Titel: | Acht dagen in mei - De laatste week van het Derde Rijk |
Schrijver: | Ullrich, Volker |
Uitgever: | Arbeiderspers |
Uitgebracht: | 2020 |
Pagina's: | 381 |
Taal: | Nederlands |
ISBN: | 9789029542005 |
Omschrijving: |
Historicus Volker Ullrich is als journalist al vele jaren werkzaam voor het Duitse weekblad Die Zeit. Hij staat bekend als een goede journalist die gedegen en zorgvuldig werk aflevert. Hij is niet het soort journalist dat stukjes produceert die vandaag actueel zijn en morgen in het grote vergeetboek zijn verdwenen. Hij is ook bekend als schrijver van een alom geprezen biografie over Adolf Hitler. Onlangs publiceerde hij Acht Tage im Mai, een uitgebreide studie over de dagen na de dood van Hitler tot en met de Duitse capitulatie. Begin mei 1945 noemde de Duitse schrijver Erich Kästner deze dagen de fase van "niet meer" en "nog niet": het nationaalsocialisme was de macht kwijt maar de nieuwe orde was nog niet gevestigd en stond zelfs nog niet in de steigers. Deze fase duurde acht lange, chaotische dagen waarin nog vele slachtoffers vielen. Tegelijkertijd is 8 mei wel het begin van de wederopstanding. Het boek is in het Nederlands vertaald als Acht dagen in mei. Ullrich heeft een voor de hand liggende indeling gekozen. Tussen de proloog (30 april 1945) en de epiloog bespreekt hij de periode vanaf 1 mei tot en met 8 mei. Elke dag heeft een eigen hoofdstuk en in elk hoofdstuk worden gebeurtenissen behandeld die op die dag plaatsvonden. Zo komen in de proloog onderwerpen aan de orde als de dood van Hitler, de bestorming van de Rijksdag, de bevrijding van Dachau en de benoeming van groot-admiraal Karl Dönitz als opvolger van Hitler. In het hoofdstuk over 1 mei behandelt Ullrich thema’s als de eerste maatregelen van Dönitz, de publieke bekendmaking van de dood van Hitler, de zelfdoding van Goebbels, de moord op zijn kinderen en de zelfdodingen in Demmin. Deze indeling is chronologisch maar dat betekent niet dat Ullrich zich volledig schikt naar de wetten van de chronologie. Integendeel, in elk hoofdstuk maakt hij regelmatig uitstapjes naar het verleden of naar de toekomst om op die manier gebeurtenissen te kunnen duiden of om de significantie voor de toekomst te laten zien. Zo gaat Ullrich uitgebreid in op zowel de latere DDR-leider Walter Ulbricht als op de toekomstige bondskanselier Willy Brandt. Hij beschrijft niet alleen hun rol op en rond 1 mei 1945 maar ook hun weg naar 1 mei toe. Bovendien staat hij stil bij Brandts rol in Noorwegen en bij diens rol tijdens het proces van Neurenberg. In de proloog behandelt hij onder meer de bevrijding van Dachau maar wel tegen de achtergrond van het ontstaan van dat concentratiekamp en een karakteristiek daarvan. Ook op meer detailniveau laat Ullrich de chronologie los. Zo komt in het eerste hoofdstuk Martin Bormann meerdere keren ter sprake, maar Ullrich vertelt ook dat het skelet van Bormann pas in 1972 werd gevonden en wat er vervolgens met dat skelet is gebeurd. Deze aanpak is zowel logisch als wenselijk en daardoor noodzakelijk. Het zou een grote fout zijn geweest om deze acht dagen los te koppelen van wat er aan vooraf ging en wat er nog zou volgen. Het resultaat zou zonder twijfel een minder interessant boek zijn. In vrijwel alle hoofdstukken behandelt Ullrich schokkende en aangrijpende gebeurtenissen. In het eerste hoofdstuk staat hij uitgebreid stil bij de zelfmoordgolf in Demmin, een Hanzestadje in de Oostduitse deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren. Het verhaal van de vele honderden zelfdodingen uit angst voor het Rode Leger en vrees voor een toekomst zonder Hitler en het nationaalsocialisme is wel bekend, maar de beknopte beschrijving van Ullrich is even indringend als aangrijpend. Dat bereikt hij ook door zijn weergave en duiding te larderen met dagboekfragmenten en korte citaten uit onderzoeksrapporten. Van deze techniek maakt Ullrich veelvuldig gebruik. In elk hoofdstuk staan korte dagboekfragmenten, stukjes uit radiotoespraken, citaten uit autobiografieën en memoires. Overigens baseert Ullrich zijn verhaal en zijn bevindingen niet op dit soort bronnen. Hij gebruikt ze, net als foto’s, vooral ter illustratie en dat verhoogt de leesbaarheid en de zeggingskracht van zijn boek. De epiloog bevat een helicopterview op de dagen na 8 mei. Daarnaast presenteert Ullrich een aantal interessante observaties waarbij hij gebruik maakt van citaten om zijn betoog te illustreren. Hij opent de epiloog met een bekend citaat van Thomas Mann die op 10 mei 1945 via de radio zijn landgenoten toesprak. Kern van het citaat is dat Duitsland bevrijd is van de vloek van het nationaalsocialisme, maar dat het wenselijk geweest zou zijn als Duitsland zichzelf eerder daarvan had bevrijd. Ullrich benadrukt dat die wenselijkheid niet gerealiseerd werd, omdat de Duitsers zelf niet de kracht hadden om zichzelf te bevrijden. Dat moest van buitenaf plaatsvinden. Bovendien ervoer de grote meerderheid van de Duitsers de capitulatie van 8 mei niet als een bevrijding maar als een catastrofe, als een verschrikkelijk ineenstorting. Als je kijkt naar de emoties die toen en nog lang na 8 mei onder de Duitsers heersten, dan zie je vooral rouw over het verlies van dierbaren en bezittingen, opluchting over de overleving van het inferno, angst voor de wraak van de overwinnaars, vrees voor de toekomst en teleurstelling over het blind volgen van Hitler. De emotie die je weinig zag was die van schaamte en berouw over de gepleegde misdrijven. Volker Ullrich heeft een boek afgeleverd dat jaloersmakend goed is geschreven. Hij slaagt er in om de acht dagen zo te beschrijven dat je als lezer als het ware in deze fase van de geschiedenis wordt gezogen en welhaast als getuige meemaakt wat er toen gebeurde. Daarmee passeert Ullrich de grenzen van een knappe prestatie en bereikt hij het niveau van de overtreffende trap van zeer goed. Wie belangstelling heeft voor de Tweede Wereldoorlog mag dit boek niet negeren maar moet het lezen. Het geeft een indringend beeld van de fase van "niet meer" en "nog niet". Een absolute aanrader. |
Beoordeling: | Uitstekend |