Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren vliegtuigen uitgerust met bommen om gronddoelen aan te vallen. Grondaanvalsvliegtuigen (jachtbommenwerpers) en bommenwerpers waren met name geschikt om bommen te vervoeren. De Amerikaanse luchtmacht maakte gebruik van verschillende soorten vliegtuigen om bommen te vervoeren. Het Amerikaanse 'vliegende fort', de B-17 (Boeing B-17 Flying Fortress), was zeer geschikt om zwaardere (conventionele) bommen te vervoeren. Sommige bommen waren relatief licht en wogen rond de honderd kilogram, andere bommen waren zwaarder dan een ton. De meest krachtige Amerikaanse conventionele bommen waren in staat complete woonwijken plat te gooien. Omdat het behandelen van alle soorten bommen te ver gaat (brandbommen, pantserbommen, fragmentatiebommen, gifgasbommen, etc.) tracht dit artikel een overzicht te geven van de belangrijkste Amerikaanse conventionele, explosieve bommen die tussen 1942 en 1945 ingezet werden tegen Duitse en Japanse doelen.
Overzicht van de belangrijkste soorten tankmunitie gebruikt in de Tweede Wereldoorlog.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren vliegtuigen uitgerust met bommen om gronddoelen aan te vallen. Grondaanvalsvliegtuigen en bommenwerpers waren met name geschikt om bommen te vervoeren. De Duitse Luftwaffe maakte gebruik van verschillende soorten. Sommige bommen waren ontwikkeld om schepen aan te vallen, andere waren geschikt om gepantserde gronddoelen aan te vallen. Vliegtuigen zoals de Duitse Heinkel He-111/He 111 en de Junkers Ju-88/Ju 88 waren zeer geschikt om dergelijke munitie te vervoeren vanwege hun grootte en laadvermogen. De standaardbommen die de Luftwaffe gebruikte waren 'SC' en 'SD' types. Sommige waren relatief licht (plusminus vijftig kilogram), andere bommen waren zwaar (een halve ton of een ton) tot zeer zwaar (twee ton). Opgemerkt dient te worden dat de aanduiding van bommen kan verschillen (bijvoorbeeld 'SC250' of 'SC 250'). Omdat een totaaloverzicht te ver gaat worden alleen de belangrijkste en meest bekende bommen in dit artikel besproken.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren vliegtuigen uitgerust met bommen om gronddoelen aan te vallen. Grondaanvalsvliegtuigen (jachtbommenwerpers) en bommenwerpers waren met name geschikt om bommen te vervoeren.
De Franse luchtmacht beschikte in 1940 over een aantal soorten munitie waarvan het merendeel bestond uit conventionele, explosieve bommen.
De Italiaanse luchtmacht (Regia Aeronautica Italiana) maakte gebruik van verschillende soorten conventionele, explosieve bommen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren vliegtuigen uitgerust met bommen om gronddoelen aan te vallen. Grondaanvalsvliegtuigen (jachtbommenwerpers) en bommenwerpers waren met name geschikt om bommen te vervoeren. De Japanse luchtmacht bestond vooral uit jachtvliegtuigen, jachtbommenwerpers, duikbommenwerpers en bommenwerpers. De Japanners ontwikkelden tijdens de oorlog verschillende soorten bommen die tegen verschillende land of zeedoelen werden ingezet. De belangrijkste soorten waren explosieve bommen die vooral tegen gronddoelen en schepen gebruikt werden. Afgezien van die explosieve bommen bestond het Japanse bommenarsenaal uit brandbommen, rookbommen, gasbommen en clusterbommen. Veel Japanse bommen wogen 50 tot 100 kilogram. De zwaarste Japanse bommen wogen plusminus 500 tot 800 kilogram. Omdat het behandelen van alle soorten bommen te ver gaat, bespreekt dit artikel een aantal van de meest bekende Japanse bommen die vanaf de aanval op de Amerikaanse marinehaven Pearl Harbor in december 1941 ingezet werden tegen geallieerde doelwitten.
Dit artikel behandelt de belangrijkste soorten munitie die door Italiaanse tanks en antitankgeschut werden gebruikt. Het merendeel van de Italiaanse tanks bestond uit lichte en middelzware modellen.