britse Joden. Deze verklaring drukt de bedroefdheid en de afschuw uit van de Anglo-Joodse gemeenschap over de ongehoorde wreedheden die door Duitsland en haar bondgenoten tegen de Europese Joden worden begaan, die slechts een ding ten doel hadden: het in koelen bloede uitroeien van de Joodse bevolking van Europa."
Nu moet u daar in de Times over hebben gelezen omdat u het zegt.
STREICHER: Ja.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: "Vreemd hoe de Joden van de Anglo-Joodse gemeenschap ineens hun oren spitsen. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak waarschuwde de Führer van de Duitse natie de Joodse oorlogsophitsers ervoor, de wereld niet nogmaals in een bloedbad te dompelen. Sinds die tijd heeft de Duitse Führer gewaarschuwd en keer op keer voorspeld dat de Tweede Wereldoorlog, begonnen door het wereldwijde Jodendom, noodzakelijkerwijs moet leiden tot de vernietiging van het Jodendom. Ook in zijn laatste toespraak herinnerde de Führer nogmaals aan zijn voorspellingen."
Hebt u dat geschreven?
STREICHER: Ja, maar het is maar een citaat. Het verwijst naar een voorspelling door de Führer waarvan niemand kon zeggen wat die in feite betekende.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Goed dan.
Als u zelfs dat niet hebt gelezen of het Israelitisches Wochenblatt, hebt u dan ooit gehoord over de verklaring van de Verenigde Naties die werd uitgegeven op 17 december 1942?
(het document wordt aan beklaagde overhandigd).
Herinnert u zich daarover gehoord te hebben? U schijnt de Times te hebben gelezen; u schijnt enkele nummers van het Israelitisches Wochenblatt te hebben gelezen. Misschien hebt u over deze verklaring gehoord die gelijktijdig werd uitgegeven in Londen, Washington en Moskou met instemming en steun van alle Geallieerde naties en Dominions. Ik zal hem u voorlezen en zien of u het zich herinnert.
"De aandacht van de regeringen van België, Tsjechoslowakije, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Polen, de Sovjet Unie, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Joegoslavië en ook van het Frans Nationaal Comitë werd gevestigd op vele rapporten uit Europa dat de Duitse autoriteiten, niet tevreden met het ontnemen van de meest elementaire mensenrechten van personen van Joodse afkomst in alle gebieden waarover zij hun barbaarse controle uitoefenen, nu Hitler's vaak herhaalde intentie, de Joodse bevolking van Europa uit te roeien, ten uitvoer brengen."
"Uit alle bezette gebieden worden de Joden onder de meest gruwelijke en wrede omstandigheden afgevoerd naar het Oosten. In Polen, dat in het belangrijkste slachthuis van de Nazis is veranderd, worden uit de door de Duitse bezetter opgerichte getto's stelselmatig alle Joden afgevoerd, op enkele hooggeschoolde werkers na die nodig zijn voor de oorlogsindustrie. Van diegenen die zijn afgevoerd wordt nooit meer iets vernomen. De lichamelijk geschikten werken zich in werkkampen langzaam aan dood. De zieken laat men verrekken door onderkoeling of uithongering of worden met opzet in massaexecuties vermoord."
"Het aantal slachtoffers van deze bloedige wreedheden wordt geschat op vele honderdduizenden totaal onschuldige mannen, vrouwen en kinderen.
"De hiervoor genoemde regeringen en het Franse Nationale Comité veroordelen in de sterkst mogelijke termen dit beestachtige beleid van koelbloedige uitroeiing. Zij verklaren dat dergelijke gebeurtenissen alleen maar de wil van alle vrijheidslievendse mensen kan versterken om deze barbaarse Hitleriaanse tirannie omver te werpen. Zij bevestigen hun plechtige besluit dat degenen die verantwoordelijk zijn voor deze misdaden hun straf niet zullen ontlopen en tot dit doel de nodige practische maatregelen met klem te zullen doorvoeren."
Hebt u ooit van deze verklaring gehoord?
STREICHER: Dat weet ik niet, maar als ik erover zou hebben gehoord, dan zou ik het volgende moeten zeggen: Na de machtsovername publiceerde de buitenlandse pers zoveel verhalen over wreedheden die slechts geruchten bleken te zijn dat ik geen enkele reden had iets als dit te geloven; er wordt hier ook geen enkele melding van gemaakt dat er miljoenen Joden werden vermoord.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ziet u, het is niet allemaal uit de lucht gegrepen. U zei dat u geen reden had om het te geloven; maar uw Israelitisches Wochenblatt, waarop u was geabonneerd, zei precies het zelfde.
Wilt u pagina 26-B van pakket B opslaan? Dat is verklaring van de Verenigde Naties van 17 december 1942. Kijkt u nu eens wat het Israelitisches Wochenblatt op de 18de schrijft. En hier citeer ik de tweede alinea:
"Destijds noemde de Poolse regering in Londen een aantal van 700.000 geëxecuteerde Joden. De Berlijnse radio verklaarde hierop dat deze rapporten niet waar waren maar gaf toe dat er in Polen Joden geëxecuteerd hadden moeten worden omdat zij sabotagedaden hadden gepleegd."
Dan de laatste alinea:
"Tot aan september 1942," schrijft de Daily Telegraph, "hebben in Duitsland en in de door de As bezette landen 2 miljoen Joden het leven verloren en er moet voor worden gevreesd dat het aantal slachtoffers tegen het einde van het jaar verdubbeld zal zijn."
Hebt u dat artikel toevallig gelezen?
STREICHER: Ik kan me niet herinneren het te hebben gelezen maar ik zou het niet hebben geloofd als ik het wel had gelezen.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ziet u, er is nog een artikel in diezelfde krant van 23 december, in dezelfde bewoordingen; en nog een op 8 januari. Kijk maar wat er op 8 januari staat:
"De Poolse regering in Londen heeft een nieuwe verklaring uitgegeven waarin staat dat in alle informatie die is ontvangen wordt toegegeven dat een/derde van de ongeveer 3 miljoen Joden het leven heeft verloren."
Hebt u dat gelezen?
STREICHER: Ik weet het niet maar ik moet herhalen, ik zou het niet hebben geloofd.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Laten we nu eens zien wat u schreef op 28 januari. Kijk naar 35-A van uw eigen pakket; 35-A. Kijk maar eens wat uw hoofdredacteur, de getuige die u meen ik gaat oproepen, Hiemer – kijk maar eens wat hij allereerst te zeggen heeft:
"Maar ook het getto, dat vandaag in bijna alle Europese landen opnieuw is gesticht, is maar een tussenoplossing want de eens ontwaakte mensheid zal niet alleen het gettoprobleem oplossen maar de Joodse kwestie in zijn totaliteit. Er zal een tijd komen waarin aan de huidige eisen van de Joden wordt voldaan. Het getto zal zijn verdwenen en daarmee het Jodendom."
Waar doelt hij op, als hij niet doelt op massamoord, moord op het Joodse ras?
STREICHER: Dat was een uiting van zijn mening, zijn overtuiging. Die overuiging moet op dezelfde manier worden verstaan als iets dat een Joods auteur in Amerika in zijn boek schreef. Erich Kauffmann schreef dat Duitse mannen, die in staat zijn kinderen te verwekken moesten worden gecastreerd en op die manier moest het Duitse volk worden uitgeroeid. Het was in die tijd dat Hiemer zijn artikel schreef en ik moet zeggen dat de zeer strenge toon van Der Stürmer destijds te wijten was aan dat boek uit Amerika.
De ondervragende officieren weten – en mijn advocaat ook – dat ik er herhaaldelijk op heb gewezen dat dat boek ingebracht moest worden. Het stond in de Völkische Beobachter.
Als in Amerika een auteur genaamd Erich Kauffmann in het openbaar kan eisen dat alle mannen in Duitsland die in staat zijn kinderen te verwekken gecastreerd moeten worden met als doel het Duitse volk uit te roeien dan zeg ik: oog om oog, tand om tand. Dat is een literaire, theoretische kwestie.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Goed. Ik weet zeker dat we uw uitleg hebben gehoord. Laten we eens kijken wat u te zeggen heeft over uw eigen artikel op dezelfde datum. Ik citeer uit het midden van de volgende alinea:
"Maar nu, in het vierde jaar van de oorlog, begint het wereldwijde Jodendom in retrospectieve beschouwingen te begrijpen dat het lot van de Joden werkelijkheid wordt door toedoen van het Duite Nationaalsocialisme."
Wat bedoelde u daarmee? Misschien moet ik voor een citaat een eindje terug gaan, naar het begin:
"Toen bij het uitbreken van de oorlog het wereldwijde Jodendom zich weer begon te ontpoppen als oorlogsophitsers, verkondigde
Adolf Hitler vanuit de Reichstag aan de wereld dat de Wereldoorlog die door de Joden was begonnen zou eindigen met de zelfvernietiging van het Jodendom. Deze profetie was de eerste waarschuwing. Hij werd met gehoon door de Joden ontvangen, net als alle volgende waarschuwingen."
En dan gaat u verder met:
"Maar nu, in het vierde jaar van de oorlog, begint het wereldwijde Jodendom in retrospectieve beschouwingen te begrijpen dat het lot van de Joden werkelijkheid wordt door toedoen van het Duite Nationaalsocialisme."
Wat bedoelde u daarmee?
STREICHER: Wat zegt u?
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Wat bedoelt u met te zeggen: het lot van de Joden wordt werkelijkheid door toedoen van het Duite Nationaalsocialisme."? Hoe bedoelt u dat het Nationaalsocialisme het lot van de Joden tot werkelijkheid maakt?
STREICHER: Het Nationaalsocialisme kon het lot van de Joden niet tot werkelijkheid maken, dat wil zeggen, een oplossing vinden omdat de Führer de hand van het lot doorkruiste. Dat was geen oplossing.
Tijdens een verhoor heb ik erop gewezen dat ik, die persoonlijk een totale oplossing wenste, vanaf het begin er op tegen ben geweest, de Joodse kwestie op te lossen door middel van pogroms. Als ik heb gezegd dat het lot van het Jodendom door het Nationaalsocialisme tot werkelijkheid gemaakt kon worden, dan wilde ik daarmee zeggen dat de wereld door het Nationaalsocialisme kennis zou opdoen en de bewustwording dat het Jodenvraagstuk internationaal moest worden opgelost.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Laten we maar verder gaan.
"Hetgeen de Führer van het Duitse volk aan de wereld als profetie heeft verkondigd wordt nu met niet aflatende onvermijdelijkheid werkelijkheid. Het wereldwijde Jodendom, dat grote winsten wilde behalen met het bloed van de strijdende landen beweegt zich met grote stappen naar zijn uitroeiing."
En hier gebruikt u weer het woord Ausrottung.
Betekent dit precies hoe het klinkt, alsof u met de realisering die u nastreefde de wereld waarschuwde voor het Jodendom? Wat bedoelt u daarmee?" " ..... beweegt zich met grote stappen naar zijn uitroeiing." Ausrottung. Wat bedoelde u daarmee?
STREICHER: Dat is een waarschuwing. De Führer deed een voorspelling; niemand kon die voorspelling correct uitleggen. Die voorspelling werd niet alleen in dit artikel aangehaald maar in nog 10 andere. Keer op keer verwezen we naar die voorspellingen, waarvan de eerste in 1929 was gedaan. Vandaag weten we wat de Führer wilde zeggen, toen wisten we dat niet. En ik beken heel openlijk dat wij met dit citaat de wereld wilden waarschuwen tegen het Jodendom: "Tegenover hun dreigement, dit dreigement."
Om mijzelf dus te verdedigen mag ik in dit verband opmerken dat de auteur, Dr. Emil Ludwig Kohn, die Duitsland had verlaten en naar Frankrijk was verhuisd, in 1934 in de krant Le Fanal had geschreven: "Hitler wenst geen oorlog maar hij wordt ertoe gedwongen. Engeland heeft het laatste woord." Zo .....
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: We hebben het nu niet over de oorlog. We hebben het over de uitroeiing van, de massamoord op de Joden door het Nationaalsocialisme. Daar hebben we het over. Laat me verder lezen:
"Toen
Adolf Hitler 20 jaar geleden voor het Duitse volk trad om hen de Nationaalsocialistische eisen te presenteren die de weg naar de toekomst wezen, deed hij ook de belofte die de ernstigste gevolgen zou hebben: het bevrijden van de wereld van zijn Joodse kwelgeesten. Hoe geweldig is het om te weten dat deze grote man en leider zijn beloften nakomt met daadwerkelijke actie. Het zal de grootste daad in de geschiedenis der mensheid zijn."
Zegt u dat u geen propaganda voert voor het beleid van massa uitroeiing dat de Nazi regering van plan was uit te voeren?
STREICHER: Wij hadden ook persvrijheid net als in democratische landen. Elke schrijver wist van de voorspelling die misschien later uit bleek te komen, en kon erover schrijven. Dat is wat ik deed.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Goed dan.
STREICHER: Maar tot mijn verdediging, Meneer de Aanklager wil ik dat mij wordt toegestaan te zeggen dat oorlogen ook massamoord kunnen zijn, met hun bommen enzo. En als wordt bewezen dat iemand zegt dat we Hitler tot een oorlog dwongen dan kan ik met zekerheid zeggen dat een man die weet dat Hitler tot een oorlog wordt gedwongen een massamoordenaar is.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Met toestemming van het Tribunaal zal ik u weer onderbreken want we hebben het er niet over of Hitler al dan niet tot een oorlog werd gedwongen. We zullen dat achterwege laten. Laten we verder gaan en zien of u werkelijk de waarheid spreekt wanneer u zegt dat terwijl u deze artikelen schreef, u niet precies op de hoogte was van wat er in de Oostelijke gebieden gebeurde. We zijn aangekomen bij januari 1943. Ik wil u vragen te kijken naar nog een paar nummers van het Israelitisches Wochenblatt en kijken of u zich herinnert iets ervan te hebben gelezen. Wilt u pagina 30-B opslaan, februari in uw B pakket?
"Er doen rapporten van de Poolse regering in Londen de ronde dat Warschau, Lvov, Lodz en andere steden zijn "geliquideerd" en dat niemand uit die getto's in leven is gebleven. De laatste onderzoeken hebben aangetoond dat er nog maar 650.000 Joden over zijn van de 2.800.000."
Luistert u naar mij. Hebt u dat gelezen? Herinnert u het zich?
STREICHER: Ik weet het niet. Maandenlang, misschien een half jaar, kregen we geen enkel nummer maar als ik het had gelezen had ik dat ook niet geloofd.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Geloofde u Hitler? Slaat u pagina 31-B op, geloofde u Hitler? Volgens de laatste twee regels uit het Israelitisches Wochenblatt van 5 maart 1943: "Hitler verkondigde in zijn proclamatie van 24 februari nogmaals als zijn doel de uitroeiing van de Joden in Europa."
Geloofde u uw eigen geliefde Führer wanneer hij hetzelfde zegt als het Israelitisches Wochenblatt, de Verenigde Naties en de Times in Londen?
STREICHER: Nee. Ik verklaar dat iedereen die de diepste gevoelens en de ziel van de Führer leerde kennen zoals ik persoonlijk en dan later in zijn testament moest lezen dat hij, in het volle bezit van zijn geestelijke vermogens, bewust bevel gaf voor een massale uitroeiing, zich voor een raadsel ziet geplaatst. Ik verklaar hier .....
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: We wensen echt niet nog een lange toespraak over de Führer. Slaat u de bladzijde om en kijkt u naar wat er op 26 maart wordt gezegd:
"Het rapport van de Poolse regering over de maatregelen tegen de Joden is in zijn geheel in de Engelse pers gepubliceerd. Een passage luidt: "In de stad Vilna zijn 50.000 Joden vermoord, in Rovno 14.000; in Lvov de helft van de totale Joodse bevolking."
Er worden ook veel bijzonderheden gemeld over het gebruik van gas zoals in Chelmo, van electriciteit in Belzec, over deportaties uit Warschau, het omsingelen van huizenblokken, over aanvallen met mitrailleurs."
Hebt u dat artikel gelezen?
STREICHER: Dat weet ik niet. Dat er echter executies hebben plaatsgevonden, natuurlijk wanneer Joden sabotage pleegden, is vanzelfsprekend. Tijdens een oorlog wordt dat heel normaal gevonden. De aantallen die hier worden genoemd zijn eenvoudig niet te geloven.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Ja, ik begrijp dat u dat nu zegt maar wat ik niet begrijp is wat u bedoelde toen u vanmorgen zei dat het Israelitisches Wochenblatt geen melding maakte van moorden en geen aantallen gaf. U zei niet dat de aantallen niet te geloven waren; u vertelde dit Tribunaal onder ede dat de krant niets anders bevatte dan aanwijzingen voor verdwijning, zonder aantallen te noemen. Wat bedoelde u daarmee?
STREICHER: Ik heb onder ede de waarheid gezegd, maar het is mogelijk dat ik me niet alles meer herinner. Tijdens een ondervraging enige tijd geleden heb ik, gebaseerd op mijn herinnering gezegd dat er een uitgave moest bestaan die de verdwijning van Joden vermeldt en zo. Dat staat in het Israelitisches Wochenblatt en ik dacht dat ik gezegd heb dat dat in 1943 was en dat is waar. Als het ene artikel na het andere aan mij wordt voorgelegd, zelfs al had ik die gelezen, hoe kan ik me die herinneren? Maar dat ik onder ede opzettelijk een onwaarheid zou hebben verteld is in elk geval niet waar.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: We zullen het artikel uit 1943 dat u noemde over een paar minuten behandelen; maar voor we dit doen, laten we eens kijken of u uw eigen staf gelooft. Wilt u 38-A opslaan, M-139. Op 6 mei gebeurt het toevallig, net na die drie uittreksels uit het Israelitisches Wochenblatt waar we naar hebben gekeken, dat uw krant 1 of 2 maanden daarna dit artikel publiceert. Het heeft als titel: "Kinderen van de Duivel."
"Der Stürmer bracht een bezoek aan de getto's in het Oosten. Der Stürmer stuurde een fotograaf naar diverse getto's in het Oosten; een lid van de staf van Der Stürmer is zeer goed op de hoogtre van de Joden. Er is niets dat hem eigenlijk nog verbaast. Maar wat onze medewerker in deze getto's zag was een uniek ervaring voor hem. Hij schreef: "Wat mijn ogen en mijn Leica camera zagen overtuigde me ervan dat Joden geen menselijke wezens zijn maar kinderen van de duivel en het zaad van de misdaad...... Het is moeilijk te begrijpen hoe het mogelijk was dat dit menselijke uitvaagsel door de niet-Joden eeuwenlang gezien werd als het door God uitverkoren volk..... Dit duivelse ras heeft echt geen recht op bestaan."
Nu hebt u gehoord wat er in 1942 en 1943 in de getto's in het Oosten gebeurde. Vertelt u dit Tribunaal nu echt dat uw fotograaf met zijn camera naar die getto's ging en niets ontdekte over massamoorden op Joden?
STREICHER: Ja, anders zou hij er ons niet over hebben gerapporteerd.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Het getto van Warschau, herinnert u zich dat, ontruimd, verwoest in april 1943. Uw fotograaf moet er ongeveer rond die tijd geweest zijn als u dit op 6 mei schreef toen hij net terug was. Dacht u dat hij daar naar getto's kon hebben gekeken voor Der Stürmer, voor
Julius Streicher, de jodenhater zonder iets ontdekt te hebben over wat er gebeurde in het getto van Warschau en elders?
STREICHER: Ik herinner me alleen maar dat direct na de Poolse campagne een Weense verslaggever daar heen ging en films en een verslag maakte, in 1942. Ik zou willen vragen – staat er een naam, een handtekening om aan te tonen door wie dat werd geschreven? Een ding dat ik weet is dat het getto is verwoest; ik heb het in een samenvatting gelezen, een geïllustreerd verslag dat meen ik afkomstig was van het Ministerie van Propaganda. Maar wat betreft de verwoesting van het getto tijdens een opstand, dat vind ik volkomen legaal; vanuit mijn oogpunt was het juist. Maar massamoord in het getto van Warschau is iets waarover ik nog nooit iets heb gehoord.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Laat ons nu eens kijken naar het artikel waarnaar u even geleden verwees. Wilt u 44-A in het documentenboek opslaan?
Edelachtbare dit is hetzelfde als wat op pagina 53 in het originele documentenboek staat; het was document 1965-PS., bewijsstuk GB-176 maar er wordt op pagina 44-A wat meer uit dit uittreksel aangehaald.
(tot de beklaagde): Ik wil dat u nu voor de laatste keer nagaat of u al dan niet de waarheid spreekt wanneer u het Tribunaal vertelt dat u niet wist wat er gebeurde. U citeert in dit artikel uit die Zwitserse krant, het Israelitisches Wochenblatt van 27 augustus 1943 – u ziet de datum staan, Edelachtbare, in het midden van de eerste alinea – ik begin nu vanaf die regel in het midden:
"De Zwitserse Joodse krant schrijft verder: "De Joden in Europa, met uitzondering van die in Engeland en van onbelangrijke Joodse gemeenschappen in die paar neutrale landen, zijn om zo te zeggen verdwenen. Het reservoir aan Joden in het Oosten dat in staat was tegenwicht te bieden aan de kracht van de assimilatie in het Westen, bestaat niet langer."
Dat is het einde van uw citaat uit de krant en u schrijft verder:
"Dat is geen Joodse leugen, het is echt waar dat de Joden zo te zeggen uit Europa zijn verdwenen en het Joodse reservoir in het Oosten van waaruit de Joodse pest zich eeuwenlang over de Europese landen heeft verspreid, heeft opgehouden te bestaan. Als de Zwitserse krant wenst te bevestigen dat de Joden dit soort ontwikkeling niet verwacht hadden toen zij de naties in de Tweede Wereldoorlog stortten, moet men dit geloven; maar aan het begin van de oorlog heeft de Führer van de Duitse natie de gebeurtenissen al voorspeld die hebben plaatsgevonden. Hij zei dat de Tweede Wereldoorlog diegenen zou verzwelgen die hem waren begonnen."
Zegt u nu echt dat u, toen dit artikel werd geschreven, niet wist hoe het woord verdwijning uit te leggen, de verdwijning van Joden uit het Oosten? Vertelt u het Tribunaal dat echt?
STREICHER: Ja, het woord verdwijning betekent per slot niet massale uitroeiing. Dit betreft een citaat uit het Israelitisches Wochenblatt en is een herhaald citaat van wat de Führer had voorspeld.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Wilt u nu kijken naar het artikel waaruit u citeerde, u vindt het op pagina 36-B; en ik zou willen dat u mij volgt en we zullen het samen lezen. Nu, die bepaalde alinea die ik wil lezen in het Israelitisches Wochenblatt is dat citaat dat ik u net heb voorgelezen en u zult hetzelfde citaat vinden.
Edelachtbare, het begin aan het einde van de achtste regel voor het einde, "De Joden waren" of liever "De Joden in Europa ...... "Hebt u dat voor u, beklaagde?
STREICHER: Ik luister naar u.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Het zou denk ik beter zijn als u mij volgt, ik zal u zo veel mogelijk helpen. Pagina 44-A en 36-B.
Ik zal eerst langzaam weer uit uw Stürmer voorlezen:
"De Joden in Europa, met uitzondering van die in Engeland en van onbelangrijke Joodse gemeenschappen in die paar neutrale landen, zijn om zo te zeggen verdwenen....."
En u zult zien dat u met het citaat verder gaat en zegt:
"Het reservoir aan Joden in het Oosten dat in staat was tegenwicht te bieden aan de kracht van de assimilatie in het Westen, bestaat niet langer."
Wilt u nu naar het oorspronkelijke artikel kijken:
"De Joden in Europa," – dit is 36-B -, "met uitzondering van die in Engeland en van onbelangrijke Joodse gemeenschappen in die paar neutrale landen, zijn om zo te zeggen verdwenen....."
Nu gaat u verder, "Het reservoir aan Joden in het Oosten," – het origineel gaat verder - : "3 miljoen doden, het zelfde aantal buiten de wet gesteld; vele duizenden over de hele wereld, mentaal en fysiek gebroken."
Vertelt u dit Tribunaal nu dat u op 27 augustus, of toen u dat artikel van 27 augustus las, u niet wist dat er in het Oosten Joden werden vermoord en dat u in het Israelitisches Wochenblatt niet over dergelijke zaken had gelezen?
STREICHER: Of ik het wel of niet gelezen heb, ik zou het niet hebben geloofd, dat er 3 miljoen Joden waren omgebracht. Dat is iets wat ik niet zou hebben geloofd en daarom heb ik het in elk geval weggelaten. Hoe dan ook, de Duitse censuur zou het verspreiden van iets dat niet geloofwaardig is niet hebben toegestaan.
De PRESIDENT: U hebt het laatste deel van de zin niet gelezen, wel?
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: (herhaalt.) ".... mentaal en fysiek gebroken. Dat is het gevolg van de nieuwe orde." Ik ben u zeer dankbaar.
(tot de beklaagde): "Dat is het resultaat,"zegt u, "van de nieuwe orde in Europa .... "
U zegt dat u het niet geloofde. Is dat wat u nu zegt, dat u het gelezen moet hebben, niet waar?
STREICHER: Ja.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Maar u geloofde het gewoon niet, is dat waar?
STREICHER: Nee, ik geloofde het niet.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Zelfs als u het niet geloofde, wanneer u deze krant min of meer regelmatig las, wanneer uw fotograaf in de getto's in het Oosten geweest was, vond u het juist om door te gaan met week na week in uw krant op te roepen tot uitroeiing van, moord op Joden?
STREICHER: Dat is niet juist. Het is niet waar dat er week na week tot moord werd opgeroepen. En ik zeg nogmaals, het scherper worden van onze toon was de reactie op die stem uit Amerika die tot massamoord op ons in Duitsland opriep – oog om oog, tand om tand. Als een Jood, Erich Kauffmann, massamoord op Duitsers eist dan kan ik misschien als schrijver ook zeggen dat de Joden moeten worden uitgeroeid. Dat is een literaire kwestie. Maar de massamoorden hadden al lang plaatsgevonden voordat wij er iets over wisten; en ik stel hier dat wanneer ik had geweten wat er werkelijk in het Oosten gebeurde, ik die citaten helemaal niet zou hebben gebruikt.
LT.KOL. GRIFFITH-JONES: Maar beklaagde, u moet ervan hebben geweten, niet waar, na het lezen van dat artikel, na het sturen van uw fotograaf, nadat de Verenigde Naties hun verklaring publiceerden, nadat Hitler keer op keer in zijn proclamaties die voorspellingen had gedaan, nadat u zei dat zijn voorspelling was uitgekomen? U zegt echt dat u van niets wist?
STREICHER: De fotograaf staat u ter beschikking. Hij is in Wenen en ik verzoek dat hij hierheen gebracht wordt. En ik stel verder dat deze fotograaf niets rapporteerde, en niets had kunnen rapporteren over massamoorden.
De PRESIDENT: Ik denk dat we beter kunnen schorsen.