Het bevolkingsregister en persoonsbewijzen waren een belangrijk controlemiddel voor de Duitse bezetter. Langzamerhand ontwikkelde zich verzet tegen dit systeem Het vervalsen van deze documenten nam een hoge vlucht. Een andere mogelijkheid tot verzet was het uitschakelen van de bevolkingsregisters. Op zaterdagavond 27 maart 1943 voerde de verzetsgroep die rondom de beeldend kunstenaar Willem Arondéus was opgezet een aanslag uit op het bevolkingsregister van Amsterdam. Het effect was echter geringer dan vooraf was gehoopt. Bovendien werden twaalf mensen door de bezetter geëxecuteerd vanwege hun medeplichtigheid bij de aanslag.
Het bevolkingsregister en persoonsbewijzen waren een belangrijk controlemiddel voor de Duitse bezetter. Langzamerhand ontwikkelde zich een verzet tegen dit systeem Het vervalsen van deze documenten ging een hoge vlucht nemen. Een andere mogelijkheid was het uitschakelen van de bevolkingsregisters. Eén van de bekendste voorbeelden is de aanval op Kleykamp in Den Haag. Het opmerkelijke aan deze aanval is dat hij niet werd uitgevoegd door het verzet zelf, maar door vliegtuigen van de Britse luchtmacht.
Zo’n zeven weken na de Duitse bezetting drong de realiteit van de overheersing en onderdrukking door tot de Nederlandse bevolking. Op 29 juni 1940, de negenentwintigste verjaardag van prins Bernhard, was daarom voor velen hét moment aangebroken om duidelijk te maken dat men van het nationaalsocialisme niet gediend was.
“De Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden beveelt (-) dat de leden van het voormalige Nederlandse Leger terstond opnieuw in krijgsgevangenschap worden teruggevoerd. (-) Wie aan de oproep van den Wehrmachtsbefehlshaber geen gevolg geeft (-), moet op de strengste maatregelen rekenen.” Deze zinnen vormen de kern van de bekendmaking (Bekanntmachung) van de Duitse territoriaal weermachtbevelhebber, General der Flieger Friedrich Christiansen, op donderdag 29 april 1943. Onder het Nederlandse volk veroorzaakt zij een ongekende beroering. Nog op dezelfde donderdag en de daarop volgende dagen klinkt door het gehele land van mond tot mond de oproep: “STAAKT! STAAKT”
Op 25 februari 2016 is het vijfenzeventig jaar geleden dat tienduizenden Amsterdammers het werk neerlegden en de straat op gingen om te demonstreren tegen de Duitse bezetter nadat deze enkele dagen tevoren 427 jonge Joodse mannen bij razzia’s had opgepakt en naar een concentratiekamp afgevoerd.
Na de capitulatie in mei 1940 zorgde het grootste deel van de Nederlandse bevolking ervoor dat het gewone leven zijn doorgang vond, wat twee zaken vereiste: dat de economie bleef draaien en dat de Duitse zeggenschap werd beperkt. Dit vergde een dergelijk goede samenwerking met de bezetter, dat deze geen aanleiding zou zien om zich intensiever met het Nederlandse bestuur en de economie te bemoeien. Met verzet zou men enkel de eigen invloed op de loop van de bezetting verspelen.
Bij het woord razzia denken we meestal aan de jacht door de Duitse bezetter Joden of aan het massaal oppakken van mannen voor tewerkstelling. Er heeft echter ook een aantal razzia’s plaatsgevonden als vergelding voor daden van het verzet. De bekendste daarvan was die in Putten, maar er zijn ook andere geweest waarbij het eveneens ging om grote aantallen (jonge) mannen die om die reden als gijzelaar werden opgepakt.
Het mislukken van de operatie Market Garden zorgde in het najaar van 1944 voor een stroom aan evacués uit het gebied rondom Arnhem. De geallieerden waren op zoek naar een doorgang over de Rijn en in het voorjaar van 1945 stond een nieuwe poging op stapel. De bevolking van Arnhem en omgeving was voor een groot deel opgevangen in Apeldoorn waar de enorme toestroom aan vluchtelingen zorgde voor een groot tekort aan voedsel.
"Toen heeft de bezetter wraak genomen. Hij heeft in volstrekte strijd met het volkenrecht, dat zulke maatregelen expressis verbis verbiedt, twintig menschen uit de gevangenis gehaald, die naar Dokkum gebracht en ze daar in groepjes van vijf doodgeschoten".
Tijdens de bezetting van Nederland hebben verzetsgroepen verschillende pogingen gedaan om door de Duitsers gearresteerde medestrijders te bevrijden uit gevangenschap. Dergelijke overvallen waren zeer risicovol. De gevangenissen werden streng bewaakt door de Duitsers; het was daarom zeer moeilijk om er binnen te komen. In Amsterdam werden bijvoorbeeld in 1944 verschillende pogingen gedaan om het Huis van Bewaring aan de Weteringschans te overvallen. Geen enkele daarvan had succes en dat betekende (indirect) de dood van een aantal vooraanstaande verzetsstrijders, onder wie Gerrit Jan van der Veen en Johannes Post.
Vandaag de dag is er een discussie gaande over de al dan niet slappe houding van het Nederlandse volk ten opzichte van de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hierbij moet niet worden vergeten dat er toen heel wat moed voor nodig was om je te verzetten. Zeker als je betrokken was bij het actief- niet gewapend verzet of het gewapend verzet. De Duitsers straften dit verzet namelijk hard af en veel Nederlanders hebben dit met de dood moeten bekopen.
Ongeveer 350.000 mensen zijn gedurende de Tweede Wereldoorlog ondergedoken in Nederland. Om deze mensen te kunnen verbergen en verzorgen hadden de verzetsgroepen die zich bezighielden met onderduikhulp allerlei officiële papieren nodig, zoals persoonsbewijzen en distributiebescheiden. Om deze papieren te bemachtigen, werden er met enige regelmaat distributiekantoren en gemeentehuizen overvallen door het verzet. Eén van die overvallen staat bekend als de Tilburgse zegeltjeskraak.
Het Verscholen Dorp werd begin 1943 opgericht aan de Pas-opweg te Vierhouten op de Noord-Veluwe door verzetsman Edouard von Baumhauer.