Walter Model was gedurende de Tweede Wereldoorlog één van Adolf Hitlers favoriete generaals. Meerdere keren wist hij een dreigende militaire nederlaag aan het Oostfront te voorkomen. Ook voerde hij het bevel over de Duitse troepen die korte metten maakten met de Britse parachutisten tijdens de Slag om Arnhem, onderdeel van operatie Market Garden. Wie was deze generaal, die onder zijn soldaten populair was, maar die slecht kon opschieten met zijn collega-generaals en stafofficieren?
Over de jeugd van Otto Moritz Walter Model is niet heel veel bekend. Hij werd geboren op 24 januari 1891 in Genthin (een plaats in de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt), als zoon van Otto Model en Marie Demmer. Hij stamde uit een Lutherse middenklasse-familie. Zijn vader was leraar. De jonge Walter ging naar de basisschool in Genthin en later naar het gymnasium in Naumburg. Op 27 februari 1909 trad hij met de rang van Fahnenjunker in dienst bij het 52. Infanterie-regiment Von Alvensleven. In datzelfde jaar bezocht hij met de rang van Fähnrich de Kriegsschule in Neisse (het huidige Nysa in Polen), waarna hij op 22 augustus 1910 tot Leutnant werd gepromoveerd. Bij zijn medeofficieren viel hij op vanwege zijn tomeloze ambitie en zijn mondigheid.
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, trok Model met het 52. Infanterieregiment, als onderdeel van de 5. Division naar het Westfront. Model diende hier als adjudant van het 1. Bataillon.Op 25 februari 1915 werd hij bevorderd tot Oberleutnant. In mei van datzelfde jaar raakte hij zwaargewond bij Arras. Mede hiervoor ontving hij in oktober het Eisernes Kreuz 1. Klasse. Het divisiehoofdkwartier droeg hem voor voor een benoeming bij de generale staf, ondanks dat Model soms weigerde om bevelen van zijn meerderen op te volgen. Vanaf april 1916 volgde hij een cursus tot Generalstabsoffizier. Hierdoor nam hij geen deel aan de Slagen om Verdun en de Somme , waar zijn eenheid gedecimeerd werd. Na afronding van de cursus werd hij adjudant bij de 10. Infanterie-Brigade, waarna hij een compagnie aanvoerde bij het 52. Infanterie-Regiment en later bij het Leib-Grenadier-Regiment "König Friedrich Wilhelm III" (1. Brandenburgisches) Nr. 8. Hij raakte opnieuw zwaargewond.
Nadat Model hiervan was hersteld, werd hij op 7 juni 1917 Ordonnanzoffizier bij de Obersten Heeresleitung. Hier werd hij Chef van de Operationsabteilung. In deze hoedanigheid maakte hij onder meer een dienstreis naar Turkije, destijds een bondgenoot van het keizerlijke Duitsland. Op 18 november 1917 werd hij tot Hauptmann bevorderd. Op 10 maart 1918 werd hij Zweiter Generalstabsoffizier bij de Garde-Ersatz-Division. Dezelfde post bekleedde hij vanaf 30 augustus 1918 bij de 36. Reserve-Infanterie-Division.
Model was als stafofficier betrokken bij de voorbereiding van het grote Duitse lenteoffensief in 1918 (operatie Michael of Der Kaiserschlacht). Ondanks dat de Duitsers in de eerste weken meer dan 60 kilometer oprukten, lukte het niet om de geallieerde frontlinies te breken. Ook kampten de troepen met bevoorradingsproblemen. Model merkte hierover op: "Zelfs zo veel zegevierende overwinningen hebben geen nut, als de bevoorrading uitblijft." In juli startten de geallieerden, gesteund door verse Amerikaanse troepen een tegenoffensief. De Duitse soldaten en bevolking konden de strijd niet langer volhouden, wat ook duidelijk werd voor de hoogste bevelhebbers van het leger, Paul von Hindenburg en Erich Ludendorff. Toen op 11 november 1918 de wapenstilstand getekend werd, was Model echter, net als veel andere (lagere) officieren, razend en had hij het gevoel te zijn verraden door de pas aangetreden burgerregering, die de Weimarrepubliek had uitgeroepen. Deze had de strijd gestaakt, terwijl de oorlog volgens hem nog niet verloren was.
Nadat Duitsland was verslagen moest het als onderdeel van de vredesbepalingen die in Versailles overeengekomen waren, het leger inkrimpen tot 100.000 man. Model had inmiddels een reputatie opgebouwd als een goede en capabele officier, met veel potentieel. Dit en een excellente beoordeling door zijn commandant, Generalmajor Franz von Rantau, zorgden ervoor dat hij actief kon blijven in de Reichswehr.
Model hield zich in de bloedige en turbulente beginjaren van de Weimarrepubliek afzijdig van de politiek. Zijn standaardopvatting was dat je politiek aan de politici moest overlaten. Als aanvoerder van een compagnie bij het Infanterieregiment 14 van de Reichswehr was hij wel betrokken bij de bloedige onderdrukking van een communistische opstand in het Ruhrgebied in april 1920. In 1921 kreeg hij een aanstelling als Generalstabsoffizier in Münster bij de generale staf. Het verdrag van Versailles verbood weliswaar de oprichting van een dergelijk bevelvoerende instantie, maar de Duitsers hielden zich daar niet aan. Datzelfde jaar trouwde Modelop 12 mei met Herta Huyssen. Samen kregen zij drie kinderen: Christa, Hella en Hansgeorg. Zijn zoon (1927-2016) zou later zelf ook een militaire carrière maken en opklimmen tot de rang van Brigadegeneral in de Bundeswehr.
In 1925 kreeg Model een staffunctie bij het 8. (Preussisches) Infanterie-Regiment. Hij verhuisde hiervoor naar Görlitz. Gedurende deze periode schreef hij een biografie over de bekende Pruisische officier August Neidhardt von Gneisenau (1760-1831). Vanaf 1928 onderwees hij tactiek en krijgskunde op de basiscursus voor Generalstabsoffizieren in Berlijn. In 1930 werd hij overgeplaatst naar de trainingssectie van het Truppenambt, het equivalent van de generale staf in de Weimarrepubliek. In deze hoedanigheid maakte hij in 1931 een reis naar de Sovjet-Unie. De strijdkrachten van Duitsland en het Rode Leger werkten in die tijd op een aantal gebieden samen. In 1929 promoveerde Model tot Major en in november 1932 tot Oberstleutnant.
Nadat Adolf Hitler de macht in Duitsland overnam, werd het Duitse leger sterk uitgebreid. Model leidde in 1933 een bataljon van het Infanterieregiment nr. 2 in Allenstein (Oost-Pruissen). Op 1 oktober 1934 volgde zijn promotie tot Oberst, waarna hij het commando kreeg over het 2. (Preussisches) Infanterie-Regiment. In 1935 werd Model toegevoegd aan de Generalstab des heeres waar hij de leiding kreeg over de technische afdeling. Hij was hier onder meer betrokken bij de ontwikkeling van het Sturmgeschütz, een aanvalskanon dat diende ter ondersteuning van de infanterie. Op 10 november 1938 werd Model, inmiddels met de rang van Generalmajor benoemd tot stafchef van het IV.Armeekorps. Als onderdeel van het 10. Armee was hij met deze eenheid betrokken bij de aanval op Polen die begon op 1 september 1939.
Op 13 oktober 1939 werd Model benoemd tot stafchef bij het nieuw opgerichte 16. Armee dat onder bevel stond van General der Infanterie Ernst Busch, met welke eenheid hij deelnam aan de Slag om Frankrijk. Het 16. Armee was betrokken bij de opmars door Luxemburg en de gevechten en doorbraak bij de Franse stad Sedan. Na de omsingelingsgevechten bij Epinal en Nancy rukte het op tot aan de Zwitserse grens. Een maand eerder, op 1 april 1940 was Model bevorderd tot Generalleutnant. Daarna was Model betrokken bij de voorbereidingen voor de aanval op Groot-Brittannië. Dit aanvalsplan, met de codenaam Seelöwe, werd echter niet uitgevoerd omdat de Britse RAF tijdens de Slag om Engeland niet kon worden uitgeschakeld.
Door zijn verdiensten als stafchef kreeg Model op 13 november 1940 voor het eerst het bevel over een divisie, namelijk de 3. Panzer-Division. Hij voerde hier meteen een grote reorganisatie door in de bevelstructuur, tot ergernis van zijn stafmedewerkers. Ook baarde hij opzien door zijn troepen een gecombineerd trainingsprogramma te laten volgen, waarin bijvoorbeeld leden van de infanterie, tankbemanningsleden en bevoorradingstroepen samen werden gevoegd in geïmproviseerde eenheden. De Wehrmacht zou later in de oorlog veel gebruik maken van dergelijk samengestelde eenheden of Kampfgruppe, maar in 1940 was dit zeer vooruitstrevend.
Als commandant van de 3.Panzer-Division nam Model in juni 1941 deel aan Operatie Barbarossa, de Duitse invasie van de Sovjet-Unie. De 3. Panzer-Division was ingedeeld bij Heeresgruppe Mitte en ressorteerde onder Panzergruppe 2. Model rukte snel op met zijn divisie en op 4 juli bereikten zijn troepen de oevers van de Dnjepr. Hier stuitte hij echter op zware tegenstand van het Russische 21e leger. Op 10 juli begon Model met de oversteek van de rivier. Hiervoor had hij zijn troepen verdeeld in drie onderdelen. Een groep infanteristen moest de rivier oversteken en een bruggenhoofd vormen. De tanks moesten het momentum uitbuiten door verder op te rukken. Model had al zijn artillerie geconcentreerd op een punt om vuursteun te geven. De rivieroversteek verliep uitermate succesvol. Hierna volgde een zware strijd. In de grote omsingelingsactie bij Bialystok en Minsk waaraan de 3. Panzer-Division deelnam, werden het Sovjet 3e en 4e Leger vernietigd. Na de omsingeling volgde de grote doorbraak oostwaarts waar Models eenheid hevige veldslagen uitvocht bij onder andere Lutsk. Door zijn grote verdiensten als commandant werd Model hierna het Ritterkreuz uitgereikt.
Na de val van Smolensk besloot Adolf Hitler Panzergruppe 2 onder leiding van Generaloberst Heinz Guderian van Heeresgruppe Mitte naar het zuiden te sturen om Oekraïne te veroveren. De 3. Panzer-Division vormde de spits van deze opmars die bedoeld was om de Sovjettroepen bij Kiev te omsingelen. Van 24 augustus tot 14 september rukte Model 275 km op. Na de ontmoeting met de 16. Panzer-Division bij Lokhvitsa was de ring gesloten. Deze omsingeling leverde een groot aantal krijgsgevangenen op. Wegens zijn verdiensten werd Model op 26 oktober het bevel gegeven over het XXXXI. Panzerkorps. Bovendien werd hij op 28 oktober gepromoveerd tot de rang van General der Panzertruppe.
Model arriveerde op 14 november 1941 op zijn nieuwe commandopost in de buurt van Kalinin. Het korps was betrokken bij de opmars naar en Slag om Moskou, Operatie Taifun, die op 2 oktober was ingezet. Ondanks de dalende temperaturen verliep de opmars voorspoedig. Model was geregeld aan het front te vinden om zijn troepen aan te sporen tot grotere spoed. Hierdoor was hij vaak afwezig in zijn hoofdkwartier. Op 5 december bereikten eenheden van het XXXXI Panzerkorps Iohnca, op 35 km afstand van Moskou. Hier stokte de opmars echter vanwege de invallende winter. De Duitse wapens en voertuigen waren niet berekend op temperaturen van 20 tot 40 graden onder 0. Vervolgens lanceerde het Rode Leger op 5 december een massale tegenaanval. De Duitse troepen werden in de daarop volgende weken meer dan tweehonderd kilometer westwaarts gedreven en er brak paniek uit. Model wist de orde echter te handhaven, naar verluidt onder meer door met getrokken pistool zijn troepen in het gareel te houden.
Model ontwikkelde een verdedigingstactiek waarbij hij zijn troepen verdeelde over enkele sterke posities. Ook creëerde hij gemechaniseerde Kampfgruppen die met Russische doorbraken moesten afrekenen. Zijn tactiek werkte, maar wel tegen een hoge prijs aan mensenlevens. Een divisie uit zijn korps verloor in de winter van 1941 meer dan 1000 man.
Hoewel de Duitsers het front wisten te stabiliseren, bleef het Russische leger elders oprukken. Vooral in de saillant bij Rzjev, ongeveer 230 km ten westen van Moskou, was de situatie hachelijk. Het Duitse 9. Armee onder commando van Generaloberst Adolf Strauss dreigde te worden omsingeld door de Sovjets. Model, die zich tot dusver goed geweerd had, werd daarop op 16 januari 1942 belast met het commando. Voorafgaand aan deze benoeming had hij enkele gesprekken gevoerd met Adolf Hitler en Generalstabchef Generaloberst Franz Halder. Model verklaarde bij die gelegenheid dat hij de situatie in de saillant wilde doen keren door een aanval. Hitler was erg onder de indruk van de standvastige en krachtige uitstraling van de jonge generaal. Hij schijnt te hebben opgemerkt: "Heb je dat oog gezien? Ik vertrouw die man om het te doen, maar ik zou niet onder hem willen dienen."
Toen zijn stafofficieren bij Models aankomst op het hoofdkwartier vroegen welke versterkingen hij kon inzetten, antwoordde hij vol bravouren: "Mezelf." Door het lanceren van een tegenaanval bracht hij de vijandelijke troepen in verwarring en wist hij het front de stabiliseren. Model slaagde er zelfs in het 39ste leger te omsingelen. De Sovjetsoldaten gaven zich echter niet zo maar gewonnen en vochten zich letterlijk dood. Voor deze actie werd Model op 17 februari onderscheiden met het Eichenlaub bij zijn Ritterkreuz en op 28 februari werd hij bevorderd tot Generaloberst. Model wist gedurende de rest van het jaar 1942 de saillant te behouden. Dit deed hij met zijn eigen verdedigende tactieken. Door het laten uitvoeren van verkenningsmissies had hij altijd een accuraat beeld van de vijand. Hij centraliseerde zijn artillerie in speciale eenheden, welke direct onder het commando van het corps- of divisiehoofdkwartier stonden. Bij de andere legers van de Wehrmacht werd dit op regimentsniveau beslist. Door de centrale aansturing kon er meer vuurkracht worden geconcentreerd op een specifiek punt. Ook werkte hij vaak met meerdere statische verdedigingslinies, in weerwil van de order van Adolf Hitler die meerdere linies achter elkaar verbood, omdat soldaten hierdoor sneller geneigd zouden zijn om een positie op te geven. Model hield echter vast aan een aantal linies achter elkaar, ook al waren deze soms dun bezet. Model zorgde er ook voor om altijd tactische reserves achter de hand te houden om eventuele vijandelijke doorbraken te stuiten. Deze reserves vormden hij vaak door het splitsen van eenheden in kleinere groepen, iets wat door militaire strategen werd afgeraden.
Op 25 mei 1942 raakte Model, terwijl hij een verkenningsvlucht maakte boven het front, gewond door een kogel van een Sovjet-scherpschutter. Zijn linkerlong werd doorboord en een noodoperatie redde Models leven. Terwijl hij in Duitsland verbleef om te herstellen, startte het Russische Westelijke Front onder leiding van generaal Georgy K. Zhukov en het Kalinin Front onder commando van generaal Ivan S. Konev een grootschalige aanval op de saillant van Rzjev, waardoor het 9. Armee zwaar onder druk kwam te staan. Op 10 augustus 1942 meldde Model zich weer op het legerhoofdkwartier. Hij wist de situatie snel te herstellen, onder meer door geïmproviseerde eenheden in te zetten die bestonden uit lopende gewonden. De Britse historicus Sir Basil Liddell Hart schreef later over Model dat hij de bijzondere eigenschap bezat om een reserve te formeren op een zo goed als leeg slagveld. Hij kon het offensief ten koste van zeer zware verliezen tot staan brengen. Zhukov gaf de moed echter niet op. In november probeerde hij het met een nieuwe aanval, onder de codenaam operatie Mars, opnieuw. Model bewees zich echter wederom als een kundig verdediger en de Russischetroepen boekten bij hun grootschalige frontale aanvallen weinig vooruitgang en leden veel verliezen.
Door de zware aanvallen was de Wehrmacht niet in staat om troepen vanuit de centrale sector van het front naar de zuidelijke sector bij Stalingrad te verplaatsen, waar zich een militaire catastrofe afspeelde. Het Rode Leger had na de omsingeling van het Duitse 6. Armee onder leiding van Generalfeldmarschall Friedrich Paulus bij Stalingrad het strategische offensief overgenomen en veel grondgebied bevrijd. In maart 1943 kreeg Model in het kader van een verkorting van de frontlinie de opdracht om de saillant de ontruimen. Alvorens dit te doen gaf hij opdracht om de complete mannelijke bevolking in de sector te deporteren. Ook paste hij de tactiek van de verschroeide aarde toe: tientallen dorpen werden platgebrand. Model werd hierna door de geallieerde mogendheden aangemerkt als oorlogsmisdadiger. Hitler waardeerde de "Löwe der Abwehr", een bijnaam die Model kreeg na Rzjev, echter zeer en onderscheidde hem met de Schwertern bij zijn Ritterkreuz. De gevechten bij Rzjev hadden meer dan 350.000-400.000 Duitsers het leven gekost. Aan de Russische zijde bedroegen de verliezen ongeveer 2.000.000.
In de zomer van 1943 trachtte Adolf Hitler opnieuw het initiatief aan het Oostfront over te nemen door middel van een grootschalige aanval op een saillant in het Russische front bij Koersk. Als deze uitstulping kon worden vernietigd, zou het front flink worden ingekort. Het opperbevel van het Rode Leger was, onder meer middels spionage, echter op de hoogte van de Duitse plannen en versterkte het front op deze plaats. Het offensief zou onder leiding staan van Generalfeldmarschall Erich von Manstein, de commandant van Heeresgruppe Süd. Hij wilde eigenlijk al in april/mei aanvallen, maar omdat Hitler bleef aarzelen, ging operatie Zitadelle pas op 5 juli 1943 van start. Deze vertraging ontstond onder meer omdat Hitler de nieuwe tanks van het type PzKpfw V Panther en PzKpfw VI Tiger op dit strijdtoneel wilde inzetten. Model had zijn twijfels over de aanval, onder meer vanwege het overwicht aan manschappen en materieel van zijn opponent legergeneraal Konstantin K. Rokossovsky, die het commando voerde over het Centraal Front.
Generaloberst Walter Model had het bevel over de noordelijke aanvalsspits in het grote offensief. Onder zijn leiding stonden 14 infanteriedivisies en 4 pantserdivisies. De aanval stond gepland voor de ochtend van 5 juli 1943. Een Duitse gevangene had de Russen ingelicht over de komende poging van de Wehrmacht om de saillant te vernietigen. Zij namen de Duitse eenheden daarop juist voor het begin onder vuur. Hierdoor moest het offensief twee uur worden uitgesteld. De Duitse aanvalstroepen werden geleid door zogenaamde ‘Panzerwiggen’, tankbataljons die bestonden uit zware tanks van het type PzKpfw VI Tiger en enkele tankjagers van het type Ferdinand/Elefant. Model wist de eerste dagen tien kilometer vooruitgang te boeken in de sector ten westen van Ponyri, maar zijn formaties leden zware verliezen. De infanterie kon de Panzerwiggen niet bijhouden en de Ferdinands werden uitgeschakeld in hinderlagen door antitankmijnen. De nieuwe Tigers beschikten niet over een machinegeweer, waardoor zij weinig konden uitrichten tegen infanterie. Op 7 juli zette Model zijn reserve in een poging een doorbraak te forceren. Het Centrale Front onder leiding van Konstantin K. Rokossovsky wist de aanval echter, geholpen door haar numerieke overwicht, onder zeer zware verliezen tot staan te brengen. Het 9. Armee verloor van 5 tot 8 juli ongeveer 20.000 man en 200 tanks.
Na het mislukken van de aanval volgde op 12 juli een groot Sovjet-tegenoffensief. Het IIde leger van generaal Ivan C. Bagramjan viel de achterhoede van Model bij Orjolaan en rukte 17 kilometer op. Het lukte echter niet om de Duitse troepen te splitsen, hetgeen het doel was van Bagramjan. Door zijn verdedigingstactiek wist Model het Rode Leger zware verliezen toe te brengen. Hitler besprak op 13 juli met Von Manstein en Generalfeldmarschall Günther von Kluge, de bevelhebber van Heeresgruppe Mitte, de situatie. Erich von Manstein wilde de aanval doorzetten, maar Von Kluge waarschuwde dat de positie van het 9. Armee onhoudbaar was. Op 22 juli gaf Hitler Model toestemming de Orjol-saillant te ontruimen. Dit ging net zoals in Rzjev opnieuw gepaard met Duitse verwoestingen van alles wat van nut kon zijn voor de vijand. Ook werden 250.000 burgers gedeporteerd. Model vestigde zijn hoofdkwartier aan de oevers van de Dnjepr. In september 1943 onthief Hitler Model uit zijn functie en ging hij voor twee maanden verlof naar Dresden om tijd met zijn familie door te brengen. Historici vermoeden dat Hitler Model enig respijt gunde na de afgelopen hectische maanden. Ook hield hij Model achter de hand voor een volgende crisissituatie.
Deze crisissituatie ontstond begin 1944. Op 14 januari 1944 lanceerde het Rode Leger een groot tegenoffensief om het beleg van Leningrad te breken. De opperbevelhebber van Heeresgruppe Nord, Generaloberst Georg von Küchler, vroeg Hitler om toestemming om de Duitse stellingen te ontruimen en een beter te verdedigen linie te betrekken. Hitler ontsloeg hem daarop en verving hem door zijn favoriet Model. Ook Model zag echter waarschijnlijk in dat de strijd om Leningrad en de oorlog in zijn algemeenheid niet te winnen was. Hij typeerde de situatie aan het Oostfront in januari 1944 als "Vechten in z’n achteruit."
Model wist de opmars van de Sovjets aanvankelijk niet te stuiten, die zo’n 200 kilometer vorderde tot aan de grens van Estland. Hij beriep zich erop dat hij een nieuwe tactiek toepaste, "Schild und Schwert." Hierbij werd gebied "tijdelijk" uit handen gegeven. Om vervolgens reserves te verzamelen om middels een tegenaanval het terrein opnieuw te veroveren. Mede door een gebrek aan reserves kwam het echter nooit tot een herovering in de noordelijke sector van het Oostfront. Model liet zijn troepen vechtend terugtrekken naar de Pantherlinie. Hiermee deed hij feitelijk datgene wat Von Küchler eerder had voorgesteld en waarvoor hij was ontslagen. Onder meer door het uitvoeren van lokale tegenaanvallen wist Model het Rode Leger zware verliezen toe te brengen. Met zijn agressieve verdedigende strategie maakte hij veel indruk op Hitler. Dit resulteerde in zijn benoeming tot Generalfeldmarschall op 1 maart 1944. Met 53 jaar was hij een van de jongste maarschalken in de Duitse strijdkrachten.
Model kreeg hierna als vervanger van Erich von Manstein het bevel over Heeresgruppe Nord-Oekraïne. Dit gebied was niet meer in Duitse handen, maar Model moest het heroveren. Ook hij kon de Russische opmars echter niet tot staan brengen, laat staan dat hij Oekraïne kon veroveren.
In juni 1944 startte het Rode Leger, in samenspraak met de Amerikanen en Britten die op 6 juni waren geland in Normandië, het grootschalige zomeroffensief, operatie Bagration. De Duitsers werden door de aanval chaotisch honderden kilometers naar het westen gedreven. Hitler ontsloeg Generalfeldmarschall Ernst Busch als bevelhebber van Heeresgruppe Mitte en verving hem op 28 juni door Model. Op dat moment waren het 4. en het 9. Armee omsingeld. Models plan was om de frontlinie in te korten en daardoor versterkingen vrij te maken, met behulp waarvan het 4. Armee uit zijn omsingeling kon breken. Hitler gaf hiervoor echter geen toestemming en op 3 juli werd Minsk bevrijd door het Rode Leger. Het 4. Armee was vernietigd. Model wist een linie op te werpen bij de rivier de Berezina, die enige tijd stand hield. Daarna moest de Wehrmacht deze in ijltempo oversteken om aan omsingeling te ontkomen. Pas vlak voor Warschau wist Model de Sovjets tot staan te brengen. Hierbij speelden bevoorradingsproblemen bij het Rode Leger vanwege de langere aanvoerlijnen ook een belangrijke rol. Op 17 augustus werd hij onderscheiden met de Brillanten bij zijn Ritterkreuz. Hitler bestempelde Model als "Mijn beste veldmaarschalk" en "De redder van het Oostfront."
In 1944 had Model alle drie de Heeresgruppen aan het Oostfront onder zijn commando gehad. Omdat de kleine Generalfeldmarschall door de Duitse militaire leider telkens naar een ander front werd gedirigeerd als daar een doorbraak dreigde, kreeg Model de bijnaam "Hitlers brandweerman". Hitler waardeerde Model, omdat de kleine gedrongen veldmaarschalk met zijn monocle, veraf stond van de typische Pruisische aristocratische officier. Hij was van lage komaf en bleef altijd een volksmens. SS-Standartenführer Lingner schreef over hem: "Model is een verwaande en uitbundige man, heeft altijd ideeën en minstens drie oplossingen voor een hachelijke situatie."
Na de uitbraak uit Normandië rukte de Amerikaanse en Britse legers onstuitbaar op en het leek slechts een kwestie van tijd voordat zij de Westwall zouden bereiken. Hitler had geen vertrouwen in de opperbevelhebber in het westen en Heeresgruppe B, Günther von Kluge. Hij verdacht hem van betrokkenheid van de aanslag en staatsgreep van 20 juli 1944 en van geheime onderhandelingen met de geallieerden. Het commando van Heersgruppe B werd daarop overgedragen aan Model en op 15 augustus verordoneerde Hitler dat Model Von Kluge moest vervangen als Oberbefehlshaber West. Deze positie bekleedde hij tot Generalfeldmarschall Gerd von Rundstedt het bevel op 5 september 1944 overnam.
Model wist de situatie te stabiliseren. Hij vroeg en kreeg toestemming van Hitler om 50.000 soldaten van het 7. Armee te laten ontsnappen aan de omsingeling bij Falaise. Het waren onder meer deze soldaten die later dat jaar hevig weerstand zouden bieden bij de Slag om de Schelde. Lieutenant General Omar Bradley, de bevelhebber van de 12th Army Group, verklaarde dat "Generalfeldmarschall Model het Duitse leger op wonderbaarlijke wijze een nieuwe ruggengraat gaf en de paniek een halt toe riep."
Toen Hitler eiste dat Parijs in handen van het Duitse leger bleef, antwoordde Model dat hij dat kon als hij 200.000 man en meerdere pantserdivisies als versterking zou krijgen. Deze versterkingen kwamen niet en op 25 augustus werd Parijs bevrijd door de 2e Division Blindée onder bevel van Géneral de division Jacques-Philippe Leclerc.
Nadat de geallieerde troepen begin september de Duitsers uit België hadden verdreven en het Kanaal Bocholt-Herentals waren overgestoken, vestigde Model het hoofdkwartier van Heeresgruppe B in hotel De Tafelberg in Oosterbeek. Zijn zwaar gehavende eenheden moesten hier op krachten komen en zouden opnieuw worden uitgerust. Op 15 september schreef Models meerdere Von Rundstedt aan Generaloberst Alfred Jodl, chef van de Wehrmachtführungsstab: "De situatie voor Heeresgruppe B is de afgelopen week verder verslechterd. Hij vecht aan een front met een lengte van ongeveer vierhonderd kilometer met een gevechtssterkte van zo'n twaalf divisies en op dit moment vierentachtig bruikbare tanks, gemechaniseerd geschut en lichte tankjagers tegen een volledig mobiele vijand met minstens twintig divisies en ongeveer 1.700 bruikbare tanks." Hij verzocht dan ook om versterkingen voor deze legergroep.
Model werd door een aantal Duitse officieren gewaarschuwd dat de geallieerden wel eens door middel van luchtlandingen de bruggen over de Rijn zouden kunnen proberen te veroveren. Hij wuifde deze waarschuwingen echter weg, omdat hij een dergelijk plan te roekeloos achtte voor de voorzichtige Britse Field Marshall Bernard Montgomery.
Op 17 september 1944 werd de lunch van Model en zijn staf verstoord door de landing van zweefvliegtuigen en parachutisten van de Britse 1st Airborne Division. Zijn stafchef, Generalleutnant Hans Krebs merkte naar verluidt op: "Dit wordt de beslissende slag van de oorlog", waarop Model repliceerde: "Overdrijf niet zo. Het is wel duidelijk, aan het werk Tempelhof." Oberst Hans von Tempelhof was de Chef Operaties van Heeresgruppe B.
Model en zijn staf verlieten gehaast hotel De Tafelberg en vestigde zich in Kasteel Wisch in Terborg. Hij ging er in eerste instantie van uit dat de parachutisten als doel hadden hem te doden of gevangen te nemen. Historici bestempelen dit als een blijk van zelfingenomenheid van Model. Al snel werd het de Duitsers duidelijk dat de Britse 1st Airborne Division, die in het kader van operatie Market Garden werd ingezet, de brug over de Rijn bij Arnhem als doel had.
Model was dan ook in de perfecte positie om hier korte metten mee te maken. Hij stuurde de 10. SS-Panzer-Division onder commando van Brigadeführer Heinz Harmel naar Nijmegen om te voorkomen dat de geallieerde grondtroepen de parachutisten konden bereiken. De 9. Ss-Panzer-Division, die onder bevel stond van Obersturmbahnführer Walter Harzer, kreeg opdracht de brug in Arnhem te verdedigen en de Britse parachutisten uit te schakelen. Beide divisies vielen onder het II. SS-Panzerkorps. Model hoopte na het verslaan van de luchtlandingstroepen een tegenoffensief te kunnen starten om de geallieerde troepen uit het zuiden van Nederland te verdrijven. Op zijn verzoek werden de bruggen bij Nijmegen dan ook niet opgeblazen, omdat de Duitsers deze nodig zouden hebben voor een eventuele tegenaanval. Hij vaardigde wel het bevel uit dat de haven van Rotterdam vernietigd moest worden. Toen de verkeersbrug op 20 september werd veroverd door de geallieerden, was Hitler woedend en eiste hij een verklaring waarom deze niet verwoest was. Model gaf aan dat hij verantwoordelijk was voor het niet opblazen van de brug. De historicus Antony Beevor merkt hierover op dat alleen Model in dit stadium van de oorlog de woede van Hitler kon trotseren en ermee wegkomen.
Model bezocht dagelijks de commandoposten van elke betrokken eenheid, zowel van de divisie als elke Kampfgruppe. Harzer beschreef dat hij eerst een verslag van de actuele situatie verlangde. Als er eventuele problemen optraden, moest de plaatselijke commandant eerst zelf met drie verschillende oplossingen komen. Daarna mochten zij pas hun verzoeken indienen bij de Generalfeldmarschall. Model deed alles om zijn troepen tegemoet te komen. Hij zorgde ervoor dat de transporten naar het strijdtoneel in Arnhem en Nijmegen de hoogste prioriteit op de Duitse spoorwegen kregen. Toen de manschappen bijvoorbeeld verzochten om vlammenwerpers voor de straatgevechten, liet hij deze invliegen.
Model bleef op en top militair. Toen hij vernam dat SS-Obergruppenführer Wilhelm Bittrich, de commandant van het II. SS-Panzerkorps, een tijdelijk staakt-het-vuren had gesloten om Britse zwaargewonden te kunnen evacueren uit Oosterbeek, was hij razend. De vijand had volgens hem geprofiteerd van deze wapenstilstand. Model beschermde Bittrich echter vervolgens wel door bewust geen melding te maken van deze actie tegenover Hitler.
Na de gewonnen strijd gaf Model opdracht voor de evacuatie van Arnhem en omgeving. 150.000 mensen moesten gedwongen hun huis verlaten. De Duitsers beweerden dat hiertoe werd bevolen om de burgers te beschermen tegen gevechtshandelingen. Dit bevel werd echter gegeven toen de strijd in Arnhem en Oosterbeek al in Duits voordeel beslist was. In werkelijkheid maakte het bevel dan ook deel uit van de "Vergeltungsmassnahmen gegen die Zivilbevölkerung". De Nederlanders werden gestraft voor het enthousiasme waarmee zij de geallieerde troepen hadden verwelkomd en de hulp diezij hen hadden geboden tijdens operatie Market Garden.
Model gaf na de gewonnen Slag om Arnhem de opdracht dat de Betuwe heroverd moest worden. De Duitse aanvallen, welke begin oktober werden ingezet liepen echter vast wegens de Britse tegenstand. Vervolgens werden ten oosten van Arnhem langs de IJssel defensieve stellingen ingericht door de Duitsers.
Van september tot december waren eenheden van Heeresgruppe B in zware strijd verwikkeld met de 12th Army Group in het Húrtgenwald en rondom Aken. Model had de Westwall opnieuw bemand en nu vormde deze een moeilijk obstakel. Model paste zijn beproefde verdedigingstrategie toe. Het duurde de hele maand oktober voordat de Amerikanen door de linie na zware strijd en ten koste van meer dan 30.000 doden en gewonden braken.
Op 3 november 1944 werd Model samen met een aantal andere hoge generaals door Generaloberst Alfred Jodl, chef van de Wehrmachtführungsstab, gebriefd over het Ardennenoffensief. Hij beschreef het als een plan dat geen poot had om op te staan. Toch zette hij zich vol overgave in voor het welslagen van de aanval. Hij was ervan overtuigd dat de defensieve houding die de Duitsers hadden aangenomen na de uitbraak uit Normandië de nederlaag alleen maar vertraagde. Hij was dan ook voor een aanval, maar dan wel één op kleinere schaal. Model pleitte bij Alfred Jodl meerdere malen tevergeefs voor de kleine oplossing (een offensief in de richting van Luik). Hitler hield echter vast aan het grootschalige offensief, dat als doel had de haven van Antwerpen te heroveren. Tijdens een telefoongesprek over dit onderwerp werd de generaal zo razend dat hij uitriep: "Je kunt die Führer van jou zeggen dat Model zo’n order niet zal uitvoeren." Hij ging uiteindelijk echter toch over stag en oogstte zelfs lof van de andere generaals voor zijn voorbereiding van de aanval in de Ardennen. Hiervoor werden de laatste Duitse reserves in de strijd gegooid. Toch kampten de troepen met een groot gebrek aan materieel en uitrusting. Toen een van zijn lagere officieren daarover klaagde, merkte hij op dat als hij iets nodig had, hij het maar van de Amerikanen moest nemen.
Toen Oberst Friedrich August von der Heydte aanvoerde dat een aanval met parachutisten die hij als onderdeel van de operatie moest leiden slechts een kleine kans van slagen had, verklaarde Model dat de aanval moest worden uitgevoerd, omdat het hele offensief een succeskans van 10 % had. "Het moet worden gedaan, het is de laatst overgebleven kans om de oorlog gunstig af te sluiten." Op 13 december verklaarde hij tegenover SS-Oberstgruppenführer Josef Dietrich dat het Ardennenoffensief het slechtst voorbereide Duitse offensief van deze hele oorlog was. In een dagorder aan Heeresgruppe B stelde hij vervolgens echter: "We zullen winnen, omdat we in Adolf Hitler en het Groot-Duitse rijk geloven."
Het Ardennenoffensief ging van start op 16 december 1944. De eerste dagen rukten de Duitsers kilometers op. De opmars werd echter vertraagd wegens verkeersopstoppingen en de terreingesteldheid. Toen Model merkte dat een aantal eenheden niet oprukten, gaf hij het bevel om de bevelvoerende officieren voor de krijgsraad te brengen. Hij herriep deze order toen bleek dat de soldaten simpelweg niet sneller vooruit konden komen. Tijdens een van zijn bezoeken aan het front raakte Model zo gefrustreerd over de opstoppingen dat hij de weg op liep en zelf het verkeer begon te regelen. Mede doordat het verkeersknooppunt Bastogne niet veroverd werd, konden de successen van de eerste dagen niet worden uitgebuit. Op 25 december liep de aanval vast wegens een gebrek aan luchtsteun en de beperkte brandstofreserves. Op 8 januari 1945 werd het Ardennenoffensief officieel afgebroken.
Model wist een deel van zijn troepen terug te trekken achter de Westwall en zo de strijd voort te zetten. Dit lukte mede doordat de Amerikaanse Troepen aarzelden bij de achtervolging van de verslagen vijand. De bevelvoerende officieren richtten zich meer op het herstel van de frontlinie dan het achterhalen van de Duitsers. Door de mislukking van het Ardennenoffensief verloor Hitler het vertrouwen in Model. Hij perkte zijn vrijheid sterk in door te eisen dat alle divisies van Heeresgruppe B voortaan persoonlijk aan de Führer verantwoording moesten afleggen. Het werd Model streng verboden om in het kader van tactische manoeuvres nog enig terrein uit handen te geven. `Na het Ardennenoffensief besloot Hitler om Von Runstedt te vervangen als Oberbefehlshaber West. Generalfeldmarschall Wilhelm Keitel, Chef van het Oberkommando der Wehrmacht, pleitte ervoor om Model deze positie te geven. Hij kende immers het hele front. Hitler zag hier echter van af. Volgens Keitel omdat Hitler Model tot zondenbok van het mislukken van het offensief wilde maken. Uiteindelijk kreeg Albert Kesselring het bevel in het westen. Daarvoor moest hij overkomen uit Italië. Eind januari 1945 werd Model door zijn zoon aan het front bezocht. Later schreef Hansgeorg dat hij bij het vertrek werd gegrepen door het besef dat hij zijn vader nooit weer zou zien. Model daalde nog verder in Hitlers achting toen op 7 maart 1945 de brug over de Rijn bij Remagen ongeschonden in Amerikaanse handen viel. Toch bleef Model de strijd volhouden. Tegenover zijn officieren verklaarde hij: "De overwinning van het nationaalsocialisme staat buiten twijfel. De beslissing ligt in onze handen." Ook liet hij enkele gearresteerde deserteurs standrechtelijk executeren.
Begin april werd Heeresgruppe B omsingeld in het Ruhrgebied door het 1st en 9th Army. Hitler verklaarde het gebied tot festung. De troepen mochten zich niet overgeven of proberen uit te breken. Ook beval Hitler, in lijn met zijn Nero-bevel, dat alle infrastructuur in het Ruhrgebied moest worden vernietigd. Model voerde dit bevel echter niet uit. De strijd om het gebied was betrekkelijk kort. Op 15 april werd de legergroep door een aanval in tweeën gespleten. Op het verzoek van Major General Matthew Ridgway om zich over te geven, verklaarde Model dat een formele capitulatie onbespreekbaar was vanwege zijn eed aan de Führer en zijn eer als Generalfeldmarschall. Model ontbond wel de Heeresgruppe.De oudste en jongste soldaten ontsloeg hij uit militaire dienst. De andere soldaten kregen de keuze om zich over te geven of om te proberen uit te breken en zich aan de sluiten bij een vechtende eenheid. Het overgrote deel koos voor overgave.
Op 17 april 1945 gaven ongeveer 325.000 soldaten zich over aan de Amerikanen. Dit bracht minister van Propaganda Joseph Goebbels er op 20 april toe om Model en de soldaten van Heeresgruppe B te bestempelen als verraders van het Rijk. Model wilde niet, zoals Generalfeldmarschal Friedrich Paulus na de slag om Stalingrad, levend in handen van de vijand vallen. Tegenover zijn stafmedewerkers merkte hij op: "Wat blijft er over voor een commandant na een nederlaag? In de Oudheid namen ze vergif in." Toen Model begreep dat de Russen hem zochten wegens oorlogsmisdaden, onder meer wegens het deporteren van mensen om dwangarbeid te gaan verrichten, stond zijn beslissing vast. Model liep op 21 april 1945 in de buurt van Duisburg de bossen in en schoot zichzelf dood.
Model kreeg in eerste instantie op zijn eigen verzoek een veldgraf. In 1955 werd zijn lichaam herbegraven op het soldatenkerkhof van Vossenack.
De meningen van zijn ondergeschikten over Generalfeldmarschall Walter Model liepen uiteen. Alom werd hij gezien als een gedegen en bekwaam leider, maar zijn mede-militairen verweten hem ook dat hij te veel eiste van zijn officieren en soldaten en dat hij soms het zicht verloor op wat praktisch haalbaar was. Een regimentscommandant van de 17. SS-Panzer Grenadierdivision typeerde hem als de "Grafdelver van het Westfront." Zijn collega, SS-Obersturmbahnführer Lönholdt noemde hem juist een "eersteklas improvisator en een ontzettend koelbloedige vent die geweldig populair is bij zijn mannen, omdat hij een zekere mate van gevoel voor hen heeft en zichzelf niet met veel bombarie op de voorgrond plaatst."
De band van Model met zijn stafmedewerkers was moeizaam, onder meer omdat hij van hen hetzelfde vroeg als van zichzelf, zoals het geregeld afleggen van bezoeken aan het front. Hij stond er om bekend dat hij hen nooit liet uitpraten. SS-Standartenführer Lingner verklaarde over Model: "Hij is een autocraat pur sang. Hij duldt geen tegenspraak." Model berispte en beledigde lagere officieren vaak in het openbaar, hetgeen als een grove schande werd gezien in militaire kringen. Behaalde successen schreef hij altijd op zijn eigen conto. Ondergeschikten droeg hij zelden voor voor een onderscheiding. Sommige typeerden hem daarom als een kleine Hitler. Erwin Rommel verklaarde dat toen Model werd benoemd tot commandant van het XXXXI Panzerkorps, alle stafmedewerkers verzochten om overplaatsing naar een andere eenheid. Zijn lak aan bureaucratie en etiketten en het feit dat hij vaak het front bezocht en soms zelfs met getrokken pistool voorop ging in de aanval, zorgden er wel voor dat hij onder de gewone soldaten populair was.
Model toonden zich tijdens de gevechten bij Rzjev, Orjol en in 1944 aan het Westfront een kundig militair. Hij wordt gezien als een van de beste generaals van het Derde Rijk, vooral op het gebied van de defensieve oorlogvoering.
Hij zag zichzelf als een apolitiek soldaat, maar deze mening werd niet gedeeld door zijn medegeneraals en ondergeschikten. In hoeverre hij een aanhanger was van de nazi-ideologie is niet geheel duidelijk. Wel is zeker dat hij zijn soldaten opriep om te vertrouwen in de Führer. Ook stond hij er in 1944 op dat er een Nationalsozialistischer Führungsoffizier werd benoemd in Heeresgruppe B, welke positie daarvoor vacant was. Tevens had hij als commandant van deze legergroep een adjudant van de Waffen-SS.
Model zelf was hondstrouw aan Adolf Hitler. Zo was hij na de aanslag en staatsgreep van 20 juli 1944 de eerste Duitse generaal die zijn eed van trouw aan de Führer herbevestigde. De veldmaarschalk sprak zich weliswaar een aantal maal uit tegen Hitler, maar in dergelijke gevallen betrof het dan wel strikt militaire kwesties. Model was op de hoogte van de werkzaamheden van de Einsatzgruppen die in de door zijn eenheden veroverde gebieden op grote schaal Joden en communisten executeerden. Ook voerden eenheden die onder zijn commando stonden, operaties uit ter bestrijding van partizanen, waarbij duizenden onschuldige burgers werden gedood. Ook paste hij vol overgave de tactiek van de verschroeide aarde toe op Russisch grondgebied.
Volgens de historicus Steven Newton was Model geen nazi, maar een uitgesproken militarist die in Hitler de sterke leider zag die Duitsland nodig had. Hij bezat een sterk gevoel voor Duits nationalisme met de bijbehorende principes van rationele vooroordelen tegen Slaven en Joden. Dit kenmerkte velen in het Duitse officierskorps, maar in het geval van Model ging het gepaard met een cynische bereidheid om het nazi-regime te gebruiken om zijn eigen doelen te bereiken.