De de Havilland DH.89 Dominie was de militaire variant van de Dragon Rapide, een klein verkeersvliegtuig. Aanvankelijk ingezet als maritieme verkenner, werd uiteindelijk besloten dit toestel als verbindingsvliegtuig in dienst te nemen. Bedoeld als verbindingsvliegtuig en opleidingstoestel voor radiotelegrafisten, werd de Dominie intensief gebruikt als transportvliegtuig. Naast diverse andere landen maakte in Nederland na de Tweede Wereldoorlog de KLM en de Nederlandse luchtmacht gebruik van dit toestel.
In 1933 begon men bij de Havilland met het ontwerp van een opvolger voor het succesvolle verkeersvliegtuig, de de Havilland DH.84 Dragon. Het ontwerpteam besloot een kleinere tweemotorige versie uit te brengen van de een jaar eerder op stapel gezette viermotorige de Havilland DH.86 Dragon Express.[1]
Vanaf Hatfield Aerodrome in Hertfordshire, maakte het prototype op 17 april 1934 de eerste vlucht terwijl de verkoop van het type al was gestart. Het toestel werd aangedreven door twee 200 pk Gypsy Six motoren en behaalde bij testvluchten een snelheid van 282 km/u. Productie van het civiele toestel ving in november van 1934 aan en voor de Tweede Wereldoorlog was aangevangen waren al 205 toestellen geproduceerd en verkocht.[2]
Toen in 1935 voor Coastal Command van de Royal Air Force een verkenningsvliegtuig werd gezocht, werd een Dragon Rapide, K4772, aangekocht. Uiteindelijk koos de Royal Air Force voor de Avro Anson. DE K4772 werd later in dienst genomen bij het Royal Aircraft Establishment (RAE) voor proefnemingen en werd later gesloopt.[3]
De Dragon Rapide beviel echter wel en er werden zes toestellen besteld als verbindingsvliegtuig. Het zou nog tot 1939 duren voordat grotere aantallen werden aangeschaft. De bestellingen werden verdeeld over twee typen van het toestel. De Mk I werd een lesvliegtuig voor radio telegrafisten en de Mk II een communicatievliegtuig.[4]
In 1941 kreeg de Dragon Rapide een militaire aanduiding en werd het aangemerkt als de Havilland DH.89 Dominie. Het werd een veelzijdig toestel dat gebruikt werd als opleidingsvliegtuig, verbindingsvliegtuig en transportvliegtuig.[5]
Na de Tweede Wereldoorlog vonden veel militaire Dominie toestellen hun weg naar luchtmachten van andere landen, maar ook naar civiele luchtvaart maatschappijen. De KLM gebruikte vanaf 1945 zes toestellen voor binnenlands verkeer. De Koninklijke Luchtmacht gebruikte het toestel enige jaren in haar Transportvlucht.[6]
De Dragon Rapide werd bij de Havilland te Hatfield in diverse varianten geproduceerd in de serienummers 6250 t/m 6399 en 6401 t/m 6456 en de militaire Dominie in de reeks 6457 t/m 6492. Bij Brush Coachworks Ltd. in Loughburough werden militaire Dominie's geproduceerd in de reeks 6643 t/m 6891. De de Havilland Repair Unit in Oxford construeerde toestellen die de nummerreeks 6884 t/m 6978 ontvingen en herbouwde twee toestellen, de W1001 / G-AJGS en de W1002 / G-AKIS. Het overzicht van constructienummers is globaal aangezien het niet geheel duidelijk is hoe scherp de overgang van civiele naar militaire constructie was. Toen in juli 1946 de productie van het toestel werd beëindigd, waren 737 toestellen gebouwd. Halverwege de jaren 1950 werden ze voor militair gebruik veelal uit gefaseerd, als civiel toestel werden ze echter nog lange tijd gebruikt.[7]
de Havilland DH.89 Dragon Six
(E-4/CH-287) |
Prototype |
1 |
de Havilland DH.89 Dragon Rapide |
Eerste prductieversie, licht
transportvliegtuig |
? |
de Havilland DH.89A Dragon Rapide |
Verbeterde versie |
? |
de Havilland DH.89A Mk II/III
Dragon Rapide |
niet geproduceerde verbeterde
modellen |
0 |
de Havilland DH.89A Mk 4 Dragon
Rapide |
DH.98A 2x Havilland Gipsy Queen
2 motoren |
? |
de Havilland DH.89A Mk 5 Dragon
Rapide |
DH.98A met 2x Havilland Gipsy
Queen 3 motoren |
1 |
de Havilland DH.89A Mk 6 Dragon
Rapide |
DH.98A met Fairey X5 propellers |
1 |
de Havilland DH.89M |
Militaire tranpsortversie
geleverd aan Spanje en Litouwen |
? |
de Havilland DH.89B Dominie Mk I |
Radio en navigatie trainer versie |
? |
de Havilland DH.89B Dominie Mk II |
Verbindings- en transportversie |
? |
Het prototype E-4 met constructienummer 6250 vloog voor het eerst op 17 april 1934 en kreeg in juli 1934 de registratie CH-287. Het toestel werd aangedreven door twee de Havilland Gipsy Six 6 cylinder motoren met een vermogen van 200 pk.[8]
He toestel werd in november 1934 verkocht naar Zwitserland waar het werd geregistreerd met het kenteken HB-ARA. Op 20 maart 1937 kocht Swissair het toestel en nam het onder het kenteken HB-APA in gebruik. He toestel werd op 24 juni 1954 uit de deinst teruggetrokken en uiteindelijk gesloopt.[9]
Vanaf 1936 werd een nieuwe variant uitgebracht met een landingslicht in de neus, cabineverwarming, dikkere vleugeluiteinden en een hoger startgewicht. In de loop der tijd werden betere motoren gebruikt waardoor een Mk 4, Mk 5 en Mk 6 ontstond. Een voorgestelde Mk 2 en Mk 3 werden nooit in productie genomen.[12][13]
Al spoedig na de productie van de eerste civiele DH.89 Rapide, werd het toestel door diverse luchtvaartmaatschappijen in binnen- en buitenland afgenomen. DE DH.89A werd geproduceerd bij de Havilland te Hatfield in de reeksen 6342 tot en met 6399 en 6401 t/m 6456. Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog werden alle in Groot-Brittannië aanwezige Rapide's door het Ministry of Aircraft Production gevorderd en in gebruik genomen onder toezicht van de National Air Communications (NAC) als verbindings- en communicatievliegtuigen. No. 24 Squadron gebruikte het type als koerier tussen Groot-Brittannië en Frankrijk in de openingsfase van de Tweede Wereldoorlog. Van de 24 gebruikte toestellen gingen er 10 verloren.[14]
Bij het afsluiten van de operaties van het NAC, gingen de meeste toestellen weer terug naar hun civiele luchtvaartmaatschappijen. Een aanzienlijk aantal toestellen bleef echter voor de Royal Air Force vliegen. Ook in Australië nam de Royal Australian Air Force een aanzienlijk aantal civiele Rapide's in dienst.[15]
Type: | de Havilland DH.89A Dragon Rapude |
Taak: |
Civiel transportvliegtuig |
Bemanning: |
2, 6 tot 8 passagiers |
Spanwijdte: |
14,63 meter |
Vleugeloppervlakte: |
? m2 |
Lengte: |
10,51 meter |
Hoogte: |
3,12 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 1.486 kg Max. Gewicht: 2.495 kg |
Motor: |
twee de Havilland Gipsy Queen
motoren 200 pk (149 kW) |
Snelheid: |
Max. snelheid: 252 km/u |
Bereik: |
917 km |
Plafond: |
5.090 meter |
Bewapening: |
geen |
Productie: |
? |
Voortbouwend op specificatie G.18/35 voor een militair toestel ten behoeve van Coastal Command, die uiteindelijk voor de Avro Anson koos, werd een militaire variant ontwikkeld. Het aan de RAF geleverde toestel, de K4772, werd later in dienst genomen bij het Royal Aircraft Establishment (RAE) voor proefnemingen en werd later gesloopt.[16]
.Spanje en Litouwen hadden echter eveneens interesse in een militaire variant en dit werd de DH.89 M. Het type werd bewapend met een Vickers Mk. V machinegeweer in de neus en een Lewis Mk III machinegeweer achter in de cockpit. De toestellen konden bewapend worden met twee 45 kg bommen of vier 9 kg bommen.[17]
De Spanjaarden ontvingen drie tostellen voor politiepatrouilles in Marokko. Bij aanvang van de Spaanse Burgeroorlog werden deze drie toestellen als 40-1 (constructienummer 6275), 40-2 (constructienummer 6277) en 40-3 (constructienummer 6291) ingedeeld in de Grupo 40 van de Nationalistische luchtmacht. Er werd nog een 40-4 in gebruik genomen, dit was echter een de Havilland DH.89 en wel de 6252, een voormalig Brits civiel toestel. Deze werd later omgenummerd tot een nieuwe 40-1.
Litouwen ontving twee toestellen, de 701 (Constructienummer 6348) en 702 (constructienummer 6349) waarvan er één na de Duitse inval door de Duitsers werden ingezet bij Sonderstaffel Buschmann met kenteken SB + AH.
Op basis van specificatie T.29/38, werd een opleidingsvariant van de Rapide ontwikkeld voor navigatie en radio training. Het toestel werd aangedreven met twee 200 pk de Havilland Gipsy Queen III motoren. Vanaf 1939 werd het eerste militaire toestel in de DH.89B reeks geproduceerd.[18][19]
In november 1941 werd de civiele productie van de Rapide beëindigd. Vanaf dat moment produceerde de Havilland alleen militaire toestellen als de Havilland Mk I Dominie en later ook een Mark II. In beide versies werden totaal zeker 500 toestellen gefabriceerd. Een totaal van 65 toestellen werden in dienst genomen bij de Fleet Air Arm (FAA)[20]
Ontwikkeld op basis van specificatie 21/38 werd een verbindingstoestel voor militair gebruik ontwikkeld, de DH.89B Mk II.[21]
Een groot aantal landen maakten zowel civiel als militair voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog gebruik van de DH.89 in enige variant. Hieronder zijn een aantal voorbeelden te vinden.
Een specifieke DH.89 Rapide, G-ACYR (c/n 6261), zou wereldgeschiedenis maken. Journalist Luis Bolin, van de Spaans-Nationalistische krant ABC, charterde een DH.89 van Olley Air Service, vliegend vanaf Croydon, Groot-Brittannië. Gevlogen door Captain Cecil Bebb, landde het toestel op 14 juli 1936 op de Grand Canaria, Canarische Eilanden. Hier nam het een passagier aan boord elke niemand minder dan Francisco Franco was. Het toestel bracht hem naar het militaire vliegveld Sania Ramel in Marokko om daar de nationalistische opstand te gaan leiden.[22]
Australië kocht aanvankelijk twee toestellen aan voor militair gebruik in de RAAF, de A3-1 (c/n 6270) en de A3-2 (c/n 6314). De A3-1 werd in juli 1935 geleverd. Na gebruik voor de Survey Flight, werd het toestel in december doorverkocht aan Holyman's Airways. De in april 1936 geleverde A3-2 bleef tot het in februari 1938 verongelukte, in dienst van de RAAF. In 1940 werden zeven civiele Rapide's door de RAAF gevorderd en genummerd van A33-1 (c/n 6259), A33-2 (c/n 6318, A33-3 (c/n 6270), A33-4 (c/n 6346), A33-5 (c/n 6253), A33-6 (c/n 6384 en A33-7 (c/n 6341). De toestellen gingen naar de No. 1 Air Observers School. A33-3 werd later ingelijfd bij No. 36 Squadron als transportvliegtuig. De A33-6 vloog bij No. 32 Squadron, No. 33 squadron, No. 1 Rescue and Communications Squadron en No. 2 Air Ambulance Unit. Vanaf het eind van de oorlog gingen de toestellen die nog in dienst waren terug naar hun civiele eigenaren.[23]
Ook in Nieuw Zeeland werd het toestel gebruikt. De Royal New Zealand Air Force (RNZAF) gebruikte vijf DH.89A toestellen (NZ555 (c/n 6334), NZ 556 (c/n 6305), NZ557 (c/n 6343), NS558 (c/n 6306) en NZ559 (c/n 6423)) en negen DH.89B toestellen (NZ523 (c/n 6647), NZ524 (c/n 6648), NZ525 (c/n 6653), NZ526 (c/n 6654), NZ527 (c/n 6655), NZ528 (c/n 6662), NZ529 (c/n 6664), NS530 (c/n 6673), NZ531 (c/n 6668)). Voor aanvullende toestellen waren de kentekens NZ532 t/m NZ549 en NZ560 t/m NZ564 gereserveerd maar die werden nooit afgenomen. De toestellen van dit type deden dienst tussen 1939 en 1954. De A type toestellen werden geleidelijk aan allen ingezet bij de Air Gunners and Air Observers School in Ohakea, maar werden ook voor verkenning en verbinding gebruikt. Alle A toestellen waren van oorsprong civiele toestellen en werden overgenomen door de RNZAF. De B-type toestellen waren allen voormalige RAF toestellen en werden voornamelijk als verbindingstoestellen gebruikt.. Alle toestellen werden na 1954 verkocht aan particulieren. Een aantal voormalige RNZAF toestellen zijn nog steeds in gebruik of worden tentoongesteld.
De Duitse Luftwaffe gebruikte tijdens de Tweede Wereldoorlog een aantal voormalige civiele DH.89 toestellen. Veelal ging het hier om buitgemaakte toestellen zoals de DH.89 gebruikt door Jagdgeschwader 54, een voormalige toestel van de Letse posterijen. In ieder geval is bekend dat de constructienummers 6332 (Joegoslavië), 6348 (Litouwen), 6349 (Litouwen), 6351 (Letland) en 6352 (Letland) mogelijk bij de Luftwaffe hebben gevlogen.[24]
Bij de Nederlandse No.1316 (Dutch) Communications Flight binnen de Royal Air Force waren, in verschillende samenstelling bijna constant vier Mark I toestellen in gebruik. Vier toestellen gingen als V-1 (c/n 6748), V-2 (c/n 6872), V-3 (c/n 6740) en V-4 (c/n 6819) na de Tweede Wereldoorlog over naar de Koninklijke Luchtmacht waar ze nog tot in de jaren 1950 werden gebruikt.[25]
Ook de Belgische luchtmacht maakte gebruik van de DH.89. Zeker vanaf september 1946 werden zeven toestellen in dienst genomen al D-1 (c/n 6881), D-2 (c/n 6745), D-3 (c/n 6739), D-4 (c/n 6785), D-5 (c/n 6787), D-6 (c/n 6852) en D-7 (c/n 6853) die vanaf halverwege de jaren 1950 weer werden afgevoerd.[26]