TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Aanleiding, gevolgen en herdenken

    Bij het woord razzia denken we meestal aan de jacht door de Duitse bezetter op Joden of aan het massaal oppakken van mannen voor tewerkstelling. Er heeft echter ook een aantal razzia’s plaatsgevonden als vergelding voor daden van het verzet. De bekendste daarvan was die in Putten, maar er zijn ook andere geweest waarbij het eveneens ging om grote aantallen (jonge) mannen die om die reden als gijzelaar werden opgepakt.


    Het monument aan de Sasdijk in Werkendam. Bron: Fedor de Vries, TracesOfWar

    Eén van die razzia’s vond plaats op 16 mei 1944 in het rivierengebied van de Beneden- en Nieuwe Merwede in Zuid-Holland en Brabant. Als represaille voor het doodschieten van twee Landwachters door het verzet werden die dag in de dorpen Giessendam, Hardinxveld, Sliedrecht en Werkendam rond de 600 jongemannen tussen 18 en 25 jaar opgepakt en naar Kamp Amersfoort afgevoerd. Circa de helft van hen ging later als onderdeel van een grotere groep op transport naar Duitsland. Zij kwamen daar in kampen met de relatief slechtste omstandigheden terecht en 28 van hen zijn daar of kort na thuiskomst onder erbarmelijke omstandigheden overleden.

    Deze razzia en de slachtoffers ervan zijn de geschiedenis ingegaan als respectievelijk ‘De Merwederazzia’ en ‘De Merwedegijzelaars’. Zij vormen een voorbeeld van de ingrijpende gevolgen die daden van het verzet soms hebben gehad en hoe lang deze na de oorlog nog doorwerken.

    Definitielijst

    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    De aanleiding

    De moord op Wouter Smit

    In de avond van 14 april 1944 werd vlakbij het station van Giessendam de 57-jarige bakkersknecht Wouter Smit die onderweg naar huis was, door een Landwachter doodgeschoten.

    Bij de spoorwegovergang stonden vier Landwachters die van hun commandant opdracht hadden gekregen om persoonsbewijzen van voorbijgangers te controleren. De Nederlandsche Landwacht was een paramilitaire organisatie die in 1943 was geformeerd uit de NSB en die de bezetter als een soort hulppolitie van dienst was. Zij vielen onder de verantwoordelijkheid van de SS en waren berucht om hun brute optreden. Op het moment dat Wouter Smit de eerste Landwachter passeerde liep hij door en zou niet hebben gereageerd op het bevel "Halt Landwacht". Deze Landwachter, de 17-jarige Joop Westdijk uit Sliedrecht schoot Wouter Smit daarop zonder verdere waarschuwing in de rug. Wouter Smit werd daarna door omstanders naar een nabijgelegen koffiehuis gebracht waar het niet lukte om het bloeden te stelpen en zodra de dokter arriveerde was Wouter Smit al overleden.

    Het is een raadsel waarom Wouter Smit niet reageerde. Er werd gezegd dat hij enigszins doof was, maar volgens zijn zoon Piet die toen 15 jaar was, was zijn vader niet doof maar was hij misschien in gedachten? Het laatste wat Wouter Smit nog heeft kunnen zeggen was "ik heb het niet gehoord".

    De ontzetting en de verontwaardiging in Giessendam en de omliggende dorpen over deze brute moord was groot en toen Wouter Smit op 19 april werd begraven liepen veel burgers als blijk van stil protest mee achter de baar.


    Bakker Wouter Smit. Bron: Merwedegijzelaars.nl

    Wraak, de schietpartij bij de Helsluis

    De bevolking vroeg zich na de moord af of de ondergrondse iets terug zou doen? De KP (Knokploeg) Sliedrecht was woest over de moord op Smit. Er was al langer ergernis over het grove optreden van de Landwachters en bovendien werd de vader van Joop Westdijk alom gehaat. Deze was eveneens een fanatiek lid van de Landwacht en woonde met zijn gezin in het huis van de weggevoerde Joodse familie Simon den Hartog. Westdijk trad namens de bezetter al op als ‘Verwalter’ (zaakwaarnemer) van Den Hartog en kocht na de deportatie van het gezin Den Hartog in 1942 zijn woonhuis en de winkel van het ANBO (Het Algemeen Nederlandsch Beheer van Onroerende Goederen). Het ANBO was belast met de verkoop van het van Joden geroofde onroerend goed. Men was er dus zeker op gebrand om de Landwacht een lesje te leren.

    In de nacht van 9 op 10 mei 1944 kwam het in de Helsluis - tegenwoordig een Rijksmonument dat vanuit de Beneden Merwede nog steeds de toegang tot de Biesbosch vormt - tot een vuurgevecht tussen leden van de KP Sliedrecht en de Landwacht. Deze gebeurtenis heeft -zoals snel zou blijken- voor de bevolking van de omliggende dorpen desastreuze gevolgen gehad.


    De Helsluis en de dorpen rond de Boven- en Beneden Merwede. Bron: Merwedegijzelaars.nl

    Het verzet uit Sliedrecht beschikte over informatie dat de Landwacht in die nacht op zoek zou gaan naar onderduikers die zich in de Biesbosch schuilhielden. De sluiswachter van de Helsluis en landbouwer Kadijk - wiens boerderij vlakbij de Helsluis lag en waar geregeld onderduikers verbleven - waren vooraf ingelicht dat deze actie zou plaatsvinden. Ook waren zij er van op de hoogte dat de KP de Landwachters bij de sluis zou opwachten. De zoon, Rent Kadijk die toen 12 of 13 jaar was, vertelde later in een interview dat zijn vader voor de mogelijke gevolgen had gewaarschuwd en daarom tegen dit plan was.

    Zes leden van de KP Sliedrecht wachtten die nacht bij de Helsluis in hun kano’s op de komst van de Landwachters. Toen deze rond 01.00 uur nog niet waren verschenen maakten zij aanstalten om naar huis te gaan. Op dat moment arriveerde toch de boot met Landwachters en deze voer de sluis binnen. Bij de ontmoeting in de sluiskolk kwam het tot een schietpartij. Aan de kant van de Landwacht raakten Westdijk sr. (de vader van de jonge Landwacht Joop Westdijk) uit Sliedrecht en Okkerse uit Hardinxveld zwaar gewond en zij overleden een dag later. Van de KP’ers raakten er eveneens twee gewond. Zij klopten even later bij de boerderij van Kadijk aan en werden daar de volgende dag opgehaald. De overige KP-leden wisten te ontkomen en in hun kano of zwemmend Sliedrecht weer te bereiken.

    Over de vragen in hoeverre deze actie echt als wraak was bedoeld en vooral of deze door het verspreiden van valse informatie door het verzet was uitgelokt en gepland, doen verschillende verhalen de ronde. De algemeen geldende opvatting is dat dit inderdaad het geval is geweest en dat de Landwachters bewust in de val zijn gelokt.

    In 1994 vertelde één van de verzetslieden die bij de schietpartij betrokken was geweest voor het eerst zijn verhaal dat hij door de Historische Vereniging Sliedrecht liet optekenen.[1] Volgens zijn versie was er slechts gereageerd op de plannen van de Landwacht om onderduikers op te pakken. De Sliedrechtse Anja van der Starre, die veel onderzoek naar de razzia en de gevolgen daarvan heeft gedaan, schrijft echter in het voorwoord van haar boekje ‘Merwedegijzelaars’ dat deze bewering op basis van feiten weerlegbaar is. De andere betrokkenen hebben altijd over de gebeurtenis gezwegen en de waarheid in hun graf meegenomen.

    Hoe begrijpelijk misschien, maar met de beslissing om de confrontatie aan te gaan werd een enorm risico genomen. Enkele weken eerder hadden aanslagen in Beverwijk/Velsen-Noord en in Groningen immers al grote razzia’s en het nemen van gijzelaars tot gevolg gehad en de repressie door de Duitsers werd met de dag groter. De vraag was immers niet of, maar hoe de Duitsers zouden reageren?


    De omgeving langs de rivier de Merwede waar de beschreven gebeurtenissen plaatsvonden. Bron: Bert Heesen, TracesOfWar

    De begrafenis van Westdijk en Okkerse

    Op 13 mei werden Westdijk en Okkerse met veel NSB- vertoon in Sliedrecht begraven. Bij de begrafenis waren tal van prominente vertegenwoordigers van de NSB en de Germaansche SS aanwezig waaronder Inspecteur-Generaal van de Landwacht Cornelis van Geelkerken en Henk Feldmeijer, de leider van de Germaansche SS in Nederland. Dit gaf wel aan hoe hoog men de zaak opnam. Ondertussen hing er een gespannen sfeer in de omgeving. Vrijwel niemand rouwde om de dood van de gehate Landwachters maar wat zou de reactie van de bezetter zijn? Direct na de schietpartij waren er al mensen als gijzelaar opgepakt en wat zou er nog volgen? Het NSB- weekblad ‘De Zwarte Soldaat’ citeerde uit de toespraak van Cornelis van Geelkerken het volgende:

    Geen terrorist kan ons met zijn schandelijke daden bang maken. Wij houden het hoofd koel, en willen geen burgeroorlog ontketenen, maar waar wij weten met terroristen en saboteurs te doen hebben, zullen wij hard zijn als staal. Niemand van dien kant hoeft op eenige clementie onzerzijds te rekenen. De teerling is geworpen.[2]

    Deze uitspraak beloofde weinig goeds!


    De Zwarte Soldaat nummer 37 1944. Bron: Merwedegijzelaars.nl

    Definitielijst

    Landwacht
    Tijdens de bezetting gewapende NSB-ers met politiebevoegheden.
    NSB
    Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    De reactie

    21 mannen worden opgepakt

    De Duitsers waren furieus over de dood van hun handlangers en vooral omdat de daders waren ontkomen. Al op 11 mei werden in Giessendam en Hardinxveld (toen nog afzonderlijke gemeentes) respectievelijk 6 en 4 mannen opgepakt. Een paar dagen later, op 16 mei, volgde nog eens de arrestatie van 11 veelal oudere mannen uit Sliedrecht. Geheel toevallig was de keuze voor juist deze mannen niet. Een beruchte NSB’er uit Sliedrecht had de Duitsers een lijst met namen gegeven van personen die bekend stonden als "anti-Duits" of tegen wie hij persoonlijk antipathie had.

    De gearresteerde mannen werden naar het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst aan de Heemraadsingel in Rotterdam gebracht en na te zijn verhoord overgebracht naar de Politiegevangenis aan het Haagseveer. Een paar dagen later werden zij opgesloten bij de Rivierpolitie aan de Parkhaven.

    Op 13 juni werden zij daar al vroeg gewekt en ging de groep van nog 20 mannen (een was om gezondheidsredenen reeds vrijgelaten) met de trein op transport naar Kamp Vught. Ondanks het feit dat zij daar zonder formele beschuldiging -als gijzelaar- werden opgesloten, was hun verblijf in Vught erg zwaar. Een publicatie[3] van kort na de bevrijding getuigt over hun ervaringen in het kamp.

    Bij aankomst ondergingen zij dezelfde behandeling als andere gevangen. Zij werden kaalgeschoren en moesten de gestreepte kampkleding dragen. Iedere dag waren er lange appels, weinig en slecht te eten en 6 dagen per week het zware werk in de vliegtuigsloperij waarbij er om het minste geringste door de Kapo’s op los werd geslagen. Als traumatisch beschrijven zij ook hoe in de laatste weken voor de ontruiming van Kamp Vught dagelijks het knallen van het vuurpeloton op de fusilladeplaats werd gehoord en dat daarna de genadeschoten werden geteld. Vanwege het naderen van de geallieerden werd het kamp op 5 en 6 september 1944 ontruimd en gingen de bijna 3500 gevangenen op transport. De mannen naar Sachsenhausen en de vrouwen naar Ravensbrück.

    De gijzelaars uit Giessendam, Hardinxveld en Sliedrecht bleven in het kamp achter, maar werden niet vrijgelaten. In de nacht van 13 september gingen zij in veewagons naar Kamp Amersfoort. Daar werden zij op 19 september door bemiddeling en op aandringen van mevrouw Loes van Overeem van het Rode Kruis vrijgelaten en keerden zij naar huis terug.

    De razzia van 16 mei 1944

    Het nemen van 21 gijzelaars bleek voor de Duitsers niet voldoende. De KP-leden die verantwoordelijk waren voor de schietpartij hadden zich niet gemeld. In de vroege ochtend van 16 mei verzamelden tussen 2.000 en 2.500 manschappen van de Grüne Polizei, de SS en de Wehrmacht en geholpen door de Landwacht zich in de dorpen aan de Merwede. Zij sloten Giessendam, Hardinxveld, Sliedrecht en Werkendam hermetisch af en gingen op jacht naar jongemannen tussen 18 en 25 jaar.

    Niemand in die leeftijdsgroep was veilig. Mannen die vaak al vroeg onderweg waren naar hun werk werden op straat opgepakt. Huizen, treinen en bussen werden doorzocht en de omliggende polders uitgekamd. Het lukte een enkeling om zich met succes te verstoppen, maar honderden werden naar de verzamelplaatsen gebracht.

    Jaren later zijn er diverse getuigenissen over de razzia opgetekend. Dit vertelde één van de mannen over zijn arrestatie:

    Ik woonde in mei 1944 met mijn zwangere vrouw en zoontje op de Rivierdijk te Sliedrecht, nabij de watertoren. Op dinsdag 16 mei fietste ik 's ochtends met Kees E. naar de werf van Lanser op Baanhoek, waar wij beiden werkten. Onderweg kwamen we ter hoogte van de Grote Kerk de dochter van de baas Gerrit Lanser tegen die zei dat wij ons uit de voeten moesten maken, omdat er een razzia plaatsvond. We maakten daarop direct rechtsomkeer. Kees wist een schuilplaats, maar ik ging liever terug naar huis. Daar bleek ik helaas niet veilig, want enige tijd later werd de deur ingetrapt en moest ik mee. Dit ondanks het feit dat ik een Ausweis had, die me zou moeten vrijwaren van tewerkstelling in Duitsland. Bij een eerdere keuring voor tewerkstelling in Duitsland onder personeel van Lanser was ik namelijk afgekeurd. Ik werd naar de Hervormde Kerk in Sliedrecht gebracht, daarna ging de reis via Baanhoek naar Hardinxveld, waar het schoolplein van de School met de Bijbel als verzamelplaats dienst deed. Laat op de avond werden alle jonge mannen in overvalwagens geladen en naar Amersfoort gebracht.[4]

    De plaatsen waar de mannen werden verzameld waren in Sliedrecht bij de Nederlands Hervormde Kerk, in Beneden-Hardinxveld op het plein van de School met de Bijbel aan de Rivierdijk en in Werkendam bij de smederij van Jaap de Kreek aan de Bandijk. Ouders, echtgenotes en andere familieleden probeerden hun verwanten nog te spreken en hun kleding, voedsel of andere dingen toe te stoppen. De Duitsers lieten dit niet toe en hielden iedereen die dit probeerde op ruwe wijze op afstand. In totaal zijn er die dag binnen de vier gemeenten en in enkele gevallen ook daarbuiten, circa 600 jongemannen opgepakt.


    Nederlands Hervormde Kerk Sliedrecht. Bron: Merwedegijzelaars.nl

    Na soms een dag bij de verzamelplaatsen te hebben gestaan vertrok de eerste groep in de vooravond in vrachtauto’s naar, zoals bleek, Kamp Amersfoort. Een tweede groep vertrok rond 21.00 uur met dezelfde bestemming.

    Definitielijst

    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    Kapo
    Een Kapo was een gevangene in een concentratiekamp van nazi-Duitsland in de Tweede Wereldoorlog, die als taak had op de andere gevangenen toe te zien. Een Kapo moest voor de SS het werk van de gevangenen begeleiden en hij was verantwoordelijk voor hun resultaten.
    Landwacht
    Tijdens de bezetting gewapende NSB-ers met politiebevoegheden.
    NSB
    Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Gevangenschap

    Kamp Amersfoort

    Tijdens de eerste dagen in het kamp werden de Merwedegijzelaars redelijk met rust gelaten. Als gijzelaar werden zij in Amersfoort iets milder behandeld dan de andere gevangenen en het op vrijdag mogen ontvangen van Rode Kruispakketten vormde een welkome aanvulling op het karige en slechte eten. Na een paar dagen moest er wel worden gewerkt en werden zij ingedeeld bij de stro- en biezenvlechterij. Pas op 9 juni, ruim drie weken na aankomst, hoefden zij op appel te verschijnen.

    Deze vaak urenlange appels waren een ware kwelling en ook andere pesterijen en mishandelingen kwamen dagelijks voor.

    Behalve de mannen uit het gebied rond de Merwede waren er ook al andere gijzelaars in Amersfoort. Sinds 16 april was er al een groep mannen uit Beverwijk/Velsen Noord, en op 25 april was er opnieuw een groep gearriveerd, dit keer uit Groningen, Bedum en omstreken. Ook deze mannen waren opgepakt tijdens razzia’s als vergelding voor acties van het verzet. In Beverwijk en Velsen-Noord was de razzia een reactie op een aantal liquidaties door het verzet en die in Groningen op het doodschieten van een politieagent. Dit artikel gaat primair over de Merwederazzia- en gijzelaars maar is voor een groot deel ook op deze mannen van toepassing. Zij ondergingen uiteindelijk het zelfde lot.

    De mannen waren opgepakt als gijzelaar en zouden worden vastgehouden tot de verantwoordelijken zich zouden melden. Dit gebeurde niet, maar hoogstwaarschijnlijk was dit ook een loze belofte en zou het transport naar Duitsland desondanks toch hebben plaatsgevonden.

    In een interview uit 2005 met het Brabants Dagblad vertelt de zoon van een Merwedegijzelaar over wat zijn vader in Amersfoort heeft meegemaakt:

    De verschrikkingen van Kamp Amersfoort zijn mijn vader zijn leven lang bijgebleven. In het bijzonder de Rozentuin van SS’er Kotälla achtervolgde hem in zijn nachtmerries. Kotälla mishandelde gevangenen met veel plezier en De Rozentuin was zijn uitvinding: een langwerpige strafplaats waarvan de ondergrond uit zand bestond. Deze was omgeven door palen die met prikkeldraad aan elkaar verbonden waren. Gevangenen werden gedwongen om in De Rozentuin 24 tot 48 uur doodstil te staan zonder voedsel of drinken.,

    De Rozentuin in Kamp Amersfoort. Bron: Razziabeverwijk.nl

    Al vanaf 19 mei en in de weken daarna werden er veel van de opgepakte mannen vrijgelaten. In de meeste gevallen gebeurde dit op verzoek van hun werkgever. In de regio waren veel scheepswerven en andere bedrijven zoals vliegtuigfabriek ‘Aviolanda’ die voor de Duitsers van belang waren en waar zij dus niet gemist konden worden. In totaal zijn er naar schatting 250 mannen vrijgelaten maar een exacte registratie van wie waren opgepakt en/of vrijgelaten bestaat niet meer.

    Op 28 juni 1944 werden de overgebleven Merwedegijzelaars samen met die uit de IJmond en Groningen, aangewezen voor transport naar Duitsland. Zij moesten een voorgedrukt briefje naar hun verwanten sturen met het verzoek om voor een koffer met kleding en toiletartikelen te zorgen. De koffer mocht geen levensmiddelen, geld, brieven of identiteitspapieren bevatten en moest voor 5 juli worden afgegeven bij het Arbeidsbureau in Amersfoort. De familie kreeg geen kans om hun verwanten te zien of te spreken. In de nacht van 6 op 7 juli 1944 moesten de mannen om 02.30 uur aantreden. Daarna moesten zij lopend met de koffer naar het station van Amersfoort, Om 04.30 vertrok de trein met gewone personenrijtuigen met daarin 624 gijzelaars vanaf station Amersfoort naar Duitsland.


    De koffer van Gerrit Verhoeff, te zien in Herdenkingscentrum Kamp Amersfoort. Bron: Jan de Jager

    Duitsland

    De eerste stop in Duitsland was Braunschweig waar de ravage door de geallieerde bombardementen goed te zien was. De mannen wier achternaam begon met de letters S t/m Z moesten daar uitstappen en de trein met daarin de overige gijzelaars reed door via Magdeburg naar Halle en nog verder naar Schkopau bij Leipzig.

    Zij kwamen daar -voor zover bekend- in de navolgende kampen terecht die allemaal waren gelegen in het midden en oosten van Duitsland:

    • Lager Marschenrode in Braunschweig.
    • Lager Walbeck ten noorden van Helmstedt
    • Gemeinschaftslager Schkopau en Lager Spergau bij Merseburg
    • De Kippe bij Lippendorf
    • Lager Alpenrose bij Peres
    • Lager Nietleben
    • Lager Zöschen
    • Lager Schafstädt
    • Lager Ammendorf

    Het merendeel van de gijzelaars heeft in meerdere van deze kampen verbleven. Enkele gijzelaars hebben ook in andere kampen verbleven.


    De locaties van de kampen waar de Merwedegijzelaars werden tewerkgesteld. Bron: Bert Heesen, TracesOfWar

    Bij de ‘gewone’ Arbeitseinsatz vielen de betrokken mannen (maar ook vrouwen) doorgaans onder de verantwoordelijkheid van de bedrijven waar zij tewerk waren gesteld en genoten zij buiten werktijd ook een beperkte mate van vrijheid.

    De Merwedegijzelaars kregen echter met een heel ander regime te maken. Zij werden in kampen opgesloten en in de meeste gevallen waren dat zogenaamde ‘Arbeitserziehungslager’ of Werkopvoedingskampen. In dit soort kampen werden vooral mannen voor ‘heropvoeding’ opgesloten die zich hadden onttrokken aan de Arbeitseinsatz of daaruit waren ontsnapt. De omstandigheden daar deden denken aan die in de concentratiekampen. De huisvesting was meestal beroerd, het was er doorgaans vies en vuil, hygiëne ver te zoeken en het eten en de medische verzorging waren zwaar onvoldoende. Ziekten en mishandeling waren aan de orde van de dag en het risico om slachtoffer te worden van geallieerde bombardementen lag altijd op de loer. De fabrieken waar zij werkten waren geregeld doelwit van bommenwerpers en vaak ontbrak een behoorlijke bescherming daartegen of zij werden daarin gewoonweg niet toegelaten.

    Het Derde Rijk had een onstilbare honger naar arbeidskrachten en de mannen werden voor tal van werkzaamheden ingezet. Onder andere gebeurde dit bij de fabrieken van BUNA (BUtadieen NAtrium), Brabag (BRAunkohle Benzin AG) en ASW (Aktiengesellschaft Sächische Werke) waar uit bruinkool synthetische benzine en rubber werden geproduceerd.

    Ook werden zij tewerkgesteld in (voormalige) zoutmijnen, waar er honderden meters onder de grond motor- en vliegtuigonderdelen werden gemaakt of ingezet voor bouwwerkzaamheden en het ruimen van puin na geallieerde bombardementen of beschietingen.

    De werkdagen duurden 12 uur of langer en daarna moest nog -vaak te voet- de terugreis naar het kamp worden gemaakt. Mannen werden ziek en verzwakten zienderogen. Het laat zich daarom raden dat al snel de eerste doden te betreuren waren. De eerste gijzelaar, Leendert den Dunnen uit Giessendam, overleed al op 28 september 1944. Het was die dag zijn 24e verjaardag.

    Een Merwedegijzelaar uit Werkendam vertelde later in een interview over zijn tijd in Duitsland:

    In de nacht van 6 op 7 juli 1944 stelden de Duitsers ons op transport naar Duitsland. Heel angstig, want we wisten niet wat ons boven het hoofd hing . In verschillende plaatsen werden groepen afgezet. In Brunswijk viel onze ploeg uiteen. Werkendammer Piet Schouten is daar overleden. In het toekomstige SS-kamp Schkopau moesten we overnachten. Daar haalden ze de bouwvakkers onder ons eruit. Nadat het kamp door ons was afgebouwd werden wij in goederenwagons naar Böhlen vervoerd. Daar werden we te werk gesteld bij ASW, een fabriek voor synthetische brandstoffen. Onze behuizing in Lippendorf was erbarmelijk. Ons kamp bestond uit bordkartonnen hutjes op een met prikkeldraad afgezette heuvel. We sliepen onder één deken op de kale grond en hadden slechts één kraantje tot onze beschikking. Onze behoeften moesten we doen in een gat in het bos. We kregen nauwelijks te eten en moesten het tijdens veertien uur fabrieksarbeid doen met één beker thee. Kapot van moeheid liepen we om zes uur ’s avonds naar ons kamp terug. Sommige Duitsers in die fabriek waren heel wreed. Die jouwden ons uit. Een van hen sloeg mijn buurjongen Jantje Baelde zo hard hij kon. Ook in werd er in het kamp vaak flink geranseld. Veel mensen overleden.

    In november 1944 werden we overgeplaatst naar een kamp bij Peres. Daar lagen we met twaalf man op stapelbedden in één vertrek. We moesten sleuven graven voor waterleidingpijpen. Het eten was opnieuw slecht. In totaal kwamen honderddertig mensen om door ondervoeding, uitputting en andere ellende. Onder hen was Cees Ippel uit Werkendam.

    Om aan voedsel te komen, pakten we alles wat we maar konden. Broer Co gapte een bus met eten. Hij kreeg een geweldig pak ransel. Dankzij mijn onderbaas Schluss, een geschikte vent, heb ik nooit klappen van de Duitsers gehad.

    Voorbeeld van een verblijf als in Lippendorf en andere plaatsen. Bron: Groningergijzelaars.nl

    De thuisreis en thuiskomst

    In de loop van april 1945 werden de eerste gijzelaars door de oprukkende geallieerde legers bevrijd en probeerden zij de thuisreis te aanvaarden. Veel van hen waren ziek en/of ondervoed en dan kon dit pas na medische verzorging of verpleging.

    Gemakkelijk was die thuisreis niet want er was nauwelijks vervoer beschikbaar. Soms konden zij meerijden met bussen of op vrachtauto’s, maar anderen kwamen lopend en liftend of zelfs op een gestolen fiets, en dikwijls via lange omwegen weer thuis.

    De ontvangst aan de Nederlandse grens was vaak formeel en onvriendelijk. Onder de duizenden mensen die terugkeerden uit Duitsland bevonden zich ook foute Nederlanders en het kaf moest van het koren worden gescheiden. Een teruggekeerde gijzelaar vertelt daarover dat de oude Duitse legerjas die hij droeg en enkele Duitse Marken hem onverbiddelijk werden afgenomen.

    In de loop van juni 1945 waren de meeste gijzelaars weer thuis en kon de trieste balans worden opgemaakt. Van de totale groep (dus inclusief de gijzelaars uit Groningen en Noord Holland) die op 7 juli 1944 op transport was gegaan bleken er ongeveer 100 te zijn omgekomen.

    Van alleen de Merwedegijzelaars waren dit er 26 en twee van hen overleden enkele maanden na de bevrijding nog aan de gevolgen van tbc die zij in Duitsland hadden opgelopen.

    Veel nabestaanden waren er op dat moment nog niet eens van op de hoogte dat hun zoon of echtgenoot was overleden. Zij hoorden dit soms pas van teruggekeerde gijzelaars en de officiële berichten van het Rode Kruis hierover arriveerden vaak pas maanden of langer na de bevrijding.


    De omgekomen Merwedegijzelaars. Bron: Merwedegijzelaars, Anja van der Starre

    Van de meeste omgekomen gijzelaars is het bekend waar zij liggen begraven. Met hulp van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting zijn 15 van hen (of hun as) later in hun eigen woonplaats- of op het Nederlands Ereveld in Loenen herbegraven. Eén gijzelaar ligt begraven op het Nederlands Ereveld in Osnabrück en één rust in een gemeenschappelijk graf op de openbare begraafplaats in Müglen. Van 7 gijzelaars komt de naam voor op het Ehrenmal in het park op de voormalige begraafplaats van Zöschen. In onder andere Peres-Lippendorf en Zöschen herinneren monumenten aan de daar omgekomen Nederlanders.


    De graven van Arie de Kluijver en Gerrit de Bruin op de gemeentelijke begraafplaats in Sliedrecht. Bron: Jan de Jager

    De monumenten in Zöschen en Peres-Lippendorf. Bron: Merwedegijzelaars.nl

    Definitielijst

    Arbeitseinsatz
    Gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Circa 11 miljoen Europese burgers werden in dit kader opgeroepen om dwangarbeid te verrichten in het Derde Rijk. Niet te verwarren met de Arbeidsdienst, een organisatie opgericht als nationaal-socialistisch vormingsinstituut voor Nederlandse jongeren.
    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Na de oorlog

    Na thuiskomst

    Na thuiskomst moesten de mannen proberen om het leven weer op te pakken. De wederopbouw ging voor en over het verleden werd weinig of niet gepraat. Zij stichtten een gezin en/of stortten zich op het werk en probeerden zo de pijnlijke ervaringen achter zich te laten of weg te stoppen.

    Dit leek in veel gevallen te lukken, maar veelal was dat maar schijn. De directe omgeving merkte maar al te vaak dat er iets aan de hand was. Veel mannen bleken na hun thuiskomst veranderd, ze waren vaker gespannen, snel geïrriteerd en emotioneel minder toegankelijk. Ook in gezinsverband speelde dit een rol en veel echtgenotes en kinderen zijn direct geconfronteerd met de psychische en soms ook lichamelijke gevolgen van de oorlog. Hulp vragen gebeurde niet, dat was ondenkbaar en bovendien was deze ook nauwelijks beschikbaar.

    Binnen veel gezinnen heeft dit oorlogsverleden een zware tol geëist. De diagnose PTSS is van later, maar het is duidelijk dat veel ex-gijzelaars aan deze aandoening leden en daar mee moesten omgaan.

    Enkele familieleden vertelden daarover later het volgende:

    Uit de oorlogsperiode hebben wij geen foto's, geen gegevens, eigenlijk helemaal niets. Er werd ook nooit over gesproken. Vanaf zijn vijfde of zesde jaar was mijn schoonvader bevriend met Pleun den Uil, die ook was opgepakt. De vriendschap was voor het leven. De enige keer dat er over gesproken werd, was bij de vrijlating van de drie van Breda, toen kwamen alle herinneringen (en haat) weer boven. Ook een vakantie (32 jaar na de oorlog) in het Zwarte Woud is voor hem traumatisch verlopen.
    Mijn man werd opgepakt toen hij op de terugweg was van een rit schoolkinderen wegbrengen. Hij reed op een kar met paard. Ik heb hem nog schoon goed gegeven toen hij wegging.

    Ons zoontje was nog maar een jaar. Toen hij weer terugkwam, in de zomer van 1945 zag hij er verschrikkelijk uit. Onze zoon herkende hem uiteraard niet en vond het maar een vreemde vent. Mijn man was behoorlijk veranderd toen hij terugkeerde.

    Hij heeft me nooit iets verteld over de periode in Duitsland, behalve dat hij daar veel klappen had gekregen. Later kregen we nog een dochter en we zijn bijna 52 jaar getrouwd geweest. In februari 2001 is hij overleden.

    In de loop der jaren raakte de razzia – behalve bij de slachtoffers – een beetje in het vergeetboek. Er waren geen monumenten waar kon worden herdacht en bij de naoorlogse bevolking was er inmiddels nog maar weinig of niets meer over de razzia bekend.

    Veertig jaar na de razzia, op 16 april 1984 zochten de ex-gijzelaars elkaar voor het eerst in groter gezelschap weer op tijdens een reünie in Beverwijk. Enkele dagen later op 25 april, was er eenzelfde reünie in Bedum. Bij beide reünies waren ook de gijzelaars uit het Merwedegebied welkom en dit leidde tot het initiatief om ook in Sliedrecht een reünie te houden. Op 15 juni 1985 was het zover en zo’n 100 gijzelaars ontmoetten elkaar en haalden herinneringen op die zij vaak niet met anderen hadden kunnen delen. Ook werden tijdens een minuut stilte de overleden gijzelaars herdacht.

    Tijdens de voorbereidingen voor de reünie ontstond het idee om op de toenmalige verzamelpunten gedenkplaten aan te brengen. De Gemeentebesturen van Hardinxveld-Giessendam en Sliedrecht ondersteunden deze gedachte en namen de kosten van beide identieke bronzen plaquettes voor hun rekening. Op 14 en 15 juni 1985 werden de plaquettes aan de muren van de voormalige School met de Bijbel in Hardinxveld-Giessendam en de Nederlands Hervormde Kerk in Sliedrecht door beide burgemeesters onthuld. Hierbij waren ruim 100 ex-gijzelaars aanwezig.


    De plaquette NH Kerk Sliedrecht. Bron: Jan de Jager

    2005 Het Digitaal Monument en de periode daarna

    Twintig jaar na de onthulling van de plaquettes kwam er in de vorm van een website een tweede monument. De initiatiefneemster hiervoor was Anja van der Starre, zelf dochter van de in 1995 overleden Merwedegijzelaar Bas van der Starre. Na het overlijden van haar vader groeide bij haar de wens om meer te weten te komen over wat hij in de oorlog had meegemaakt, en het gebied te bezoeken waar hij gevangen had gezeten.

    In 2005 bezocht ze in het oosten van Duitsland voor het eerst het plaatsje Walbeck en daalde daar af in de zoutmijn waar haar vader 360 meter onder de grond had gewerkt. Het bleek een heftige ervaring. Er bestond toen al een website voor de slachtoffers van de razzia in Beverwijk en omstreken en zij besloot om voor de Merwedegijzelaars een qua opzet zelfde site te maken.

    Het is een overzichtelijke website geworden waarop de slachtoffers van de razzia de aandacht en het respect krijgen die zij verdienen. De site kwam in december 2005 online en was toen nog verre van compleet. Internet was toen nog niet zo snel en ingeburgerd als nu, maar mede dankzij de publiciteit in de lokale media volgde er al snel een stroom van reacties met aanvullende informatie. Ook kwamen er reacties waarin mensen Anja vroegen hun verhaal te mogen vertellen. De razzia hield de mensen dus nog steeds bezig.

    Tegenwoordig is de site na jaren van onderzoek en gesprekken met gijzelaars en hun verwanten, dé plek om in de vorm van een namenlijst, tekst, foto’s en documenten informatie over de razzia, de gijzelaars, hun werkplekken en de kampen waar zij verbleven te vinden. Het verhaal is echter nooit af. Zoveel jaar na dato komt er steeds opnieuw nieuwe informatie boven water.

    In 2016 kreeg de site van de Koninklijke Bibliotheek de status van ‘digitaal erfgoed’ en daarmee de garantie dat hij ook voor de verre toekomst beschikbaar en toegankelijk blijft.

    Er bestond inmiddels ook een zelfde site voor de gijzelaars uit Groningen en ook die kreeg – net als die uit Beverwijk- dezelfde erkenning.

    In 2010 verscheen het door Anja van der Starre geschreven boekje "Merwedegijzelaars" met later ter ere van 75 jaar bevrijding in 2020 nog een herziene en bijgewerkte versie. Om het verhaal ook aan de jeugd te kunnen vertellen schreef Judith Brinkman (zelf nabestaande) in 2018 speciaal voor de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs het boekje "Helsluis". In dit boekje wordt het verhaal van de razzia verteld door de ogen van het jonge meisje Anna. Het is geïllustreerd door Jesse Boom en stimuleert de jeugd om na te denken over ‘goed’ en ‘fout’ in oorlogstijd, vrijheid en over (de keerzijde van) verzet.


    Omslag van Helsluis met illustratie van Jesse Boom.

    In het Sliedrechts Museum en het Biesbosch Museum Werkendam waren speciale en goed bezochte tentoonstellingen over de razzia te zien, en ook in de vaste expositie over de Liniecrossers in De Wilgenhorst in Sliedrecht is er inmiddels permanent aandacht voor het verhaal van de Merwedegijzelaars.

    Door de Stichting Struikelstenen Sliedrecht zijn er vanaf 2018 voor de overleden gijzelaars Stolpersteine gelegd. Hier afgebeeld is de steen van Teunis (Teus) Ceelen aan de Stationsweg nummer 196. Zijn broer Jos was ook opgepakt maar werd uit Amersfoort vrijgelaten. Teus ging wel op transport en kwam in verschillende kampen terecht. Hij overleed pas 19 jaar oud, op 10 november 1944 in ‘De Kippe’ in Lippendorf. Op 10 januari 1945 stond zijn rouwadvertentie in de nooduitgave van de plaatselijke Merwebode. Teus werd in november 1949 samen met drie andere gijzelaars herbegraven op de Algemene Begraafplaats in Sliedrecht.


    De Stolperstein van Teunis (Teus) Ceelen aan de Stationsweg nummer 196. Bron: Fedor de Vries, TracesOfWar

    In 2018 besloot de NOS om een documentaire over dwangarbeiders te maken. Via de website over Merwedegijzelaars kwamen ze in contact met Anja van der Starre, waarna gesprekken ertoe leidden dat de Merwederazzia en de gevolgen daarvan als uitgangspunt genomen zouden worden. Er werden opnamen gemaakt in Hardinxveld-Giessendam, Sliedrecht en in Kamp Amersfoort. De zoon van de doodgeschoten bakker Wouter Smit en twee ex-gijzelaars Marius den Breejen en Kees Mijnster deden in de documentaire hun verhaal en Anja en Heleen van der Starre vertelden in voormalig Oost Duitsland het verhaal van hun vader. Op 4 mei 2019 werd de documentaire rondom de dodenherdenking door de NPO uitgezonden. Deze documentaire is nog steeds terug te kijken.

    En zo kwam de razzia in de dorpen -stukje bij beetje- terug in de collectieve herinnering. Er kwam meer behoefte aan herinnering en herdenking, en na onder andere de publiciteit rond de documentaire was in de drie gemeenten de tijd eindelijk rijp voor een echt monument.

    Na initiatieven vanuit de politiek werd er een commissie gevormd die bestond uit nabestaanden en vertegenwoordigers van de drie 4 en 5 mei comités. Het uitgangspunt was dat er een monument moest komen dat bestond uit drie bij elkaar horende delen met in iedere gemeente een deel.

    In de pers werden lokale kunstenaars uitgenodigd om zich te aan te melden wanneer zij belangstelling zouden hebben om een monument te ontwerpen en te vervaardigen. Uit de veertien aanmeldingen werden er drie geselecteerd om een ontwerp te maken en dat te presenteren.

    De keuze van de commissie viel op het ontwerp van de kunstenaar Richard van der Koppel uit Genderen.

    Zelf zei hij hier onder andere over:

    Het is een beeld van een jongeman in de werkkleding uit de jaren veertig, op elk van de drie locatie komt deze jongeman te staan. Het is dezelfde man maar in verschillende houdingen. In drie stappen kijkt hij van rechts over zijn schouder naar voren. Daarbij is zijn vuist gebald, half open en open. Het beeld is geplaatst op een sokkel en naast het beeld staan twee lege sokkels. Per gemeente staat het beeld op een andere sokkel.

    Het monument, gaat over verlies en verandering en over het verleden, heden en toekomst. De lege sokkels staan symbool voor de mannen die niet meer zijn teruggekeerd. Het aantal is een verwijzing naar de drie locaties.

    De houding van de man is een verwijzing naar het beeld ‘De Stenen Man’ dat in Kamp Amersfoort staat.

    De nabestaanden die deel uitmaakten van de commissie kozen er voor om de volgende woorden op de sokkels aan te brengen:

    Angst

    Onschuld

    Strijd

    Verdriet

    Erkenning

    Compassie

    De onthulling van de monumenten zou precies 76 jaar na de razzia, op 16 mei 2020 plaatsvinden, maar vanwege de toen geldende coronamaatregelen moest dit worden uitgesteld. De drie monumenten zijn op 3 oktober 2020 onthuld. Door de toen net weer aangescherpte coronamaatregelen konden er alleen directe nabestaanden aanwezig zijn.

    • Hardinxveld-Giessendam aan de Sluisweg
    • Sliedrecht aan de Adriaan Volkersingel
    • Werkendam aan de Sasdijk

    Definitielijst

    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Epiloog

    Dit artikel maakt duidelijk hoe ingewikkeld en ingrijpend de bezettingstijd was, met wat voor dilemma’s men te maken kreeg, en welke gevolgen (ondoordachte) acties of daden hebben gehad. Een 17-jarige Landwachter schoot in een flits een onschuldig iemand dood. Misschien wilde hij stoer doen of indruk maken? Verzetsmensen besloten om wraak te nemen. Zij waren gewaarschuwd, maar deden het toch. Zullen zij zich de mogelijke gevolgen hebben gerealiseerd? Waarschijnlijk wel, maar de frustratie en de boosheid over het doen en laten van de Landwacht waren kennelijk zo groot dat men dit risico voor lief nam. Ouders verloren een zoon, vrouwen hun echtgenoot, kinderen hun vader. De gevolgen van hun actie werkten generaties lang door. Ook van de honderden teruggekeerde mannen ondervonden hun latere echtgenotes en kinderen vaak langdurig de nasleep van deze gebeurtenis.

    Enkele van de verzetsmensen die bij de schietpartij betrokken zijn geweest werden vanaf de winter van 1944 actief als liniecrosser. Zij hebben daarbij zonder enige twijfel een heldhaftige rol gespeeld. Na de oorlog zijn zij daarvoor veelvuldig onderscheiden. Een vader van één van de overleden gijzelaars zei daarover later cynisch:

    Prins Bernhard komt medailles omhangen, maar onze jongen is de dupe.

    Inmiddels zijn alle betrokken verzetsmensen al geruime tijd overleden. Zoals gezegd hebben zij altijd over het gebeurde gezwegen, maar tegelijk waren zij vaak net zo terughoudend om over hun verzetswerk of belevenissen als liniecrosser te praten.

    Naar de reden waarom zij bleven zwijgen blijft het gissen, maar het is duidelijk dat ook zij de gevolgen van hun daad tot hun dood met zich mee hebben moeten dragen.

    Noten

    1. Periodiek 56 juli 2012, Historische Vereniging Sliedrecht
    2. De Zwarte Soldaat, vierde jaargang, nummer 37.

    Definitielijst

    Landwacht
    Tijdens de bezetting gewapende NSB-ers met politiebevoegheden.

    Bronnen

    • De interviews, citaten en getuigenverklaringen met of van de gijzelaars en/of hun familieleden zijn met toestemming geheel of gedeeltelijk overgenomen van www.merwedegijzelaars.nl en uit Merwedegijzelaars, Anja van der Starre.
    • Periodiek 56 juli 2012, Historische Vereniging Sliedrecht.
    • De Zwarte Soldaat, vierde jaargang, nummer 37.
    • Documentaire De Merwederazzia, van gijzelaars naar dwangarbeiders, mei 2019, op de website van de NPO .
    • Struikelstenensliedrecht.nl
    • Razziabeverwijk.nl
    • Groningergijzelaars.nl