Meinoud Marinus Rost van Tonningen werd geboren op 19 februari 1894 in Soerabaja, Nederlands-Indië en was de zoon van generaal Rost van Tonningen, die zich had onderscheiden in de strijd op Lombok, Atjeh en Bali. In 1909 keerde het gezin terug naar Nederland en op 15-jarige leeftijd besloot Meinoud, evenals zijn vader destijds, om een militaire carrière op te bouwen. Echter, op aandringen van zijn vader die vond dat een militair nooit de erkenning en de medewerking van een regering kreeg, besloot Meinoud deze stap nog even uit te stellen.
Daarom begon hij in 1912 aan een opleiding als ingenieur, maar verder dan het behalen van zijn propedeuse kwam hij niet. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 meldde hij zich, ondanks de neutraliteit van Nederland, samen met Anton Mussert aan als vrijwilliger bij de artillerie. Hier leerde hij veel over de opbouw van het leger, maar ook over de houding van de Nederlandse regering ten opzichte van een oorlog; hij deed tijdens deze periode zijn eerste politieke ideeën op. Na de oorlog begon hij aan een studie rechten aan de Universiteit van Leiden en hier ontmoette hij zijn eerste vrouw, Mary Gordon Hasselbach, waarmee hij op 17 januari 1924 in het huwelijk zou treden.
In 1923 studeerde Rost van Tonningen af. Hij had zich intussen ook nog de Engelse, Franse en Duitse taal aangeleerd en in 1923 werd hij door A.R. Zimmerman benaderd voor een functie als commissaris namens de Volkenbond in Wenen. Lang hoefde hij over dit aanbod niet te twijfelen en hij vertrok naar Oostenrijk, waar zijn taak bestond uit het controleren van de 'boekhouding van Oostenrijk'. Evenals bij Adolf Hitler destijds ontstond hier bij Rost van Tonningen zijn eerste haat tegen de Joden en communisten. Met Zimmerman, een voormalig burgemeester van Rotterdam, wisselde hij dan ook regelmatig antisemitische en anticommunistische gedachten uit. In 1928 liet hij Oostenrijk voor wat het was en keerde hij samen met zijn vrouw terug naar Amsterdam. Ook hier groeide zijn haat tegen de invloed van de Joden en communisten en na drie jaar kreeg hij weer een functie binnen de Volkenbond aangeboden, ditmaal als prestigieus vertegenwoordiger van de financiële commissie. Het doel van zijn werkzaamheden was het reorganiseren van de Oostenrijkse staatsfinanciën. Begin augustus 1936 zag hij zijn taak als volbracht, omdat het 'Oostenrijkse bankwezen gereorganiseerd, het betaalmiddel stabiel en de begroting, met inbegrip van alle uitgaven, nagenoeg in evenwicht waren'. Daarnaast speelde mee dat Oostenrijk in juli van dat jaar een ‘vredesakkoord’ met Duitsland had gesloten. Hiermee was de basis gelegd voor een verruiming van de handelsbetrekkingen en een verbetering van de economische situatie. Rost van Tonningen schreef zijn ontslagbrief en hoewel het ontslag pas in oktober inging, keerde hij in augustus terug naar Nederland.
Na aankomst terug in Nederland werd hij op 7 augustus 1936, tevens de dag dat hij officiëel van zijn vrouw scheidde, lid van de NSB. Hij koos niet voor de NSDAP, omdat hij ervan overtuigd was dat hij bij de NSB de beste vooruitzichten had en zodoende veel makkelijker een springplank had voor de oprichting van een eigen nationaalsocialistische beweging. Ook werd hij benoemd tot hoofdredacteur van het partijblad van de NSB, 'Het Nationale Dagblad', en dit was zeer een goed medium om zijn politieke ideeën in te verkondigen. Anton Mussert, de leider van de NSB, was aanvankelijk blij met deze toetreding, maar dit zou al vrij snel omslaan in een gevoel van wantrouwen, omdat Rost van Tonningen zich ontwikkelde tot een uiterst radicaal nationaalsocialist. Zo werd, zoals reeds voorzien, het partijblad van de NSB de persoonlijke spreekbuis van Rost van Tonningen en had het weinig tot niets meer te maken met de politieke ideeën en idealen van de partij. Ook als volksvertegenwoordiger van de NSB in de Tweede Kamer blonk hij uit in het ruziemaken met andere kamerleden en zo werd de enige ordinaire vechtpartij ooit in de Tweede Kamer door hem uitgelokt. In maart 1937 kwam hij voor het eerst in contact met SS-Reichsführer Heinrich Himmler, de leider van de Schutzstaffel (SS). De beide heren deelden hun verlangen naar een "vereniging van alle Germaanse volkeren in een Groot-Germaans Rijk". Himmler was zo te spreken over hem, dat hij hem in augustus 1937 voor het eerst voorstelde aan Hitler.
Toch groeide, mede door zijn toedoen, de NSB en de beweging werd langzamerhand meer volkser, antisemitisch en Duitsgezind, wat automatisch weer inhield dat zijn positie steeds belangrijker en machtiger werd. In 1939 richtte hij samen met Henk Feldmeijer de Mussert-Garde op. Deze paramilitaire jeugdorganisatie diende de in Rosts ogen veel te gematigde Nationale Jeugdstorm, de jeugdorganisatie van de NSB, te vervangen, maar de leden zagen echter vooral Feldmeijer als hun leider waardoor Rost achter het net viste. Toch ging deze Mussert-Garde al vrij snel op in de Nederlandsche SS, waardoor de SS-gezinde Rost achteraf bezien hierin toch nog een succes had behaald.
Een week voordat de Duitse troepen Nederland binnenvielen werd Rost van Tonningen gearresteerd en beschuldigd van hoogverraad. De Nederlandse autoriteiten, die op de vlucht waren voor de oprukkende Duitse troepen, verplaatsten hem steeds en uiteindelijk kwam hij terecht in Calais. Daarvandaan zou hij worden overgebracht naar Engeland, maar voordat het zover kon komen werd hij bevrijd door de Duitsers en in juni 1940 werd hij teruggebracht naar Nederland. Het volgende jaar zou hij zich volledig wijden aan de politieke samenwerking met de Duitse bezetter. Intussen was hij op de hoogte gebracht van de plannen die de SS met Nederland had. Er diende in Nederland een Allgemeine SS te worden opgericht en er moesten Nederlandse vrijwilligers worden geworven voor de nieuwe Waffen-SS-divisie "Wiking". Rost was over dit alles zeer enthousiast en hij beloofde aan Himmler zijn volledige inzet en medewerking. Om het nationaalsocialisme in Nederland te bevorderen kreeg Rost de opdracht om de jeugd, de vrouwen, de boeren en de arbeiders te verenigen in diverse nationaalsocialistische verenigingen, maar aangezien dit geen groot succes werd, bleef Mussert de belangrijkste persoon voor de SS en de bezetter in Nederland. Uiteraard was hij hierover zeer teleurgesteld en het huwelijk met Florentine Heubel op 21 december 1940 waarbij Heinrich Himmler getuige was, kon hier weinig verandering in brengen. Hij besloot daarom in februari 1941 dienst te nemen bij de SS-Standarte ‘Westland’, een van zijn grootste wensen, maar dat werd vanwege zijn vermeende Indische bloed echter niet gehonoreerd. Hij was er ongetwijfeld geschikt voor, maar hij kwam er gewoon niet voor in aanmerking vanwege vraagtekens over zijn stamboom. Voor het lidmaatschap van de SS was een complete stamboom nodig tot 1800 en voor een hogere functie ging men zelfs terug tot 1750. Tijdens de oorlog was onderzoek in Indonesië zo goed als onmogelijk, maar op het hoofdkwartier van de NSB had men het spottend over 'Sinjo-Rost', een sinjo is een Indo-Europese jongen.
Na de Februaristaking had de bezetter behoefte aan een nieuwe handlanger op economisch gebied, en mede op grond van zijn werk in Wenen werd Rost voor een belangrijke functie binnen de Nederlandsche Bank benaderd. Hij werd benoemd tot secretaris-generaal van Financiën. Nadat de geallieerden in juni 1944 geland waren in Normandië, vond Rost het tijd worden om zich opnieuw aan te melden bij de Waffen-SS. De selectiecriteria waren ondertussen versoepeld zodat zijn verzoek deze keer wel werd ingewilligd. Van 22 juni tot 8 augustus 1944 werd Rost tot officier opgeleid bij het eerste bataljon van Landstorm Nederland en halverwege maart 1945 vertrok hij naar het front in de Betuwe. Toen het Derde Rijk instortte kreeg hij de mogelijkheid om samen met zijn vrouw te vluchten naar Brazilië. Hij weigerde op dit verzoek in te gaan, zich nog volledig in te zetten en de complete verantwoordelijkheid te dragen voor zijn daden. Op 8 mei 1945, inmiddels opgeklommen tot de rang van SS-Obersturmführer, werd Rost van Tonningen door de Canadezen gevangen genomen. Zijn vrouw, die ondertussen bevallen was van hun derde kind, werd gearresteerd door het plaatselijke verzet. Zij wisten, mede door de inzet van een Duitse arts, een lynchpartij te voorkomen en zelfs te vluchten naar Cuxhaven. Daar hoorde zij pas voor het eerst dat haar man was gearresteerd en met de hulp van enkele verpleegsters vluchtten zij naar Goslar, waarna ze alsnog door de Britten werden gearresteerd en werden teruggebracht naar Nederland.
Rost van Tonningen was ondertussen met enkele andere SS-officieren overgebracht naar een interneringskamp in Elst. Vandaar werd hij overgebracht naar Utrecht en op 24 mei 1945 werd hij overgeplaatst naar de gevangenis in Scheveningen. Enkele dagen daarna, op 6 juni 1945, pleegde hij zelfmoord door over de balustrade van een trap naar beneden te springen, een verklaring die zijn vrouw altijd heeft tegengesproken. Intrigerend is een verder niet uitgewerkte opmerking dat daar in die tijd een waar schrikbewind heerste: de bewakers, die later allemaal veroordeeld werden wegens diefstal, lieten op zondagen het publiek meedoen aan hun mishandelingen. De vrouw van Rost van Tonningen, die bekend is geworden als de 'zwarte weduwe', heeft trouwens altijd de herinnering aan Rost levend gehouden. Zo organiseerde zij regelmatig nationaalsocialistische bijeenkomsten bij haar thuis en verspreidde nazi-lectuur, twee vergrijpen waarvoor zij regelmatig is gearresteerd en veroordeeld, wat in Nederland steeds veel stof heeft doen opwaaien. Ook onderhield zij nauwe contacten met het Vlaams Blok, was ze bevriend met Gudrun Burwits, de dochter van Heinrich Himmler, en was uitgeefster van "De Levensboom". Zij heeft, volgens eigen zeggen tenminste, nooit officiëel bericht gehad van de dood van haar man en de autoriteiten schijnen documenten in hun bezit te hebben die pas in 2069 worden vrijgegeven, waarin de juiste toedracht staat vermeld over de dood van Rost van Tonningen.
Er is overigens ooit nog eens een anonieme briefkaart uit 1993 gevonden waarin een ex-bewaker meldt dat Rost destijds naar beneden is gegooid en dat hem ook bekend is door wie. Echter, zonder betrouwbare getuigenverklaringen kan niet anders worden geconcludeerd dat hij zelfmoord pleegde.