Het hoogste punt van de Seelower Höhen is 48 meter boven de Oder gelegen. De oostelijke hellingen van de Seelower Höhen kennen een maximale hellingsgraad van ongeveer 70% (wat gelijk staat aan hoek van 35 graden). De westelijke kant van de Seelower Höhen wordt gekenmerkt door een ravijn-achtig landschap. De hoogte wordt omringd door een groot en dicht bosgebied. Tijdens de oorlog waren in dit gebied al twee Reichsstraßen en talloze landwegen, alsmede spoor- en tramwegen aanwezig. In het voorjaar staan grote delen van het gebied onder water door het smeltwater.
Hitler benoemde Reichsführer-SS Heinrich Himmler tot bevelvoerder van deze legergroep, ondanks protesten en ongeloof van Guderian, die liever Generalfeldmarschall Maximilian von Weichs als bevelhebber zag. Hitler, die zijn vertrouwen in het systeem van ‘intellectuele’ generaals had verloren, was er heilig van overtuigd dat het tij zou keren wanneer het oostfront geleid zou worden door een meedogenloze en ideologische militaire leider. Deze benoeming bleek de zoveelste vergissing van Hitler te zijn. Heinrich Himmler, net zoals zijn chef geobsedeerd door vijandelijke tegenaanvallen, had totaal geen verstand van militaire bevelvoering en bleek onmogelijke tactische zetten te willen ondernemen.
Op 31 januari 1945 bereikte het Rode Leger de oevers van de Oder en creëerde bruggenhoofden ten noorden van Kienitz en ten zuiden van Küstrin (Pools: Kostrzyn nad Odrą). Op 2 februari 1945 werd het Sovjet-offensief gestaakt en begonnen de Sovjets zich op te maken voor de slag om Berlijn. Op 16 februari 1945 lanceerde Heeresgruppe Weichsel echter een tegenoffensief, genaamd Unternehmen Sonnenwende (ook bekent als de ‘Stargard tankslag’). Het Duitse offensief strandde al op 18 februari 1945 en resulteerde in een tactische Sovjet-overwinning. Het Sovjet-opperbevel (Stavka) besloot echter wel om eerst Pommeren en Silezië geheel te veroveren alvorens te beginnen met een offensief tegen Berlijn. Tussen februari en maart 1945 werd er hard gevochten om Pommeren, Silezië en de Oder-bruggenhoofden. Heeresgruppe Weichsel bleek niet in staat om het Rode Leger het hoofd te bieden tijdens het Pommerenoffensief en had te kampen met grote verliezen.
Op 20 maart 1945 liet Heinrich Himmler aan Heinz Guderian doorschemeren dat hij niet meer in staat was om nog verder het bevel te voeren over zijn legergroep. Guderian zag meteen zijn kans schoon en informeerde diezelfde nacht nog Hitler over deze situatie. Hij droeg Generaloberst Gotthard Heinrici voor als opvolger van Heinrich Himmler. Hitler gaf daaraan zijn goedkeuring en Heinrici werd benoemd tot de nieuwe bevelvoerder van Heeresgruppe Weichsel. Vóór zijn benoeming was Heinrici commandant van de 1.Panzerarmee, dat verwikkeld was in een strijd met Konev’s troepen bij Ratibor (nu: Racibórz). Op 21 maart 1945 vertrok Heinrici naar Hassleben in Thüringen, waar hij Himmler ontmoette en officieel het bevel over Heeresgruppe Weichsel overgedragen kreeg. Heinrici’s vuurdoop als bevelvoerder van deze legergroep was een tegenaanval eind maart om de Sovjet-omsingeling van Festung Küstrin te doorbreken. De aanval was gedoemd te mislukken en het XXXIX.Panzerkorps kwam zwaar gehavend uit de strijd.
De Heeresgruppe Weichsel werd door Gotthard Heinrici achter de Oder gepositioneerd om op krachten te komen. Ondanks beloftes van de NSDAP kreeg de legergroep maar een klein deel van de versterkingen die beloofd en nodig waren om haar weer op volle kracht te brengen. Heinrici voorspelde dat de nadruk van het toekomstige Sovjet-offensief op de Oder en de Autobahn bij de Seelower Höhen zou gaan liggen. Hij besloot om de westelijke oevers van de Oder licht te bezetten en de Seelower Höhen zwaar te fortificeren. Heinrici concentreerde zijn manschappen op de hoogte ten koste van omringende gebieden. Het gebied was in maart 1945 al grotendeels overstroomd door het smeltwater, maar werd op bevel van Heinrici volledig overstroomd door Duitse genietroepen. Binnen korte tijd was het voorlandschap van Seelow veranderd in een moerasgebied. Achter de Seelower Höhen werden drie verdedigingslinies aangelegd, waarvan de Wotan-linie het verst van het front verwijderd (16-24km) was. Deze verdedigingslinies waren voorzien van tankgrachten, anti-tank posities en een netwerk van loopgraven en bunkers.
Het onderstaande schema geeft een overzicht van de verliezen van het 1e Wit-Russische Front tussen 1 en 10 april 1945:
Gesneuveld: | 28.427 |
Vermist: | 1.603 |
Gewond: | 1.159 |
Andere redenen: | 1.880 |
Totaal: | 44.398 |
Het 1e Poolse leger, dat verbonden was aan het Rode Leger, leed 282 verliezen (10 gesneuveld, 1 vermist, 43 gewond en 228 door andere redenen) te betreuren.
Op aandringen van Heinrich Himmler gaf Hitler toestemming voor het inzetten van Andrei A. Vlasov’s Russische Bevrijdingsleger aan het Oderfront. Dit leger bestond uit Sovjet-vrijwilligers, gerekruteerd in Duitse krijgsgevangenkampen. Slechts één divisie was in april 1945 echter op volledige oorlogssterkte; de 600. Infanterie-Division (Russ.), die onder leiding stond van generaal Sergei Bunyachenko. In begin april 1945 vond er een ontmoeting plaats tussen Vlasov en Heinrici in het hoofdkwartier van Heeresgruppe Weichsel. Theodor Busse plaatste Vlasov’s 600. Infanterie-Division (Russ.) in een onbelangrijke sector bij Erlenhof, ten zuiden van Frankfurt an der Oder. Op 13 april 1945 werden zij in de strijd geworpen, maar na een felle strijd van 2,5 uur trok de divisie zich terug vanwege een gebrek aan lucht- en artilleriesteun en zware Sovjet-artilleriebarrages. Busse was furieus en gaf bevel aan de toenmalige chef van de Oberkommando des Heeres (OHK), General der Infanterie Hans Krebs om de divisie uit het front terug te trekken en te ontdoen van haar wapentuig en uitrusting zodat die elders doeltreffender konden worden ingezet.
In de eerste twee weken van april werd er nog sporadisch gevochten om de Oder-bruggenhoofden. De bedoeling van het Rode Leger was om hiermee haar bruggenhoofden te verdiepen, terwijl achter de Oder in het geheim de achtentwintig betrokken Sovjet legers in 15 dagen tijd gehergroepeerd- en gepositioneerd moesten worden. Sommige legers werden halsoverkop van verre naar het front gehaald. Het doel van de Sovjet legerleiding (‘Stavka’) was om Berlijn op Lenin’s geboortedag (22 april) in te nemen, dus er zat behoorlijk wat haast bij. Het grootste probleem waarmee het Rode Leger te kampen kreeg tijdens de voorbereidingen voor de definitieve slag was een toenemende desertie binnen haar gelederen. De geheime dienst NKVD en SMERSH (SMERt' SHpionam: de Sovjet contraspionage) hadden hun handen vol aan het oppakken van deserteurs die in sommige gevallen zelfs de beschikking hadden over militaire voertuigen. Om geheimhouding van het Sovjet-offensief te waarborgen werd de Duitse bevolking geëvacueerd uit bezet gebied tot 20 kilometer van het front.
Stavka had 16 april 1945 aangewezen als de dag van het grote offensief. In totaal was het Sovjet- opperbevel erin geslaagd om 2,5 miljoen manschappen aan het front te krijgen, ondersteund door 41,600 kanonnen en 6,250 tanks. Het 1e Oekraïense Front had in die dagen te kampen met slechte radiodiscipline, zelfs binnen de NKVD-regimenten. Bataljons, compagnies en lager werd verboden om de radio te gebruiken en ze mochten dus alleen berichten ontvangen, niet verzenden. In de nacht van 15 april was men het meest bezorgd over de waterdichtheid van de radiocommunicatie aangezien de nieuwe golflengtes en codes, geldig tot eind mei 1945, naar de hoofdkwartieren werden gezonden. Omdat het Sovjet-opperbevel Stavka vreesde voor massale desertie vlak voor het offensief werd door SMERSH het bevel gegeven aan alle politieke officieren in het 1e Wit-Russische Front om de troepen aan de frontlinie te inspecteren op verdacht gedrag. Ook werd er een kordon van prikkeldraadversperringen gecreëerd om desertie naar de vijand onmogelijk te maken. Deze maatregelen konden niet voorkomen dat op 15 april ten zuiden van Küstrin een Sovjet-soldaat aan zijn Duitse ondervragers liet weten dat het offensief de volgende morgen zou plaatsvinden.
Aan Duitse kant verwachtte men elk moment een Sovjet-offensief. Zo noteerde Heeresgruppe Weichsel op 6 april 1945 in haar oorlogsdagboek:
"Aan het front van de 9. Armee levendige vijandelijke activiteiten – geluiden van motoren en tanksporen in de Reitwein-sector, zowel zuidwestelijk van Ktlstrin als in het noordoosten, nabij Kienitz."
De verwachting was dat de Sovjets twee dagen later zouden aanvallen. Vijf dagen later echter was er nog steeds geen sprake van een offensief. Hitler speculeerde ondertussen over de aanvalsdatum en liet via generaal Krebs in Zossen weten dat hij voorspelde dat het offensief tegen Heeresgruppe Weichsel op 12 of 13 april zou plaatsvinden. De volgende dag moest Krebs opnieuw een boodschap van Hitler aan Gotthard Heinrici doorgeven, ditmaal dat de Führer instinctief aanvoelde dat de aanval op 13 of 14 april moest gaan plaatsvinden. Op 14 april 1945 liet Adolf Hitler een ‘dagorder’ uitvaardigen voor Heeresgruppe Weichsel met de duidelijke boodschap dat "iedereen die zijn plicht niet zou vervullen behandeld zou worden als verrader van het volk".
In de Wehrmacht was de vrees voor desertie groot. Gotthard Heinrici beval om manschappen afkomstig uit dezelfde regio te scheiden omdat de ervaring leerde dat er zelden iets werd ondernomen om een streekgenoot te beletten te deserteren en naar huis terug te keren. Vooral de jonge onervaren Duitse soldaat voelde zich doorgaans niet verbonden met het idee om je leven te geven voor het nationaalsocialisme en wilde het liefst gewond raken om zo aan de oorlog te ontkomen. Veel Duitse soldaten bleven echter op hun post omdat ze simpelweg vreesden voor een standrechtelijke executie. Het kwam zelfs voor dat Duitse commandanten witte zakdoeken van hun manschappen confisqueerden zodat die niet gebruikt konden worden als teken van overgave. Duitse soldaten die betrapt waren op desertie werden, als ze niet geëxecuteerd werden, gedwongen om loopgraven te graven in niemandsland. Toch koesterden Duitse soldaten nog de hoop dat op de verjaardag van de Führer een grootschalige tegenaanval met geheime ‘wonderwapens’ zou plaats vinden.
Op de Seelower Höhen was de situatie, op een paar verdwaalde granaatinslagen na, bijna vreedzaam te noemen. Op deze hoogte kregen de Duitse soldaten de gelegenheid om zich te wassen, te eten en hun wapens schoon te maken alvorens terug te keren naar het Oderfront paar kilometer verderop.
In de nacht van 15 op 16 april 1945 werden Sovjet sappeurs het niemandsland ingestuurd om mijnen te ruimen. Door slechte communicatie zagen sommige wachtposten terugkerende sappeurs aan voor de vijand, wat soms leidde tot incidenten.
Het onderstaande schema geeft een overzicht van de verliezen van het 1e Wit-Russische Front tussen 14 en 15 april 1945 aan het Oderfront:
Leger | 47e Leger | 3e Schokleger | 5e Schokleger | 8e Garde Leger | 69e Leger | |
Omgekomen/vermist: | 109+ | 41+ | 321 | 128+ | 67+ | |
Gewond: | 319+ | 80+ | 969 | 511+ | 241+ |
Materiële verliezen in die twee dagen waren 46 tanks en gemechaniseerd geschut uitgeschakeld, 39 beschadigd en 38 door andere oorzaken.
Zhukov had de beschikking over 3.059 tanks en 8.983 artilleriestukken, met 270 artilleriestukken per kilometer in de doorbrekingssectoren (wat betekent dat er op elke vier meter een veldkanon stond). Onder deze artilleriestukken waren 152mm en 203mm houwitsers, zware mortieren en Katjoesja raketwerpers aanwezig. Het 1e Wit-Russische Front had daarnaast 7 miljoen granaten, waarvan 236.000 granaten de eerste dag al afgevuurd werden. Speciaal voor dit offensief had Zhukov 143 APM-90 zoeklichten naar het front laten komen met als doel om de Duitse verdedigers te verblinden.
De 9. Armee, die onder andere de Seelower Höhen verdedigde, had de beschikking over 14 divisies, 587 tanks (512 operationeel, 55 in reparatie en 20 onderweg naar het front) en 2,625 artilleriestukken (waarvan 695 luchtafweerstukken).
Drie minuten voor tijd verlieten de maarschalk en zijn generaals de bunker en liepen naar de gecamoufleerde observatiepost op de Reitweiner Sporn. De Oderbruch onder en voor hen was gehuld in mist en in de loopgraven krioelde het van de Sovjet-soldaten.
Om 5 uur ’s morgens Moskoutijd (3 uur ’s morgens Berlijntijd) werd het front ineens verlicht door de duizenden artilleriestukken, mortieren en Katjoesja raketwerpers die hun dodelijke projectielen op de Duitse posities als één vuurmond afvuurden. Bijna gelijktijdig reageerden de Duitse officieren aan de overzijde van de Oder door hun manschappen naar de loopgraven en geschutposities te sturen. De voorste Duitse linies die direct werden getroffen door de barrage werden grotendeels vernietigd en er waren maar weinig overlevenden die deze hel nog konden navertellen. Toch waren de verliezen lichter dan ze hadden moeten zijn. Door de ondervraging van de eerdegenoemde gevangengenomen Sovjet-soldaat nabij Küstrin was Heinrici op de hoogte van de werkelijke datum van het offensief en hij had vrijwel meteen het bevel gegeven om het grootste gedeelte van zijn troepen naar de tweede lijn over te brengen.
Het volgende verslag is van Wehrmacht-soldaat Günter Delski, die de slag meemaakte. Zijn getuigenis legde hij af voor het Duitse project Das Gedächtnis der Nation, dat ervaringen van Duitsers uit de 20ste eeuw verzamelt voor toekomstige generaties. De woorden zijn zo letterlijk mogelijk vertaald, maar de zinsbouw is ten gunste van de leesbaarheid aangepast en ingekort.
"Het was op 16 april. Ik moest me om 05:00 uur ’s ochtends op mijn post melden. Toen ik uit de bunker kwam, was het eigenlijk relatief erg rustig. Dan… plotseling overal om me heen, gingen er allemaal schijnwerpers aan en waren er brandende hopen. Ik vroeg me af: “Wat is er hier nu aan de hand? Wie maakt er hier nu zoveel vuur en alles?” We trokken de conclusie dat het Rode Leger hiermee een aanval aankondigde of wat dan ook, wist ik veel. Ik ben toen direct teruggekeerd naar de bunker en heb mijn bevelvoerende officier wakker gemaakt met het bericht, dat er hier iets serieus niet in orde was. Hij kwam naar buiten en zei dat hij ook niet begreep wat hier aan de hand was.
En toen werd het precies 05:00 uur en toen dacht ik, het leger gaat Kaputt, en barstten de artilleriebeschietingen los uit duizenden stukken geschut. Nou dat was dan het grote bombardementsoffensief, de grote aanval; boven ons allemaal vliegtuigen. Dat duurde precies twee uur, van 05:00 tot 07:00. En onze artillerie die daar nog aanwezig was, heeft dan het vuur beantwoord; er stond nog een grote FLAK-afdeling.
Maar na 07:00 uur stootte iemand mij aan en riep: “Allemaal in de mangaten, want de Russen komen, de tanks komen eraan”. En toen kwamen werkelijk in een onafzienbare boog die tanks aanrollen. Nou ja, (grinnikt) ik deed het zowat in mijn broek als dat zo op je afkomt. Dan heb ik nog maar eens geroepen of we de lichte machinegeweren op de rand van de stelling moesten bemannen. Zegt ie: “hau ab”, oftewel “maak je uit de voeten”, die rijden dwars over je heen en dat was ook zo.
In elk geval, ze kwamen eraan, het waren een stuk of 30 tanks met ieder zo’n 70 tot 80 meter tussenruimte uit elkaar en die reden over ons heen en verder. Af en toe zijn ze omgedraaid naar die machinegeweerstellingen. Toen waren ze door onze linies heen. En ik heb ze niet meer gezien.
Na een half uur werd de artilleriebarrage gestaakt en door de zwakke tegenstand kreeg Zhukov de illusie dat de vijand voor hem gebroken was. Hij gaf het bevel aan zijn grondtroepen om aan te vallen en vrijwel meteen schoten duizenden gekleurde vuurpijlen de lucht in als teken voor de speciale zoeklichten. Deze werden bemand door vrouwelijke soldaten en waren om de 200 meter geplaatst. Toen deze werden aangezet werd het gehele front in een kunstmatig daglicht gezet. Toch waren deze zoeklichten er niet in geslaagd om de Duitse verdedigers te verblinden. Integendeel, ze desoriënteerden juist de aanvallers doordat het licht door de rook en het stof teruggekaatst werd. Commandanten van de voorste formaties gaven het bevel om de lichten te doven om vervolgens het licht weer aan te zien gaan door een tegenorder. Hierdoor liepen vele aanvallers nachtblindheid op.
Kort na de aanval begonnen de Duitse artillerieformaties met een intensief bombardement op de naderende Sovjettroepen en zaaiden dood en verderf onder hen. De Sovjettroepen die de Oder moesten oversteken hadden te kampen met slecht functionerende amfibische voertuigen en normale boten, waarvan sommige lekten en een paar zelfs zonken zonder ook maar één keer geraakt te zijn. Ook was het Duitse vuur, afkomstig van de andere kant van de Oder, intens en dodelijk. Al deze factoren zorgden voor paniek onder de aanvallers en tijdelijk slechte leiding van de commandanten en politieke officieren.
Zhukov stuurde zijn infanteriesoldaten door de Duitse mijnenvelden, alvorens hij zijn tankeenheden inzette. Het 8e Garde Leger maakte in het begin goede terreinwinst en werd ondersteund door Il-2 Shturmovik duikbommenwerpers van het 16e Luchtleger, terwijl grotere bommenwerpers van het 18e Luchtleger doelen in het achterland bombardeerden. Die eerste dag waren in de 1e Wit-Russische Front-sector alleen al 6,500 missies gevlogen. Echter, achteraf bleek de effectiviteit van de Sovjet- duikbommenwerpers te verwaarlozen door de dichte riviermist en rook en modder die de doelwitten aan het zicht onttrokken. Wel trakteerde de Sovjet-luchtmacht de 9. Armee op een tegenslag door een groot munitiedepot nabij het gehucht Alt Zeschdorf, ten westen van Lebus, op te blazen door een voltreffer.
De Duitse verdedigers in hun loopgraven hadden moeite om de naderende Sovjettroepen te onderscheiden door de dichte riviermist en de rook en modder als gevolg van de explosies. Aan de andere kant kampten de aanvallers met hetzelfde probleem en begaven zich daarnaast in het moerassige landschap waar zelfs de T-34’s last mee kregen. De grond die was omgeploegd door de artilleriebarrage maakte het voor het antitankgeschut en veldkanonnen bijna onmogelijk om de infanteriesoldaten te volgen.
Het Rode Leger had ‘s ochtends slechts weinig terreinwinst geboekt en die middag besloot een gefrustreerde maarschalk Zhukov om zijn operationele plan te veranderen. De tanklegers hadden in eerste instantie moeten wachten totdat de Sovjet-infanterie een doorbraak had geforceerd in de Duitse verdedigingslinie en de Seelower Höhen had bereikt, maar Zhukov kon niet langer meer wachten. Generaal Vasily I. Chuikov voorzag de chaos die deze wijziging met zich meebracht, maar Zhukov hield voet bij stuk. Om 3 uur ’s middags zocht Zhukov contact met de Stavka om Stalin te spreken en de situatie uit te leggen. Stalin was duidelijk teleurgesteld en informeerde Zhukov over de successen van zijn rivaal, maarschalk Ivan S. Konev. Generaal Katukov kreeg in de namiddag het bevel op samen met het 1e Garde Tankleger richting Seelow op te rukken, terwijl generaal Bogdanov’s 2e Garde Tankleger de Neuhardenberg-sector moest aanvallen. Het gevolg van deze orders was een verschrikkelijke opstopping van velen duizenden pantservoertuigen in de bruggenhoofden. Wat generaal Chuikov voorzag bleek werkelijkheid te worden. Bogdanov’s tanks vormden een gemakkelijk doelwit voor het ingegraven 88mm Flakgeschut in de buurt van Neuhardenberg en felle tegenaanvallen door afzonderlijke groepen bewapend met Panzerfausten.
De voorste brigades van de Sovjet-tanklegers bereikten tenslotte de Seelower Höhen en begonnen met het beklimmen van de hoogte. Op veel plaatsen waren de hellingen te steil en werden de Sovjet tankeenheden gedwongen om op zoek te gaan naar een alternatieve route. De voorste brigades van Kutakov raakte slaags met Tiger tanks van de Schwere SS-Panzer-Abteilung 102 ten zuidoosten van Seelow. De Sovjetbrigades werden gehinderd door diepe kuilen en leden zware verliezen.
De gevechten in de Oderbruch en om de Seelower Höhen op de eerste dag waren chaotisch van aard en door het slechte zicht was een groot deel van de verliezen te wijten aan korteafstandsgevechten. In de avond had het 1e Wit-Russische Front een terreinwinst van 4 tot 6 kilometer geboekt (het 77e Jagerkorps van het 3e Schokleger had 8 kilometer terreinwinst gemaakt), maar was er niet in geslaagd om de tweede verdedigingslijn te doorbreken. Vlak voor middernacht belde Zhukov Stalin op om het slechte nieuws te vertellen. Stalin was furieus en vertelde Zhukov dat de Stavka overwoog om maarschalk Ivan S. Konev’s 1e Oekraïense Front in te zetten tegen de zuidelijke flank van Berlijn.
Het onderstaande schema geeft een overzicht van de verliezen van het 1e Wit-Russische Front op 16 april 1945 aan het Oderfront:
Leger | 1e Garde Leger | 61e Leger | 47e Leger | 3e Schokleger | 5e Schokleger | 69e Leger | |
Omgekomen/vermist: | 26 | 94 | 169 | 158 | 369 | 312 | |
Gewond: | 117 | 204 | 977 | 483 | 1298 | 1417 |
Totale verliezen: 5.597 (1.128 doden, 4.469 gewonden). Materiële verliezen van die dag waren 71 tanks en gemechaniseerd geschut uitgeschakeld, 77 beschadigd en 40 door andere oorzaken. Het 1e Garde Tankleger verloor deze dag 30 tanks (13 vernietigd en 17 beschadigd), 4 SU-76 gemechaniseerde kanonnen (vernietigd) en twee SU-85 gemechaniseerde kanonnen (beschadigd).
Aan de Duitse kant werden in de vroege morgen de eerste Selbstopfereinsätze (’zelfopofferingmissies’) door het kamikaze-eskader Leonidas uitgevoerd op de 23 bruggen over de Oder-rivier. Dit eskader had de beschikking over Focke-Wulf 190 en Messerschmitt gevechtsvliegtuigen, alsmede Junker 87 “Stuka” duikbommenwerpers. In totaal zouden 35 piloten op deze manier aan hun einde komen.
Heinirici stuurde zijn legergroep reserve – het III. (Germanische) SS-Panzerkorps naar het Oderfront en de SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Division Nordland kreeg het bevel om richting het zuiden naar Seelow op te trekken. Een andere SS-divisie, de 23. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Division “Nederland“ werd ten zuidwesten van Frankfurt an der Oder overgeplaatst.
Rond de middag, ongeveer tegelijkertijd met de inname van de dorpen Dolgelin en Friedersdorf door Kutukov’s tankbrigades, zette de Kurmark Panzer Division haar overgebleven Panthertanks in voor een tegenaanval. Ondertussen was Yushchuk's 2e Tankkorps erin geslaagd om Seelow te omsingelen. Kort daarna werden de Sovjet tanks bij Seelow door eigen artillerie van het 5e Schokleger bestookt. In de chaotische gevechten om Seelow werden Yushchuk’s tanks voortdurend van dichtbij bestookt met Panzerfausten. Zijn soldaten reageerden door matrassen uit huizen te halen en die op de koepels en zijkanten van de tanks te bevestigen. Deze tactiek zou later ook gebruikt worden tijdens de straatgevechten in Berlijn.
Het 3e Schokleger dreef in het noordelijke deel van de Oderbruch de voorste eenheden van het CI. Korps terug met ondersteuning van het 47e Leger op de rechterflank. De 9. Fallschirmjäger-Division in het centrum van de verdedigingslinie was totaal ingestort. Er begonnen barsten te ontstaan in de discipline binnen de gelederen van de 9. Armee. Het Fallschirmjäger-Regiment 27 had haar commandant verloren toen T-34 tanks bij het regimentshoofdkwartier waren doorgebroken. In de vroege ochtend van 17 april kreeg de divisie ondersteuning in de vorm van Pathers, Panzer Mark IV tanks en gemechaniseerde voertuigen. Kort daarna stortte de 9. Fallschirmjäger-Division opnieuw in. Het grootste gedeelte van het ongetrainde Luftwaffe-personeel waarover de divisie beschikking had, was al in de eerste uren na het openingsbombardement van het Sovjet offensief gevlucht. Op 17 april werd de divisiecommandant, generaal Bruno Brauer, ontheven van zijn bevel over de divisie vanwege een zenuwinzinking.
Rond 6.30 ’s avonds arriveerde minister van buitenlandse zaken Joachim von Ribbentrop op het hoofdkwartier van General der Artillerie Helmuth Weidling om ingelicht te worden over de situatie aan het oostfront. Hij was zichtbaar aangeslagen toen hij de bedrukkende situatie aanhoorde van een officier die net was teruggekeerd van het front.
De Luftwaffe zette zoveel mogelijk Focke-Wulf gevechtsvliegtuigen in tijdens de slag. In de avond van 17 april werden tevergeefs luchtaanvallen uitgevoerd op Sovjet-pontonbruggen over de Oder. Sommige Duitse piloten waren die dag overgegaan tot wanhoopsdaden zoals het rammen van vijandelijke bommenwerpers.
Vlak voor middernacht was het 1e Wit-Russische Front erin geslaagd om de tweede Duitse verdedigingslinie (de zogenaamde Stein Stellung) te doorbreken. Die dag boekte het Rode Leger tussen de 4 en 8 kilometer terreinwinst aan het Oderfront.
Ondertussen boekte Zhukov’s rivaal Ivan S. Konev met zijn 1e Oekraïense Front overwinning na overwinning en slaagde erin op 17 april de tweede verdedigingslinie te doorbereken waarna hij zijn voorwaartse tankbrigades richting de rivier de Spree tussen Cottbus en Spremberg stuurde. Die nacht slaagden twee tanklegers erin om de Spree over te steken.
Het onderstaande schema geeft een overzicht van de verliezen van het 1e Wit-Russische Front op 17 april 1945 aan het Oderfront:
Leger | 1e Garde Leger | 61e Leger | 47e Leger | 3e Schokleger | 5e Schokleger | 69e Leger | |
Omgekomen/vermist: | 38 | 119 | 210 | 113 | 615 | 308 | |
Gewond: | 175 | 284 | 1251 | 417 | 2034 | 1276 |
Totale verliezen: 6.840 (1.403 doden, 5.437 gewonden). Materiële verliezen van die dag waren 79 tanks en gemechaniseerd geschut uitgeschakeld, 85 beschadigd en 15 door andere oorzaken.
Het onderstaande schema geeft een overzicht van de materiële verliezen van het 1e Garde Tankleger op 17 april 1945:
Type voertuig | T-34/85 | IS-2 | SU-100 | SU-76 | SU-85 | |
Vernietigd: | 13 | 3 | 1 | 2 | - | |
Beschadigd: | 24 | - | 1 | - | 2 | |
Totaal: | 37 | 3 | 2 | 2 | 2 |
Om 9.40 ’s morgens forceerde het 1e Wit-Russische Front uiteindelijk een doorbraak bij Diedersdorf, ten westen van Seelow. De Sovjets hadden nu de Reichsstrasse 1 tot hun beschikking en stootten over deze weg door richting Müncheberg. Het 3e en 5e Schokleger slaagden er ondertussen in om razendsnel het gat in de Duitse verdedigingslinie tussen Seelow en Wriezen verder op te rekken. Ten westen van Seelow, bij het dorpje Alt Rosenthal lanceerde de SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Division “Nordland” en 23. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Division “Nederland” een tegenaanval met infanterie ondersteund door tanks. Deze aanval mondde uit in een mislukking en 153 soldaten en 2 tanks werden uitgeschakeld door toedoen van de 248e Jagerdivisie (5e Schokleger).
Toen Hermann Göring in de gaten had gekregen dat zijn 9. Fallschirmjäger-Division grotendeels vernietigd was belde hij furieus het hoofdkwartier van Heeresgruppe Weichsel op met het bevel dat generaal Brauer onmiddellijk van zijn functie ontheven moest worden. Twee uur en vijfentwintig minuten later belde generaal Busse naar Gotthard Heinrici met de vraag welke sector tactisch gezien het meest belangrijk was – wetend dat een opsplitsing van zijn 9. Armee onvermijdelijk was.
In de namiddag kreeg generaal Reyman, commandant van het Verdedigingsgebied Berlijn het bevel om alle Volkssturm-eenheden uit de stad te halen en ter versterking naar de 9. Armee te sturen. Minder dan 10 bataljons en een handvol luchtafweergeschutstukken verlieten de volgende morgen Berlijn.
Het Duitse CI. Korps kwam in de problemen toen het begon te beseffen dat Sovjettroepen zich reeds in hun achterhoede bevonden. Niemand wist waar en hoe de vijand was doorgebroken en in dat moment van onzekerheid werd besloten om zich richting het westen terug te trekken.
Die dag waren de Seelower Höhen in het noorden gepasseerd en had het Wit-Russische Front op de rechterflank een terreinwinst van 3 tot 5 kilometer geboekt en in het centrum 3 tot 8 kilometer. De Sovjets hadden de derde en laatste verdedigingslinie bereikt.
Het onderstaande schema geeft een overzicht van de verliezen van het 1e Wit-Russische Front op 18 april 1945 aan het Oderfront:
Leger | 1e Garde Leger | 61e Leger | 47e Leger | 3e Schokleger | 5e Schokleger | 69e Leger | |
Omgekomen/vermist: | 90 | 95 | 156 | 119 | 250 | 88 | |
Gewond: | 355 | 365 | 625 | 416 | ? | 297 |
Totale verliezen: 6.840 (798 doden, 2.058 gewonden). Materiële verliezen van die dag waren 65 tanks en gemechaniseerd geschut uitgeschakeld, 86 beschadigd en 13 door andere oorzaken.
Op 19 april werd de 9. Armee opgesplitst in drie richtingen. Het CI. Korps werd door de inname van Wriezen door het Rode Leger en het oprukkende 3e Schokleger gedwongen om richting Eberswalde en het gebied ten noorden van Berlijn terug te trekken. Ook het LVI. Panzerkorps en XI. SS Panzerkorps waren gedwongen tot terugtrekking. De Kurmark-divisie had nog maar een handvol Panthers tot zijn beschikking.
Het 1e Garde Tankleger en Chuikov’s 8e Garde Leger rukten steeds verderop richting Müncheberg over de Reichsstrasse 1 met als gevolg dat de 9. Fallschirmjäger-Division weer instortte en op de vlucht sloeg. Het verkenningsbataljon van de Nordland-divisie arriveerde op dat cruciale moment aan het front en zorgde dat de parachutisten voorzien werden van munitie en aldus een tijdelijk succesvolle tegenaanval konden ondernemen.
Toen de lokale burgerbevolking in de gaten kreeg dat het front was doorbroken sloeg men massaal op de vlucht om in Berlijn veiligheid te zoeken. Dit veroorzaakte vaak opstoppingen op de Reichsstrasse 1 tot frustratie van de Duitse legerleiding. In deze cruciale momenten bleven de Feldgendarmerie en SS-eskaders op zoek gaan naar deserteurs. Een onbekend aantal Duitse soldaten werd in april 1945 opgehangen tijdens de terugtocht naar Berlijn. Er wordt geschat dat niet minder dan 10,000 Duitsers in 1945 zijn geëxecuteerd op verdenking van desertie.
Die dag werd de Sovjet-luchtmacht nauwelijks gehinderd en Il-2 Shturmovik duikbommenwerpers vielen onophoudelijk de vluchtende menigte op de Reichsstrasse 1 aan. Het uitgeputte CI. Korps was totaal afgesneden van de 9. Armee en trok zich steeds verder westwaarts terug richting Bernau, ten noorden van Berlijn. Het korps had geen beschikking meer over radioapparatuur en had bijna ¾ van haar oorspronkelijke sterkte verloren.
Het 1e Wit-Russische Front was door de laatste verdedigingslinie van de Seelower Höhen gebroken en restanten van de 9. Armee en de 4. Panzerarmee waren omsingeld door Zhukov’s 1e Wit-Russische Front en Konev’s 1e Oekraïense Front. Het oostfront was op 19 april 1945 opgehouden te bestaan. Het enige wat resteerde waren verzetshaarden. De weg naar Berlijn lag open.
Het onderstaande schema geeft een overzicht van de verliezen van het 1e Wit-Russische Front op 19 april 1945 aan het Oderfront:
Leger | 1e Garde Leger | 61e Leger | 47e Leger | 3e Schokleger | 5e Schokleger | 69e Leger | |
Omgekomen/vermist: | 135 | 86 | 287 | 166 | 250 | 204 | |
Gewond: | 678 | 363 | 1112 | 594 | ? | 652 |
Totale verliezen: 4.527 (1.128 doden, 3.399 gewonden). Materiële verliezen van die dag waren 105 tanks en gemechaniseerd geschut uitgeschakeld, 76 beschadigd en 8 door andere oorzaken.
Na de slag was het gebied getekend door de oorlog. Ongeveer 40% van de gemeentes waren voor 40% vernietigd. Vooral de dorpen en steden langs de Oder zoals Lebus, Podelzig, Alttucheband, Hathenow, Zechin, Sophienthal, Bleyen, Genschmar en Kienitz hadden te kampen met grote materiële schade. De dorpen Wuhden en Klessin waren zelfs tijdelijk niet meer bewoonbaar. Binnen het voormalige Kreis Seelow was 42,7% van de gebouwen totaal vernietigd en 39,5% (zwaar) beschadigd. Slechts 17,8% van de gebouwen binnen dit gebied bleef ongeschonden. Ongeveer 5.500 inwoners kwamen om tijdens de strijd om Festung Küstrin in maart 1945.
Het totaal aantal verliezen aan de kant van het Rode Leger in de slag om Seelower Höhen (16 – 19 april 1945) waren enorm, zoals het onderstaande schema laat zien:
Gesneuveld, vermist of dood door overige redenen: | 78.291 |
Gewond of ziek: | 274.183 |
Totaal: | 352.474 |
Andere bronnen spreken van 30.000 gesneuvelden en vermisten. Een onbekend aantal van de gewonden en zieken is op een latere datum komen te overlijden ten gevolge van hun medische conditie.
Het onderstaande schema geeft een overzicht van de verliezen per legeronderdeel van het 1e Wit-Russische Front tussen 16 en 19 april:
Legers | Omgekomen/vermist | Gewond/ziek | Totaal |
2e Garde Tankleger: | 200 - 300 | ? | 200 - 300+ |
8e Gardeleger: | 2500 - 3000 | ? | 2500 - 3000+ |
33e Leger: | 1205+ (85+ vermisten) | 4810+ | 6015+ |
1e Garde Tankleger: | 289 | 1325 | 1614 |
61e Leger: | 394 | 1216 | 1610 |
47e Leger: | 822 | 3965 | 4787 |
3e Schokleger: | 556 | 1910 | 2466 |
69e Leger: | 912 | 3633 | 4545 |
5e Schokleger: | 1484 | 3332+ | 4816+ |
Totaal: | 8362 - 8962 | 20.191+ | 29.153+ |
Daarnaast had het 1e Poolse Leger in totaal 3.121 (948 gesneuvelden/vermisten, 2.163 door medische redenen en 10 krijgsgevangenen) verliezen opgelopen in de slag om Seelower Höhen. De Duitse verliezen waren aanzienlijk lager dan die van het Rode Leger, namelijk 13.322 gesneuvelden en vermisten.
9.Armee | |
Commandant: | General der Infanterie Theodor Busse |
- CI. Armeekorps |
606. Infanterie-Division 303. Infanterie-Division "Döberitz" 309. Infanterie-Division "Berlin" |
- XI. SS-Armeekorps |
20. Panzer-Grenadier-Division 25. Panzer-Grenadier-Division Panzer-Grenadier-Division "Kurmark" 712. Infanterie-Division |
3. Panzerarmee | |
Commandant: | General der Panzertruppe Hasso von Manteuffel |
- III. SS-Panzerkorps |
11 SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Division "Nordland" 23. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Division "Nederland" |
Garnizoen Berlijn | |
- 169. Infanterie-Division | |
- 9.Fallschirmjäger-Division | |
- Panzer-Division "Müncheberg" | |
Onafhankelijke eenheden | |
- Volks-Artillerie-Korps 404 | |
- Volks-Artillerie-Korps 406 | |
- Volks-Artillerie-Korps 408 | |
1e Wit-Russische front | |
Commandant: | Maarschalk van de Sovjet-Unie Georgy K. Zhukov |
- 3e Leger |
35e Legerkorps 40e Legerkorps 41e Legerkorps |
- 33e Leger |
16e Legerkorps 62 Legerkorps 49e Jagerdivisie |
- 47e Leger |
77e Legerkorps 125e Legerkorps 129e Legerkorps |
- 61e Leger |
9e Garde Legerkorps 80e Legerkorps 89 Legerkorps |
- 69e Leger |
25e Legerkorps 61e Legerkorps 91e Legerkorps |
- 3e Schokleger |
7e Legerkorps 12e Garde Legerkorps 62e Legerkorps 79e Legerkorps |
- 5e Schokleger |
9e Legerkorps 26e Garde Legerkorps 32e Legerkorps |
- 8e Gardeleger |
4e Garde Legerkorps 28e Garde Legerkorps 29e Garde Legerkorps |
- 1e Garde Tankleger |
8e Garde Gemechaniseerde Korps 11e Garde Tankkorps |
- 2e Garde Tankleger |
3e Tankkorps 8e Tankkorps 16e Tankkorps |
- 1e Poolse Leger | |
- 16e Luchtleger | |
- 18e Luchtleger | |
De Seelower Höhen domineren nog steeds het landschap en wie zich op deze hoogte begeeft kan her en der nog loopgraven, schuttersputjes, geschutsposities en granaat- en bomkraters aantreffen. Ook zijn hier veldgraven te bezichtigen. De gevallenen (zowel Duits als Sovjet) die meer geluk hadden werden op oorlogsbegraafplaatsen of erevelden begraven. De grootste Sovjet- oorlogsbegraafplaatsen in dit gebied zijn:
De Duitse soldaten die tijdens de slag om Seelower Höhen sneuvelden werden doorgaans begraven op een ereveld of in een massagraf op de begraafplaats van de gemeente waar zij waren gesneuveld.
In Seelow staat tegenwoordig een monumentencomplex met bijhorend oorlogsmuseum (Gedenkstätte Seelower Höhen) en een bezoek is zeker aan te raden voor wie geïnteresseerd is in dit stukje geschiedenis. Het monumentencomplex herdenkt de duizenden Sovjet-soldaten die hier tussen 16 en 19 april 1945 zijn gesneuveld. Het complex bevat ook een kleine oorlogsbegraafplaats met 198 graven.
Iets ten zuiden van het Duitse plaatsje Reitwein kan men het originele veldhoofdkwartier van generaal Chuikov bezichtigen, evenals de ruïne van de dorpskerk die in april 1945 door oorlogshandelingen is vernietigd.