TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Voor de Tweede Wereldoorlog

Karl Dönitz werd op 16 september 1891 geboren in Grünau, destijds een stadje vlakbij Berlijn en tegenwoordig een stadsdeel van de Duitse hoofdstad. Zijn vader was Emil Dönitz en zijn moeder heette Anna Beyer. Karl had een oudere broer, Friedrich. In april 1910 trad hij toe tot de Kaiserliche Marine, de marine van het Duitse keizerrijk en kwam in dienst als Seekadett (adelborst), zeeofficier in opleiding. Nauwelijks een jaar later, op 15 april 1911, werd hij Fänrich zur See (vaandrig). Op 22-jarige leeftijd werd Karl Dönitz beëdigd tot officier in de rang van Leutnant zur See (luitenant-ter-zee der 3e klasse).

Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende Karl Dönitz op de lichte kruiser Breslau van de Magdeburg-klasse. Hij ging snel door de rangen en werd op 22 maart 1916 bevorderd tot Oberleutnant zur See (luitenant-ter-zee der 2e klasse). Op 27 mei van datzelfde jaar trad hij in het huwelijk met verpleegster Ingeborg Weber, dochter van een Duitse generaal. Korte tijd later deed hij een verzoek om overgeplaatst te worden naar de onderzeedienst. Dit verzoek werd gehonoreerd in oktober 1916 toen hij wachtofficier werd op U-39. Op 3 april 1917 werd dochter Ursula geboren. Vanaf februari 1918 werd hij commandant van UC-25 en vanaf 2 juli van datzelfde jaar voerde hij het bevel over UB-68. Met deze onderzeeboot was hij actief in de Middellandse Zee. Op 4 oktober 1918 werd UB-68 door technische problemen gedwongen aan de oppervlakte te komen en werd de onderzeeboot door Britse kanonnen tot zinken gebracht. Dönitz en 32 van zijn bemanningsleden overleefden de ramp en werden gevangen gezet in Valetta, Malta. Na de wapenstilstand, in november 1918, werd Karl Dönitz als krijgsgevangene vastgehouden in een kamp bij Sheffield, Groot-Brittannië. Om gezondheidsredenen werd hij, in juli 1919, vervroegd vrijgelaten en keerde terug naar Duitsland. Op 14 mei 1920 werd zoon Klaus geboren.

Oberleutnant zur See Dönitz zette zijn carrière voort bij de Vorläufige Reichsmarine, die voort was gekomen uit de Kaiserliche Marine als zeemachtonderdeel van de Reichswehr van de Weimarrepubliek. Nog geen jaar later, op 10 januari 1921, werd hij bevorderd tot Kapitänleutnant (luitenant-ter-zee der 2e klasse oudste categorie). Op 20 maart 1922 werd het gezin Dönitz uitgebreid met de geboorte van zoon Peter. De jaren daarna was Dönitz vooral actief als commandant van verschillende torpedoboten tot hij op 1 november 1928 bevorderd werd tot Korvettenkapitän (luitenant-ter-zee der eerste klasse). Op diezelfde dag werd hij commandant van het 4. Torpedobootshalbflottille dat bestond uit de gloednieuwe torpedoboten Albatros, Kondor, Möve en Greif. De marineofficier uit Grünau bleef carrière maken en werd op 1 september 1933 beëdigd als Fregattenkapitän (kapitein-luitenant-ter-zee). Net als vele andere Duitse officieren was Karl Dönitz gefrustreerd door de ondergang van het Duitse Keizerrijk en het verval van de Duitse marine. Hij verlangde naar herstel van de orde en een nieuwe leider. Hij zou echter naar eigen zeggen pas op 30 januari 1944 erelid van de nazi-partij (NSDAP) zijn geworden, toen hij door Hitler werd onderscheiden met het Gouden Partijinsigne. In 1934 werd hij commandant van de lichte kruiser Emden en maakte met dat schip een vlagvertoonreis van een jaar over de hele wereld. Aan boord waren vele adelborsten en vaandrigs die tijdens de reis praktijkervaring konden opdoen. In 1935 ging de Reichsmarine van de Weimarrepubliek over in de Kriegsmarine van nazi-Duitsland. Op 1 september van datzelfde jaar werd Karl Dönitz bevorderd tot Kapitän zur See (kapitein-ter-zee) en commandant van de 1. U-bootflottille Weddingen, die bestond uit U-7, U-8 en U-9.

De Kriegsmarine zag in die tijd, net als alle andere zeemachten ter wereld, het onderzeebootwapen als onderdeel van een oppervlaktevloot, dat ingezet moest worden tegen vijandelijke oorlogsschepen. In het geval van Duitsland vooral Britse en Franse marine-eenheden. Karl Dönitz pleitte openlijk voor een Duitse oorlogsvloot die grotendeels uit U-boten zou moeten bestaan. De onderzeeboten zouden zich moeten concentreren op Britse en Franse koopvaardijschepen en olietankers. Dit waren relatief gemakkelijke doelen en door de uitschakeling van de vijandelijke koopvaardijvloot zou de vijandelijke oorlogsvloot lamgelegd worden door een gebrek aan brandstof en voorraden. Hij claimde dat hij met een vloot van 300 nieuwe U-boten van het type VII de vijand op de knieën zou kunnen dwingen. Tijdens zijn gevangenschap in de Eerste Wereldoorlog had hij de strategie van de Wolfsrudel (wolfpack) bedacht waarbij meerdere U-boten tegelijk koopvaardijschepen en hun escortes aanvielen. In die periode was dat nog niet mogelijk omdat de Duitse U-boten niet over de juiste communicatiemiddelen beschikten. Halverwege de jaren `30 hadden de Duitsers echter radioapparatuur ontwikkeld met ultrahoge frequentietechnieken waarvan de berichten met de nieuwe Enigma-codeermachine beveiligd konden worden.

Kapitän zur See Dönitz stond echter alleen met zijn ideeën en werd nauwelijks serieus genomen door de overige Duitse marineofficieren. Hij lag voortdurend overhoop met de opperbevelhebber van de Kriegsmarine, Erich Raeder, die pleitte voor een grotere oppervlaktevloot. Door de bouwbeperkingen van het verdrag van Versailles beschikte Duitsland slechts over een klein aantal moderne oppervlakte-eenheden dat de strijd tegen de overmacht aan Britse en Franse oorlogsschepen zeker zou verliezen. Raeder rekende echter op Plan Z, de uitbreiding van de Hochseeflotte, maar dit bouwprogramma zou pas in 1945 voltooid zijn. Op 28 januari 1939 werd Karl Dönitz benoemd tot Führer der Unterseeboote met de rang van Kommodore (commandeur). Karl Dönitz schreef in 1939 een boek over zijn ideeën en plannen. In zijn boek kwamen behalve veel tactieken en strategieën ook vooral zijn nazi-fanatisme en waardering voor het kameraadschap van U-boot bemanningen naar voren.

Definitielijst

Eerste Wereldoorlog
Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
Enigma
Cryptografische (de)coderingsmachine. In gebruik bij de Duitsers gedurende de oorlog. Enigma werd gekraakt door de Engelsen, geholpen door de Polen, waardoor veel Duitse (militaire) informatie bij hen vooraf bekend was.
Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
Kriegsmarine
Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
kruiser
Snelvarend oorlogsschip van 8000-15000 ton, geschikt voor diverse taken als verkenning, verkenningsafweer en konvooibescherming.
nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.
Reichswehr
Duitse leger in de tijd van de Weimarrepubliek.
U-boot
Duitse benaming voor onderzeeboot. Duitse U(ntersee)-boten hebben tot in mei 1943 een belangrijke rol gespeeld in de oorlogvoering. Ook veel vracht- en passagiersboten werden door deze sluipmoordenaars van de zee getorpedeerd en tot zinken gebracht.
wolfpack
Strategie gebruikt door Duitse duikboten waarbij een geallieerd konvooi gezamenlijk werd aangevallen.

Afbeeldingen

Grossadmiral Karl Dönitz. Bron: WW2incolor.
Karl Dönitz diende tijdens de eerste helft van de Eerste Wereldoorlog op de kruiser Breslau. Bron: Courtesy of Michael W. Pocock.
Dönitz als wachtofficier op U-39. Bron: Wikipedia.

Tweede Wereldoorlog

Op 3 september 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit toen Groot-Brittannië en Frankrijk de oorlog verklaarden aan Duitsland omdat Duitse troepen twee dagen daarvoor Polen waren binnengevallen. Dit moment kwam veel te vroeg voor de Kriegsmarine die nog steeds niet beschikte over voldoende oorlogsschepen. Karl Dönitz moest het doen met slechts een 70-tal U-boten. Zijn Wolfsrudel-strategie om vijandelijke koopvaardijschepen aan te vallen kon hij nog niet in praktijk brengen omdat Adolf Hitler van hem verlangde dat hij de rechtstreekse confrontatie zou aangaan met Britse oppervlakteschepen door aanvallen van alleen opererende U-boten. Hiermee werden enkele successen geboekt zoals het tot zinken brengen van het Britse slagschip HMS Royal Oak in Scapa Flow, Schotland, op 14 oktober 1939 door U-47. De titel van Dönitz werd op 1 oktober 1939 veranderd in Befehlshaber der Unterseeboote. De bijbehorende rang werd Konteradmiral (schout-bij-nacht) zodat de officier uit Grünau wederom klom in de rangen. Op 1 september 1940 werd hij bevorderd tot Vizeadmiral (vice-admiraal).

U-boten waren veel goedkoper en sneller te bouwen dan grote oppervlakteschepen waardoor de Duitse onderzeebootvloot veel sneller groeide dan de Hochseeflotte. Het tot zinken brengen van de Bismarck, op 27 mei 1941 door Britse oorlogsschepen, bewees verder dat zelfs de machtigste Duitse oppervlakteschepen te verslaan waren. Hierdoor werd het onderzeebootwapen voor de Kriegsmarine steeds belangrijker waardoor de macht van Karl Dönitz toenam. Door het opleveren van nieuwe U-boten was hij in staat om steeds meer geallieerde koopvaardijschepen tot zinken te brengen wat een duidelijk merkbaar effect kreeg op de Britse oorlogseconomie. Karl Dönitz was een zeer betrokken bevelhebber. Hij nam dagelijks contact op met zijn U-boten om te informeren naar posities, brandstofhoeveelheden en gelegenheden om aanvallen te doen. Door deze coördinatie waren hij en zijn U-bootflotte in staat om op de meest efficiënte wijze hun aanvallen voor te bereiden en uit te voeren. Op 14 maart 1942 werd Karl Dönitz beloond voor het succes van zijn onderzeeboten en werd hij bevorderd tot Admiral (luitenant-admiraal).

In september 1942 bracht U-156 het Britse passagierschip Laconia tot zinken in de Atlantische Oceaan. Onder de passagiers bevonden zich bijna 1.800 Italiaanse krijsgevangenen die werden bewaakt door honderden Britse en Poolse soldaten. U-156, U-506, U-507 en de Italiaanse onderzeeboot Cappellini namen honderden drenkelingen aan boord, maar tijdens de reddingsactie werden ze opgemerkt door een Amerikaanse bommenwerper en gebombardeerd. Hierdoor werden de U-boten gedwongen te duiken waardoor de schipbreukelingen weer in zee terecht kwamen. De meeste van hen werden later opgepikt door Vichy-Franse oorlogsschepen. Naar aanleiding van dit incident, beter bekend als het Laconia-incident, verbood Dönitz onmiddellijk verdere reddingsacties door U-boten die tijdens dergelijke handelingen veel te kwetsbaar waren. Tegen het einde van 1942 waren zoveel type VII U-boten beschikbaar dat Dönitz zijn Wolfsrudel-strategieën in de praktijk kon brengen. Het verlies van geallieerde koopvaardijschepen kwam tot een hoogtepunt en de Slag om de Atlantische Oceaan leek gewonnen te worden door de Duitsers.

De onmacht van de Duitse oppervlakteschepen tegen de Britse oorlogsschepen leidde begin 1943 tot een ruzie tussen Adolf Hitler en Erich Raeder, de Oberbefehlshaber der Kriegsmarine. Hitler dreigde alle Duitse oppervlakteschepen te laten slopen en de kanonnen in te zetten als kustbatterijen. Raeder kon dit alleen voorkomen door zijn ontslag aan te bieden met de hoop dat zijn opvolger meer succes zou hebben. Op 30 januari 1943 werd Karl Dönitz benoemd tot opperbevelhebber van de Duitse marine en kreeg hij de bijbehorende rang Grossadmiral (admiraal). Dönitz kon Hitler wel overtuigen van het feit dat de oppervlakteschepen van de Kriegsmarine onmisbaar waren. Ze kwamen overeen dat de Hochseeflotte zou blijven bestaan, maar dat alle nieuwbouwprogramma`s gestaakt werden; alleen de bouw van U-boten ging door.

Gedurende 1943 begon de Slag om de Atlantische Oceaan in het voordeel van de geallieerden uit te pakken. In deze fase van de oorlog bouwden de Amerikanen meer vrachtschepen dan de Duitse onderzeeboten tot zinken konden brengen. Bovendien werden steeds meer U-boten tot zinken gebracht door geallieerde escortevaartuigen, die uitgerust waren met de nieuwste radartechnieken en door vliegtuigen afkomstig van hulpvliegdekschepen die de konvooien begeleidden. Ook het breken van de Enigma-code door de geallieerden deed enorm af aan het succes van de Duitsers. Ondanks de Duitse verliezen bleef Hitler het volste vertrouwen hebben in zijn commandant van de Kriegsmarine. Karl Dönitz leed in 1943 ook persoonlijke verliezen toen op 19 mei van dat jaar zijn jongste zoon Peter omkwam. Hij was wachtofficier aan boord van U-954 toen deze in de noord Atlantische Oceaan tot zinken werd gebracht door geallieerde oorlogsschepen waarbij alle bemanningsleden omkwamen. De tweede zware klap voor Dönitz kwam met het overlijden van zijn oudste zoon, Klaus, die met de torpedoboot S-141 ten onder ging op 13 mei 1944, voor de Engelse kust.

Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog had Adolf Hitler zich verschanst in de Führerbunker onder de rijkskanselarij in Berlijn. In zijn politieke testament, dat de dag voor Hitlers zelfmoord op 30 april 1945 werd opgemaakt, benoemde Hitler Grossadmiral Karl Dönitz tot zijn opvolger. Dönitz zelf had verwacht dat Hermann Göring of Heinrich Himmler Hiltler zou vervangen, maar zij waren beiden bij de Führer in ongenade gevallen. Göring omdat hij openlijk om deze post had gevraagd en Himmler omdat hij, zonder Hitler in te lichten, tevergeefse pogingen had gedaan vredesafspraken met de geallieerden te maken. Verder voelde Hitler zich verraden door de leiders van de Wehrmacht, de Luftwaffe en de SS omdat zij in zijn ogen de oorlog verloren hadden. De Kriegsmarine had geen doorslaggevende rol gespeeld in dit verlies en bovendien was de Duitse dictator zeker niet teleurgesteld over de resultaten van de U-bootoorlog. Karl Dönitz leek daarom Hitlers meest logische opvolger. Propagandaminister Joseph Goebbels werd benoemd tot Reichskanzler (kanselier), maar pleegde op 1 mei 1945 zelfmoord. Op diezelfde dag werd Grossadmiral Dönitz Reichspräsident en opperbevelhebber van de Duitse strijdkrachten. Hij vestigde zijn regering in Plön bij Flensburg (de regering Dönitz werd daarom ook wel de Flensburgregierung genoemd), dichtbij de Deense grens. Dönitz koos deze plaats omdat hij hoopte dat hij na de onvermijdelijke Duitse val in handen zou vallen van de geallieerden en niet in die van de wraakzuchtige Sovjets. Diezelfde nacht meldde Dönitz in een radiorede, gericht aan het Duitse volk, dat Adolf Hitler een heldendood was gestorven en dat Duitsland zou doorvechten om te voorkomen dat het land overrompeld zou worden door Sovjettroepen. De grootste verdienste van de Flensburgregierung was de redding over zee van 2,5 miljoen Duitse militairen en burgers uit Duitse en Poolse gebiedsdelen die door de Sovjets veroverd waren.

Op 4 mei 1945 gaven de Duitsers in Nederland, Denemarken en Noordwest-Duitsland zich over aan de Britten. Reichspräsident Dönitz zond een aanbod voor capitulatie naar de Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery, maar voegde eraan toe, door te willen vechten tegen de Sovjettroepen, zoals hij zijn volk had laten weten. De volgende dag stuurde hij Generaladmiral Hans-Georg von Friedeburg, zijn opvolger als opperbevelhebber van de Duitse marine, naar het hoofdkwartier van General Dwight Eisenhower, de Amerikaanse geallieerde opperbevelhebber in Europa, met dezelfde boodschap. De geallieerden weigerden het aanbod en eisten een onvoorwaardelijke overgave van Duitsland. Onder dreiging van nieuwe geallieerde bombardementen op Duitse steden gaf Dönitz toe en op 7 mei 1945 gaf Duitsland zich over. Een dag later werd er nog een capitulatieverdrag ondertekend, maar nu in het bijzijn van de Sovjets. Op 23 mei 1945 werden de leden van de regering Dönitz wegens oorlogsmisdaden gearresteerd door de Allied Control Commission. Karl Dönitz had slechts 23 dagen aan het hoofd gestaan van de Duitse republiek.

Definitielijst

capitulatie
Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
Enigma
Cryptografische (de)coderingsmachine. In gebruik bij de Duitsers gedurende de oorlog. Enigma werd gekraakt door de Engelsen, geholpen door de Polen, waardoor veel Duitse (militaire) informatie bij hen vooraf bekend was.
Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
Kriegsmarine
Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
Luftwaffe
Duitse luchtmacht.
oorlogsmisdaden
Misdaden die in oorlogstijd worden begaan. Vaak betreft het hier misdaden van militairen ten opzichte van burgers.
slagschip
Zwaar gepantserd oorlogsschip met geschut van zeer zwaar kaliber.

Afbeeldingen

Karl Dönitz opperbevelhebber van de Kriegsmarine, 1943 Bron: Bundesarchiv.
Keitel, Göring, Dönitz, Himmler en Bormann. Bron: WW2incolor.
Karl Dönitz ontmoet Adolf Hilter in de Führerbunker te Berlijn, 1945. Bron: Bundesarchiv.

Na de Tweede Wereldoorlog

Van 20 november 1945 tot 1 oktober 1946 vond het Proces van Neurenberg plaats in de Duitse stad Neurenberg. Tijdens dit internationaal militair tribunaal stonden 22 hooggeplaatste nazi-leiders terecht voor onder andere oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.
De vier aanklachten tegen hen waren:
1. Samenzwering tot het voeren van een agressieoorlog ofwel misdaden tegen de vrede,
2. het voeren van een agressieoorlog,
3. oorlogsmisdaden,
4. misdaden tegen de menselijkheid.
Karl Dönitz was een van de 22 nazi-leiders tijdens het Proces van Neurenberg maar werd alleen aangeklaagd voor de eerste 3 beschuldigingen. Hoewel hij tijdens de oorlog regelmatig antisemitische en anticommunistische uitlatingen had gedaan in redevoeringen en radio-uitzendingen werd hij niet in verband gebracht met de Duitse misdaden tegen de menselijkheid in de concentratie- en vernietigingskampen.

In het bijzonder werd tijdens de eerste middagzitting op 10 mei 1946 van het verhoor Karl Dönitz 3 een uitspraak van de Grossadmiral uitgelicht waarin hij sprak over "het zich uitbreidende gif van het Jodendom":
SIR DAVID: Wilt u nu de volgende pagina opslaan, pagina 8 van het Britse documentenboek, waar uw toespraak op de "Heldentag" staat, 12 maart 1944. U zegt dit: "Wat zou er vandaag van ons vaderland geworden zijn als de Führer ons niet had verenigd onder het Nationaalsocialisme? Verdeelde partijen, belaagd door het zich uitbreidende gif van het Jodendom, en kwetsbaar omdat we de tegenstand van onze huidige onbuigzame ideologie misten, daarom zouden we allang zijn bezweken onder de last van deze oorlog en hadden we onszelf overgeleverd aan een vijand die ons meedogenloos zou hebben vernietigd." Document 2878-PS. Wat bedoelde u met het "zich uitbreidende gif van het Jodendom?"
DÖNITZ: Ik bedoelde dat we in een toestand van eenheid leefden en dat deze eenheid kracht vertegenwoordigde en dat alle elementen en alle krachten ...
SIR DAVID: Nee, dat vroeg ik niet. Ik vraag u, wat bedoelde u met het "zich uitbreidende gif van het Jodendom?" Het is uw uitspraak en u gaat ons vertellen wat u ermee bedoelde.
DÖNITZ: Ik kan me voorstellen dat het voor de bevolking in de steden erg moeilijk zou zijn, zich staande te houden onder de zware bombardementen als een dergelijke invloed zijn werk zou kunnen doen, dat is wat ik bedoelde.
SIR DAVID: Wel, u kunt me nogmaals vertellen wat u bedoelde met het "zich uitbreidende gif van het Jodendom?"
DÖNITZ: Het betekent dat het een verscheurend effect zou kunnen hebben op het uithoudingsvermogen van het volk en gedurende deze strijd van ons land op leven en dood was ik daar als soldaat bijzonder bezorgd over.
SIR DAVID: Welnu, dat is wat ik wil weten. U was de opperbevelhebber en indoctrineerde 600.000 tot 700.000 mensen. Waarom gaf u hen mee dat Joden een zich verspreidend gif waren in partijpolitiek? Waarom was dat? Wat was het dat u in Joden tegenstond dat u deed denken dat ze een slechte invloed op Duitsland hadden?
DÖNITZ: Die uitspraak werd gedaan tijdens mijn herdenkingstoespraak op Heldentag. Die toont aan dat ik van mening was dat de volharding, het vermogen tot volhouden door het volk, zoals dat was samengesteld, beter behouden kon blijven dan wanneer er zich Joodse elementen in de natie bevonden.
SIR DAVID: Dit soort gepraat, het "zich uitbreidende gif van het Jodendom" kweekte een opvatting in de hoofden die uitmondde in de dood van vijf of zes miljoen Joden gedurende deze laatste jaren. Zegt u dat u niets wist van de acties en de intentie om zich te ontdoen van de Joden en hen uit te roeien?
DÖNITZ: Ja natuurlijk zeg ik dat. Ik wist er helemaal niets van en als een dergelijke uitspraak is gedaan is dat nog geen bewijs dat ik een vermoeden had van het vermoorden van Joden.
Deze uitleg was blijkbaar voldoende voor het tribunaal om Karl Dönitz niet aan te klagen voor misdaden tegen de menselijkheid.

Het tribunaal achtte hem niet schuldig aan punt 1 van de aanklachten maar wel aan de punten 2 en 3. De aanklachten tegen Dönitz waren grotendeels gebaseerd op oorlogsorder 154, de order tot onbeperkte onderzeebootoorlog die in strijd was met het Marine Protocol van 1936 dat mede door Duitsland ondertekend was, evenals het Laconia-bevel dat Dönitz in 1942 had gegeven naar aanleiding van het Laconia-incident. De verdediging van Dönitz kreeg onverwachte bijval van onder andere de Amerikaanse admiraal Chester Nimitz die meldde dat ook de Amerikanen een onbeperkte onderzeebootoorlog voerden op de Grote Oceaan. Het Laconia-bevel werd Dönitz niet aangerekend. Karl Dönitz werd veroordeeld tot elf en een half jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest. De resterende tien jaar zat hij uit in de Spandau gevangenis in het toenmalige West-Berlijn.

Karl Dönitz werd op 1 oktober 1956 vrijgelaten en hij trok zich, samen met zijn vrouw, terug in het dorp Aumühle, bij Hamburg in het noorden van West-Duitsland. Hier schreef hij de boeken Zehn Jahre und zwanzig Tage en Mein wechselvolles Leben. In beide autobiografische boeken benadrukte hij zijn leven als niet-politieke militair net zoals hij ter verdediging had gedaan tijdens het Proces van Neurenberg. Hij greep in zijn latere leven iedere gelegenheid aan om zijn naam en die van de Duitse marine los te maken van de misdaden tegen de menselijkheid van het nazi-regime. Hij zou hebben gehandeld als militair die orders moest opvolgen. Op 24 december 1980 overleed Karl Dönitz, op 89-jarige leeftijd, aan een hartaanval. Op 6 januari 1981 werd hij zonder militaire eer begraven op het Waldfriedhof kerkhof te Aumühle-Wohltorf, maar wel in het bijzijn van honderden Duitse en buitenlandse voormalige officieren en andere oorlogsveteranen.

Processtukken

- Verhoor Dönitz 1
- Verhoor Dönitz 2
- Verhoor Dönitz 3
- Slotverklaring Dönitz
- Vonnis Dönitz

Definitielijst

Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
ideologie
Het geheel van beginselen en ideeën van een bepaald stelsel.
nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.
oorlogsmisdaden
Misdaden die in oorlogstijd worden begaan. Vaak betreft het hier misdaden van militairen ten opzichte van burgers.
Proces van Neurenberg
Proces in 1946 van een geallieerd militair tribunaal tegen de belangrijkste vertegenwoordigers van het Nazi regime. Zij stonden als oorlogsmisdadigers terecht.

Afbeeldingen

Dönitz Detention Report. Bron: Wikipedia.
Göring, Hess, Von Ribbentrop, Keitel, Dönitz, Raeder, Von Schirach en Sauckel tijdens het Proces van Neurenberg, 1946. Bron: ww2database.