Direct afgeleid van de Avro Lancaster bommenwerper, werd in 1942 een transportvliegtuig, de Avro York ontworpen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde het een bescheiden rol vanwege de voorrang in de productie voor bommenwerpers. Na de Tweede Wereldoorlog werd het toestel tot 1957 militair gebruikt. Ook bij de burgerluchtvaart werd dit toestel na de oorlog gebruikt.
In 1940 bestelde de Amerikaanse U.S. Army Air Corps bij de firma Beechcraft een militaire versie van de civiele Beechcraft Model 18. Aanvankelijk werden twee varianten besteld maar al snel werd dit uitgebreid met een aantal andere varianten. Zowel de Model 18 als de militaire C-45 werden voor civiele en militaire doeleinden gebruikt. Van de zo ontstane civiele en militaire varianten werden uiteindelijk meer dan 9.000 toestellen gebouwd voor onder andere de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Canada. Daarnaast gebruikten diverse landen vele varianten van dit type en werden er vele gemodificeerde varianten geproduceerd tussen 1937 en 1970.
De Bristol Bombay was een transportvliegtuig dat tevens in staat was om als bommenwerper te worden ingezet. Hiertoe was het in 1933 ontworpen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deden de toestellen dienst in het Midden-Oosten, de Balkan en Noord-Afrika.
De de Havilland DH.89 Dominie was de militaire variant van de Dragon Rapide, een klein verkeersvliegtuig. Aanvankelijk ingezet als maritieme verkenner, werd uiteindelijk besloten dit toestel als verbindingsvliegtuig in dienst te nemen. Bedoeld als verbindingsvliegtuig en opleidingstoestel voor radiotelegrafisten, werd de Dominie intensief gebruikt als transportvliegtuig. Naast diverse andere landen maakte in Nederland na de Tweede Wereldoorlog de KLM en de Nederlandse luchtmacht gebruik van dit toestel.
De Handley Page Harrow was in 1936 besteld als tijdelijke zware bommenwerper tot nieuwe modellen beschikbaar waren. Al toen de toestellen in 1937 in dienst gesteld werden was bekend dat ze spoedig zouden worden vervangen in hun rol als bommenwerper. Vanaf 1939 werden de toestellen dan ook uitsluitend ingezet als transportvliegtuigen, een rol die ze tot aan het einde van de oorlog zouden spelen.
De Junkers Ju 290 was een viermotorig transportvliegtuig dat aanvankelijk als bommenwerper was ontwikkeld uit het Junkers Ju 90 verkeersvliegtuig. Toen de eerste toestellen uit de fabriek kwamen werden ze vrijwel gelijk ingezet als transportvliegtuig wegens het gebrek aan langeafstand transportvliegtuigen. Naast dit doel werd het type ook ingezet als maritieme verkenner. In 1944 werd nog een poging gedaan alsnog een bommenwerper te ontwikkelen. Dit project werd echter al spoedig stilgelegd. Naar schatting werden 45 toestellen gebouwd.
De Junkers Ju52/3M werd eind jaren 1920 ontwikkeld als éénmotorig vliegtuig dat na diverse testvluchten werd doorontwikkeld tot een vliegtuig met drie motoren. Het toestel was in opdracht van Duitse luchtvaartministerie als verkeersvliegtuig dat indien nodig eenvoudig kon worden verbouwd tot bommenwerper. Het werd een betrouwbaar en comfortabel verkeersvliegtuig dat tijdens de Tweede Wereldoorlog het belangrijkste transportvliegtuig van de Luftwaffe zou worden. Het toestel zou in Duitsland, Frankrijk en Spanje worden gebouwd waarbij de laatste twee landen deze nog tot na de Tweede Wereldoorlog produceerden.
Het Japanse transportvliegtuig Kawasaki Ki-56 werd door de Geallieerden aangeduid als "Thalia" en door het Japanse leger als Kawasaki Leger Type 1 Vracht Transport. Het toestel was direct afgeleid van het civiele Tachikawa Type LO Transportvliegtuig, welke een licentiebouw van de Lockheed Model 14-38 was. Totaal werden bij Kawasaki 121 toestellen gebouwd van deze militaire versie.
Toen in 1938 de Zware-bommenwerper Mitsubishi Ki-21 in dienst kwam, zag de Japanse civiele firma Dai Nippon Kökü Kabushiki Kaisha (Keizerlijke Japanse Luchtvaartmaatschappij) mogelijkheden tot inzet van het type als transport- of passagiersvliegtuig. Als Mitsubishi Ki-57 werd een transportvliegtuig ontwikkeld dat zowel voor civiele als voor militaire doeleinden kon worden ingezet. Als Leger Type 100 Transport, ook wel Mitsubishi Ki-57 kwam het in dienst van de Japanse Legerluchtmacht en als Mitsubishi L4M1 bij de Keizerlijke marine. De civiele aanduiding van het type werd Mitsubishi MC-20. Er werden twee versies geproduceerd en de uiteindelijke productie werd in januari 1945 afgesloten met 507 toestellen totaal.