De Junkers Ju52/3M werd eind jaren 1920 ontwikkeld als éénmotorig vliegtuig dat na diverse testvluchten werd doorontwikkeld tot een vliegtuig met drie motoren. Het toestel was in opdracht van Duitse luchtvaartministerie als verkeersvliegtuig dat indien nodig eenvoudig kon worden verbouwd tot bommenwerper. Het werd een betrouwbaar en comfortabel verkeersvliegtuig dat tijdens de Tweede Wereldoorlog het belangrijkste transportvliegtuig van de Luftwaffe zou worden. Het toestel zou in Duitsland, Frankrijk en Spanje worden gebouwd waarbij de laatste twee landen deze nog tot na de Tweede Wereldoorlog produceerden.
Eind jaren twintig was Duitsland op zoek naar een sterker verkeersvliegtuig. Onder de supervisie van ingenieur Ernst Zindel ontwikkelde men bij Junkers een grotere en verbeterde versie van de Junkers W 33. In oktober 1930 vond de eerste vlucht plaats van de Junkers Ju 52. Een vliegtuig met één BMW VII motor met een vermogen van 725 pk en aangedreven door een tweebladige houten propeller. De prestaties waren echter niet veel beter dan de W 33. Er werden vijf volgende prototypes gebouwd, waarbij werd geëxperimenteerd met verschillende motoren en met wielen en drijvers als onderstel. De prestaties waren niet echt verbeterd en de verkoop niet al te bemoedigend. Als oplossing werd gekeken naar meer vermogen. Op deze wijze ontstond de driemotorige Junkers Ju 52/3m. Deze oplossing werd toegepast vanaf het zevende frame en in april 1931 vond de eerste vlucht plaats, waarbij het toestel werd aangedreven door drie Pratt & Whitney Hornet motoren met een vermogen van 550 pk elk. De prestaties waren sterk verbeterd.[1]
Het eerste productietype werd de Ju 52/3m ce, bestemd voor het Zweedse A.B. Aerotransport, de Finse Aero O/Y en de Lufthansa. Deze versie was uitgerust met extra gekoelde motoren. De Ju 53/3m de, met ongekoelde motoren (alleen luchtkoeling) werd gebouwd voor Loyd Aero Boliviano. In 1933 nam men de Ju 52/3m fe in productie, waar een aantal verbeteringen op waren toegepast. Dit type werd gevolgd door de Ju 52/3m ge. Dit was het eerste massaproductietype en werd aangedreven door drie BMW 132A-1 motoren met elk een vermogen van 660 pk. Dit waren in licentie gebouwde Pratt & Whitney Hornet motoren. Het toestel kon 17 passagiers vervoeren met een maximumsnelheid van 290 km/uur en een maximum gewicht van 10.000 kg.
Het toestel was al een commercieel succes voordat de Luftwaffe opdracht gaf een militaire versie te ontwikkelen. Het toestel zou een geduchte reputatie krijgen. Het toestel werd volop ingezet bij de Spaanse burgeroorlog, de invasies van Polen, Denemarken, Noorwegen, Nederland en België, de Balkan, aan het oostfront en bij de invasie op Kreta. Bij al deze inzet gingen vele toestellen verloren. Vooral bij de inzet in mei 1940 in Nederland. Dit laatste verlies was zo groot dat vele historici dit verlies mede als oorzaak zien van het afblazen van de invasie van Engeland. De militaire versie was zowel bedoeld als transportvliegtuig en als bommenwerper. De laatste taak kreeg de Ju 52 toebedeeld als tussenoplossing totdat de Dornier 11 bommenwerpers klaar waren. Bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog in 1939 was het overgrote deel van de Duitse transportvliegtuigen Junkers 52/3m.[2]
Bij de invasie van Noorwegen werd dit type volop ingezet. Met een verrassingsaanval wisten Duitse para's en luchtlandingstroepen met behulp van de Junkers de vliegvelden van Sola en Fornebu en de plaats Stavanger al snel te bezetten op 9 april 1940. Door deze landing van Duitse troepen achter de vijandelijke linies, had men al snel bruggenhoofden in handen vanwaar de opbouw kon beginnen. Het was niet de eerste keer dat luchtlandingstroepen waren ingezet. Alhoewel maar op zeer kleine schaal, had men al kunnen oefenen in september 1939 bij de invasie van Polen. Echter pas op zeer grote schaal werden de Junkers gebruikt bij de invasie van Nederland en België in mei 1940.Voor deze invasie werden maar liefst ruim 400 toestellen ingezet. Vooral in Nederland werd op grote schaal door de Duitsers gebruik gemaakt van het droppen van para's en het invliegen van luchtlandingstroepen. Alhoewel er successen werden geboekt, waren de luchtlandingen in Nederland zeker niet een volledig succes. De landingen bij Nederlandse vliegvelden werd in de meidagen een fiasco voor de Duitsers, evenals de landingen bij Den Haag. Hierbij gingen meer dan tweehonderd Junkers verloren. Daarnaast werd een groot deel van de Duitse parachutisten en luchtlandingstroepen gevangengenomen en zelfs nog voor de capitulatie afgevoerd naar Engeland. Deze verliezen is Duitsland nooit meer te boven gekomen. Goed getrainde troepen en belangrijke vliegtuigen waren verloren en men zou jaren nodig hebben dit te vervangen. De Junkers zijn op nagenoeg alle fronten wel als transportvliegtuig ingezet. Vooral bij de slag om Stalingrad hebben ze zich nog onderscheiden door de afgesneden troepen te trachten van voorraden te voorzien. De laatste keer dat de Junker 52/3m grootschalig bij luchtlandingen is ingezet, is in april en mei 1941 geweest bij operatie Merkur, de invasie van Kreta. Hier werden maar liefst 500 bijeengeschraapte Ju 52's ingezet.[3]
Civiele varianten: |
||
Junkers Ju 52 |
één motorige prototypen |
6 |
Junkers Ju 52/3m |
3 motorige prototype |
1 |
Junkers Ju 52/3m ba |
versie directeur Fédération
Aéronautique Internationale |
1 |
Junkers Ju 52/3m ce |
civiele variant met drie
Pratt & Whitney Hornet of BMW 132 motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m ci |
export variant voor Zweden
(gepland) |
0 |
Junkers Ju 52/3m de |
watervliegtuig voor Bolivië en
Colombia |
? |
Junkers Ju 52/3m fe |
versterkte versie met drie BMW
132A-3 motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m f1e |
trainer voor de DVM |
? |
Junkers Ju 52/3m ge |
civiele/militaire variant met
drie BMW Hornet 132A motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m ho |
test variant met drie Junkers
Jumo 205C motoren |
2 |
Junkers Ju 52/3m kao |
test variant met twee BMW 132A
motoren en een BMW 132F of N motor |
1 |
Junkers Ju 52/3m l |
civiele variant met drie Pratt
& Whitney R-1690-S1EG motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m lu |
Civiele variant met drie Piaggio
Stella X motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m mao |
Junkers Ju 52/3mkao met NACA
koeler |
1 |
Junkers Ju 52/3m nai |
export variant voor Zweden en
Groot-Brittannië |
? |
Junkers Ju 52/3m reo |
export variant voor Zuid-Amerika
met Duitse motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m sai |
export variant voor Zuid-Amerika
met Britse motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m te |
civiele variant met drie BMW
132K motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m Z5 |
export variant voor Finland |
? |
Militaire varianten: |
||
Junkers Ju 52/3m ge |
civiele/militaire variant met
drie BMW Hornet 132A motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m g3e |
verbeterde variant met
drie BMW 132A-3 motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m g4e |
staartslede vervangen door
staartwiel |
? |
Junkers Ju 52/3m g5e |
als g4e met drie BMW 132T-2
motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m g6e |
transportvariant met extra
radioapparatuur en autopilot |
? |
Junkers Ju 52/3m g7e |
transportvariant met grotere
laaddeuren |
? |
Junkers Ju 52/3m g8e |
verbeterde variant van g6e |
? |
Junkers Ju 52/3m g9e |
tropenvariant g4e |
? |
Junkers Ju 52/3m g10e |
als g9e, ook uit te rusten met
drijvers |
? |
Junkers Ju 52/3m g11e |
als g10e met anti-icing
installatie |
? |
Junkers Ju 52/3m g12e |
variant met drie BMW 132L motoren |
? |
Junkers Ju 52/3m 12e |
civiele g12e voor Lufthansa |
? |
Junkers Ju 52/3m g13e |
geen details bekend |
? |
Junkers Ju 52/3m g14e |
g8e met verbeterde bepantsering |
? |
Amiot AAC 1 Toucan |
naoorlogse Franse variant g11e |
415 |
CASA 352 |
naoorlogse Spaanse variant |
106 |
CASA 352L |
naoorlogse Spaanse variant
met ENMA Beta B-4 motoren |
64 |
Junkers C-79 |
US Army Air Corps variant |
1 |
Junkers D52 |
Tsjechoslowaakse Luchtmacht |
? |
Junkers T2B |
Spaanse Luchtmacht |
? |
Junkers Tp 5 |
Zweedse luchtmacht |
? |
Junkers K 45c |
Zweedse torpedobommenwerper Ju
52/1mce (c/n 4004) |
1 |
Op basis van de Junkers W 33 werd de grotere Junkers Ju 52 ontwikkeld. Het toestel werd ontwikkeld door een team onder leiding van Ernst Zindel in de vestiging van Junkers te Dessau. Het werd een door een 800 pk Junkers L-88 motor aangedreven éénmotorig toestel (c/n 4001, regn D-1974), dat op 13 oktober 1930 de eerste vlucht uitvoerde en de benaming Junkers Ju52ba ontving. De proefvluchten werden niet positief ontvangen en al tijdens de proeven werd de motor vervangen door een BMW IV motor van 755 pk.[4]
Het eerste prototype werd opgevolgd door een tweede, de Junkers Ju 52de (c/n 4002, regn D-2133) met een grotere spanwijdte en aangedreven door de BMS IV motor. Hier werd de motor al spoedig vervangen door een Armstrong Siddeley Leopard motor met 750 pk en werd vervolgens aangeduid als Junkers Ju 52di. Al spoedig werd wederom de motor vervangen en ontstond de Junkers Ju 52do met een Junkers Jumo 204 motor.[5]
Een derde prototype werd geproduceerd, de Ju 52ce (c/n 4003, reg. D-USON) met een verstevigde structuur en uitgerust met wielen of drijvers. Het vierde prototype (c/n 4004, reg D-2317) was gelijkwaardig aan het derde prototype. De Ju 52cai (c/n 4005 reg D-2356) werd in mei 1931 afgeschreven na een crash. De proeven met één motor bleven onbevredigend en besloten werd door Junkers om het type door te ontwikkelen met drie motoren, de Junkers Ju 52/3m.[6]
Het toestel werd uitgerust met drie compartimenten voor 1500 kg bommen in de romp en werd beschermd door twee 7,92 mm MG 15 mitrailleurs. Eén mitrailleur werd op de rug aangebracht in een opening, de andere in een uitschuifbare gondel onder de buik, tussen de wielen. De drie bomcompartimenten konden ieder twee 250 kg SC-250 bommen of tien 50 kg SC-50 bommen bevatten.
In 1935 werd een verbeterde versie van de ge geïntroduceerd, met een modernere radio-installatie, verbeterd bommenwerpsysteem, drie BMW 132A-2 motoren met een vermogen van 725 pk en meer brandstofcapaciteit. Dit type is het eerste dat werd ingezet bij de Spaanse Burgeroorlog. Twintig toestellen werden geleverd aan de Spaanse Nationalisten, die er sterke staaltjes mee uithaalden. Binnen zeer korte tijd wist men meer dan tienduizend manschappen over te vliegen vanuit Marokko naar het Spaanse vasteland. De toestellen kregen in november 1936 versterking via het Duitse Condor Legion, dat aan de Nationalistische zijde streed in de oorlog. De toestellen werden rond die tijd ook volop als bommenwerper ingezet.
Type: | Junkers Ju 52/3m g3e |
Taak: |
Transportvliegtuig / bommenwerper |
Bemanning: |
4 |
Spanwijdte: |
29,25 meter |
Vleugeloppervlakte: |
110,50 m2 |
Lengte: |
18,90 meter |
Hoogte: |
4,50 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 6.729 kg Max. Gewicht: 10.500 kg |
Motor: |
3x BMW 132A-2 motoren 725 pk elk |
Snelheid: |
Max. snelheid: 277 km/u Kruissnelheid: 210 km/u |
Bereik: |
1.130 km |
Plafond: |
5.900 meter |
Bewapening: |
2x 7,92 mm MG 15 mitrailleurs 1500 kg bommenlast |
Productie: |
? |
Vanaf 1936 werd dit type het meest gebruikte in het Condor Legion. In totaal zouden er 55 Junker 52's in Spanje worden ingezet. Er waren diverse verbeteringen aangebracht, zoals een staartwiel in plaats van het gangbare sleetje. De g3e en de g4e werden geproduceerd door Junkers, Weser en ATG.
Vanaf 1937 werd de Junkers uit haar bommenwerperrol teruggetrokken en werd hij ingezet als bommenwerpertrainer, transportvliegtuig en luchtlandingondersteuner voor transport van luchtlandingstroepen en para's. Tevens werd dit type ingezet als sleepvliegtuig voor de DFS 230 aanvalszweefvliegtuigen.
Een aantal toestellen werd in 1940 gereviseerd tot mijnenbestrijder. Uitgerust met een Dural-ring werd de Ju 52/3m g4e (MS) ingezet voor het vernietigen van magnetische mijnen. Deze MS (Minen Such) modificatie werd later ook toegepast bij de g5e, g6e, g7e en g8e.
Twaalf toestellen werden omgebouwd voor konvooidiensten tussen Italië en Noord-Afrika. Deze Geleiteschutzflugzeuge kregen naast de standaardbewapening drie extra 7,92 mm mitrailleurs, één in de buik en twee aangebracht in de romp aan de zijkant, en een 20 mm MG 151/20 in een koepeltje boven op de cockpit.
De g5e was een verbeterde versie, welke door Junkers en ATG werden gebouwd. Verbeteringen waren aangebracht aan de radio installatie en het ontijssysteem. Dit type kon naar wens worden uitgerust met wielen, drijvers of ski's en had de mogelijkheid twee extra 7,92 mm mitrailleurs mee te dragen aan de zijkant direct achter de cabine. Dit type kreeg verbeterde BMW 132T-2 motoren.
De g7e werd ontwikkeld uit de g5e en was uitgerust met een automatische piloot, een grotere laadklep aan stuurboordzijde en de mogelijkheid voor een 7,92 mm mitrailleur op de cockpit.
Type: | Junkers Ju 52/3m g7e |
Taak: |
Transportvliegtuig |
Bemanning: |
3 (18 militairen) |
Spanwijdte: |
29,21 meter |
Vleugeloppervlakte: |
110,50 m2 |
Lengte: |
18,90 meter |
Hoogte: |
4,52 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 6.920 kg Max. Belading: 4.080 kg Max. Gewicht: 11.000 kg landversie en 11.030 kg drijverversie |
Motor: |
3x BMW 132T-2 motoren 830 pk elk |
Snelheid: |
Max. snelheid: 286 km/u Kruissnelheid: 257 km/u |
Bereik: |
1.500 km |
Plafond: |
5.500 meter |
Bewapening: |
1x 13 mm MG 131 of 1x 7,92 mm MG
15 (rug) 3x 7,92 mm MG 15 (rond de cabine) |
Productie: |
? |
Deze werd ontwikkeld uit de g7e en had tevens een laadluik boven op de romp. De motoren waren drie BMW 132T-2, welke later werden vervangen door de BMW 132Z. De rugmitrailleur werd vervangen door een 13 mm MG 131 mitrailleur. Voor dit type werden zeven Standardbausätze ontwikkeld:
K: Kistentransporter
F: Fallschirmjäger- und Luftlandetransporter
H: Hörsaalflugzeug (lesvliegtuig)
N: Nachschultransporter
R: Reiseflugzeug
S: Sanitätsflugzeug (ambulance)
St: Staffeltrup transporter
Vanaf 1942 werd de g8e vervangen door de g9e. Dit type had standaard een zweefvliegtuig sleep-inrichting en een versterkt landingsgestel. Het toestel was gebaseerd op de g4e en speciaal uitgerust voor dienst in Noord-Afrika.
Dit type was hetzelfde als de g9e, maar dan uitgerust met drijvers of ski's.
Was gelijk aan de g10e, maar met verbeterd systeem voor ijsvrij maken van de vleugels.
Deze was gelijk aan de g9e, maar dan uitgerust met drie BMW 132L motoren met een vermogen van 800 pk.
Van de Junkers Ju 52/3m g13e zijn geen details bekend.
Dit was de laatste Ju 52 variant, voor het stoppen van de productie in het midden van 1944. Het toestel kreeg extra bepantsering voor de piloot en was uitgerust met een 13 mm MG 131 mitrailleur op de rug en drie 7,92 mm MG 15 mitrailleurs rond de cabine.