In de Tweede Wereldoorlog produceerde Hitler-Duitsland verschillende tanks en andere pantservoertuigen. Bekend zijn de Panzerkampfwagen (tank) I tot en met VI (‘Tiger’). In de jaren twintig en dertig experimenteerde Hitler-Duitsland met tankbouw. ‘Tankslagschepen’ kwamen in de jaren twintig en dertig in de belangstelling van ingenieurs en militairen te staan. Niet alleen Hitler-Duitsland zag het nut in van ‘tankslagschepen’, ook Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie hadden interesse voor die voertuigen. De ‘Neubaufahrzeuge’ zijn tanks die voldoen aan de idee van ‘tankslagschepen’: grote gepantserde voertuigen met koepels die afzonderlijke doelen aan kunnen vallen.
Voorbeelden van ‘tankslagschepen’ zijn de Britse Vickers A1E1 Independent tank en de Sovjet T-35 zware tank. De vormgeving van die voertuigen inspireerde Duitse technici in hun zoektocht naar een geschikt zwaar tankontwerp. In 1933 startte de ontwikkeling van een Duits voertuig met de aanduiding ‘Nb.Fz’ waarbij de Reichswehr opdracht gaf aan Krupp en Rheinmetall-Borsig om een ‘grote tractor’ (Großtraktor) te ontwikkelen. Het Verdrag van Versailles bepaalde dat Duitsland geen tanks of pantservoertuigen mocht hebben na de nederlaag van 1918. Daarom werden verhullende namen gebruikt voor tankconstructie. Zo werden sommige voertuigen als 'landbouwvoertuigen' of 'tractoren' aangeduid.
In 1934 ontstonden plannen voor een tankontwerp dat leek op de ‘grote tractor’ (Großtraktor). De romp van dat voertuig werd gebruikt bij de constructie van een nieuw voertuig. Het nieuwe tankontwerp zou tevens nieuwe dingen bevatten, zoals secundaire koepels gelijk Sovjettanks en Britse zware tanks. De tank zou ook een koepel met commandantluik hebben. De aanduiding van het nieuwe ontwerp was ‘Neubaufahrzeug’ (Nb.Fz of NbFz), het ‘nieuwe voertuig’ of ‘Nieuwbouwvoertuig’. In totaal werden vijf of zes exemplaren gebouwd door Rheinmetall-Borsig en Krupp. Alle voertuigen werden van staal gemaakt.
Het ‘nieuwe voertuig’ (Nb.Fz) was een mix van Franse, Sovjet en Britse tankontwerpen en had een hoofdbewapening bestaande uit een 75 of 105mm kanon, naast een secundair 37mm wapen. Het Nieuwbouwvoertuig van Krupp (A) kreeg een krachtige bewapening bestaande uit een 7.5 cm kanon (75mm KwK 37 L/24) in een Rh-B koepel en een 3,7 cm kanon (37mm KwK ‘Kampfwagenkanone’ 36). Het 490 kilogram wegende L/24 wapen kon tien graden naar onder en twintig tot tweeëntwintig graden naar boven bewegen. Het tweede Nieuwbouwvoertuig (B) was bewapend met een 105mm kanon en een 3.7 cm KwK 36 kanon. Het KwK 36 wapen schoot 37x249R munitie (‘AP’: pantsergranaten en ‘APCR’: wolfraam). Bij het Krupp voertuig waren de kanonnen naast elkaar geplaatst en bij het Rheinmetall voertuig boven elkaar. Beide voertuigen hadden twee secundaire torens, Panzerkampfwagen I koepels, voorzien van twee 7.92mm MG13 machinegeweren. De machinegeweren konden veertien graden naar links en twintig graden naar rechts bewegen. Elevatie was tien graden naar onder en vijfentwintig graden naar boven. Later werden 7.92mm MG34 machinegeweren geïnstalleerd. In feite combineerde de Nb.Fz Panzerkampfwagen IV bewapening (75mm kanon) met Panzerkampfwagen I bewapening (twee MG13 mitrailleurs).
De Nb.Fz had elf grote wielen aan elke kant, samen met aandrijfwielen en vier toprollers. De tanks werden voorzien van een BMW motor met zes versnellingen. De bemanning van het voertuig bestond uit zes tot zeven man: commandant, chauffeur, twee schutters, twee mitrailleurschutters en een radioman. De tank was voorzien van radio (FuG, ‘Funkgerät’). Het Nieuwbouwvoertuig was gepantserd met 20mm staal aan de voorkant van de romp en 13mm staal aan de zijkant en achterkant van de romp. De toren was voorzien van 13 tot 15mm staal aan de voorkant en 13mm staal aan zijkant en achterkant. De maximale snelheid van het voertuig was 24 tot 30 km/u. Met de pantsergranaat (‘AP’) ‘K.Gr.rot Pz’ penetreerde het 7.5 cm KwK 37 L/24 kanon ongeveer 50 mm staal tot honderd meter en 20 tot 30 mm staal tot twee kilometer.
Nooit zijn Nb.Fz. voertuigen in serieproductie gegaan. De tanks waren vooral propagandamiddelen en experimentele voertuigen. Zij zorgden voor ervaring wat tankconstructie betreft. Slechts twee prototypes werden in 1934 gebouwd en drie experimentele voertuigen werden in 1935 afgeleverd. De later geproduceerde middelzware tank Panzerkampfwagen IV was tevens sneller en kleiner dan de Nb.Fz en had hetzelfde 75mm kanon (L/24). In 1939 werd de Nb. Fz herbenoemd tot ‘Panzerkampfwagen V’ (A) en het model (B) met het 105mm kanon werd de ‘Panzerkampfwagen VI’. Beide namen werden later gebruikt voor de succesvolle Panzerkampfwagen V ‘Panther’ en Panzerkampfwagen VI ‘Tiger’ tanks. Tijdens een autoshow in 1939 te Berlijn werden de Nieuwbouwvoertuigen tentoongesteld.
De prototypes werden gebruikt door een tankopleidingsinstituut in Putlos tot 1940. Nieuwbouwvoertuigen werden bij de Panzerabteilung z b V 40 (Panzer Abteilung z.b.V. 40) ingedeeld en in april 1940 werden drie voertuigen ingezet in Oslo (Noorwegen). De Nieuwbouwvoertuigen waren geschikte propagandamiddelen omdat ze er intimiderend uitzagen. Ze waren groot, zwaar en krachtig bewapend. In feite waren het geen krachtige voertuigen omdat ze zwak gepantserd waren. Een van de drie voertuigen werd vernietigd door Britse antitankgeweren (‘Boys’ anti-tank).
De Duitse propaganda omschreef de voertuigen als ‘zware tanks van het Duitse leger in Oslo’. De Nieuwbouwvoertuigen zijn echter geen zware tanks, maar vallen onder de middelzware categorie (volgens latere Duitse standaarden). Wel waren de voertuigen in 1940 de zwaarste tanks die Hitler-Duitsland in dienst had. Na Noorwegen werden de voertuigen verscheept naar Duitsland (eind 1940) en tussen 1941 en 1942 werden ze gesloopt. De reden tot sloop is onduidelijk, misschien heeft de constructie van andere, experimentele tanks er iets mee te maken. Onduidelijk is ook of de Nieuwbouwvoertuigen in Oekraïne en Roemenië zijn ingezet. Het enige wat overgebleven is van de experimentele voertuigen zijn enkele onderdelen (wielen). Die onderdelen zijn te zien in het 'Gudbrandsdal Krigsminnesamling' museum. Een oorlogsmuseum te Kvam, Noorwegen.
Als het voertuig in grote aantallen was geproduceerd, zou het dan een geslaagd tankontwerp zijn geweest? Door de zwakke bepantsering van het voertuig was de tankbemanning kwetsbaar voor antitankvuur. Zelfs lichte wapens konden het pantser penetreren. Daarnaast was het Nieuwbouwvoertuig traag en groot: een doelwit voor vijandelijke vliegtuigen, tanks en artillerie. De Duitse oorlogscampagnes bewezen dat snelheid en overrompeling van vijandelijke troepen belangrijk waren om snelle zege te bewerkstelligen. Het Nieuwbouwvoertuig zou die snelle oorlogsvoering belemmeren. Bij frontale aanvallen kon het voertuig snel worden uitgeschakeld. Een ondersteunende rol, net zoals de Panzerkampfwagen IV, zou wellicht geschikter zijn.
Model: | Neubaufahrzeug / Nb.Fz / Nieuwbouwvoertuig |
Gewicht: | Plusminus 23.41 ton (23.400 kg) |
Bemanning: | 6-7 man |
Motor: | BMW vA van plusminus 280-290pk of Maybach HL 108 TR van 300pk |
Snelheid: | maximaal 24 tot 30 km/u op de weg |
Actieradius: | 120 km |
Afmetingen: | Lengte: 6.60 meter, hoogte: 2.98 meter, breedte: 2.19 meter |
Bewapening: | 1 x 75mm (7.5 cm) KwK 37 L/24 met tachtig granaten (A), 1 x 105mm kanon (B), 1 x 37mm (3.7 cm) KwK 36 L/45 met vijftig granaten, 2 x (2) 7.92mm MG13 of MG34 |
Bepantsering: | Voorkant koepel- 15mm, mantel – 15mm, zijkant - 13mm, achterkant – 13mm, voorkant romp – 20mm, zijkant – 13mm, achterkant 13mm, bovenkant koepel en romp – 13mm |