Titel: | Grijs verleden - Nederland en de Tweede Wereldoorlog |
Auteur: | Chris van der Heijden |
Uitgever: | Contact |
Uitgebracht: | Contact jubileumeditie 2008 |
Pagina's: | 470 |
ISBN: | 99789025425142 |
Omschrijving: |
Bij de eerste verschijning in 2001 was “Grijs verleden” een baanbrekend boek. Sinds het verschijnen van Lou de Jongs “Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog” was het beeld van de oorlog in Nederland in duidelijke hokjes van goed en fout verdeeld. NSB’ers waren fout, maar de meeste Nederlanders hadden zich dapper verzet tegen de bezetter en waren dus automatisch goed. Van der Heijden breekt met dit beeld, want de Nederlandse oorlogsgeschiedenis is volgens hem veel meer grijs dan zwart of wit. Het merendeel van de Nederlanders schipperde in het grijze gebied; ze collaboreerden niet, waren niet pro-Duits, maar zijn ook niet de dappere helden die we kennen uit De Jongs standaardwerk. Hun leven gedurende de eerste bezettingsjaren was eigenlijk een voortzetting van hun vooroorlogse bestaan. Economisch gezien werd er zelfs volop verdiend aan de nieuwe machthebbers. Ook NSB’ers waren volgens Van der Heijden niet de schurken waar ze jarenlang voor gehouden werden. Zeker voor de generatie die de oorlog meegemaakt heeft, moeilijk te aanvaarden conclusies. Nu, amper zeven jaar na de eerste verschijning van dit boek, lijkt dit allemaal veel minder gevoelig te liggen. Het werk van Lou de Jong is inmiddels zelf tot de geschiedenis gaan behoren en is, hoe ontzettend waardevol als bron van informatie, behoorlijk achterhaald. In brede kring wordt het geaccepteerd dat het goed-fout denken niet meer van deze tijd is. Dat zien we terug op allerlei terreinen. Zo is er bijvoorbeeld de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor de geschiedenis van de NSB en collaboratie. Niet vanuit het oogpunt van de NSB’er of collaborateur als verrader, maar als mens. Hun verhaal mag eindelijk ook gehoord worden. Het Nationaal Monument Kamp Vught – één van de duidelijkst zichtbare herinneringen aan de wreedheid van de bezetting – wijdde in het voorjaar van 2008 zelfs een expositie aan de kinderen van ‘foute’ ouders waarin men begrip vroeg voor de zware last die deze onschuldige kinderen met zich meedroegen. Een ander voorbeeld dat men minder star is gaan denken, is het optreden van Johannes Heesters in februari 2008. Omdat hij tijdens de oorlog in Duitsland werkte als artiest, werd de van oorsprong Nederlandse acteur en operettezanger in zijn geboorteland jarenlang met de nek aangekeken. Hij was tenslotte fout geweest, daarover was geen discussie mogelijk. Nu, ruim zestig jaar later, was er weliswaar een actiecomité opgericht tegen zijn optreden, maar in de media werd het verleden van Heesters objectief behandeld. Er was bovendien veel begrip voor zijn wens om nog eens op te mogen treden in zijn vaderland. Heesters verleden was zwart, maar lijkt inmiddels ook heel wat grijzer. Ondanks dat de conclusies in het boek van Van der Heijden inmiddels minder onthutsend zijn dan een paar jaar geleden, is het zeker de moeite waard om het boek te lezen. Dat kan nu voor een heel vriendelijke prijs, want uitgeverij Contact bracht het opnieuw uit in een goedkope druk ter gelegenheid van hun 75-jarige jubileum. Het boek is ingedeeld in vier delen en begint met een beschrijving van Nederland tussen de twee wereldoorlogen. Van der Heijden beschrijft de geïsoleerde positie van Nederland binnen Europa in deze periode en hoe radicale ideologieën als het communisme en het fascisme hier nauwelijks van politiek belang waren, omdat de democratie – ondanks de vele bezwaren – beter aansloot bij de verzuilde samenleving. In het tweede deel en derde deel worden respectievelijk de perioden 1940 tot 1942 en 1942 en 1945 besproken. Een belangrijke conclusie die Van der Heijden hier trekt is dat – afgezien van de Joden – de Nederlanders het in de eerste oorlogsjaren niet zo slecht hadden. Van de honger, angst en onderdrukking die het beeld van de bezetting zijn gaan bepalen, was eigenlijk pas in een latere fase van de oorlog sprake. In het laatste deel van het boek gaat het over hoe er na de oorlog werd omgegaan met het Nederlandse oorlogsverleden en over enkele bekende affaires rond goed en fout, zoals die rond de Joodse Raad, de Nederlandse Unie, Weinreb en Aantjes. Een complete beschrijving van de Nederlandse oorlogsgeschiedenis is Van der Heijdens boek niet. Het is een betoog waarin hij met een heleboel voorbeelden, citaten en cijfermateriaal zijn visie duidelijk wil maken. Vaak doet hij dat heel overtuigend en genuanceerd. Soms gaan aan die nuance echter harde uitspraken vooraf. Zo noemt hij het Nederlandse verzet eerst marginaal en vergelijkt hij dit met het veel actievere verzet in Frankrijk en België om vervolgens meerdere duidelijke argumenten te noemen waarom het goed te verklaren is waarom het verzet daar actiever was. Het gebrek aan oorlogservaring in Nederland is er één van. Soms gaat de schrijver echter voorbij aan de nodige nuance. Zo citeert hij een Indische gijzelaar in 1940 naar concentratiekamp Buchenwald werd gestuurd. Deze man ervoer dit als een “toeristisch uitstapje” waar hij thee dronk en een boterspritsje at. Direct daarop concludeert Van der Heijden dat het dus niet klopt dat de oorlog “een en al grauwigheid [is] geweest. Dat beeld is […] een projectie van de laatste fase op het geheel of de ervaring van een minderheid op de meerderheid.” De beleving van deze man zegt echter veel meer over hemzelf dan over de geschiedenis van Buchenwald en andere concentratiekampen. Dat één man het hier blijkbaar naar zijn zin had, maakt het concentratiekamp niet minder grauw. De ervaringen van een minderheid kunnen bovendien net zo bepalend zijn voor de geschiedenis als die van een meerderheid. Zo zal de kritische lezer op meer beweringen stuiten die voer voor discussie zijn. De schrijver lijkt echter bewust te hebben willen prikkelen en daarin schuilt ook de kracht van dit boek. Wat betreft het doorbreken van het denken in termen van goed-fout is hij heel overtuigend te werk gegaan. Een bezwaar is echter wel dat hij alles en iedereen teveel op één hoop gegooid heeft. De bezettingsgeschiedenis is niet zwart-wit, daarin heeft hij volkomen gelijk, maar is misschien ook niet zo grijs als hij beweert. De Nederlanders waren dan wel geen superhelden, maar Van der Heijden schrijft zelf ook dat 350.000 mensen onderdoken in Nederland. Denk eens in hoeveel mensen daarbij betrokken waren, hoeveel mensen dus hun leven riskeerden voor een ander. Ook stipt hij de grote omvang van de illegale pers aan. En evenzo zijn de Februaristaking en de April-meistaking vrij uitzonderlijke gebeurtenissen tijdens deze oorlog. Misschien zijn het allemaal niet de meest roemrijke vormen van verzet en hebben ze weinig uitgehaald als het gaat om de overwinning van de oorlog, maar al die mensen die hielpen bij het onderduiken, die meededen aan een staking of in het geheim krantjes drukten en rondbrachten, boden op hun manier weerstand tegen de bezetter die niet terugschrok voor keiharde repressie. Zij en vele anderen maken de Nederlandse oorlogsgeschiedenis heel wat minder grijs. Om deze geschiedenis dan ook volledig recht aan te doen heb je eigenlijk heel wat meer kleuren nodig. Zwart, wit of grijs zijn niet voldoende. Van der Heijden ontkracht meerdere mythes en vastgeroeste ideeën, maar doet te weinig recht aan die kleine helden die op menselijk vlak misschien wel meer hebben bereikt dan het gewapende verzet, zelfs als dat vele malen groter was geweest. |
Beoordeling: | Zeer goed |