De Amerikaanse U.S. Navy stelde in de Eerste Wereldoorlog voor om een klasse slagkruisers te bouwen teneinde in tijd van oorlog een groep schepen te bezitten welke in staat was onder alle weersomstandigheden een vijandelijke vloot te kunnen opsporen en schaduwen. De schepen moesten door hun zware bewapening en snelheid in staat zijn grotere tegenstanders aan te vallen zoals slagschepen. Eind jaren 1930 ontstond het idee om over te gaan tot de constructie van schepen die in staat waren vijandelijke kruisers van elk type aan te vallen. Veel marines noemden deze schepen slagkruisers, maar bij de Amerikanen en Japanners werden dergelijke schepen aangeduid als Grote-kruisers.
Het idee van de US Navy om slagkruisers te bouwen kwam begin jaren `30 voort als antwoord op de Duitse Schwere Kreuzer van de Deutschland-klasse. De Deutschland, in 1940 omgedoopt in Lützow, Admiral Graf Spee en Admiral Scheer werden door een Britse journalist vestzakslagschepen genoemd, maar de Kriegsmarine sprak over Panzerschiffe en classificeerde de drie schepen later als zware kruisers. Met een standaard waterverplaatsing van 12.000 ton, een maximale snelheid van 28 knopen en een primaire bewapening van zes 28cm kanonnen waren de schepen van de Deutschland-klasse dat ook. Het Bureau of Construction and Repair kwam echter voorlopig nog niet tot ontwerpen in die richting.
De slagkruiser typeerde zich als een schip dat net zo zwaar was bewapend als een slagschip maar de snelheid en bepantsering bezat van een kruiser. Het ontwerp kwam bij de Royal Navy op rond dezelfde tijd dat de eerste moderne slagschepen volgens het Dreadnaught principe hun intree deden. Praktisch waren de ervaringen tijdens de Eerste Wereldoorlog heel wisselend en met de verliezen tijdens de Eerste Wereldoorlog en gedurende de Tweede Wereldoorlog kwam al snel een einde aan dit scheepstype.
De Lion-klasse slagkruisers was een klasse met twee slagkruisers die nog voor de Eerste Wereldoorlog werden gebouwd. De schepen waren sneller, hadden een betere bepantsering en sterkere bewapening dan hun voorgangers omdat ze werden gebouwd als reactie op de bouw van de Duitse Moltke-klasse slagkruisers. Beide schepen overleefden de Eerste Wereldoorlog en werden begin jaren 1920 gesloopt.
De Tiger-klasse slagkruiser bestond uit één schip, HMS Tiger. Ten tijde van het begin van de Eerste Wereldoorlog, was het schip nog in aanbouw en werd na afbouw ingedeeld bij het 1st Battlecruiser Squadron. Na de Eerste Wereldoorlog werd het schip ingezet als opleidingsschip maar tijdens een onderhoudsbeurt van HMS Hood werd HMS Tiger tijdelijk ingezet als vlaggenschip van het Battlecruiser Squadron. In 1931 werd het schip buiten dienst gesteld en in 1932 gesloopt.
De twee schepen uit de Renown-klasse, de HMS Renown en HMS Repulse, waren typische producten uit de Eerste Wereldoorlog. De luchtvaart stond nog in de kinderschoenen en de slagschepen werden nog steeds beschouwd als het belangrijkste marine wapen. Een afbesteld ontwerp voor drie verbeterde Revenge-klasse slagschepen werd gedurende de Eerste Wereldoorlog omgezet in twee schepen van een nieuw type, de Renown-klasse Slagkruiser.
De Admiral-klasse werd in 1915 voorgesteld als een nieuwe klasse slagschepen, volgend op de Queen Elizabeth-klasse. Het ontwerp werd omgevormd tot een klasse slagkruisers omdat er op dat moment geennoodzaak werd gezien in de bouw van nog meer slagschepen. Gezien de nieuwbouw van Duitse slagkruisers, was er meer behoefte aan een klasse slagkruisers. Besloten werd te komen tot de bouw van vier nieuwe slagkruisers. Door de ontwikkelingen die volgden, de afloop van de Eerste Wereldoorlog en diverse vlootverdragen werd uiteindelijk alleen HMS Hood afgebouwd.