1. De Militärverwaltung 1 juni 1940, enkele dagen na de capitulatie van het Belgische leger. Alexander von Falkenhausen werd de Militärbefehlshaber van België en de Franse departementen Nord en Pas-de-Calais. Hij had een maand eerder enkele dagen (20 tot 29 mei) dezelfde functie uitgeoefend in Nederland, maar daar werd hij al snel vervangen door een Zivilverwaltung onder leiding van rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart.
Na voltooiing van de bezetting van België wilden de Duitsers het economisch leven zo snel mogelijk hervatten. Het economisch potentieel was vrijwel intact gebleven, maar veel personeel was gevlucht en het transport was ontwricht. Daarbij kwam de terugkeer van de vluchtelingen en krijgsgevangenen. Gevolg van deze ontreddering was een half miljoen werklozen of 27% van de beroepsbevolking. Deze enorme werkloosheid was een mogelijke bron van onrust. Vanaf juni 1940 kwam de bezetter op de proppen met een plan dat duidelijk in het teken stond van de Arbeitseinsatz. Het veronderstelde dat "het hele arbeiderspotentieel van een land [...] moest worden gebruikt". Met deze visie in het achterhoofd werd in België de tewerkstellingsslag op drie fronten gevoerd: door het bedrijfsleven nieuw leven in te blazen, door de wederopbouw te stimuleren en door arbeidsplaatsen te creëren bij de Wehrmacht en andere Duitse diensten.