Tot in de jaren 1920, werd door de Japanse Keizerlijke Marine voornamelijk gebruik gemaakt van mijnenleggers en hulpmijnenvegers (schepen die tijdelijk de functie van mijnenveger kregen) voor het vegen van mijnen. Nadat begin jaren 1920 de Japanse Keizerlijke Marine mijnenvegers speciaal voor het vegen van mijnen ging produceren, bleef men ook gebruik maken van hulpmijnenvegers.
Tijdens de mobilisatie in augustus 1939 beschikte Nederland over zestien mijnenvegers. De acht stalen mijnenvegers van de Jan van Amstel-klasse waren in twee gelijke groepen verdeeld in mijnenvegerdivisies in Nederlandse en Nederlands Oost-Indische wateren. De vier A-klasse mijnenvegers opereerden ook in de Nederlandse gebiedsdelen in het Verre Oosten terwijl Hr. Ms. M1 t/m M4 de Divisie Mijnenvegers II vormden die haar werkzaamheden verrichtten vanuit IJmuiden.