Inleiding
Gedurende Hitlers machtsperiode werden er in het Derde Rijk ongeveer 6 miljoen Joden omgebracht. Deze gigantische uitroeiingsoperatie werd uitgevoerd door de Schutzstaffel (SS) onder leiding van Heinrich Himmler. Himmler werd bijgestaan door meerdere nazi-ambtenaren die de deportatie naar de vernietigingskampen coördineerden. Adolf Eichmann was de belangrijkste organisator van deze deportaties. Al vanaf het begin van zijn nazi-carrière hield Eichmann zich bezig met Joodse aangelegenheden. Toen hij in 1939 binnen het Reichssicherheitshauptamt (RSHA) de leiding kreeg over de Joodse sectie van de Gestapo, werd hij één van de belangrijkste vormgevers van de Holocaust.
Voordat Eichmann zich ging bezighouden met de coördinatie van de deportaties naar de vernietigingskampen, hield hij zich bezig met het organiseren en uitvoeren van emigratieplannen voor Joden binnen het Derde Rijk. Alvorens de Einsatzgruppen (mobiele moordeskaders) en de vernietigingskampen operatief werden, dwong men Joden onder zware druk om het Derde Rijk massaal te verlaten. Omdat de uitvoering van emigratieplannen grote moeilijkheden met zich meebracht, ging men uiteindelijk over tot de vernietiging van het Europese Jodendom.
Dit artikel gaat over het leven en de nazi-carrière van Eichmann. Ook zijn naoorlogse leven en zijn arrestatie en berechting als oorlogsmisdadiger worden besproken. Daarnaast staat het historische proces van emigratie naar fysieke vernietiging centraal in dit artikel, een proces waarbij Eichmann nauw betrokken was.
Jeugdjaren
Adolf Eichmann werd op 19 maart 1906 geboren in Solingen, een stad in het Duitse Rijnland. Hij was de zoon van Adolf Karl Eichmann en zijn echtgenote Maria Eichmann Schefferling. Adolf Karl Eichmann was boekhouder en de eigenaar van een bedrijf. In 1914 verhuisde de protestantse familie naar Linz in Oostenrijk waar vader Eichmann bedrijfsleider werd van een onderneming in elektrotechniek. Maria Eichmann Schefferling overleed toen haar zoon Adolf tien was. Zijn vader zou snel hertrouwen.
Gedurende zijn jeugdjaren was Mischa Sebba, een jongen van Joodse komaf, Adolfs beste vriend. Ook schijnt hij in zijn jeugd gepest te zijn vanwege zijn donkere uiterlijk waardoor hij werd aangezien als Jood. Toen Adolf in zijn jeugd ‘Der kleine Jude’ genoemd werd, wisten zijn treiteraars nog niet dat hij zou uitgroeien tot één van de grootste vijanden uit de geschiedenis van het Joodse volk.
Adolf Eichmann volgde in Linz een opleiding werktuigbouwkunde aan de Höheren Bundeslehranstalt für Elektrotechnik, Machinenbau und Hochbau. Hij verliet de school echter zonder diploma. Na zijn studie werkte Eichmann een tijdje als mijnwerker in het Untersberger Bergbaugesellschaft, het bedrijf van zijn vader. Vervolgens werkte hij als verkoper voor het elektrotechnische bedrijf Oberösterreichischen Elektrobau en van 1927 tot 1933 was hij werkzaam als vertegenwoordiger voor de Amerikaanse oliemaatschappij Vacuum Oil Company in Wenen. Zijn betrekking bij dit Amerikaanse bedrijf gaf hem de gelegenheid om te reizen. Vanaf 1927 was Eichmann lid van de Deutsch-Österreichischen Frontkämpferbund, een nationalistische politieke beweging.
In 1931 verloofde Eichmann zich met Veronika Liebl. In maart 1935 zou hij met haar in het huwelijk treden. Voor het einde van de oorlog kregen ze drie zonen; Horst, Klaus en Dieter. Na hun vlucht uit Europa kregen ze in 1953 een vierde zoon, Ricardo Francisco genaamd.
Adolf en zijn vader werden in 1932 door een familievriend uitgenodigd op een bijeenkomst van de Oostenrijkse nazi-partij. Deze familievriend was dr. Ernst Kaltenbrunner, de latere leider van het RSHA en dus één van de toekomstige bazen van Adolf Eichmann. Eichmann werd op 1 april 1932 lid van de Oostenrijkse afdeling van de NSDAP en de Schutzstaffel (SS).
Beginjaren van zijn nazi-carrière
Toen Adolf Eichmann in 1933 zijn baan verloor, vroeg hij Ernst Kaltenbrunner om hulp. Kaltenbrunner zorgde dat Eichmann toegelaten werd tot een SS-brigade die bestond uit Oostenrijkers. In Beieren (Duitsland) volgde hij een veertien maanden durende militaire opleiding. In 1934 werkte hij gedurende enkele maanden als administrateur in het concentratiekamp Dachau waar kampcommandant Theodor Eicke zijn superieur was. In dit strak geleide kamp dat als voorbeeld diende voor concentratiekampen in heel Duitsland en bezet gebied, deed Eichmann ervaring op over de organisatie van zo’n kamp.
Eichmann werkte niet lang in Dachau. Hij was sinds 1932 lid van de SD (Sicherheitsdienst), de inlichtingendienst van de SS en hij ging in 1934 werken voor het hoofdkantoor van deze dienst in Berlijn. Eichmann werkte eerst op de afdeling die verantwoordelijk was voor het vergaren van inlichtingen over de vrijmetselarij, maar op 1 oktober 1934 werd hij hoofd van Referat II 112 (Referat Juden), de nieuwe Joodse sectie van de SD.
Eichmann zette zich binnen de Joodse afdeling van de SD fanatiek in om zoveel mogelijk te weten te komen over het Jodendom. Hij bestudeerde de Joodse cultuur door onder andere bezoekjes te brengen aan Joodse wijken. Ook onderzocht hij het zionisme (het streven van Joden om een eigen staat te stichten in Palestina) en leerde hij de Hebreeuwse taal en het Jiddisch. Door zijn kennis over het Jodendom zou hij zich profileren als dé expert op het gebied van Joodse aangelegenheden in het Derde Rijk.
Emigratieplannen
Al sinds de oprichting van de partij van Hitler, de NSDAP, was de bestrijding van het Jodendom een zeer belangrijk programmapunt. Joden waren niet gewenst in het Derde Rijk en sinds Hitler in 1933 aan de macht kwam, werden hun rechten drastisch beperkt. Joden mochten bijvoorbeeld niet meer gebruik maken van openbare voorzieningen, relaties of seksueel contact onderhouden met Ariërs en bepaalde beroepen uitvoeren. Uiteindelijk was het echter Hitlers bedoeling om Joden te verdrijven uit het Derde Rijk en voor Eichmann was de taak weggelegd om te onderzoeken waarheen Joden konden emigreren.
Eichmann bezocht in 1937 Palestina maar aangezien Groot-Brittannië het mandaat had over dit land hadden zijn pogingen tot overleg met zionistische leiders geen succes. In het rapport dat hij samenstelde over de Joodse emigratie naar Palestina stelde hij tevens vast dat de stichting van een Joodse staat niet in het belang van Duitsland zou zijn.
In Duitsland pleitte Eichmann ervoor om de druk op Joden te verhogen door hen te dwingen hun economische activiteiten op te geven en te vertrekken. In januari 1937 had Eichmann in een lang intern memorandum geopperd dat pogroms (georganiseerde en gewelddadige aanvallen op Joden, waarbij zowel Joden als hun bezittingen werden aangevallen) de meest geslaagde methode waren om de Joodse emigratie op te voeren. Het vergroten van deze druk en het gebruiken van geweld zou een geaccepteerde methode worden om Joden uit Duitsland te verdrijven. Spoedig zou Eichmann bureaus oprichten die verantwoordelijk waren voor de gedwongen emigratie van Joden. Dit zou gebeuren in Oostenrijk dat op 12 maart 1938 geannexeerd werd door Duitsland.
Zentralstelle für Jüdische Auswanderung
Toen Oostenrijk werd geannexeerd, werd het Duitse emigratiebeleid met betrekking tot Joden hier voortgezet. Op 26 augustus 1938 werd het Zentralstelle für Jüdische Auswanderung (Centraal Bureau voor Joodse Emigratie) in Wenen opgericht. Vanuit het voormalig Rothschildpaleis in de Prinz-Eugen-Straße voerde de inmiddels 32-jarige Adolf Eichmann de leiding over deze overheidsdienst. Bij het Zentralstelle für Jüdische Auswanderung konden Joden voor een vermogen papieren krijgen om te emigreren. Daarnaast werden hun bezittingen geconfisqueerd en voor de deviezen die emigranten nodig hadden, werden extreem hoge koersen gerekend.
Om de emigratie van Joden op gang te brengen werden Joden vernederd en was het gebruiken van lichamelijk geweld tegen Joden geen uitzondering. Net als in Duitsland werden anti-Joodse wetten uitgevaardigd met als gevolg dat 8.000 joodse ondernemingen werden gearianiseerd en 30.000 Joden werden ontslagen. Daarnaast mochten Joodse artsen, doktoren en advocaten hun werk niet meer uitvoeren en werden 12.000 gezinnen uit hun huis gezet. Vele Joden zagen geen perspectief meer in hun toekomst en pleegden zelfmoord. Binnen enkele weken vertrokken 98.000 Joden uit Oostenrijk. Dit was bijna de helft van de totale Oostenrijkse Joodse populatie. Al deze Joden vertrokken met achterlating van geld en bezittingen en het emigratiebureau werd dan ook een miljoenenbedrijf dat veel geld opbracht voor het Derde Rijk.
Het bureau van Eichmann stond model voor het gehele emigratiebeleid in het Derde Rijk. Reinhard Heydrich, de leider van de SD en de toekomstige leider van het Reichssicherheitshauptamt (RSHA), het rijksbureau voor staatsveiligheid, was zeer tevreden met deze efficiënte wijze om Joden te verdrijven. Heydrich hekelde chaos en het bureaucratische Zentralstelle für Jüdische Auswanderung was hiervan het tegenovergestelde. Op 24 januari 1939 gaf Göring opdracht aan Heydrich om ook in Berlijn een bureau op te zetten dat gebaseerd was op Eichmanns emigratiebureau. Heinrich Müller, de toekomstige Gestapochef, kreeg de leiding over dit bureau. Onder leiding van Müller werden in 1938 40.000 joden uit Duitsland gezet en in het jaar daarop 78.000. In Praag werd op 26 juli 1939 een Zentralstelle opgericht dat ook onder leiding van Eichmann stond. In oktober 1939 werden deze Zentralstellen samengevoegd tot de Reichszentrale für Jüdische Auswanderung in Berlijn.
Reichssicherheitshauptamt
In december 1939 werd Eichmann benoemd tot de chef van Referat IV B 4 van het RSHA. Dit Referat was verantwoordelijk voor Räumungsangelegenheiten (ontruimingszaken) en jüdische Auswanderung (Joodse emigratie). Als leider van deze afdeling verkreeg Eichmann een belangrijke functie binnen het nazi-terreurapparaat. Hij werkte nauw samen met de Reichsführer-SS, Heinrich Himmler, en de chef van het RSHA, Reinhard Heydrich.
De verwijdering van Joden uit het Derde Rijk was nog steeds vooral gericht op de gedwongen emigratie van Joden. Toen Duitsland in september 1939 ook een groot deel van Polen innam, groeide het aantal Joden in het Derde Rijk. Eichmann vormde twee afzonderlijke emigratieplannen die gericht waren op het verwijderen van Joden uit het steeds meer groeiende Derde Rijk. Dit waren het Madagascarplan en het Nisko- en Lublinplan.
Het Madagascarplan
Het Madagascarplan was een plan om de Joden uit Europa te deporteren naar Madagascar, een eiland onder Frans bestuur aan de Afrikaanse zuidoostelijke kust. Dit was geen nieuw plan, want sinds de Eerste Wereldoorlog werd dit plan door Britse, Nederlandse en Poolse antisemieten geopperd. In 1937 stuurde de Poolse regering een commissie naar Madagascar om de mogelijkheden te onderzoeken en in 1938 deed Eichmann hetzelfde. Pas in 1940, toen Hitler een deel van Frankrijk bezette en de rest van Frankrijk geregeerd werd door de met de nazi’s collaborerende Vichy-regering, kwam het plan onder de aandacht van hooggeplaatste nazi’s. Het plan zou echter nooit tot uitvoering gebracht worden door de tegenwerkende Vichy-regering die hun kolonie niet af wilde staan. Bovendien had de Britse marine het overwicht op zee, wat de uitvoering van het plan zou bemoeilijken.
Nisko- en Lublinplan
Het Nisko- en Lublinplan werd ontwikkeld nadat Duitsland op 1 september 1939 Polen binnenviel en de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Volgens het pact dat tussen de nazi’s en de Sovjet-Unie in augustus 1939 gesloten was, werd Polen verdeeld tussen de twee mogendheden. Duitsland annexeerde een deel van West-Polen waar 600.000 Joden woonden en bestuurde tevens het Generaal Gouvernement dat zich bevond in Midden-Polen waar 1,5 miljoen Joden verbleven. Het Nisko- en Lublinplan, dat ontwikkeld werd door Eichmann en collega SS-er Franz Stahlecker, was erop gericht om een onder Duits bestuur staande Joodse staat op te richten in de regio Lublin in het Generaal Gouvernement. Joden uit het gehele Derde Rijk zouden via het doorgangskamp Nisko gedeporteerd worden naar dit Joodse reservaat.
Het Nisko- en Lublinplan werd spoedig stop gezet vanwege technische problemen. Mogelijk werd met deze technische problemen bedoeld dat er geen werk gevonden kon worden voor etnische Duitsers die in Polen de plaats van Joden in moesten nemen. Het plan werd ook geannuleerd omdat Hitler niet langer geïnteresseerd was in een Joods reservaat. Er moest gezocht worden naar andere definitieve oplossingen van het Joodse probleem. Wel zou dit plan het prototype vormen voor massadeportaties van Joden gedurende de komende oorlogsjaren. Het Generaal Gouvenement bleef een verzamelpunt voor gedeporteerde Europese Joden, maar zij zouden hier niet in hun eigen onder Duits bestuur staande staat mogen leven. Ze werden in getto’s en werkkampen ondergebracht, waar velen stierven door de slechte leefomstandigheden, ondervoeding en mishandeling.
Begin van de Endlösung
Eind 1940 was een aanzienlijk deel van West-Europa veroverd door nazi-Duitsland. Aangezien emigratie niet meer als middel ingezet werd om de Joodse kwestie op te lossen, was het Referat van Eichmann binnen het RSHA voortaan verantwoordelijk voor Juden- und Räumungsangelegenheiten (Joodse- en ontruimingszaken) in plaats van voor Räumungsangelegenheiten (ontruimingszaken) en jüdische Auswanderung (Joodse emigratie). Vanwege een reorganisatie werd deze afdeling verplaatst naar het Referat IV B 4. Eichmann controleerde met zijn bureau alle Joden binnen dit Duitse Rijk en stuurde zijn vertegenwoordigers, waaronder Alois Brunner, Theodor Dannecker, Dieter Wisliceny en zijn afgevaardigde Rolf Günther, naar verschillende regeringen om op te treden als adviseurs voor joodse zaken. Hun taak was het bevorderen van een anti-Joods beleid. Zijn vertegenwoordigers waren actief in alle door de nazi’s gedomineerde landen met uitzondering van Scandinavië en de gebieden waar de Einsatzgruppen actief waren.
In het voorjaar van 1941 werden Einsatzgruppen samengesteld om in de achterhoede van de Duitse troepen, die op 22 juni 1941 de Sovjet-Unie binnenvielen, staatsvijandige elementen uit te roeien. Voordat de vernietigingskampen werden ingezet om Joden te vernietigen, brachten de Einsatzgruppen al meer dan 1.000.000 Joden om. De executie van Joden en het opruimen van de lijken bracht operationele problemen met zich mee. Deze methode was niet geschikt om binnen korte termijn op efficiënte wijze alle Europese Joden uit te roeien, wat wel degelijk de bedoeling van Hitler was. Er moest dus een definitieve oplossing komen: de Endlösung.
Op 16 juli 1941 schreef SS-Sturmbannführer Rolf-Heinz Höppner, het hoofd van de SD in Poznan (Polen), een brief aan Eichmann met de volgende inhoud:
Deze winter bestaat het gevaar dat de Joden niet langer allemaal kunnen worden gevoed. Er moet ernstig over worden nagedacht of het niet de meest humane oplossing is om die Joden die niet in staat zijn te werken door het één of andere snelwerkende preparaat af te maken. Dat zou aangenamer zijn dan ze te laten verhongeren…
Steeds meer nazi’s overwogen om Joden te elimineren, zoals dat reeds gebeurde door de Einsatzgruppen en door ‘natuurlijke vermindering’ in de werk- en concentratiekampen en de getto’s.
Op 15 juli bezocht Heinrich Himmler Adolf Hitler in de Wolfsschanze (Hitler’s hoofdkwartier in Oost Pruisen). Er werd niks op papier gezet over wat dit tweetal besprak, maar het is aannemelijk dat het lot van de Joden besproken werd. Eichmann beweerde dat hij kort daarna door Heydrich op kantoor geroepen werd. Heydrich zou tegen Eichmann gezegd hebben: “De Führer heeft de uitroeiing van de Joden bevolen”. Over dit gesprek verklaarde Eichmann tijdens zijn verhoren dat Heydrich “tegen zijn gewoonte in lange tijd zweeg, alsof hij wilde zien welk effect zijn woorden op mij hadden”. Het duurde eventjes voordat Heydrichs woorden tot Eichmann doordrongen maar hij verklaarde: “maar toen begreep ik het en zei niets meer, want er viel niets meer te zeggen.” Veel historici betwisten tegenwoordig Eichmanns verklaring en gaan ervan uit dat het besluit om alle Europese Joden uit te roeien pas in december 1941 genomen werd.
Hoe dan ook, Eichmann moest een autorisatiedocument opstellen dat Heydrich op 31 juli 1941 aanbood aan Hermann Göring, die als voorzitter van de rijksdefensieraad in naam nog steeds de leiding had over het Jodenbeleid. De inhoud van dit document was als volgt:
Als aanvulling op de taak die u op 24 januari 1939 is toegewezen, om de Joodse kwestie op de best mogelijke manier onder de huidige omstandigheden op te lossen door middel van emigratie en evacuatie, geef ik hierbij de opdracht om alle noodzakelijke voorbereidingen te treffen met betrekking tot de organisatorische, feitelijke en materiële zaken voor de totale oplossing van de Joodse kwestie binnen de invloedssfeer van Duitsland in Europa.
En verder:
Voorts geef ik u de opdracht om mij op korte termijn een alomvattend plan te sturen met betrekking tot de organisatorisch, feitelijke en materiele maatregelen noodzakelijk voor het verwezenlijken van de gewenste definitieve oplossing (Endlösung) van de Joodse kwestie.
Göring ondertekende dit document en ondertussen was Himmler reeds begonnen met uitvoering van zijn plannen. Hij bracht de kampcommandant van Auschwitz, Rudolf Höss, ervan op de hoogte dat Auschwitz aangewezen was om de Endlösung uit te voeren en dat Eichmann binnenkort een bezoek aan het kamp zou brengen om meer informatie te geven. Eichmann bezocht Auschwitz een paar dagen later en hij besprak met Höss de details van de operatie. Ze waren het erover eens dat vergassing de enige praktische methode was. Er zou een tweede kamp (Auschwitz-Birkenau) gebouwd moeten worden met gaskamers met een capaciteit van 800 personen.
Gasvrachtwagens
Het vergassen in de vernietigingskampen moest gebeuren door middel van koolmonoxide, wat reeds gebruikt werd als middel tot moord. Zogenaamde gasvrachtwagens werden sinds 1940 gebruikt om gehandicapten te vermoorden. Op een afgesloten ruimte in deze vrachtwagens werden buizen aangesloten die het gas uit de uitlaatpijp naar binnen bliezen. Deze gasvrachtwagens werden ook ingezet in Chelmno, het eerste operationele vernietigingskamp. Hier werden Joden vergast nog voordat de definitieve oplossing was besproken op de Wannseeconferentie.
In het getto van Lodz (door de Duitsers indertijd Litzmannstadt genoemd) in Polen waren honderdduizenden Joden samengepakt. Het bevolkingsaantal had haar capaciteit allang overschreden. De rijksgouverneur van Warthegau, SS-Gruppenführer Arthur Greiser, wilde van dit probleem af en vroeg Himmler om hulp. Himmler zette Heydrich op deze zaak, die op zijn beurt Herbert Lange om hulp vroeg. Herbert Lange was commandant van het Sonderkommando Lange, een eenheid die vanaf het begin van 1940 gehandicapten vermoordde in het kader van het Tiergartenstraße 4 (T 4) euthanasieprogramma. Lange had reeds ervaring met het gebruik van gasvrachtwagens en moest in Chelmno het gebruik ervan als middel tot georganiseerde moord verder tot ontwikkeling brengen. Vergassing van gevangenen werd verder onderzocht, mede op aanraden van het hoofd van de medische dienst van de SS, dr. Ernst von Grawitz. Hij zei dat gifgas de meest effectieve en humane oplossing was om mensen te vermoorden.
Op 7 december 1941 kwam de eerste groep gevangenen in Chelmno aan en de vernietigingen begonnen de volgende dag. De gevangenen werd verteld dat ze zich moesten wassen, maar in plaats daarvan werden ze in gasvrachtwagens geloosd. Als de wagen helemaal vol was, werden de deuren gesloten en werd de motor gestart. De vrachtwagens werden naar een open plaats in het bos gereden. Wanneer de wagen weer werd geopend, moesten de slachtoffers overleden zijn. Een speciaal opruimingscommando begroef de overleden slachtoffers in een massagraf.
Na ongeveer 15 minuten moesten de slachtoffers overleden zijn door koolmonoxidevernietiging maar Eichmann, die op 9 november 1941 bevorderd was tot SS-Obersturmbannführer, stelde zelf vast dat deze berekening niet altijd opging. In opdracht van Gestapochef Heinrich Müller inspecteerde Eichmann deze vergassingsmethode, maar hij was geschokt door het functioneren van dit systeem. Na 15 minuten waren sommige slachtoffers nog steeds in leven. Daarnaast was het uitladen van de gasvrachtwagens en het begraven van de lijken een bezwarende taak en kregen de vrachtwagens regelmatig pech op slecht begaanbare landweggetjes. Eichmann rapporteerde dit aan Himmler. Er moest een betere methode gevonden worden. In plaats van slachtoffers te vergassen in vrachtwagens met een capaciteit van veertig tot vijftig man, bouwde men gaskamers met een grotere capaciteit. In de toekomst zouden alle vernietigingskampen worden uitgerust met meerdere gaskamers waar slachtoffers door middel van koolmonoxide vergast werden.
Een nog efficiënter middel werd uitgevonden door de plaatsvervanger van Rudolf Höss, SS-Hauptsturmführer Karl Fritsch. Hij kwam met het idee om het gifgas Zyklon B te gebruiken in plaats van koolmonoxide. Pas aan het einde van 1942 werd dit middel standaard ingevoerd in de gaskamers van de vernietigingskampen Auschwitz-Birkenau en Majdanek. Ook in enkele concentratiekampen werd Zyklon B gebruikt om slachtoffers om te brengen. Eind 1941 kwamen de meeste Joden echter nog om door de kogel of in koolmonoxidewagens. De massale vergassing van Joden kwam pas in 1942 (na de Wannseeconferentie) op gang.
Wannseeconferentie
Op 20 januari 1942 werd in Berlijn in een villa aan de oever van het meer de Wannsee een geheime conferentie gehouden tussen veertien hooggeplaatste nazi-ambtenaren die betrokken waren bij het Joodse vraagstuk. Deze hoge ambtenaren waren staatssecretarissen en vertegenwoordigers van de SS. De vergadering werd voorgezeten door Heydrich. Eichmann leverde bepaalde gegevens en notuleerde. Op deze conferentie werd besproken op welke wijze men de massavernietiging van Joden verder moest organiseren en uitvoeren. Voor aanvang van de conferentie waren reeds 40.000 Joden en zigeuners omgebracht in vernietigingskamp Chelmno. Ook de Einsatzgruppen hadden sinds het begin van operatie Barbarossa al vele honderdduizenden Joden omgebracht. Het is dus duidelijk dat voor het plaatsvinden van deze vergadering het georganiseerde moorden al begonnen was en men reeds besloten had om Joden te verwijderen en te vermoorden. De vraag was alleen op welke manier men deze massavernietiging nog efficiënter en vlotter kon organiseren.
Heydrich begon met het samenvatten van het gevoerde beleid ten aanzien van Joden en ging uiteindelijk over op de hoofdzaak van de vergadering: het verwijderen van maar liefst 11 miljoen Joden uit Europa. Volgens Heydrich moest Europa “van oost tot west worden uitgekamd”. Deze 11 miljoen Joden moesten naar het oosten gedeporteerd worden en daar tewerkgesteld worden, waarbij een groot aantal door natuurlijke vermindering zouden uitvallen. Over de term ‘natuurlijke vermindering’ verklaarde Eichmann later aan de Israëlische kapitein Avner Less tijdens een verhoor in Israël na zijn arrestatie: “Dat is het heel normale overlijden. Dus een hartaanval of longontsteking. Als ik op dit moment zou sterven, dan is dat een natuurlijke vermindering.”
Wat er zou gebeuren met de Joden die de tewerkstelling overleefden, werd door Eichmann als volgt in de notulen omschreven: “Het tenslotte eventueel overblijvende gedeelte moet, daar het hier ongetwijfeld om het deel met de meeste weerstand gaat, dienovereenkomstig worden behandeld. Daar dit, een natuurlijke selectie vertegenwoordigend, bij vrijlating als de kiem van een nieuwe Joodse opbouw dient te worden beschouwd. (Zie de ervaring van de geschiedenis).” Kapitein Ayner Less vroeg Eichmann tijdens zijn verhoor wat bedoeld werd met ‘dienovereenkomstig behandeld’, waarop Eichmann stotterend antwoordde: “Dat is… dat is… die zaak komt van Himmler. Natuurlijke selectie… dat is… dat is zijn stokpaardje geweest”. Waarop Eichmann vervolgde met: “Gedood, gedood! Dat is wel zeker!”
In de notulen van de conferentie kwamen geen uitspraken voor over het vermoorden van Joden. Als notulist ‘vertaalde’ Eichmann de openlijke uitspraken aan de conferentietafel in verhullende termen. Eichmann verklaarde later dat er wel werd gesproken over het doden, elimineren en vernietigen van Joden.
Na afloop van de vergadering volgde er een gezellig onderonsje tussen Heydrich, Müller en Eichmann. Eichmann verklaarde hierover later: “Ik kan me herinneren dat Heydrich, Müller en ik genoeglijk bij de kachel zaten en dat ik Heydrich toen voor het eerst zag roken en bij mezelf dacht, Heydrich rookt vandaag. Dat had ik hem nooit eerder zien doen. Hij dringt cognac en ook dat had ik hem jaren niet zien doen… We zaten als vrienden bijeen. Niet om over het werk te praten, maar om uit te rusten na uren van hard werken.” De drie heren hadden zojuist tijdens een vergadering gesproken over een massamoord. Na de Wannseeconferentie werd de massale uitroeiing van het Joodse volk in vernietigingskampen in sneltreinvaart op gang gebracht.
De Endlösung
Zoals besproken op de Wannseeconferentie werden joden uit het gehele Derde Rijk gedeporteerd naar de vernietigingskampen waar ze omgebracht werden. Chelmno was reeds sinds december 1941 operationeel als vernietigingskamp. In het voorjaar van 1942 volgden Belzec (maart), Auschwitz-Birkenau (maart), Sobibor (mei) en Treblinka (juli). Bij aankomst werden de slachtoffers eerst onderworpen aan een selectie. De slachtoffers die geschikt waren om te werken werden geselecteerd om onder erbarmelijke omstandigheden zeer zwaar werk doen, zodat ze uiteindelijk ook snel om zouden komen. Mensen die hiervoor niet geschikt waren, moesten zich uitkleden en hen werd voorgelogen dat ze zich eerst moesten wassen. Hun kleding en schamele bezittingen werden afgenomen en ze werden in een doucheruimte geleid. In plaats zich te kunnen wassen, werden ze vergast. De eerste proef met Zyklon-B had plaats gevonden op 3 september 1941 in Auschwitz, waar het het standaardvernietigingsmiddel werd. In Chelmno, Belzec, Sobibor en Treblinka bleef men slachtoffers vergassen met koolmonoxide. Speciale Sonderkommando’s haalden na de vergassing de lijken uit de doucheruimte en verbrandden ze in de oven.
De volgende hoeveelheid slachtoffers (ongeveer 90% joden) werd omgebracht in de vernietigingskampen: (1)
Vernietigingskamp | Operationeel | Aantal slachtoffers |
Chelmno | december 1941 - zomer 1944 | 320.000 |
Auschwitz Birkenau | maart 1942 - november 1944 | 1.000.000 |
Belzec | maart 1942 - december 1942 | 436.000 |
Sobibor | april 1942 - oktober 1943 | 250.000 |
Treblinka | juli 1942 - augustus 1943 | 870.000 |
Majdanek (2) | onbekend | 360.000 |
De centrale leiding van de deportaties naar de vernietigingskampen lag in handen van Eichmann. Hij stond nog steeds aan het hoofd van de Joodse afdeling binnen het RSHA, dat na de dood van Heydrich op 4 juni 1942 onder leiding stond van Ernst Kaltenbrunner. Heydrich was het slachtoffer geworden van een moordaanslag door Tsjechische verzetsstrijders. Eichmann was geschrokken van de aanslag op zijn baas en zijn dood die enkele dagen later volgde. Toen hij het nieuws hoorde, stond hij volgens zijn eigen woorden perplex en was hij als verdoofd. Eichmann zette onder supervisie van Kaltenbrunner zijn werkzaamheden echter gewoon door. De dood van Heydrich kon geen eind maken aan de grootscheepse uitroeiing van het Joodse volk.
Eichmann bracht vanaf 1942 meerdere bezoeken aan vernietigingskampen om toe te zien op hun efficiëntie en vooruitgang. Auschwitz had zijn bijzondere interesse. Hij bezocht dit kamp dan ook meerdere malen om met kampcommandant Rudolf Höss het vernietigingsproces te evalueren. In Auschwitz was Eichmann ook enkele malen getuige van de vergassingen. Naast zijn verantwoordelijkheid over de logistiek van de Endlösung was Eichmann ook verantwoordelijk voor het getto van Theresienstadt. In totaal werden er 140.000 joden naar Theresienstadt gedeporteerd. 33.000 stierven er, 88.000 werden gedeporteerd naar vernietigingskampen en 19.000 overleefden het getto of werden naar Zwitserland of Zweden gebracht.
Voetnoten:
1. Cijfers en data overgenomen uit: Encyclopedie van de Holocaust door R. Rozett en S. Spector.
Ondergang
Na de vele behaalde overwinningen en de voortvarende Duitse verovering was vanaf 1943 een duidelijke omkeer te bespeuren in het verloop van de oorlog. Duitsland had de slag om Stalingrad in februari 1943 verloren en het gehele Duitse Oostfront trok zich langzaam terug. De geallieerden behaalden ook steeds meer successen. In mei 1943 gaven Duitse en Italiaanse troepen zich over in Noord-Afrika en in juli 1943 landden geallieerde troepen in Sicilië waar zij een nieuw front openden. In september 1943 sloot de voormalige Asmogendheid Italië een wapenstilstand met de geallieerde landen. In juni 1944 landden geallieerde troepen in Normandië vanwaar zij geleidelijk oprukten naar Duitsland.
Ondanks de voortdurende Duitse tegenslagen en nederlagen ging het vernietigingsproces in de vernietigingskampen gewoon door. Ondanks een groot tekort aan arbeidskrachten werden Joden en andere ongewenste minderheden niet ingezet als arbeidskrachten. Eichmann bleef tot de ondergang van het Derde Rijk verantwoordelijk voor de deportatie van Joden naar de vernietigingskampen. Toen Hongarije zich probeerde terug te trekken uit de alliantie met Duitsland, viel het Duitse leger op 19 maart 1944 het land binnen. Eichmann voerde er nog een laatste gigantische opruimingsactie van Joden uit.
De Holocaust van Hongarije
Op 20 november 1940 had Hongarije zich aangesloten bij Duitsland, Italië en Japan, de zogenaamde Asmogendheden. Hongarije verklaarde op 29 juni 1941 de oorlog aan de Sovjet-Unie en streed mee aan de zijde van de Duitsers. Na vele nederlagen waarin tienduizenden Hongaarse soldaten hun leven verloren, probeerde de regent van Hongarije, Miklos Horthy, zich van de alliantie met Duitsland los te maken. Bij Hitler viel dit niet in goede aarde en in maart 1944 werd Hongarije aangevallen door Duitsland. In Hongarije waren Joden op discriminerende anti-Joodse wetten en sporadische deportaties na relatief ongemoeid gebleven. Met de inval kwam daar verandering in. Onder de persoonlijke leiding van Eichmann begonnen Einsatzgruppen direct met het oppakken en deporteren van Joden. Van 29 april tot begin juli werden 437.402 Hongaarse Joden gedeporteerd naar de vernietigingskampen. De gaskamers, noch de crematoria, konden de toestroom van 12.000 personen per dag verwerken en kampcommandant Rudolf Höss moest tijdelijk de oude methode van de Einsatzgruppen toepassen. Joden werden weer massaal omgebracht met de kogel en vervolgens verbrand en begraven in massagraven.
Sporen uitwissen
Gedurende de laatste periode van de holocaust werden steeds meer concentratie- en vernietigingskampen opgeheven. Het vernietigingsproces werd opgevoerd en vele gevangenen werden overgebracht naar kampen buiten de gevarenzone. Tijdens dodenmarsen kwamen vele gevangenen om. Geschat wordt dat 200.000 Joden in deze dodenmarsen meeliepen en dat 80.000 van hen op Duitse bodem stierven vlak voor het einde van de oorlog. Al deze acties waren erop gericht om sporen van de massavernietiging uit te wissen. Zo konden deze bewijzen tijdens een naderende geallieerde overwinning niet gebruikt worden tegen de organisatoren van de Holocaust. Deze ontruimings- en verdoezelingsacties, die ook in het voordeel waren van Eichmann, hadden echter geen succes. Daarvoor verliep de opmars aan het west- en oostfront van de geallieerden te snel. Eichmann moest snel zorgen dat hij zelf uit handen van de geallieerden bleef.
Geslaagde ontsnapping
Nadat Eichmann zijn activiteiten voor het Joodse departement van het RSHA opgaf, vertrok hij in opdracht van Ernst Kaltenbrunner, naar Altaussee in de Oostenrijkse Alpen om daar het laatste verzet tegen de geallieerden te organiseren. In de zogenaamde Alpenfestung zouden fanatieke SS'ers een guerrillastrijd moeten voeren tegen de geallieerden. Van deze wanhoopspoging, die op een langdurige bloedige strijd had kunnen uitlopen, kwam niks terecht. Eichmann was waarschijnlijk één van de weinige die geloofden in de Alpenfestung. Volgens ‘nazi-jager’ Simon Wiesenthal, de man die vele jaren later Eichmann opspoorde, had Eichmann echter nog een tweede doel om naar de Alpenvestiging te vluchten. Wiesenthal beweerde namelijk dat Eichmann naar Oostenrijk was gevlucht om hier, samen met zijn handlangers, 22 kisten met van Joden gestolen kostbaarheden te verbergen. Onder deze kostbaarheden bevonden zich onder andere gouden trouwringen, gouden vullingen en sieraden. De waarde van dit ‘Eichmanngoud’ werd in 1955 door het openbaar ministerie in Wenen geschat op 8 miljoen dollar. De schat is overigens tot op de dag van vandaag niet gevonden. Of deze daadwerkelijk bestaat, is dus ook niet bewezen.
Na de overgave van Duitsland in mei 1945 werd Eichmann gearresteerd en opgesloten in een Amerikaans gevangenenkamp. De Amerikanen wisten echter niet dat ze één van de belangrijkste organisatoren van de Holocaust in handen hadden omdat hij een valse naam had aangenomen, namelijk Otto Eckmann. Hij slaagde er vervolgens in om te ontsnappen en leefde enkele jaren in Duitsland. Hier werd het hem waarschijnlijk te heet onder de voeten en in juli 1950 vluchtte hij via de kloosterroute naar Latijns-Amerika. Volgens eigen zeggen kreeg hij hulp van een franciscanerpater in Genua die hem een vluchtelingenpas gaf op naam van Riccardo Klement en een visum voor Argentinië. Zijn Rode Kruispas werd vermoedelijk ondertekend door de Hongaarse priester Edoardo Dömöter van de San-Antonio-parochie in Genua. Ook kreeg hij mogelijk hulp van SS-Hauptsturmführer Horst Carlos Fuldner, een Duitse Argentijn die voor de buitenlandse afdeling van de Sicherheitsdienst werkte. Fuldner bracht ook andere nazi’s, als Josef Mengele (kamparts in Auschwitz), Hans-Ulrich Rudel (de hoogst gedecoreerde Luftwaffepiloot) en Adolf Galland (Luftwaffe-generaal), over naar Argentinië. De Argentijnse president Juan Péron was ervan op de hoogte dat zijn land werd gebruikt als toevluchtsoort voor nazi’s. Dit was voor hem geen enkel probleem, aangezien hij sympathiseerde met het nazi-bewind. In 1952 laat Eichmann ook zijn vrouw Vera en hun drie zonen vanuit Oostenrijk overkomen naar Argentinië. Hun vierde zoon werd geboren in 1953.
Arrestatie
Tot 1960 leefde Eichmann samen met zijn familie veilig en onbezorgd in Argentinië. Eichmann werkte geruime tijd als hoofd van een onderafdeling bij de Duitse autofabrikant Daimler-Benz. Aan zijn onbezorgde leven kwam opeens een einde toen de Duitse aanklager Fritz Bauer via een oud-concentratiekampgevangene in Argentinië op de hoogte kwam van de locatie van Eichmann en hierover in het geheim contact opnam met de Mossad.
Op 11 mei 1960 werd Eichmann, toen hij met de bus van zijn werk naar huis reisde, gearresteerd door Israëlische agenten van de Mossad (de Israëlische geheime dienst). Eichmann bood tijdens zijn arrestatie geen verzet en werd door de agenten bewusteloos gemaakt en vervolgens het land uit gesmokkeld. Israël had geen uitlevering aangevraagd bij de Argentijnse regering en zijn arrestatie was dus feitelijk onwettig. Argentinië diende een klacht in bij de Verenigde Naties, maar deze organisatie kwam niet in actie en stond achter de berechting van Eichmann in Israël. Na 15 jaar was één van de belangrijkste bureaumoordenaars uit Hitlers rijk eindelijk gearresteerd. Hij kon bestraft worden voor de misdaden die hij had gepleegd.
Eichmann proces
Het proces tegen Eichmann begon op 10 april 1961. Het vond plaats in de districtsrechtbank van Jeruzalem. Het proces werd voorgezeten door drie rechters, namelijk rechter van het hooggerechtshof Moshe Landau (tevens de hoofdrechter tijdens het proces), president van de districtsrechtbank van Jeruzalem Benjamin Halevi en tenslotte rechter van de districtsrechtbank van Tel-Aviv Yitschak Raveh. De hoofdaanklager was procureur-generaal van Israël, Gideon Hausner. Dr. Robert Servatius voerde de verdediging van Eichmann, hij was een Duitse advocaat die eerder nazi’s had verdedigd tijdens het proces van Neurenberg. Eichmann stond terecht krachtens de wet tot bestraffing van nazi’s en nazi-collaborateurs van 1950. Hij werd beschuldigd van vijftien misdaden waaronder:
Het proces tegen Eichmann nam vier maanden in beslag en trok veel publiek. Onder de toeschouwers bevonden zich veel overlevenden van de Holocaust. Geregeld liepen de emoties in de rechtszaal hoog op, doordat bezoekers opstonden en schreeuwden naar de door hun gehate organisator van de Holocaust. Voor zijn eigen veiligheid waren de veiligheidsmaatregelen aangescherpt en zat Eichmann gedurende het proces in een kogelvrije glazen cel.
De hoofdaanklager opende het proces met een samenvatting van de Holocaust. Hij riep 112 getuigen op en droeg daarnaast 1.600 documenten voor. De documenten bevatten veel belastend materiaal en meerdere papieren waren ondertekend door Eichmann. Dankzij deze getuigen en documenten kon bewezen worden dat Eichmann het hoofd van het Gestapobureau voor Joodse zaken van de RSHA was geweest. Het was reeds bekend dat deze organisatie de vernietiging van het Europese Jodendom tot doel had. De feiten spraken dan ook zeer in het nadeel van de beklaagde.
De verdediging van Eichmann vocht de feiten van de aanklager niet aan, evenmin de documenten. Eichmanns advocaat, Dr. Robert Servatius, besloot zich vooral te richten op de rechtsgeldigheid van het proces. Volgens de verdediging was het proces vanwege meerdere argumenten niet rechtsgeldig. Allereerst wilde Servatius aantonen dat de Joodse Israëlische rechters bevooroordeeld waren en dat ze daarom geen eerlijk proces tegen Eichmann konden voeren. Verder was het proces volgens hem onwettig omdat de aangeklaagde was gekidnapt en illegaal naar Israël was gebracht. Servatius vond het tevens onwettig dat het proces plaatsvond in Israël, omdat Eichmanns misdaden elders waren gepleegd en het land bovendien tijdens de Tweede Wereldoorlog nog geeneens bestond. Tot slot werd, volgens de verdediging, het proces gevoerd op grond van een onrechtvaardige wet, omdat deze meteen na afloop van de Holocaust was uitgevaardigd.
De rechters wezen alle bezwaren af en Eichmann verklaarde zich "in de zin van de tenlastelegging niet schuldig" aan elk punt van de aanklacht. Volgens de verdediging had Eichmann niet uit vrije wil gehandeld, maar slechts gehoorzaamd aan de bevelen van Adolf Hitler. Ook dit punt werd van tafel geveegd door de rechters. Eichmann werd op alle punten schuldig bevonden en werd beschouwd als de sleutelfiguur in de Endlösung. Op 15 december 1961 werd hij ter dood veroordeeld. Eichmann ging in beroep bij het Israëlische hooggerechtshof, maar de uitspraak werd gehandhaafd. Eichmann deed een laatste poging om de doodstraf te ontlopen door een beroep te doen op clementie bij de president van Israël. De president, Itschak Ben-Zvi, wees dit beroep echter af. Eichmann kon niet aan de doodstraf ontkomen.
In de nacht van 31 mei op 1 juni 1962 werd Eichmann opgehangen in de Ramleh-gevangenis. Zijn lijk werd verbrand en de as werd uitgestrooid boven zee, buiten de Israëlische wateren.
Op het Eichmannproces terugkijkend kan geconcludeerd worden dat dit sensationele en omstreden proces leidde tot een toegenomen bewustzijn in de verschrikkingen van de Holocaust. Dankzij dit proces kregen mensen, zowel in Israël als in de rest van de wereld, meer belangstelling in de Holocaust. Vele historici begonnen zich verder te verdiepen in deze zwarte pagina uit de geschiedenis. Daarnaast leidde het proces van Eichmann, vooral in West Duitsland, tot een vervolging van andere nazi-oorlogsmisdadigers zodat ook zij bestraft konden worden voor hun afschuwelijke misdaden tegen de menselijkheid.