De op 26 februari 1894 geboren Wilhelm Bittrich diende tijdens de Eerste Wereldoorlog zowel bij de Heer als bij de Fliegertruppe. in de periode tussen de twee wereldoorlogen nam hij deel aan de geheime opbouw van de Luftwaffe. Na de machtsovername door Adolf Hitler trad hij toe tot de SS-Verfügungstruppe, later de Waffen-SS. Tijdens operatie Market Garden speelden de troepen onder zijn leiding een belangrijke rol in de Duitse verdediging. Hij overleed op 19 april 1979 in Beieren.
Wilhelm Bittrich werd op 26 februari 1894 geboren in Wernigerode in de Harz, in de huidige Duitse deelstaat Saksen-Anhalt.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog meldde Wilhelm Bittrich zich als vrijwilliger en werd hij ingedeeld bij het Infanterie Regiment 77. Hij raakte in 1914 ernstig gewond. Op 15 oktober 1915 werd hij bevorderd tot Leutnant der Reserve. In 1916 stapte Bittrich over naar de Fliegertruppe en behaalde hij als piloot bij Jagdstaffel 37 totaal drie luchtoverwinningen. Vanwege zijn verdiensten tijdens de Eerste Wereldoorlog ontving Bittrich het Eisernes Kreuz 2.Klasse en 1.Klasse.
Na de Eerste Wereldoorlog werd hij lid van Freikorps Hülsen en werkte hij korte tijd als sportleraar en bij een makelaarsbureau. Op 29 december 1922 huwde hij met actrice en regisseuse Käte Sonntag-Blume. Tussen 1924 en 1930 werkte Bittrich als Fluglehrer bij de Stettiner Sportflug GmbH in Stettin-Krekow en bij de Deutschen Verkehrsfliegerschule te Schliessheim bij München. Vanaf 1 april 1932 kwam hij als burger in dienst bij de Reichswehr. Hier pakte hij zijn baan als Fluglehrer op en werd hij naar Lipezk in de Sovjet-Unie gezonden, waar Luftwaffe-personeel in die tijd in het geheim werd opgeleid.
Van maart 1932 tot juni 1932 was Bittrich lid van de SA. Op 1 juli 1932 trad hij toe tot de SS (Nr. 39 177) als SS-Anwärter bij de SS-Fliegerstaffel "Ost". Op 15 juli 1932 volgde de bevordering tot SS-Mann. Bittrich werd SS-Oberscharführer op 10 september 1932. Op 31 oktober 1932 werd hij bevorderd tot SS-Sturmführer en werd hij aangesteld als Führer van zijn Fliegerstaffel. Wilhelm Bittrich trad toe tot de NSDAP op 1 december 1932 (Nr. 829 700).
In 1934 trad Wilhelm Bittrich toe tot de SS-Verfügungstruppe en werd hij op 21 april bevorderd tot SS-Obersturmführer. Hij werd belast met de opstelling van I. Bataillon / SS-Standarte "Germania". Op 17 juni 1934 volgde zijn bevordering tot SS-Hauptsturmführer. Zijn bevordering tot SS-Sturmbannführer volgde op 1 oktober 1936, waarna hij werd aangesteld als Kommandeur II. Bataillon / SS-Regiment "Deutschland". Bittrich werd op 30 januari 1938 bevorderd tot SS-Obersturmbannführer. Op 1 juni 1939 werd hij aangesteld als Führer, Stab Leibstandarte SS "Adolf Hitler" en op 6 juni 1939 volgde zijn bevordering tot SS-Standartenführer.
Tijdens de invasie van Polen diende hij als Oberst der Stab bij SS-Infanterie-Regiment (mot.) "Leibstandarte-SS Adolf Hitler". Met ingang van 1 februari 1940 werd Bittrich toegevoegd aan het SS-Führungshauptamt en belast met het opstellen van voorschriften. Op 1 september 1940 werd Bittrich bevorderd tot SS-Oberführer. Met ingang van 1 december 1940 ontving hij weer een frontbevel als Kommandeur SS-Standarte "Deutschland", waarmee hij tot oktober 1941 deelnam aan de strijd in de Sovjet-Unie.
Van 15 oktober 1941 tot 31 december 1941 voerde hij het bevel over 2. SS-Panzer-Division "Das Reich" als vervanger van de gewond geraakte Paul Hausser. Op 19 oktober 1941 volgde zijn bevordering tot SS-Brigadeführer en Generalmajor der Waffen-SS. Bittrich kreeg op 1 mei 1942 de opdracht om de SS-Kavallerie-Brigade om te vormen tot een SS-Kavallerie-Division, welke uiteindelijk de 8. SS-Kavallerie-Division "Florian Geyer" zou worden. Tijdens de invasie van de Sovjet-Unie voerde Bittrich vanaf augustus 1942 tot 15 februari 1943 het bevel over de 8. SS-Kavallerie-Division "Florian Geyer". Vervolgens werd Bittrich in februari 1943 aangesteld als bevelhebber van de 9. SS-Panzergrenadier-Division "Hohenstaufen". Op 1 mei 1943 werd Bittrich bevorderd tot SS-Gruppenführer en Generalleutnant der Waffen-SS. Tijdens het verblijf met deze Panzergrenadier-Division in België en Frankrijk, werd deze in oktober 1943 omgevormd tot de 9. SS-Panzer-Division "Hohenstaufen", waarmee hij vanaf maar 1944 deelnam aan de gevechten van het II. SS-Panzerkorps rond Tarnopol in de Sovjet-Unie. Op 19 juni 1944 werd hij als bevelhebber bij de Hohenstaufen opgevolgd door SS-Standartenführer Thomas Müller.
Op 31 juli 1944, werd Bittrich aangesteld als Führer II. SS-Panzerkorps. Met onder zijn bevel de 9. SS-Panzer-Division "Hohenstaufen", de 3. Fallschirmjäger-Division en delen van de 21. Panzer-Division, hield hij de geallieerde opmars rond Caen in Normandië staande. Bittrich was mede verantwoordelijk voor de ontsnapping van delen van de 7. Armee en 5. Panzerarmee uit de omsingeling bij Falaise op 20 en 21 augustus 1944.
Om zijn troepen te laten rusten en reorganiseren, werd Bittrich met zijn II. Panzerkorps naar de omgeving van Arnhem gestuurd. Tijdens de slag om Arnhem was hij mede verantwoordelijk voor het omsingelen van de Britse 1st Airborne Division bij Arnhem. Vanaf 16 december 1944 diende het II. Panzerkorps onder het 6. SS-Panzerarmee (Sepp Dietrich) en nam het deel aan het Ardennenoffensief. Tijdens deze operatie had Bittrich onder zijn bevel zijn oude 9. SS-Panzer-Division "Hohenstaufen", de 2. SS-Panzer-Division "Das Reich" en de Führer-Begleit-Brigade. In februari 1945 werd het operatiegebied van Bittrisch’s korps verlegd naar Hongarije. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog voerde hij van 2 tot 13 april 1945 met zijn korps de verdediging van Wenen aan. Na de strijd om Wenen, trok Bittrich met de resten van zijn troepen richting het Westen en raakte op 8 mei 1945 in Amerikaanse krijgsgevangenschap.
Voor zijn verdienste tijdens de Tweede Wereldoorlog ontving Bittrich onder andere de gespen bij het Eisernes Kreuz 2.Klasse en 1.Klasse (respectievelijk 25 september 1939 en 7 juni 1940), Ritterkreuz (14 december 1941), Eichenlaub (28 augustus 1944), Eichenlaub und Schwertern (6 mei 1945) en Deutsches Kreuz in Gold (1943).
In januari 1948 liet Bittrich zich op zijn eigen verzoek uitleveren aan Frankrijk vanwege zijn vermeende bevel tot het executeren van 17 verzetslieden in Nîmes. Uit de rechtszaak bleek dat hij niet een dergelijk bevel had gegeven en dat hij zelfs strafprocedures had ingesteld tegen officieren die verantwoordelijk waren voor de executie. Als bevelhebber werd hij echter wel verantwoordelijk gesteld voor de acties van zijn ondergeschikten en tot vijf jaar gevangenschap veroordeeld, maar al snel weer vrijgelaten wegens langdurig voorarrest. Op 16 juni 1953 werd hij voor een tweede keer berecht en tot vijf jaar veroordeeld voor executies, maar hij werd door een Frans gerechtshof in Bordeaux in hoger beroep vrijgesproken en in 1954 weer vrijgelaten. Hij vestigde zich aan de Starnberger See in Zuid-Beieren en kon door ziekte geen beroep meer uitoefenen.
Hij overleed op 19 april 1979 in Wolfratshausen, Beieren.