Het Verdrag van Versailles legde Duitsland enorme beperkingen op. De nieuwe Duitse marine, de Reichsmarine, mocht nog maar uit 15.000 man bestaan en uit een paar verouderde oorlogsschepen. Daarvan mochten er maximaal zes lichte kruisers zijn. De waterverplaatsing van deze schepen mocht niet groter zijn dan 6.000 ton en het kaliber van de hoofdkanonnen mocht maximaal 15 cm zijn. Als één van de zes kruisers twintig jaar in dienst was geweest mocht deze vervangen worden.
Deze marine had geen grote gevechtswaarde, maar de oude schepen waren wel geschikt om nieuw personeel op te leiden. Het eerste grote oorlogsschip wat de Duitsers na de Eerste Wereldoorlog bouwden was de lichte kruiser Emden in 1921. Dit schip was de enige in haar klasse en had nog veel weg van de laatste lichte kruisers uit de Eerste Wereldoorlog van de Cöln II-klasse. De Emden had alle hoofdkanonnen in enkele geschutstorens, net als de kruisers uit de Eerste Wereldoorlog. Maar vier van deze geschutstorens stonden op de middellijn. Om gewicht te besparen werden lichte metalen gebruikt en werd er electrisch gelast. Mede hierdoor waren de bewapening en de waterverplaatsing van de Emden perfect in overeenstemming met het Verdrag van Versailles, haar waterverplaatsing was zelfs aan de lage kant. Van oorsprong waren kruisers bedoeld als verkenningsschepen van een vloot. De Kriegsmarine was een kleine marine die geen grote zeeslagen zou gaan uitlokken. Er waren dus ook geen verkenningskruisers voor zo’n vloot nodig. Het bereik van de lichte kruisers was ook niet groot genoeg om de grotere marineschepen bij te houden, ze waren te klein om alleen te opereren en te groot om kustoperaties uit te voeren. Het opperbevel van de Kriegsmarine had dus duidelijk geen goede ideeën hoe ze de lichte kruisers moest gebruiken.
220 Miljoen Reichsmark werd uitgegeven aan de lichte kruisers, zonder dat zij iets bereikten. Ze hadden met zijn zessen samen bijvoorbeeld maar één schip (een motortorpedoboot) tot zinken gebracht. Ze brachten de tijd hoofdzakelijk door als trainingsschepen en mijnenleggers zonder te kunnen bewijzen wat ze waard waren.
Het eerste oorlogsjaar was een ramp voor de lichte kruisers. Twee van deze schepen (de Königsberg en de Karlsruhe) gingen in april 1940 verloren en twee schepen (de Leipzig en de Nürnberg) werden in december 1939 beschadigd. In mei 1940 was nog maar één lichte kruiser operationeel, de Köln (de Emden deed toen dienst als trainingsschip). De Köln en de Emden werden aan het eind van de oorlog in de havens tot zinken gebracht en de Nürnberg en de Leipzig overleefden de oorlog.
Technische gegevens:Klasse: | Emden klasse | |
Aantal in klasse: | 1 | |
Land: | Duitsland | |
Type: | Lichte kruiser | |
Scheepswerf: | Marinewerft, Wilhelmshaven, werfnummer 100 | |
Besteld: | 07-04-1921 | |
Kiel gelegd: | 08-12-1921 | |
Te water gelaten: | 07-01-1925 | |
In dienst gesteld: | 15-10-1925 | |
Einde: | Vernietigd 03-04-1945, later gesloopt | |
Bemanning: | 474 - 683 man | |
Lengte: | (Over alles) 155,1 meter, waterlijn 150,5 meter | |
Breedte: | 14,3 meter | |
Diepgang: | (Beladen) 5,93 meter | |
Vermogen: | 45.900 shp | |
Maximum bereik: | 6.750 zeemijl bij 14 knopen | |
Waterverplaatsing: | Standaard 5.600, maximaal 7.102 | |
Maximum snelheid: | 29,4 knopen | |
Aandrijving: | 2 Brown Boveri & Cie. Mannheim geschakelde turbines | |
6 Schulz olieketels | ||
4 Schulz kolenketels | ||
3 420 kW dieselgeneratoren | ||
2 schroeven, 1 roer | ||
Bepantsering: | Pantsergordel 38-50 mm | |
Dek 19-40 mm | ||
Geschutstorens 51 mm | ||
Commandotoren 20-102 mm | ||
Bewapening: | 8 x 15 cm SK L/45 C/16 (later C/36) (8 x 1) | |
3 x 10,5 cm SK C/32 (3 x 1) luchtafweer (vanaf 1944) | ||
2-3 x 8,8 cm SK L/45 C/32 (2-3 x 1) luchtafweer (tot 1944) | ||
4 x 3,7 cm L/83 C/30 (4 x 1) luchtafweer (vanaf 1944) | ||
4 x 50 cm (later 53,3 cm) (2 x 2) torpedolanceerbuizen | ||
120 mijnen |
De kiel van de Emden (Kreuzer A, Ersatz Ariadne) werd op 8 december 1921 gelegd. De bouw verliep door veel problemen erg traag en pas op 15 oktober 1925 werd het schip in dienst gesteld. Kort na de indienststelling lag ze alweer in dok omdat de gevechtsmast en de achterste schoorsteen werden aangepast. Van november 1926 tot maart 1928 maakte de Emden> haar eerste internationale reis. Ze bezocht onder de andere de Cocos-Eilanden waar de lichte kruiser Emden in de Eerste Wereldoorlog tot zinken werd gebracht. Het schip maakte in totaal elf reizen naar het buitenland voor ‘vlagvertoon’. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog lag het schip ook regelmatig in dok en ze bracht ook tijd door als trainingsschip en als visserij-beschermingsschip.
In augustus 1939 legde de Emden samen met het jacht Grille en een paar torpedoboten een mijnenveld in de Noordzee. Op 4 september 1939 schoot de Emden tijdens een luchtaanval van de RAF een Bristol Blenheim bommenwerper neer. Het toestel stortte neer in de boeg van het schip, waardoor verscheidene doden vielen. Dit waren de eerste marine-slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Op 6 april 1940 vertrok de Emden uit Schwinemünde voor operatie Weserübung, de invasie van Noorwegen. Ze maakte deel uit van Kriegsschiffgruppe 5, samen met de zware kruisers Blücher en Lützow, de torpedoboten Albatros, Kondor en Möwe, acht motormijnenvegers en twee bewapende walvisvaarders. Het doel van de aanval was Oslo. Op 8 april werd de Blücher in de Drǿbak zee-engte door een Noorse kustbatterij tot zinken gebracht. De overgebleven schepen trokken een stukje terug en laadden hun troepen uit. Na de capitulatie van de Noorse troepen werd de Emden in Oslo gebruikt als communicatie-centrum. In de zomer keerde de Emden terug naar Gotenhafen.
Samen met de lichte kruisers Köln en Leipzig voerde de Emden in september 1941 kustbombardementen uit op Sovjet-kustbatterijen. Ze brachten op 27 september 1941 de Sovjet-motortorpedoboot MTB-83 tot zinken. Daarna werd de Emden weer als trainingsschip gebruikt.
Eind 1944 legde de Emden een mijnenveld in het Skagerrak. In de winter lag ze in Königsberg in dok voor een grote beurt. Omdat de Sovjets naderden werd ze naar Pillau gesleept. Ze had een bijzondere vracht bij zich, namelijk het lichaam van Generalfeldmarschall Von Hindenburg, welke niet in Sovjethanden mocht vallen. Kort daarna voer de Emden door naar Kiel. Tijdens een luchtaanval op Kiel op 13 april 1945 werd de Emden ernstig beschadigd. Het schip werd op het strand gezet in de Heikendorfer Baai. Ze werd op 26 april 1945 uit dienst gehaald. Op 3 mei 1945 werd het schip vernietigd met explosieven. Na de oorlog werd de Emden gesloopt.