Josef "Sepp" Dietrich werd geboren op 28 mei 1892 in Hawangen in de deelstaat Beieren. Hij begon zijn militaire carrière in oktober 1911 bij het 4de Artillerie regiment van het Beierse leger waarmee hij deelnam aan de Eerste Wereldoorlog. Hij was artillerist waarvoor hij zich eigenlijk schaamde; later beweerde hij onderofficier van de infanterie geweest te zijn. Tijdens de oorlog raakte hij ook diverse malen gewond en behaalde vele onderscheidingen, zoals het EK II; EK I; Verwundetenabzeichen in Schwartz,...
Hij verliet het leger op 26 maart 1919 als Vizewachtmeister en meldde zich bij de Bayrische Landespolizei. Op 1 mei 1928 werd hij lid van de NSDAP waar hij Adolf Hitler persoonlijk leerde kennen. Zijn agressieve houding werd erg gewaardeerd en hij werd Hitlers persoonlijke lijfwacht. Op 5 mei 1928 sloot hij zich aan bij de SS. Na twee maanden leiding te hebben gegeven aan de 1.SS Sturm in München behield hij dit commando, toen de Sturm werd uitgebreid tot een Standarte. Op 1 juni 1928 was hij SS-Sturmführer (Stuf). Hij werd op 1 augustus bevorderd tot SS-Sturmbannführer (Stubaf) en ten slotte op 18 september 1929 tot SS-Standartenführer (Staf) . Tot die datum bleef hij commandant van de eenheid. Daarna, op 19 september, werd hij benoemd tot SS Gauführer Oberbayern en commandant van de Brigade Bayern. Hij bekleedde die functie tot 11 juli 1930 toen hij werd benoemd tot SS-Oberführer en dat bleef hij tot 10 oktober 1930.
Dietrich kreeg eind augustus 1932 voor het eerst een zetel in de Reichstag en behield die tot aan het einde van de oorlog. Verschillende keren vertegenwoordigde hij Oberbayern/Schwabenland, Niederbayern en Frankfurt a.d. Oder. Bij de herstructurering van de Algemeine-SS op 11 juli 1930 werd Dietrich aangewezen als leider van de SS Abschnitte I en SS Abschnitte IV. Daarna werd hij eind oktober 1930 benoemd tot commandant van SS Gruppe Süd. Dit bleef hij tot begin oktober 1932, als plaatsvervanger van Rudolf Hess, waarna hij van begin oktober 1932 tot 19 april 1933 commandant van de SS Gruppe Nord was. Ten slotte verhuisde hij naar SS Gruppe Ost, waarvan hij tot 14 november 1939 commandant bleef. Dietrichs commando werd daarna omgevormd tot Oberabschnitt Spree, een post die hij officieel zou behouden tot het einde van de oorlog. Hij had niet zoveel aandacht voor die taken, omdat hij ook diende bij de Leibstandarte en bij grotere eenheden van de Waffen-SS.
Naast zijn andere posten stond hij van 29 februari 1932 tot 17 maart 1933 aan het hoofd van het SS Begleit-Kommando "Der Führer", belast met de persoonlijke veiligheid van Adolf Hitler. Het oorspronkelijke aantal van 120 man groeide in de loop van de tijd uit tot dat van een divisie. Dietrich selecteerde de eerste leden persoonlijk op grond van de toen geldende rassenwetten. De eenheid werd vervolgens uitgebreid tot de SS Stabswache Berlin, waarvan hij tot 2 augustus 1933 commandant was. In zijn volgende functie had hij de leiding over Gruppenstab SS Sonderkommando Berlin, in combinatie met de Sonderkommandos Zossen en Jüterborg en was hij vanaf 2 augustus tot 3 september 1933 hoofd van de stafgroep.
Eenheden van de Sonderkommandos Berlin en Zossen werden op 3 september 1933 samengevoegd tot de Adolf Hitler Standarte en Dietrich werd commandant van de eenheid die zou uitgroeien tot de Leibstandarte. Op 13 april kwam het bevel dat de eenheid voortaan Leibstandarte SS Adolf Hitler zou gaan heten, een benaming die tot 17 april 1940 behouden bleef. In augustus 1940 werd de eenheid uitgebreid tot een brigade. Op 1 juli 1934 werd Dietrich tot SS-Gruppenführer bevorderd.
Op 30 juni 1934 was Dietrich samen met Hitler en zes anderen betrokken bij de arrestatie van Ernst Röhm, Hitlers stafchef en hoofd van de SA (Sturmabteilung), in Bad Wiessee. Röhm werd tijdens de Nacht van de Lange Messen opgepakt en vervolgens geliquideerd in de Stadelheim gevangenis in München. Hitler had namelijk besloten om Röhm uit de weg te ruimen, omdat hij met zijn SA te machtig werd.
Tijdens de Poolse campagne kwam de Leibstandarte voor het eerst in actie als onderdeel van Panzerdivision Kempf. De Leibstandarte beging er één van de eerste oorlogsmisdaden: Musikkorps Leibstandarte Adolf Hitler vermoordde vijftig Joden in een synagoge. Von Reichenau en Von Rundstedt lieten een onderzoek instellen en een militaire rechtbank oordeelde dat Leibstandarten-Obermusikmeister Hermann Müller-John verantwoordelijk was voor de moordpartij. Maar Sepp Dietrich deed persoonlijk zijn beklag bij Hitler die daarop gratie verleende. Officieel was dat omdat hij vond dat "misdaden begaan uit woede om de manier waarop de Polen de Volksduiters behandelden" begrijpelijk waren en niet bestraft dienden te worden.
De eerste keer dat de Leibstandarte als zelfstandige eenheid werd ingezet, was bij de gevechten om Lodz en later ook nog bij Warschau. Hitler had persoonlijk erg veel interesse in Dietrichs gevechtsacties. Na de campagne kreeg Dietrich in maart 1940 de rang van General der Waffen-SS (met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 1934) en gaf hij leiding aan de Leibstandarte, toen die werd uitgebreid tot een brigade.
Toen Duitsland in mei 1940 Frankrijk, België en Nederland aanviel, rukte de Leibstandarte onder commando van Dietrich snel door Nederland op. De eenheid was ook betrokken bij de omsingeling van Duinkerken. Hitler had bevolen dat zijn legers niet verder zouden oprukken om de Luftwaffe het karwei af te laten maken, maar Dietrich was de enige commandant die het bevel negeerde en doorvocht. De Leibstandarte was opnieuw betrokken bij oorlogsmisdaden. In Wormhoudt werden honderd Britse krijgsgevangenen, waarvan meerdere gewond waren, opgesloten in een schuur. Een Britse officier protesteerde, maar volgens ooggetuige Richard Parry vlogen er vervolgens vijf handgranaten de schuur in. De nog levende Britten werden gedwongen naar buiten te komen en enkele werden geëxecuteerd. Meer dan tachtig krijgsgevangenen werden zo vermoord. Dietrich beweerde later dat hij toen ergens anders was en dat SS-Hauptsturmführer Wilhelm Mohnke het bevel tot executie zou hebben gegeven. Het is echter nooit duidelijk geworden wie de werkelijke verantwoordelijke voor de massamoord was. Na de slag om Frankrijk werd Dietrich onderscheiden met het Ritterkreuz.
In april 1941 nam de Leibstandarte deel aan de invasie van Joegoslavië en Griekenland en veroverde daarbij enkele belangrijke passen die van groot belang waren voor het slagen van de operatie. Bij de aanvang van Operatie Barbarossa was de eenheid ingedeeld bij Heeresgruppe Süd (Legergroep Zuid). In april 1942 zou de Leibstandarte 4.000 Russische krijgsgevangenen hebben vermoord. Ook hier is de ware toedracht (nog) niet bekend. In december 1942 kreeg Dietrich het Eichenlaub bij zijn Ritterkreuz toegekend.
Op 9 mei 1941 was zijn commando uitgebreid tot dat over een divisie. Dietrichs legeronderdeel werd op 9 september 1942 samen met een tankdetachement omgevormd tot een Panzer Grenadier Division en Dietrich kreeg er het commando over. Het Duitse leger had zich inmiddels, zonder Hitlers toestemming, teruggetrokken uit de stad Charkow en Hitler, voor wie terugtrekken altijd onbespreekbaar was, gaf opdracht de stad, koste wat kost, te heroveren. Feldmarschal Erich von Manstein stelde een plan op en onder bevel van Hauser lanceerde het 1. SS Panzer Korps, waarvan de Leibstandarte deel uitmaakte, een briljante tegenaanval en heroverde de stad. Voor deze operatie kreeg Dietrich op 16 maart 1943 de zwaarden bij zijn Ritterkreuz.
Op 4 juni 1943 droeg hij het bevel over aan Theodor Wisch en richtte na een korte onderbreking op 27 juli 1943 het Panzer-Korps Leibstandarte op. In juni 1944 was hij inmiddels aangesteld tot commandant van de 1. SS-Panzerdivision en gestationeerd in Frankrijk en hij behield deze betrekking officieel tot 24 oktober 1944, toen hij werd afgelost door Herman Priess. Aan Dietrich werden de diamanten bij zijn Ritterkreuz toegekend vanwege zijn leiderschap tijdens de gevechten in Normandië. Zijn plaatsvervanger Priess leidde het korps bij de operaties van augustus tot en met begin september 1944, toen Dietrich naar Italië ging om toezicht te houden bij de ontwapening van het Italiaanse leger.
Tijdens de geallieerde invasie in Normandië lukte het de Leibstandarte niet de Geallieerden terug te drijven in zee. Ze voorkwamen wel drie weken lang een doorbraak door de Geallieerden. Hierna werd Dietrich benoemd tot SS-Oberstgruppenführer en Generaloberst der Waffen-SS, na Reichsführer-SS Heinrich Himmler de hoogste in rang bij de Waffen-SS. Vanwege zijn anciënniteit werd besloten deze promotie in te laten gaan vanaf 20 april 1942, de dag waarop Hitler van plan was geweest hem in deze rang te benoemen. Het werd echter uitgesteld, omdat hij anders hoger in rang zou worden dan Paul Hauser die in 1942 al bezig was de eerste eenheid ter grootte van een SS Korps te formeren. Dietrich kreeg ook de ererang van Panzer Generaloberst der Waffen-SS, de enige officier met een dergelijke rang. Tevens kreeg hij de briljanten bij zijn Ritterkreuz toegekend. Op 9 augustus 1944 kreeg Dietrich het bevel over het 5.Panzer Armee en volgde daarmee Heinrich Eberbach op als commandant.
Op 14 september 1944 kreeg hij opdracht om het 6.Panzer Armee te formeren uit het I. en het 2.SS Panzer Korps. Het onderdeel werd op 24 oktober 1944 operationeel en hij kreeg er in november 1944 het bevel over. Het onderdeel kreeg op de laatste dag van januari 1945 de nieuwe naam 6.SS-Panzer-Armee. Hij behield het commando over deze grootste eenheid van de Waffen-SS tot aan het einde van de oorlog.
Tijdens het Ardennenoffensief stuitten zijn divisies op sterke tegenstand van de Amerikanen, die daarmee wisten te voorkomen dat Dietrich met zijn divisies doorbrak. Opnieuw was de SS betrokken bij oorlogsmisdaden. Er werden bij Malmédy in België 86 Amerikaanse krijgsgevangenen afgeslacht. De toedracht van deze oorlogsmisdaad is echter tot op de dag van vandaag omstreden. Na het mislukken van het Ardennenoffensief kreeg Dietrich bevel om het laatste Duitse offensief van de oorlog, Operatie Frühlingserwachen, het heroveren van de olievelden bij Boedapest, te leiden. Hij slaagde daar niet in: het offensief mislukte door het slechte weer.
Wat voor een man was Josef Dietrich? De manschappen van de Leibstandarte vereerden hem, omdat hij de harde straatgevechten en politieke opstootjes van de jaren twintig had meegemaakt. Een man van weinig intelligentie maar een goede leider op het slagveld, gezien zijn loopbaan en zijn onderscheidingen. Veel reguliere Wehrmachtofficieren verafschuwden hem. Von Rundstedt noemde hem 'geschikt, maar dom' en Hitler vond hem 'sluw, energiek en brutaal'. Vast staat dat hij als bevelhebber verantwoordelijk was voor meerdere oorlogsmisdaden, begaan door zijn ondergeschikten (al dan niet op zijn bevel).
Na de wapenstilstand van 8 mei 1945 gaf Dietrich, vergezeld door zijn vrouw, zich over aan de Amerikaanse generaal Patton. Dietrich werd gevangen genomen en moest in 1946 voor het oorlogstribunaal in Neurenberg verschijnen. Hij werd aangeklaagd voor diverse oorlogsmisdaden. Dietrich werd veroordeeld tot 25 jaar gevangenisstraf. Toen hij in 1955 vervroegd werd vrijgelaten uit de gevangenis te Landsberg, werd hij opnieuw aangeklaagd wegens zijn rol in de Nacht van de Lange Messen in 1934. Hij werd veroordeeld tot nog eens anderhalf jaar gevangenisstraf. Josef Dietrich stierf op 74-jarige leeftijd in Ludwigsburg op 21 april 1966.