Titel: | Panzer gegen Panzer - Deutsche Panzer und ihre Gegner bis 1945. Eine Gegenüberstellung |
Schrijver: | Koch, F. |
Uitgever: | DÖRfler Verlag Gmbh |
Uitgebracht: | 2003 |
Pagina's: | 176 |
Taal: | Duits |
ISBN: | 9783895554339 |
Omschrijving: |
Het boek 'Panzer gegen Panzer: deutsche Panzer und ihre Gegner bis 1945. Eine Gegenüberstellung' (2003) van militair auteur en expert Fred Koch behandelt in een groot aantal hoofdstukken de inzet van Duitse tanks aan de verschillende oorlogsfronten vanaf de jaren twintig tot en met 1945. Opgemerkt dient te worden dat het boek geen (technische) vergelijking maakt van de verschillende tankmodellen (Duitse tanks vergeleken met geallieerde tanks), maar inzoomt op de oorlogsgebeurtenissen in West en Oost-Europa, Noord-Afrika en de Sovjet-Unie waarbij Duitse tanks een grote rol speelden. Soms komen enkele technische gegevens aan bod (vaak de bepantsering, de bewapening en de motor), maar wordt slechts sporadisch ingegaan op technische informatie. Het boek begint met een inhoudsopgave met zeventien (korte) hoofdstukken. Met behulp van verschillende primaire en secundaire bronnen worden feiten gepresenteerd die met behulp van fotomateriaal ondersteund worden. Bekend is dat Duitse tanks voor het eerst tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) ingezet werden waarbij duidelijk werd dat de lichte tanks te zwak gepantserd en bewapend waren vergeleken met andere, vijandelijke tanks (zoals de aldaar door Republikeinse troepen ingezette Sovjet T-26 tank). Ook de Anschluss (Oostenrijk) komt aan bod. Bij de bezetting van Tsjecho-Slowakije werden verschillende Tsjechische tanks buitgemaakt en (later) ingezet door de Duitse Wehrmacht (het gaat om de Panzerkampfwagen 35 (t) en 38 (t). Tussen 1930 en 1940 waren de belangrijkste Duitse tanks de Panzerkampfwagen I (PzKpfw I), II (PzKpfw II) en III (exclusief de Tsjechische modellen). De Panzerkampfwagen IV was toentertijd de meest krachtige tank, maar was nog niet in grote aantallen geproduceerd. Het boek zoomt in op de verschillende legeronderdelen die met de genoemde tank types uitgerust werden. De kwalitatief goede Panzerkampfwagen 38 (t), de Tsjechische aanduiding was TNH-Serie, TNHPS, LTP en LTH (PzKpfw 38(t), werd gebruikt als aanvulling op de Duitse tankeenheden en was kwalitatief beter dan de eerder ontwikkelde Tsjechische Panzerkampfwagen 35 (t) (Tsjechische aanduiding Lehký Tank vzor 35). De Veldtocht tegen Polen vanaf 1 september 1939 verliep voor het Duitse leger niet vlekkeloos. Poolse tanks en infanterie eenheden wisten het Duitse leger verliezen toe te brengen, ondanks het over het algemeen verouderde Poolse materiaal. Vanaf pagina 24 wordt ingegaan op Duitse tanks die ingezet werden in Polen. Zo waren op 1 september 1939 2177 Panzerkampfwagen I en II, 221 Panzerkampfwagen 35 (t) en 38 (t), 87 Panzerkampfwagen III, 197 Panzerkampfwagen IV (PzKpfw IV) en 177 Panzerbefehlswagen voertuigen beschikbaar. Het overgrote deel van de Duitse tanks bestond dus uit lichte tanks (Panzer I en II). Door hun relatief zwakke bepantsering waren zij kwetsbaar voor Poolse wapens. De verschillende zwart-wit foto's op pagina 30 tonen een aantal ingezette tanks (ook Poolse tanks). Hoofdstuk 'Die Panzertruppe zwischen den Feldzügen' richt zich op de verschillende Panzer divisies (Panzer-Divisionen) die opgericht werden (Pz.Div. mit Pz.Rgt. 1 und 2 mit zwei Pz. Abteilungen, Pz.Div. mit Pz.Rgt.3 und 4 mit zwei Pz. Abteilungen, etc.). Het hoofdstuk over Duitse tanks in Denemarken en Noorwegen stelt dat vooral lichte Duitse tanks en een aantal prototypes ingezet werden (Nieuwbouwvoertuigen, Neubaufahrzeug / Nb.Fz). Pagina 39 toont een interessante foto van één van die tanks. Zij waren over het algemeen licht gepantserd en waren redelijk krachtig bewapend met 7.5 cm KwK 37 geschut en machinegeweren. De veldtocht in het Westen vanaf 10 mei 1940 (Nederland, België en Frankrijk) geschiedde door de inzet van lichte en middelzware Duitse tanks. Toentertijd waren middelzware tanks zoals de Panzerkampfwagen III en IV in grotere aantallen beschikbaar. De superieure Duitse tactieken en verrassend snelle opmars zorgden er deels voor dat Frankrijk werd verslagen. Ook de rol van de Luftwaffe moet niet onderschat worden. Veel Franse tanks zoals de Renault FT-17 stamden nog uit de Eerste Wereldoorlog en waren slecht bewapend (37mm 1918 kanon). Andere Franse tanks waren kwalitatief goede modellen, maar waren slechts in kleine aantallen beschikbaar en werden niet slim ingezet (werden vaak verspreid over verschillende Franse legeronderdelen zonder dat daarbij radio op grote schaal beschikbaar was of goede samenwerking tussen verschillende legeronderdelen plaatsvond). Pagina 51 tot en met 63 tonen de belangrijkste Franse en Britse tanks die tijdens de Slag om Frankrijk tegen Duitse troepen (en tanks) ingezet werden. Interessant is de Char de Rupture 2 C Mle. 1918 die in het boek getoond wordt. Operatie Zeeleeuw komt slechts kort aan bod (de geplande invasie van Groot-Brittannië). Daarvoor werden speciale 'Tauchpanzer' ontwikkeld (gemodificeerde standaardtanks). De Balkancampagne wordt beknopt besproken. In totaal zouden 853 tanks ingezet worden (18 Panzerkampfwagen I, 270 Panzerkampfwagen II, 125 Panzerkampfwagen 38 (t), 275 Panzerkampfwagen III, 122 Panzerkampfwagen IV en 43 Panzerbefehlswagen/commandovoertuigen). Het Joegoslavische leger had 28 infanterie en drie cavaleriedivisies. De meeste tanks waren van Britse makelij. Op 17 april 1941 capituleerde het Joegoslavische leger. Ook werd Griekenland daarna door Duitse troepen binnengevallen (ter ondersteuning van de Italiaanse troepen van Mussolini die veel terrein verloren hadden door Griekse troepen). Op 27 april 1941 namen Duitse soldaten Athene in (de Balkan-campagne had slechts drie weken geduurd). In totaal verloren de Duitsers 7 Panzerkampfwagen I, 13 Panzerkampfwagen II, 7 Panzerkampfwagen 38 (t), 21 Panzerkampfwagen III en 8 Panzerkampfwagen IV. Daarnaast was het zo dat veel tanks schade aan rupsbanden en remmen opgelopen hadden door het ruige terrein in Griekenland. Vooral veel Panzerkampfwagen II voertuigen leden door het terrein. Ook de Panzerkampfwagen IV bleek moeite te hebben met het terrein: veel tanks hadden kapotte remmen en schade aan het onderstel. Het hoofdstuk over het Afrikakorps ('Die Operation "Sonnenblume"), beschrijft de gebeurtenissen in Noord-Afrika waar Duitse troepen Italiaanse eenheden ondersteunden. Het meeste fotomateriaal bestaat uit Duitse lichte tanks zoals de Panzerkampfwagen II plus de Panzerkampfwagen III Lang (5 cm KwK 39 L/60) op pagina 78, de Panzerkampfwagen IV (7.5 cm KwK 37 L/24) op pagina 79 en de Panzerkampfwagen III met 5 cm KwK 38 L/42 (pagina 79). Duidelijk wordt dat het Afrikakorps aanvankelijk successen boekte, maar later grote verliezen leed door geallieerde eenheden. Zo hadden sommige Britse legeronderdelen Amerikaanse M3 'Lee' tanks die met 7.5 cm geschut uitgerust waren. Als antwoord op die tank werd de bestaande Duitse Panzerkampfwagen IV (mit 7.5 cm KwK 37 L/24) omgebouwd en uitgerust met een 'L', lang geschut (Panzerkampfwagen IV Ausf. F2 mit 7.5 cm KwK 40 L/43/7,5-cm-Kpfwg.K. 40 L/43). Het boek maakt duidelijk dat het L/43 kanon in staat was alle geallieerde tanks tot op een afstand van 1500 meter aan de voorkant te vernietigen (pagina 81). Ook komen foto's van de Duitse Tiger-tank en de middelzware Amerikaanse M4 Sherman aan bod. De Sherman-tank was de meest krachtige geallieerde (Amerikaanse) tank die in Noord-Afrika ingezet werd en was een formidabele tegenstander voor alle Duitse tanks. 'Die Operation Barbarossa' gaat uiteraard in op de Duitse invasie in de Sovjet-Unie vanaf 22 juni 1941. Ook in dit hoofdstuk worden weer verschillende foto's getoond waarvan sommige zeer interessant zijn of niet op internet voorkomen. Pagina 107 toont de middelzware Sovjet T-28 tank die in staat was 40 mm staal tot op een afstand van honderd meter te doorboren (Anfangsgeschwindigkeit der Panzergranate betrug 381 m/s). Pagina 108 toont de zeer grote T-35 tank, 109 de SMK (prototype) en KV-1, 110 de T-34 en de KV-2 (plus KV1-E). Tijdens de invasie had het Duitse leger nog steeds lichte tanks in dienst (zoals de inmiddels verouderde Panzerkampfwagen II). De Sovjet-Unie had tienduizenden tanks (20.000 tot 33.000 tanks volgens het boek), en slechts een beperkt aantal sterke tanks zoals de middelzware T-34 tank en de KV-series. Het merendeel van de Sovjettanks werd snel vernietigd door slimme Duitse tactieken, luchtaanvallen, gecoördineerde infanterieaanvallen, Duitse tanks of een combinatie van factoren. Dat het Rode Leger op dat moment nog gereorganiseerd werd en Stalin zuiveringen in het leger had ingevoerd, hielp natuurlijk niet om een eventuele Duitse invasie te stoppen of te vertragen (nog afgezien van het ontbreken van reserve onderdelen, militair-tactische incompetentie bij Sovjetmilitairen, slechte en te korte (gevecht)training van sommige soldaten, munitiegebrek etc.). Hoofstuk 'Der Krieg wurde an der Ostfront entschieden' gaat verder in op die gebeurtenissen aan het Oostfront en vertelt dat de Duitsers verwacht hadden dat het Rode Leger verslagen had (De Wehrmacht en de Waffen-SS hadden immers 186.773 geweren, 21.232 automatische geweren en pistolen, 38.853 machinegeweren, 4.319 granaatwerpers, 25.370 kanonnen, 17.033 pantserwagens, 13.861 tanks, 386 speciale pantserauto's, 13 pantsertreinen, 3.514 sleepvoertuigen, 52.489 trucks, auto's en motoren en 977 vliegtuigen veroverd). Al snel bleek dat die gedachte onjuist was. Het Rode Leger bleek over een enorme wilskracht, doorzettingsvermogen en aantallen te beschikken. De nieuwe Sovjettanks vormden een steeds groter probleem. Pagina 114 stelt: "Besonders schwer zu bekämpfen sind T34, KW I, KW I verstärkt, KW I Baujahr 1942 (120mm Panzerung) und KW II. Veraltet sind T26 und BT. Eine schwache Panzerung haben T40 und T60. Der T34 hat zwar eine überragende Geländegängigkeit, die Besatzung jedoch slechte Sichtverhältnisse. Einer Feueröffnung auf den T34 bei 1.500 Metern durch die P III und P IV, leichte und mittlere Pak sowie durch Sturmgeschütze ist zwecklos. Bei 1.300 Metern sind nur die 8,8-cm-Flak, die 7,5-cm-Pak 41 und die 7,62-cm-Pak 36 (r) wirksam. Verstärkt treten anglo-amerikanische Panzer auf, besonders englische Infanterie-Panzer-Kampfwagen Mk. II 'Matilda' und amerikanische M3 'General Lee'. Auch bauen die Russen amerikanische Motoren in ihre T34 ein. Nur jeder zehnte russische Panzer hat eine Funkausstatung, mehrere gar keine Optik. Mit der neuen Kwk 5 cm lang und 7,5 cm lang sind der Truppe Waffen in die Hand gegeben, die sich bei allen Kämpfen hervorragend bewährt haben." Alleen de lange 7.5 cm kanonnen en het 8,8 cm geschut waren in staat de T34 (T-34 tank) en KV (KV-1) op grote afstand te vernietigen. Er worden foto's getoond van de belangrijkste Sovjet- en Duitse tanks waarbij zeer gedetailleerd ingegaan wordt op de Duitse eenheden die de tanks ontvingen. De aandacht wordt gevestigd op het feit dat dat de Duitse Tiger/ PzKpfw VI Tiger en Panther-tanks/ PzKpfw V Panther tijdens de Slag om Koersk kwetsbaar waren voor vijandelijk flankvuur (de Panther op een afstand van 1000 meter). Weliswaar waren beide Duitse tanks in staat de T-34 op lange afstand (1500-2000 meter) uit te schakelen, zelf bleven de flanken van die tanks (40-80mm) kwetsbaar voor Sovjet 76.2mm (7.62 cm) kanonnen en antitankgeschut. Operatie Citadelle liep uit op een ramp voor de Duitse troepen. Dat kwam met name door de uitstekende Sovjetverdedigingsstrategie (vertragingstactieken, laten 'doodbloeden' op versterkte linies) en de grote aantallen Sovjetpantservoertuigen (plus de reserves en het feit dat het Rode Leger in 1943 veel geleerd had wat betreft gevechtstactieken en handelingen). Pagina 130 en 131 tonen een aantal te Koersk en omgeving ingezette tanks. Feit is dat de Sovjets in staat waren snel nieuwe tanks in het veld te brengen door productie of reparatie. In 1943 bereikte het nieuws dat de Sovjets nieuwe tanks hadden het O.K.W (legertop Duitsers). Zo was de KV 85 een goedbewapende tank en de nieuwe T-34-85 was nog beter dan de T-34 tank met het 7.62 cm kanon. Er worden een aantal foto's getoond van Sovjet- en Duitse tanks. Waaronder Sovjet gemechaniseerd geschut en de KW (KV) 85/KV-85. De primaire bron is het document D 655/27 ('Panther-Fibel'). Het hoofdstuk 'Die Landung der Alliierten auf Sizilien und die Abwehrkämpfe in Italien' gaat over de gevechtsacties in Italië na de geallieerde landing in Sicilië. Verschillende licht gepantserde Italiaanse voertuigen (CV 33 en CV 35) werden door Duitse (politie)eenheden gebruikt. Ook werden standaardtanks zoals de Panzerkampfwagen III en IV ingezet. Pagina 144 toont de belangrijkste Italiaanse tanks die over het algemeen licht gepantserd en zwak bewapend waren. Vaak waren zij uitgerust met bouten (klinknagels) wat eventuele bescherming teniet deed (losvliegende klinknagels na treffers van pantsergranaten). Bijna alle Italiaanse tanks waren geen partij voor geallieerde modellen zoals de M4 Sherman-tank of de M3 Lee (Grant). Zelfs het beste Italiaanse middelzware tankmodel (P 26/40, Carro Armato P 40), was over het algemeen niet heel erg goed gepantserd vergeleken met de nieuwste Duitse tanks (de pantserplaten van de P 26/40 waren over het algemeen niet erg dik en waren met kwetsbare klinknagels bevestigd). De in Noord-Afrika ingezette Italiaanse tanks zoals de M11/39 waren in essentie lachwekkend zwak gepantserd en bewapend. De pantserplaten konden veel antitankgranaten niet tegenhouden. De laatste hoofdstukken van het boek gaan in op de laatste Duitse en geallieerde tanks die tegen elkaar vochten. De meest zware Sovjettank die aan het Oostfront vanaf 1943 en 1944 ingezet werd was de Jozef Stalin tank die met een 12.2 cm (122mm) geschut bewapend was. Tijdens Normandië (6 juni 1944 en later) werden vooral Duitse middelzware tanks ingezet. Soms ook zware Tiger-tanks. De geallieerde troepen gebruikten met name M4 Sherman-tanks en Churchill voertuigen. Talloze modificaties van die tanks bestonden zoals vlammenwerpers. Tijdens het Ardennenoffensief zetten de Duitsers met name middelzware tanks zoals de Panzerkampfwagen IV en de zwaardere Panzerkampfwagen V 'Panther' (PzKpfw V Panther). Ook werden toentertijd (1944) tankjagers ingezet zoals de Jagdpanzer IV L/48 en L/70 versies (de L/48 versie was bewapend met het 7.5 cm PaK 40 L/48 geschut en de L/70 versies (A 'Alkett' en V 'Vomag) met het 7.5 cm PaK 40 L/70 kanon dat een modificatie was van het kanon van de Panther-tank). De gevechten in de Ardennen kenmerkten zich ook door de ingezette Panzerkampfwagen VI Ausf. B (Tiger II). Dat was de zwaarste Duitse tank die tussen 1944 en 1945 ingezet werd. Pagina 155 toont een tweetal foto's van die tank. Pagina 167 toont een 'Jagdpanzer M10' (een Duitse Panther-tank omgebouwd tot Amerikaanse M10 Wolverine om de Amerikanen te misleiden). Pagina 169 toont een aantal M4 Sherman tanks van de Amerikaanse 7de Tankdivisie. De laatste pagina's van het boek gaan vooral in op tankjagers (Jagdpanther en Jagdpanzer 38 (t) 'Hetzer'). Het boek sluit af met een foto van de superzware Duitse 'Maus' tank (Panzerkamfpwagen VIII 'Maus'). Ook is een door de Sovjets veroverde Panther-tank te zien. Die tank werd door de Sovjets 'T-V' genoemd. Wat kunnen we concluderen na het lezen van het boek? De achterkant van de publicatie omschrijft de inhoud als volgt: "Mit dem vorliegenden Buch sollen dem interessierten Leser sowohl die Leistungen als auch die Grenzen der wichtigsten deutschen Panzertypen und die ihrer Gegner bis zu den letzten Kampfhandlungen der Panzertruppe der Wehrmacht gezeigt werden. Da sich letzlich die Kampfwerte der Panzer auf den Gefechtsfeldern erweisen konnten, sind die Schlachten, an denen Panzer maßgeblich beteiligt waren, ebenfalls dargestellt worden. Dieses konnte aus Platzgründen nur in Form eines Überblicks erfolgen." De publicatie tracht een totaaloverzicht te geven van alle oorlogsfronten waarin Duitse tanks een grote rol speelden. Het boek beschrijft met andere woorden de gevechtsacties, de met verschillende tanksoorten uitgeruste eenheden (Panzer-Divisionen) en de inzet van Duitse tanks. Technische vergelijkingen ontbreken vrijwel geheel. Dat is opvallend omdat de titel van het boek anders suggereert. Op zijn minst verwacht de lezer de (technische) plus- en minpunten van de Duitse tanks te leren waarbij de geallieerde tanks ook besproken worden. Dat ontbreekt in het boek. Om Duitse tanks in een algemene historische context te plaatsen is het boek wel geschikt. Men moet echter andere, militair-technische literatuur gelezen hebben om te weten welke technische context meespeelt (en om te weten wat de sterke en zwakke punten van de verschillende soorten Duitse tanks waren). Om dat te weten zijn bijvoorbeeld de boeken van de tankexperts Hilary L. Doyle, Peter Chamberlain en de Duitse militair historicus Wolfgang Fleischer bruikbaar. Ondanks die feiten is het populairwetenschappelijke werk interessant om te lezen en vormt het een aanvulling op de bestaande literatuur. Voor iedereen die een algemeen historisch beeld wilt krijgen van de inzet van de Duitse en de vijandelijke, geallieerde tanks aan alle oorlogsfronten is het boek het lezen waard. |
Goed |