“Ik hoef m'n wens wel niet nader te omschrijven want het is heel gemakkelijk aan te voelen wat ik bedoel. 1943 heeft mij wel zoveel beroerdigheid bezorgd dat 'n heilwens voor 1944 uit de grond van m'n hart komt. Iedereen wenst wel hetzelfde. Iedereen die ik spreek zegt 't, was de oorlog maar afgelopen.” Gerard schreef rond de kerstdagen zijn wensen voor het nieuwe jaar naar huis. In 1943 had hij, net als vele andere studenten, geweigerd de loyaliteitsverklaring van de Duitsers te tekenen. Hierdoor werd hij met 21 andere studenten voor de Arbeitseinsatz naar Dassel in Duitsland gestuurd. Dit is Gerards verhaal over kerst 1943 en de jaarwisseling naar 1944.
In deze serie:
- Gerard Schampers, van student tot dwangarbeider.
- Gerard Schampers, de eerste maanden in Dassel.
- Gerard Schampers, de eerste ziektes.
- Gerard Schampers, de eerste jaarwisseling.
Gerard Schampers was op 6 mei 1943 uit Tilburg vertrokken en uiteindelijk met 21 andere studenten op 26 mei aangekomen in Dassel, Duitsland. Nu, een half jaar later, zijn er van de 22 studenten nog twintig over. Jan Loman[10] en Piet Beks[11] konden allebei arbeidsongeschikt verklaard worden en terug naar huis. Nadat Dassel in het begin een relatief positieve verrassing bleek, ver van grote industrie en de bijbehorende oorlogsdoelen, kwamen er in de loop van 1943 wel steeds meer ziektes in het Lager. Ook de voedselvoorziening en de postbezorging lieten te wensen over. Nu, begin november 1943, stond Kerst voor de deur en een nieuw jaar met nieuwe hoop op een spoedige thuiskomst. Op 8 november stuurde Gerard de volgende brief naar huis:
“Van de week kreeg ik het pakje van 28 October met die overall. De inhoud klopte. Het was het eerste pakje na dat van Reinoud van 5 October. De laatste brief was van 24 October waarin Reinoud de competitie-indeling schrijft. Via de brief van Heling hoorde ik dat Jozef z'n vader gestorven is. Ik heb 'n collectieve condoleancebrief geschreven. Zorg dat die op z'n plaats komt.
Morgen gaat Jan Heling naar Northeim om op 't arbeidsbureau over 't verlof te spreken. Hij heeft voor zichzelf steun van de fabriek en van den dokter. Hij probeert 't er meteen voor ons allemaal door te krijgen. 't Schijnt er weer iets beter voor te staan. Morgenavond zullen we wel meer weten. Ik zal dan nog wel 'ns schrijven. Ik weet nu niet of ik hoopvol moet zijn of niet.
Gisterenavond hebben we 'n feest gehad ter gelegenheid van de verjaardagen van Guus Janse en Frans Stevens respectievelijk 9 en 14 November. We hadden 'n feestmaaltijd en verder gezellige avond. Er waren liedjes van Wim Heling, Wik de Leeuw. Verder hebben Frans Linders, Theo Bakkeren en ik gezamenlijk enkele hatelijke liedjes gezongen. Bijna ieder kreeg 'n hatelijkheid te slikken. Voor mij hadden ze ook 'n couplet. Op 't menu was 'n spreuk gezet. Ieder moest nu z'n plaats zoeken door te zien welke spreuk voor hem bestemd was. Voor mij was 't: Mevr. "de" Vliesvleugel zei tegen Erik Pinksterblom: "Je bent 't of je bent 't niet". Uit 't boekje Erik van Godfried Bomans dat ik thuis heb. Jullie kunnen dit stuk of 't bezoek bij de Vliesvleugeligen wel 'ns nalezen. Frans Linders had: “een Monotoon geluid valt slecht op bij 't ontstaan en 't wegsterven.” 't Menu was zeer goed: Brühesuppe, Kartoffeln, Gemüse (boontjes), Schweinskoteletten, Pfannkuchen, Obst (bessen), Tee und Kuchen.
Jammer genoeg konden we geen wijn krijgen. Dat gaat 'n volgende keer waarschijnlijk wel. Zaterdag kwam Jan de Wit z'n vader op bezoek. Die is met de sociale voorman van zijn bedrijf (Simon de Wit) 'n reis door Duitsland aan 't maken om al z'n arbeiders te bezoeken. Hij probeert ook Jan overgeplaatst te krijgen. Ik heb hem niet gesproken wel die sociale voorman, 'n heel geschikte kerel en niet zoals je zou verwachten. Dat is al 't nieuws wat ik te vertellen had.
O, ja de oude heer De Wit stelde 50 Mk ter onzer beschikking die we in wijn om zullen zetten zo gauw als we dat kunnen. Van Nelly heb ik nog geen geld gekregen maar ik verwacht 't toch gauw genoeg. Verder is er geen nieuws, over 't feest schrijf ik nog wel 'ns. Hoe komt 't dat ik van jullie niks meer hoor? Hoe is Jozef er onder nu z'n vader dood is? Het is nogal plotseling gegaan is 't niet. Laat er gauw 'ns wat van weten.”
Dassel – 8 november 1943
In deze brief komen al een aantal van Gerards medestudenten in Dassel naar voren. De broers Jan[12] en Wim Heling[13] kwamen net als Gerard uit Helmond en studeerden bedrijfseconomie in Tilburg[14]. Guus Janse[15] kwam uit Breda, Frans Stevens[16] woonde en studeerde in Tilburg. Wik de Leeuw[17] woonde ook in Tilburg en studeerde daar net als Gerard economie. Frans Linders[18] woonde in Nuenen en studeerde eveneens in Tilburg, en Theo Bakkeren[19] woonde in Breda en studeerde in Wageningen. Jan de Wit[20] was een telg van de bekende supermarktfamilie De Wit en kwam uit Zaandam.
Maarten de Wit[21], de vader van Jan, was naar Duitsland gereisd om zijn zoon en andere medewerkers van het supermarktconcern te bezoeken. Volgens het dagboek van Theo Bakkeren kwam hij op 5 november aan. Het begin van een reis van drie weken langs 300 medewerkers die “hier tewerkgesteld / hierheen gesleept zijn”. Op deze manier konden ze ook weer wat nieuws uit Nederland horen dat niet door de gecensureerde post heen zou komen.[22]
Wie Jozef is, die in deze en andere brieven langs komt, weten we helaas niet. Nelly Alkemade[24] was een nicht van Gerard. Ze woonde met haar moeder in Elten, Duitsland, vlak over de grens bij Lobith. Brieven gingen vaak via haar naar Gerards familie in Helmond. Op deze manier kon de censuur vermeden worden. De post werd dan namelijk binnen Duitsland bezorgd, waardoor er geen censuur werd toegepast. Aan de grens werd de brief dan door grensgangers naar Nederland gebracht om daar weer op de post te gaan. Dit was alleen verboden. Ook deze brief ging via Elten. Gerard schreef aan Nelly: “Wil je deze brieven weer naar huis doorsturen. Hartelijk dank, vele groeten.” Voor Nelly werd het echter steeds gevaarlijker om deze brieven de grens over te smokkelen. Ze schreef dan ook bij deze brief:
Dieser Brief (Poststempel 9.11) ist heute am 18.11 erst angekommen. Geld habe ich Gerard schon längst geschickt. Ich habe heute eine grosse Enttäuschung für Euch, aber Ihr werdet verstehen, dass wir unsern Betrieb nicht an diese Korrespondance wagen können. Ich habe nämlich unterschreiben müssen, dass ich keine Papiere mit über die Grenze nehme, kann also, wenn ich geschnappt werde nicht sagen dass ich nichts gewüsst hatte und man steckt mich gleich ins Zuchthaus. Ich schreibe bei Gelegenheit wen ich in Lobith bin ausführlich drüber. Bitte Tante Marie auch sagen. Lots of love, Nelly.
Elten – 18 november 1943
Vrij vertaald: “Deze brief (poststempel 9 november) is vandaag 18 november net aangekomen. Ik heb lang geleden geld naar Gerard gestuurd. Ik heb vandaag een grote teleurstelling voor u, maar u zult begrijpen dat we onze zaken niet op het spel kunnen zetten met deze correspondentie. Ik moest tekenen dat ik geen papieren mee zou nemen over de grens, dus als ik betrapt word, kan ik niet zeggen dat ik van niets wist en word ik meteen de gevangenis in gegooid. Ik zal er uitgebreid over schrijven als ik de kans krijg als ik in Lobith ben. Vertel het ook aan tante Marie.[25]”
Op 17 november ging de volgende brief naar huis:
“Vanmiddag kreeg ik de brief van 5 November, tegelijk met het eerste bericht van Piet Beks. Hij had z'n brief niet aan mij gericht maar hij was voor allemaal bedoeld. Hij is intussen zeker wel in Helmond geweest. Jan Heling heeft natuurlijk alles verteld zodat Piet Beks wel niet veel nieuws meer te vertellen had.
Mama schrijft over 't verlof en dat Maier al die lui hier persoonlijk aan zal schrijven. Het zal niet veel uithalen dat is jullie nu zeker ook wel duidelijk, maar wie weet. Ik schrijf daarom de adressen toch maar: De directeur hier heet: Olufs en 't adres van 't bedrijf is: Ruwowerk M.F. Wolter Altenmühle Dassel. De Lagerführer heeft met 't verlof niets te maken maar hij heet Lamy, adres Lagerführer Gemeinschaftslager Dassel I. De Oppmann van 't D.A.F. voor kreis Einbeck heet Knoop. Adres: Oppmann der D.A.F. Einbeck. 't Adres van den Ortsgruppeleiter is gewoon: Ortsgruppeleiter der Ortsgruppe Dassel. Hij is ook burgemeester hier, maar met 't verlof heeft hij te maken in z'n functie van Ortsgruppeleiter. Maar deze mensen zijn niet tegen ons verlof.
't Bedrijf wil wel toestemming geven zoals Jan Heling wel verteld zal hebben. De voornaamste instantie is 't arbeidsbureau in Northeim. Daar zit iemand die de zaak regelt en die zegt dat wij wettelijk geen verlof mogen krijgen voor na 'n vol jaar. Als de Ortsgruppeleiter in Helmond, Maier er nu voor kan zorgen dat die kerel z'n rare ideeën uit z'n hoofd gepraat worden dan komen we 'n heel eind. Hij moet 't aan 't verkeerde eind hebben want van alle kanten krijgen ze al veel eerder verlof. Enfin Jan Heling heeft hem gesproken die is precies op de hoogte.
Wim Heling heeft geschreven dat Jan voor mij 'n slot voor m'n kast en washandjes moet brengen. Wilt U daar voor zorgen mama? Wim krijgt geregeld pakken taai taai. Die halen ze bij v.d. Eynden in de Beelsstraat. Kan ik die ook niet 'ns krijgen? Ik zit zonder postpapier!
Piet Beks had 'n grensadres waarover hij z'n brieven stuurde. De brieven zijn allemaal aan dat adres door de Sicherheitsdienst in beslag genomen. Ze hebben toen hij thuis kwam 'n reuze diner gegeven. 't Menu hebben we gestuurd gekregen. 'n Gedrukte kaart. Hoe is 't in Rijswijk. Is er aan de bloemen zoveel te verdienen of hebben ze ook 'n agentuur- en commissiehandel? Ik zal niet meer zo dikwijls naar Nelly A. schrijven.
Aangetekende brieven gaan vrij vlug. Ook pakjes met aangegeven waarde gaan vlugger dan gewone. Meer schiet me nu niet te binnen.
P.S. Bewaar de postzegels! Laat de anderen ook 'ns schrijven en niet Mama en Reinoud alleen! O, ja daar dacht ik van de week aan. Hoe is 't met Frieda v.d. Heijden. Is ze al uit Dekkerswald terug?”
Dassel – 17 november 1943
Jakob Maier[31] was de Ortsgruppenleiter van de N.S.D.A.P. in Helmond.[32] Albert Olufs was de man van Gerda Olufs, de kleindochter van de oprichter van de Ruwofabriek; Karl Friedrich Rudolph Wolter.[33] Van Knoop en Lamy weten we helaas niet veel. Van de laatste is enkel bekend dat hij op 30 mei 1944 werd vervangen door een zekere Lagerführer Deppe.[34]
De verwijzing naar Rijswijk is vermoedelijk naar de familie Van Deelen. Nellie Kuijten[35], de zus van Gerards moeder, was getrouwd met Leonardus van Deelen[36], een anjelierenkweker. Zij woonde in Rijswijk[37]. Gerard verbleef eind 1941 een tijdje bij dit gezin, toen hij voordat hij aan zijn studie begon in Wageningen werkte.[38]
Nelly A[lkemade] was de eerder genoemde nicht van Gerard, die in Duitsland aan de grens woonde. Door het verbod op grenspost verwachtte hij haar minder te schrijven. Dekkerswald was een sanatorium voor mensen die aan tuberculose leden. Het lag in de bossen bij Groesbeek. Frieda van der Heijden was daar vermoedelijk met T.B.C. opgenomen.[39]
De moeder van Gerard was jarig op 11 december, Gerard stuurde daarvoor ruim van te voren de volgende brief om haar te feliciteren:
“Op de eerste plaats feliciteer ik U heel hartelijk met Uw verjaardag, en ik wens U nog vele jaren van voorspoed. Ik vind 't ontzettend jammer dat ik U niet op 'n andere manier kan feliciteren maar 't per brief moet doen en dan noodgedwongen m'n toevlucht moet nemen tot 'n stel clichés. Maar U weet wel dat 't goed gemeend is. Ik hoop dat U m'n felicitatie nog op tijd hebt. Ik weet niet hoe lang de brieven er de laatste tijd ongeveer over doen. De algemene mening is hier 'n dag of tien. Als dat zo is, komt 't dus nog op tijd. Ik heb nogal geluk met m'n verjaardagsbrieven want die voor Papa en Joep waren ook precies op tijd. Misschien blijft 't geluk me goed gezind en is 't nu weer 't zelfde. Ik hoop dat 't 52e levensjaar dat U nu ingaat wat beter zal zijn dan 't vorige want dat heeft heel wat narigheid meegebracht, hoewel ook verschillende prettige gebeurtenissen. Ik hoop niet alleen dat 't volgend jaar beter zal zijn maar ik ben er van overtuigd. Er kan in korte tijd zoveel gebeuren, misschien ben ik met Uw verjaardag al thuis, al is die kans wel heel klein.
Zaterdag dus 27/11 kreeg ik Uw brief van de 14e. Ik zal van de week naar de Ortsgruppenleiter gaan om te vragen hoe alles precies zit. Met die afrekening van Andriessen hebben […] dus nog geboft. Wat lang duurt wordt goed, dus 't was wel nodig. 't Laatste pakje dat ik gekregen heb was dat waar dat brood van Jozef inzat. Hoe gaat 't intussen met Jozef. Ik heb hem 2 keer geschreven maar niets meer van hem gehoord. Hoe staat het in Nederland met de voedselpositie? Hier wordt verteld dat 't er op 't ogenblik heel slecht mee gesteld is, vooral wat betreft boter en suiker. Als dat zo is moet u maar geen boter meer sturen want 't rantsoen is hier groter dan in Nederland.
Gisteren was ik in Herzberg. Ik heb er de lui die wij er achterlieten gesproken. Nol Stroucken maakt het heel goed. Hij doet er volledig ingenieurswerk. Op 't ogenblik is z'n baas er niet en nu is hij Chef van 't technisch bureau, en dat op 'n vrij grote fabriek - dat wil dus nogal wat zeggen. De meesten zijn daar in hun vak geplaatst, verschillende technici en chemici, alleen de landbouwers en de economen niet. De technici en chemici hebben er zeer verantwoordelijk werk. Een van de lui, Jan Tucker uit Arnhem, is afgekeurd wegens 'n hartkwaal en gaat binnenkort naar huis.
Hier worden voorbereidingen getroffen voor 'n grandioos Sinterklaasfeest. Wim Heling zit in de feestcommissie. We hebben 'n rhetorische club en hadden tot nog toe 2 inleidingen met vurig debat. De eerste inleiding was van Janus Brekelmans over de Vergeving der zonden en de tweede van Wim Heling over kunst. We hebben behalve Jan Heling die nog niet meegedaan heeft 6 leden: Frans Stevens, Guus Janse voorzitter, Wik de Leeuw, Janus Brekelmans, Wim Heling en ik. Om de veertien dagen vergaderen we. Wij vormen de kern. De bedoeling is dat de club uitgebreid wordt en dat ze allemaal lid worden. De volgende keer houdt Guus Janse of ik 'n inleiding. Ik was van plan 't over Plato te hebben.
Nelly schreef me dat ze me voorlopig niet meer van dienst kan zijn dat is dus pech, hoewel de voordelen de laatste tijd vrij gering waren. In Herzberg heb ik nog enkele andere Tilburgse studenten gesproken die ik kende. Die werken op 'n munitiefabriek. Sommigen hebben slecht werk, heel ongezond. Rest heeft 't heel goed. Eten enz. is er prima. Ze werken er 8 uur per dag.
De post gaat de laatste dagen erg slecht er komt bijna geen brief aan. Dat heeft Mevr. Van Bremen zeker wel verteld. Die is hier geweest. Ze zou de groeten overbrengen. Het was aardig dat ze ons nog even op kwam zoeken. Ik was in de fabriek. Ik draag tijdens 't werk klompen, daarvan slijten m'n sokken zo. Kunt U me misschien slofjes sturen die ik er in kan dragen?
Voor kerstmis studeren we een nieuwe Mis in, de IVe Gregoriaanse. 'n Paar weken terug hebben we 'n Requiemmis gezongen. Die was voor de gesneuvelden. Verder is hier geen nieuws, heel veel groeten en 'n prettige verjaardag.
P.S. Stuur m'n brieven aangetekend, dat scheelt veel!”
Dassel – 29 november 1943
Deze brief, verzonden op 29 november, was geschreven voor de verjaardag van Gerards moeder. Zij was op 11 december jarig. Nol Stroucken[40] werkte in Herzberg in de Pleißner fabriek.[41] Nol woonde ook in Helmond en was, twee jaar eerder in 1937, afgestudeerd aan dezelfde H.B.S. als Gerard.[42] Jan Tucker[43] werd tussen 9 en 30 september 1943 in het ziekenhuis van Herzberg behandeld aan een hartkwaal[44] en daarna terug naar huis gestuurd. Hij werkte net als Nol bij Pleißner.[45] Janus Brekelmans[46] was de enige van de genoemde studenten in Dassel die we nog niet hadden besproken. Hij was geboren in Hilvarenbeek en studeerde evenals Gerard in Tilburg.
Twee weken later stuurde Gerard een brief naar zijn zus Tineke:
“Vandaag op Mama's verjaardag, feliciteer ik jou hartelijk met je verjaardag. Ik hoop dat ik op tijd ben. Ik hoop dat je 't goed zult maken en wens je nog vele jaren. Verder hoop ik dat je veel cadeautjes zult krijgen, jammer genoeg kan ik er geen geven, maar daar zul je wel niet zo kwaad om zijn dat je me niet meer schrijft. Dat zou ik verschrikkelijk vinden, want met die brieven van jou ben ik altijd reuze blij. Ik heb nu al meer dan 7 maanden niets van je gehoord, ik weet absoluut niet hoe je 't maakt. Ben je nog op school of al afgestudeerd? Dan help je Mama zeker wel erg goed. Ik heb ook nooit gehoord of je die kaart van me gekregen hebt. Laat me 'ns gauw weten hoe alles staat. Heeft 't bij jullie al gesneeuwd? 'n Paar dagen geleden heeft 't hier gesneeuwd en nu vriest 't zodat de sneeuw er nog steeds ligt. De kinderen sleeën hier van de bergen af. Schaatsen doen ze hier niet want er is geen water, alleen 'n heel snel stromend beekje. Er wordt wel geskied, nu natuurlijk nog niet maar als er meer sneeuw ligt.
Jullie zullen allemaal wel verwonderd zijn dat ik al 'n hele tijd niet meer geschreven heb. Dat komt omdat ik 'n inleiding moest voorbereiden voor de Academische club. Omgekeerd heb ik van jullie ook niet veel post gehad. De laatste brief was van 14 November.
Hoe is Sinterklaas bij jullie geweest? Heb je veel gekregen of was er niet veel te Sinterklazen.
Heeft Mama een prettige verjaardag gehad? Wij hebben hier met Sinterklaas ’n feest gehad. Er was door iedereen 'n surprise gemaakt. Wim Heling had ’t beste gemaakt. Ik kreeg 'n surprise van Frans Linders en moest zelf voor Janus Brekelmans zorgen. Er waren heel veel liedjes gemaakt. Veel voor de hele groep en verder voor ieder afzonderlijk een. Voor mij was er ook 'n lang lied. We hebben het gevierd in de nacht van 4 op 5 December. Jan Heling kwam juist voor 't begin aan en kon ’t nog helemaal meemaken.
Is Piet Beks al in Helmond geweest. Bij Heling was hij toen Jan thuis was. Jan heeft dat hele verhaal verteld en vond ’t nogal ’n vervelende geschiedenis. Nu Tineke, ik eindig hiermee, ik hoop dat je ’n hele prettige verjaardag hebt, misschien ben ik er nog wel bij, dat schreef ik ook in Mama’s brief. Ik schrijf er in Reinouds brief nog meer over. De inhoud van deze brief is voor ‘n deel niet alleen voor jou. Laat hem daarom maar aan allemaal lezen.”
Dassel – 11 december 1943
Op de dag van zijn moeders verjaardag, 11 december, stuurde Gerard een brief naar zijn zusje Tineke, die op 22 december zestien jaar zou worden. Jan Heling was op 14 november met verlof gegaan en kwam op 4 december weer in Dassel terug. Piet Beks was op 3 november teruggekeerd naar Vught. Ook stuurde Gerard een brief aan zijn broer Reinoud:
“Tegelijk met Tineke kom ik jou nu ook hartelijk feliciteren met je verjaardag. Ik hoop dat je in je 19e jaar meer geluk hebt dan in je 18e. Er is niet veel van te zeggen, iedere dag kunnen er onverwachte dingen gebeuren.
Mama schreef ik dat ik misschien nog wel voor haar verjaardag thuis zou zijn. Dat was helemaal zonder reden dat ik dat schreef, 't is ook niet uitgekomen, maar nadat ik die brief geschreven had gingen hier heel frappante geruchten rond. Uit 'n brief uit Leipzig van 'n student kwam 't gerucht dat wij voor 15 December weer naar Nederland zouden gaan en vervangen worden door Italianen. 't Typische was dat ik hier op dezelfde dag hoorde dat er Italianen zouden komen. Het werd later tegengesproken door de bevoegde instanties. Weg hoop! Een dag neerslachtigheid. Jan Heling had n.l. van Maier en Roy de Block gehoord dat 't niet uitgesloten was dat we binnenkort teruggeroepen zouden worden. Daarna ging 't gerucht dat er 20 Russen zouden komen en wij weg zouden gaan. Dat we naar huis zouden gaan werd er niet bij verteld, het werd zelfs niet verondersteld maar dat concludeerden wij natuurlijk. Iedereen stak z'n voelhorens uit en de geruchten werden steeds wilder. Jan Heling interpelleerde den Lagerführer die in naam van den Chef 't gerucht dat we hier weg zouden gaan sterk tegenspraak. Wel komen er 20 Russen bij maar wij blijven. Hoe alles zich nog zal ontwikkelen moeten we afwachten. Informeren jullie daar ook 'ns.
De pakjes die ik de laatste tijd gekregen heb zijn: dat van 13 November, inhoud: brood, koek, boter, taai-taai. Verder 'n pakje datum onbekend met brood, koek, korstjes, jam, vispastei. Gisteren kreeg ik 'n pakje inhoud: brood, taai-taai, boter, korstjes en 'n leeg doosje waar vlaatjes ingezeten hadden die verdomd lekker waren. Ik had medelijden met jullie omdat hier zo nu en dan verteld wordt dat 't met de voedselpositie in Nederland zo slecht is, maar dat is over. Als er nog vlaatjes zijn gaat 't nogal.
De laatste brief die ik gehad heb was van 14 November waarbij jij 't programma van de wedstrijden tegen Hoco ingesloten had. Dat verzoek van ons 'ns te schrijven had uitbundig succes, we kregen al 0 brieven. Niet gering hè. Die trui die Jan Heling meegebracht heeft was prima. Die borstplaten waren erg lekker. Enfin ik was met een en ander heel blij. Bedank Mama namens mij.
Ze zal trouwens deze brief zelf wel lezen. Een ding begrijp ik niet, wat is dat waardevolle cadeau waar Mama 2 November over schreef en dat misschien niet helemaal klaar zou komen met Sinterklaas. Laat mij 'ns gauw wat horen. Zeg Mama dat ze nog 'ns moeite voor een winterjas doet. Is er bij Raymakers niet aan stof te komen? Verder wens ik je 'n heel prettige dag met veel vlaatjes!”
Dassel – 11 december 1943
Op dezelfde dag als de vorige brief stuurde Gerard ook een brief aan zijn broertje Reinoud, die op 23 december negentien zou worden. HOCO is een hockeyvereniging uit Oisterwijk. De interesse voor Gerard voor deze club kwam vermoedelijk uit de overwinning van 'zijn' club Uno Animo tegen HOCO op 11 april 1943.[48]
“Het is waarschijnlijk al te laat om Zalig Kerstmis te wensen, maar ik wil het toch nog doen. Jullie zullen het wel niet kwalijk nemen als ik er te laat mee ben. Ik weet niets meer van de gang van zaken met de post af. Ik wens jullie dus met de feestdagen het beste en ik hoop dat jullie ze in 'n goede stemming door zullen maken. Om voor Nieuwjaar tenminste niet te laat te zijn wens ik jullie al wat wenselijk is voor 't nieuwe jaar, ik hoef m'n wens wel niet nader te omschrijven want het is heel gemakkelijk aan te voelen wat ik bedoel. 1943 heeft mij wel zoveel beroerdigheid bezorgd dat 'n heilwens voor 1944 uit de grond van m'n hart komt. Iedereen wenst wel hetzelfde. Iedereen die ik spreek zegt 't, was de oorlog maar afgelopen.
Het is in de loop van de tijd moeilijk geworden om 'n juist beeld te krijgen van de toestand in Nederland. Iedereen klaagt, maar dat deden wij ook toen we nog thuis waren. De brieven die jullie me schrijven zijn eigenlijk te zakelijk en te persoonlijk om 'n algemeen overzicht te krijgen. Het is ook wel moeilijk om op 'n andere manier te schrijven. Als ik 't aantal brieven 'ns na ga dan is dat niet bar groot geweest. Alleen Mama schrijft en Reinoud nog al 'ns 'n keer verder is 't dun. Van Trees kreeg ik in vijf maanden tijd twee brieven. Van Joep zolang ik hier zit maar een en van Tineke geen, nul, niks. Papa mag ook wel 'ns wat meer schrijven.
De laatste brief van Mama en Reinoud is van 14 November. Hoe 't komt dat ik niets meer krijg weet ik niet. Ook Joseph laat niets van zich horen. Frans Linders vertelde dat in 'n brief van hem thuis van 5 December stond Joseph er zo ontzettend slecht uitzag. Kan hij er dan nog steeds niet over heen? Jan Heling wist niet veel over hem te vertellen, die wist trouwens überhaupt niet veel. Ze schijnen te proberen hem en Wim terug te roepen i.v.m. de gezondheidstoestand van hun moeder, niet met verlof maar voorgoed. Of 't zal lukken is de vraag. Zondagavond scheen 't zo goed als zeker te zijn dat we hier weg gaan. Een van lui scheen iets meer gehoord te hebben maar durfde niets precies te zeggen. De kans dat we naar huis zouden gaan scheen nogal groot.
De instanties die 't weten kunnen spreken alles systematisch tegen. Op 't ogenblik zie ik de zaak zo dat we waarschijnlijk wel weg zullen gaan, we weten nog even veel als zondag maar doordat 't wat langer duurt beginnen sommigen te twijfelen. 't Staat vast dat er Russen komen, officieel. Die zijn er nog niet. Ze zouden in plaats van ons komen, niet officieel. We worden of overgeplaatst of gaan naar huis. Kans mijns inziens fifty – fifty.
Van de week kregen we bericht dat Frits Coerwinkel 1e jaars bij ons, spoorstudent uit Nijmegen, bij 't bombardement van Berlijn overleden is. Ik ken hem goed en vond hem 'n aardige vent. Van de studenten zijn er al heel wat dood. Is Miel Visser al met verlof geweest en Ton Pijnenburg? Over verlof hier wordt niet meer gesproken. Nieuws is hier verder niet meer. Laat 'ns gauw wat weten. Over dat boek voor Ido heb ik niets meer gehoord. Ik zal nog 'ns informeren. Zeg tegen Joseph dat hij nog 'ns schrijft. Voor Fons Niessen en mijnh. Heeren had ik nog geen succes.
Zalig kerstmis. Zalig Nieuwjaar.”
Dassel – 17 december 1943
Op die maandagavond, 22 november 1943 werd het grootste bombardement op Berlijn tot dan toe uitgevoerd door de R.A.F. Ruim 750 bommenwerpers vlogen die avond naar Berlijn en bombardeerden een groot deel van de stad. 175.000 mensen werden dakloos. Naar schatting vielen er 2.000 doden. Ook werd deze nacht de Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche zwaar beschadigd.[52] De 17-jarige Frits werd in eerste instantie in Berlijn begraven, maar later overgebracht naar een begraafplaats in Nijmegen.[53]
Miel Visser[54] en Ton Pijnenburg[55] kwamen beide uit Helmond. Miel werd als verpleegkundige in een ziekenhuis in Wiesbaden tewerkgesteld en Ton in een fabriek in Watenstedt. Ook Fons Niessen[56] kwam uit Helmond, hij studeerde niet en is ook niet opgeroepen voor dwangarbeid in Duitsland.
Ook Gerards zus Trees was bijna jarig:
“Van harte feliciteer ik je met je verjaardag. Ik hoop dat je 'n prettige feestdag zult hebben en dat de kerst- en nieuwjaarstijd gezellig voor jullie verlopen is. Ik durf niet meer te schrijven dat ik je misschien op je verjaardag thuis kan feliciteren. De geruchtenkoorts is geweken en we wachten maar af.
Eergisteren schreef ik dat je nu zo weinig schreef maar gisteren kreeg ik juist je brief van 28 November tegelijk met mama's brief van 3 December en 'n brief van Bram Appel. Die schijnt bij Mees te wonen. Hij schreef me dat oom Josef "ausbombardiert" is. Hij was toevallig die nacht op de zaak waar ook slaapgelegenheid schijnt te zijn want daar woont hij nu permanent. Z'n adres is: Pappestrasse 22 Berlin Schönhauserallee.
Vandaag kreeg ik 'n dringend pakje, inhoud alles goed; brood, 2 blikjes, peperkoek. Je schijnt te verlangen dat ik voor ieder pakje formeel bedank, maar dat wil ik wel doen als je dat zo graag hebt. Ik veronderstelde dat jullie zo wel begrepen dat ik dankbaar ben voor de pakjes. Ik besef heel goed dat 't veel moeite kost. Ik schreef er al eerder over dat ik 't gehoord had dat de voedselpositie in Nederland zoveel slechter geworden is in de tijd dat wij weg zijn. In ieder geval kun jij en allemaal er van overtuigd zijn dat ik de moeite die jullie je geven om mij aan 't eten te houden erg waardeer.
Van Paul Hornikx had ik al iets gehoord, ik wist niet dat hij in Moergestel 'n baan heeft. Zeg hem maar 'ns dat hij me nog 'ns schrijft al schrijf ik hem niet. Hij heeft meer tijd dan ik.
Die dasspeld is zeker 't waardevolle cadeau waar Mama over schreef. Tineke mag me toch wel schrijven al wordt ze [...] Ze heeft 't minst geschreven van allemaal. Dat boek van Ido is nog niet aangekomen. Dat geval met de fam. Heling is 'n beroerde geschiedenis. De verhouding tussen de Helings en Frans Linders is heel goed. Frans heeft zojuist ook 'n brief voor je geschreven. Nieuws is hier niet. We mogen op 't ogenblik niet verder reizen dan Einbeck. En volgens de Lagerführer zelfs dat niet. Hij kende de regeling nog niet precies. Van de procuratiehouder wisten we dat 't wel mocht, dat hebben we ook gezegd. Daar heeft hij toen verder geen antwoord op gegeven. Ik ben toen netjes naar Einbeck gegaan met Bals, maar jammerlijk genoeg heeft die Lagerführer dat gezien en is er tijdens onze afwezigheid 'n hoop keet over komen schoppen. Morgen zullen we er wel meer over horen. Hij dreigde nog 'ns met Staatspolizei en zo maar dat kennen we zo langzamerhand wel. Overigens sta ik in m'n recht, dus ik lust hem. Het is de eerste keer dat ik het met hem aan de stok heb. Dat is iets bijzonders, dat 't de eerste keer is bedoel ik. 't Loopt altijd met 'n hoop gekanker af.
Hier wordt nu 'n kerstfeest voorbereid. Ik moet tot Vrijdagmiddag 1 uur werken. 2e kerstdag is vrij. Kerstmis valt op die manier wel erg beroerd. In de kerk zingen we de IVe Gregoriaanse Mis, d.w.z. in de nachtmis vrijdagavond om 8 uur, en in de Hoogmis op 1e kerstdag. De pastoor wilde dat we 't koor uitbreiden in de toekomst met enkele parochianen zodat onze prestaties nog hoger worden en er mensen zijn die wat leren zingen in de kerk. Het zal dan wel hoofdzakelijk met meisjes zijn want jongens zijn er niet.
Ik weet werkelijk niet wat ik allemaal moet schrijven. Er is hier werkelijk niets nieuws. 't Heeft van de week gevroren maar nu dooit 't weer flink. Dan regende het. 't Schijnt hier 'n kwakkelwinter te worden. In de Harz is al 4 à 5 weken wintersport. In Herzberg op de bergen lag vorige week al 60cm sneeuw.
Uit Herzberg is er een naar huis, Tucker, hij is afgekeurd, had drie of vier kwalen, waarvoor hij voor ieder afzonderlijk al afgekeurd kan worden o.a. zeer ernstige hartkwaal. Als het je niet interesseert dat er hier 'n stel stinkende Russen zijn, wat ik al 'ns geschreven heb, waarbij 't zedelijk peil zo laag is dat er eigenlijk helemaal geen zedelijk peil meer is. Verder zijn hier drie Polen die vrij fatsoenlijk zijn en Slovenen (vrouwen) die ook vrij netjes zijn. We bemoeien ons vrijwel niet met die lui. 't Is niet wenselijk omdat 't niet direct verboden is maar toch zeker niet graag gezien wordt. Verder om practische redenen want je schiet er niets mee op. Je hebt niets aan die lui.
In onze vrije tijd houden we ons bezig met ruften en boeren, wie 't 't beste kan is 't hoogst in aanzien, ik sla geen gek figuur wat dat betreft. Als je niet weet wat ruften is vraag 't dan maar 'ns aan Jozef. 't Gaat meestal met geluid en stank gepaard. Als we dan nog tijd over hebben doen we kamerdienst, maar meestal hebben we daar geen tijd meer voor. Af en toe schrijven we nog wel 'ns 'n brief.
Naar bed gaan doen we als we zin hebben om op te blijven en opstaan als we zin hebben om te "pitten". Dat is 'n rotwoord hè. Ik gebruik 't dan ook maar weinig, in tegenstelling met sommige andere kerels. Vanwege de censuur moet ik eindigen, niet meer dan twee blaadjes, netjes geschreven. Ik hoop dat ik geen onvoldoende krijg.
P.S. Jullie moeten de brieven aantekenen. Dat gaat vlugger, doe 't desnoods in Bakel of Nuenen.
Dus: veel groeten, veel plezier op je verjaardag.”
Dassel – 19 december 1943
Trees zou op 2 januari 1944 21 jaar worden. Bram Appel[57] was een neef van Gerard, hij werd tewerkgesteld in Berlijn en wist door op hoog niveau te voetballen een betere positie voor zichzelf te regelen. Mees Alkemade[58] was een andere neef van Gerard en de broer van Nelly Alkemade. Oom Josef[59] was getrouwd met de zus van Gerards moeder. Het genoemde adres, “Pappestrasse 22 Berlin Schönhauserallee”, is een beetje ambigu. De Pappestrasse is er niet in Berlijn, wel de General-Pape-Strasse en de Pappelallee. De Pappelallee is de meest waarschijnlijke, omdat deze de Schönhauser Allee kruist.
Paul Hornikx[60] was een vriend uit Helmond. Paul werd op 14 mei al vrijgelaten uit Kamp Erika in Ommen, hij werd arbeidsongeschikt verklaard,[61] vermoedelijk wegens zijn astma. De genoemde Bals is Dick Bals[62], waarmee Gerard naar Einbeck ging. Dick woonde in Breda en studeerde net als Gerard in Tilburg. Het is paradoxaal om te lezen dat Gerard het over stinkende Russen heeft, maar het daarna geen probleem vindt om tegen zijn jongere zus te zeggen over een wedstrijdje ruften en boeren. Blijkbaar is het toch anders als hij en zijn medestudenten het zelf doen.
Piet Beks was ondertussen thuis en bij de familie Heling in Helmond langs geweest. De familie Schampers stuurde hij een brief:
“Zeer Geachte Familie Schampers,
Nadat ik in Helmond niet meer in den gelegenheid was U te bezoeken, had ik zeker gedacht U nogmaals te komen bezoeken, als mijn voortdurende ziekte mij dit niet belette. Daar ik nu zo ongeveer weer hersteld ben heb ik maar gedacht U vlug even een berichtje te sturen.
Zoals U waarschijnlijk van de Heer Heling gehoord hebt zijn de papieren voor Gerard van het verlof naar Helmond teruggestuurd. Gerard dacht zelf dat het verlof hem geweigerd zou zijn. Hij vroeg of het niet mogelijk was, hem wegens een soort "surrogaat" ziekte naar huis te krijgen, althans enige dagen met verlof. Hij dacht dat U dit wel op het arbeidsbureau kon klaar spelen. Misschien was het toch mogelijk, dacht Gerard, hem met verlof te krijgen door steeds blijven aandringen bij de Ortsgruppenleiter. Het gaat er vooral om of deze laatste zich garant stelt voor de terugkeer van Gerard.
Mocht ik weer geheel hersteld zijn, dan zal ik niet nalaten een reis naar Helmond te ondernemen om U misschien van het een en ander opheldering te kunnen geven. Hebt U nog nader bericht over Gerard? Indien zo, zoudt U me het genoegen willen doen me een klein berichtje te willen sturen.
Bij voorbaat dankend. U alle een gezellig en zalig kerstfeest toewensend en hopend dat alle weer spoedig in Uw midden mogen verkeren.”
Vught – 20 december 1943
Piet Beks was afgekeurd wegens maagklachten en had daar thuis ook nog last van. Hij was op 3 november naar zijn ouderlijk huis in Vught vertrokken. Gerard stuurde op tweede kerstdag de volgende lange brief naar huis:
“Naar ik hoop hebben jullie op 't ogenblik heel prettige kerstdagen. Tot nu toe, het is nu half twaalf 's morgens, is 't kerstfeest hier heel prettig zelfs boven mijn verwachting verlopen.
Het is natuurlijk heel anders dan thuis.
Vrijdagmiddag om 1 uur was ik klaar. De avondploeg werkte die dag niet en de ochtendploeg tot half twee. Om half acht 's avonds begon de nachtmis. Daarin zongen wij de IVe Greg. Mis.
Frau Kreutzer, de vrouw van den onderwijzer zong 'n kerstlied en Louis Raaijmakers 'n Duitse tekst van The Holy City. Het was de mooiste kerstnacht die de pastoor in Dassel meegemaakt had zei hij. Na afloop was er 'n gezamenlijk souper, geheel uit eigen middelen bij elkaar gebracht. Witte brood, gebraden worst, boter, kaas, 3 soorten worst. Het was dus heel goed. Ondertussen enkele speechjes.
1e kerstdag: Weer de Mis zoals de Nachtmis. Hier in zongen we ook 't Introïtus. Na afloop gezamenlijk ontbijt. 's Avonds 'n kerstavond. Programma als volgt:
De herderkens lagen bij nachte - (gezamenlijk)
Inleiding - (Reiling)
"Vrede" Adama van Scheltema - (Guus Janse)
kerstverhaal 1e deel -
"De vierde Wijze uit het Oosten" Henry van Dyke - (Dick Bals)
"Rey van Edelinghe" Vondel - (Wik de Leeuw)
Nu seyt wellecome
Pauze
Na de pauze:
The Holy City - Adams - (Louis Raaijmakers)
Kerstverhaal - 2e deel - (Guus Janse)
“Ik buig mij voor uw kribbe”. - J.S. Bach - (Frans L. - Louis R. - Reiling - Janus Brekelmans)
“Begin van kerstnacht” - A.J.D van Oosten - (Gerard Schampers)
Persoonlijke indrukken over kerstmis - (Rudi Span)
“O, kerstnacht, schoner dan de dagen” - Vondel - (Wik de Leeuw)
“Klein lied in den kerstnacht” - Gabriel Smit - (Janus Brekelmans)
Er is een roos ontsprongen - (gezamenlijk)
Slotwoord - (Guus Janse)
De kamer is versierd met dennegroen, rode linten, kerstkrans, kerstklokken, kerstboom. We hebben ’n luidspreker. De radio staat in ’t kamertje van de wacht. We hebben de hele dag muziek. Er is ‘n klein kansje dat we dat houden in de toekomst. Tafel gedekt met tafellakens en echte borden. Daarvoor en voor andere dingen als kaarsen, kandelaars, tafelversiering, schemerlampen enz. zorgden: pastoor, dominee, en diverse bekenden. We hebben de medewerking van veel mensen gehad. Gisteren was de hele troep naar de kerk, ook de ongelovigen zelfs de ongedoopte Dekker. Natuurlijk waren die naar de protestantse kerk. Vanmorgen waren we allemaal in de katholieke kerk.
De niet-katholieken uitgenodigd om naar onze muzikale uitvoering te luisteren. Frau Kreutzer zong vandaag niet en Louis zong i.p.v. Th. H.C. het Panis Angelicus. Daarna weer gezamenlijk ontbijt.
Vanavond draaien we ‘n filmpje over Albrecht Dürer van den dominee, waarbij Leo Caspers de explicatie geeft. Als er nog tijd over is draai ik 'n kerstfilmpje van den pastoor. Gisterenavond werd er onder de 13 katholieken hier ’n collecte gehouden om Missen te laten lezen voor 'n behouden thuiskomst en opdat de familie van oorlogsgeweld gespaard blijven. Opbrengst Rm 81.-
Van den Chef kregen we vanmorgen 'n kerstgave RM. 15.- De Chef vond dat onze kamer goed ingericht en versierd was. Met Nieuwjaar is de werktijd zoals met Kerstmis. We kaarten dan van 't oud in 't nieuw. Op 1e Kerstdag kwamen er aan: 'n Dichtbundeltje samengesteld door Cobbenhagen met kerstgroeten van Gimbrère en 2e pakjes voor de Tilburgse studenten van de Tilburgse Hoogschoolgemeenschap inhoudende samen 5 pakjes Krick-Kracks. Dat was buitengewoon aardig. Van den pastoor kregen we nog 'n taart. Vanmiddag ga ik waarschijnlijk naar den pastoor. De laatste tijd steek ik vrij geregeld m'n bezoeken af bij pastoor, dominee, Frau Schmidt e.d. en ik vaar er wel bij.
Mama vraagt of ik nog bij Sluis ben geweest. Dat heb ik niet gedaan omdat ik wel 'ns wat over hem heb horen vertellen, nu hecht ik daar niet veel waarde aan, maar hij woont nog al 'n eind weg dan moet ik 'n paar uur lopen en dat heb ik er niet voor over. Dan is 't al zo lang geleden dat ik hem gesproken heb dat ik nu nog moeilijk aan kan komen.
De brieven komen nog steeds niet vlot door: 3 December was de laatste die ik kreeg. Pakjes gaat beter. Ik kreeg 't pakje waar 2 broden, peperkoek, taai-taai en 'n pakje margarine inzat.
Van de veelbesproken geruchten is niets meer overgebleven, nu wordt er niet meer over gesproken. Er is al weer gezegd dat we blijven, er zouden nog andere Nederlanders, mogelijk studenten, komen, wat er nu van waar is is moeilijk te zeggen. We wachten maar af.
Ik zou graag dat dichtbundeltje hebben van de Cobbenhagen. Misschien kan Joseph er wel een bij Cobbenhagen vragen als hij er komt. Die bundel hoeft dan niet opgestuurd te worden want hier hebben we er al een. Ik zou hem alleen als herinnering willen hebben en ook voor de goede gedichten die er in staan.
Verder zou ik graag de bundel Schip en Vrouw hebben van A.J.D. van Oosten. Daar was 't gedicht uit dat ik voorgedragen heb. De bundel is misschien uitverkocht, maar zouden jullie 't bij Van Oosten zelf kunnen proberen. Hij woont in Mierlo, is redacteur van 't Getouw en 't bedrijfsblaadje van De Wit. Misschien heeft hij nog 'n boekje dat hij af wil staan. Dat lijkt me waarschijnlijk zeker als hij op de hoogte gebracht wordt van onze omstandigheden.
Hoe is 't met Joseph. Ik heb al twee maanden niets meer van hem gehoord. Ik begrijp er niks van. Ik heb hem verschillende keren geschreven en Frans Linders ook maar we krijgen geen van tweeën antwoord. Heeft Maier nog moeite voor ons gedaan de laatste tijd? Zijn er nog bijzondere geruchten over ons de laatste tijd? Is Piet Beks nog in Helmond geweest nadat Jan Heling terug was naar Dassel?
Ik denk niet dat ik dat boek voor Ido nog krijg want het moest van 'n uitgever in Berlijn komen. De bombardementen hebben de laatste kans dat 't te krijgen zou zijn ontnomen. Geëvacueerden uit Berlijn zeiden dat er meer dan 2 miljoen daklozen waren. Dat was begin vorige week dat dat hier verteld werd. Overal zit 't vol met geëvacueerden. Hier hoofdzakelijk uit Hannover, alleen familieleden en bekenden van mensen uit 't dorp hier zijn uit andere steden. Zijn er in Helmond nog geëvacueerden gekomen?
Laat nog gauw 'ns wat weten en stuur de brieven aangetekend, desnoods via Nuenen of Bakel.
P.S. Binnenkort komt er beperking van de correspondentie met 't buitenland, waarschijnlijk twee brieven per maand. Ik schrijf dan wel briefkaarten.”
Dassel – 26 december 1943
De brief is een uitgebreide beschrijving van de kerstdagen in Dassel. Er komen een aantal medestudenten in voor die we al besproken hebben, maar ook een vijftal anderen: Jannes Reiling[63], Louis Raaijmakers[64], Ruud Span[65], Bert Dekker[66] en Leo Caspers.[67] Jannes kwam uit Hengelo en studeerde klassieke letteren in Groningen. Louis woonde in Tilburg en studeerde rechten in Nijmegen, Bert Dekker en Ruud Span studeerden in Delft werktuigbouwkunde, Bert kwam uit Den Haag, Ruud uit Breda. Leo Caspers woonde in Den Haag en studeerde natuurkunde in Delft. Martinus Cobbenhagen[68] was één van de hoogleraren in Tilburg evenals Emilius Gimbrère[69] die tevens rector van de hogeschool was.
De dichtbundel die Cobbenhagen naar de Tilburgse studenten zond bestond uit een aantal gedichten, waaronder het op 1e kerstdag ten gehore gebrachte “Begin van Kerstnacht” van Van Oosten. Het boekje was voorzien van een introductie door Cobbenhagen, eenvoudig getekend met “C.”: “Om U, goede vrienden, te helpen de gezamenlijke Kerstviering, die gij ongetwijfeld houden zult, op een schoon en verheven plan te stellen, heb ik enkele mooie stukken voor U verzameld. Laat ze in een bijeenkomst op Kerstdag door één of enkelen Uwer na goede voorbereiding rustig, doch met diepe overtuiging en met grote eerbied en gevoel voor de inhoud en de vorm voorlezen of voordragen. Zo'n gezamenlijke godsdienstige en kunstzinnige Kerstviering onder deze omstandigheden blijft een goede herinnering voor Uw gehele leven. Vermoedelijk zijt ge nog nooit met zo groot offer voor de Kribbe getreden als op deze Kerstdag. Weest blij daarvoor! Met de Kerstgroet: Vrede op aarde onder de mensen van goede wil.”[72]
De dichtbundel Schip en Vrouw van A.J.D. van Oosten[73] is tegenwoordig nog lastiger te verkrijgen, dan tijdens de oorlog. 'Het boekje' uit 1937 waren er eigenlijk twee. Begon je aan de ene kant, dat was het de dichtbundel Schip en Vrouw, begon je aan de andere kant, dan was het Vuur en Droom.[74] Van Oosten was in juni 1940 naar Mierlo verhuisd en zou daar de hele oorlog blijven wonen. 't Getouw was het bedrijfsblad van de NV Helmondsche Textiel Maatschappij, beter bekend als Hatéma in Helmond.[75] De Wit maakte spijkers in Helmond. Het gedicht “Begin van kerstnacht” van Van Oosten bestaat uit zeven strofen, waaronder: “de Draak die rondging op aarde / speurde zijn Winnaar nog niet, / het wijde gebied van den Nacht had / nog geen lichtend Verschiet;”[76]
Een half jaar na deze brief werd er in Dassel een inspraakdag georganiseerd voor vluchtelingen uit Hannover. Op dat moment waren er ruim 500 vluchtelingen uit Hannover in Dassel aanwezig. Dassel zelf had, rond die tijd, ongeveer 2.000 inwoners. Er was een gemeenschappelijke keuken ingericht om al deze extra monden te kunnen voeden.[77]
De volgende twee brieven van Gerard gingen met een aantal bestellingen naar huis:
Het is vandaag precies 14 dagen geleden dat ik geschreven heb. Er is in al die tijd steeds niets van gekomen. De laatste brief die ik kreeg was van 28 December van Papa. Ik snap er niks van dat Reinoud in Elten was. Dergelijke dingen interesseren mij dat kunnen jullie toch wel begrijpen. Als Jan Heling 't niet verteld had had ik nog niet geweten wat Reinoud studeert.
De voorlaatste brief was van 14 December. Daar is dus ook 14 dagen tussen. Als jullie de brieven niet nummeren weet ik nooit welke niet aankomen. Ook pakjes zijn nooit genummerd. 't Laatste waar ik al over geschreven heb en waar o.a. twee broden en margarine in zaten kreeg ik enkele dagen voor kerstmis. 't Is dus al weer 'n aardig tijdje geleden. Van Jozef heb ik niets meer gehoord. Alleen kregen we 'n tijd geleden voor 't eerst weer 'n pakje. Het vertrek van hier is zoals ik al schreef blijkbaar van de baan. M'n brieven heb ik verstuurd: 26 aan Tineke en Reinoud 12-12-43; 28 aan Trees 19-12-43; en 29 op 26-12-43.
We studeren hier wel zo'n beetje Latijn en Spaans maar veel is 't niet want daar hebben we toch geen tijd voor. De zgn. Academie (debatengebrek) bloeit. We hebben nu 'n weekprogramma samengesteld voor kringen en inleidingen. Het geheel gaat er dan over hoe wij de opbouw van Nederland na de oorlog zouden willen hebben. Ieder neemt dan 'n onderdeel voor z'n rekening. De academie is uitgebreid. Iedereen kan lid worden. We hebben ongeveer 't volgende schema:
Kerk en staat, Ordening in Nederland, a. economisch, b. juridisch, c. sociologische kunsten, wetenschappen en cultuur. Iedereen is 't er wel over eens dat 't er allemaal heel anders uit zal zien dan voor de oorlog. Het zal natuurlijk wel 'n hele tijd duren voordat 't programma afgewerkt is.
Zoals ik al 'ns geschreven heb gaan er hier altijd drie in de Duitse Eik eten en vier bij Klenke. De vorige week liet Frau Spohr uit de Duitse Eik zeggen dat ik met de anderen meer kon komen omdat ze mij zo'n keurige jongeman vond. Dat lokte natuurlijk commentaar uit bij 't stel hier. Ik heb er wat over moeten horen. Maar 't gevolg is nu dat ik voor 'n minimum aan bonnen zeer goed kan eten. Tenminste als ik in de zelfde ploeg zit als Frans Stevens, Louis Raaijmakers en Jan de Wit. 't Eten van 't Lager is de laatste tijd enorm slecht. Het is of niet te eten en dan is 't veel, of heel weinig en dan betrekkelijk (!!) goed. In 't laatste pakje van Joseph zaten erwten die hebben we laten koken. Op die manier krijgen we hier ook wel 'ns 'n enkele keer behoorlijk eten. Misschien kunnen jullie me ook wel 'ns gort- of havermout sturen. Daar maken we hier behoorlijke pap van. Veel laten dat klaarmaken.
Kan ik ook 'n behoorlijke broek krijgen want m'n broeken zien er treurig uit, ik schaam me ervoor dat ik er zo bijloop, vooral als ik ergens kom in 't dorp. Stuur maar 'n broek die past bij een van m'n jasjes, die zijn nog goed. Wat voor 'n broek 't is doet er verder niet veel toe als hij maar niet al te slecht is en 'n beetje behoorlijk voor 't oog is. Verder heb ik dringend behoefte aan postpapier. Ik eindig hiermee, over 'n paar dagen schrijf ik wel weer.
Dassel – 9 januari 1944
De Duitse Eik was de Deutsche Eiche van de familie Spohr. Het hotel staat nu nog in Dassel. Klenke was een ander hotel-restaurant in Dassel, ook deze staat er nog en is nog steeds in beheer bij dezelfde familie.[78]
Zoals ik de vorige keer al schreef naar ik meen wordt het postverkeer met 't buitenland voor ons beperkt in dien zin dat we een brief per 14 dagen mogen versturen. Briefkaarten blijven vrij. Het is dus wel erg drastisch. Deze beperking gaat a.s. Zaterdag 15/1 in. Intussen hebben Frans Linders en ik de gevolgen ervan 'n beetje ingekrompen. We hebben nl. afgesproken dat we om de week zullen schrijven en daarbij steeds 'n brief van elkaar in zullen sluiten. De rest zullen af moeten werken met briefkaarten. Ik heb er intussen 50 ingeslagen. Vervolgverhalen op briefkaarten schijnen me niet onmogelijk. Nu 'n slecht nieuwtje. A.s. Zaterdag wordt er gewerkt als op gewone weekdagen en Zondag als op normale Zaterdagen. Dat is om de 1e Kerstdag en Nieuwjaar in te halen. Dat is dus geen kleinigheid.
Nu even m'n verlanglijstje zoals ik het ten dele de vorige keer ook al geschreven heb: 'n nieuwe broek, waarmee ik er weer netjes uitzie, zoals nu is de toestand onhoudbaar. De jasjes gaan nog. Vervolgens DRINGEND sokken en slofjes die ik in m'n klompen kan dragen. Daar heb ik 'n hele tijd geleden al om geschreven. Als ik die niet heb slijt ik de hele voet uit m'n sokken. M'n kapotte sokken kan ik niet sturen voordat ik die slofjes heb en ik maak al 'n sokkendepressie mee, verder postpapier. Deze brief is op 'n geschooid velletje. Ik kan werkelijk niet blijven parasiteren.
Vanmiddag kreeg ik 'n briefje van Johan de Haan, die mag misschien begin Februari met verlof. Die kerel boft toch maar. Twee maanden later weg dan ik. Voor ons schijnen de kansen nog steeds heel gering te zijn. Op 't ogenblik maken wij hier 'n kabinetscrisis mee. Het driemanschap was het met de oprichting van disputen niet eens en is afgetreden. Er zijn twee standpunten. Geen van de partijen wil toegeven. De ontwikkeling is heel interessant. Ik schrijf er nog wel over.
Is Piet Beks nog in Helmond geweest? Hij schijnt 5 weken vrij ernstig ziek geweest te zijn. Mocht niets hebben dan 'n beetje melk. In onbenullige briefjes schrijven schijnt hij sterk te zijn. De brieven die hier van hem aankomen zijn allemaal even onbelangrijk. Het is eigenaardig en 't valt me erg van hem tegen want hier was hij altijd heel geschikt en ik kon heel goed met hem opschieten.
't Laatste pakje kreeg ik enkele dagen voor Kerstmis. Het is dus al heel lang geleden. Ik begrijp niet waar dat aan ligt. Stuur de pakjes in 't vervolg 'ns met aangegeven waarden en urgent en stuur de brieven aangetekend. In de regel gaat dat beslist vlugger. Schrijven jullie 'ns wat meer, nummer de brieven.
Dassel – 13 januari 1944
Een week later ging er weer een brief naar huis:
Deze week kreeg ik twee brieven kort achter elkaar, nl. van Tineke en Joep en daags daarna van Mama en Reinoud. Tineke schijnt heel wat van plan te zijn dat ze zo mooi haar brief nummert. Van Nelly Alkemade kreeg ik nog 'n kaart als antwoord op mijn brief die door de censuur gegaan was. Daar was die brief 17 dagen onderweg. Ik vermoed dat die brief tegelijk met de brieven voor Nederland hier uit Dassel naar 't censuurbureau gegaan is.
Ik vond het aardig dat Van Miert op bezoek geweest is. Als ik tijd heb zal ik hem eens een briefje schrijven. Hij is de laatste tijd erg actief, z'n brieven zijn ook goed. Vroeger waren ze slecht, dwz. de eerste. Hij was 't aanvankelijk niet met onze opvatting eens maar hij heeft de zijne gewijzigd.
Die Russen in Helmond zijn dat arbeiders of soldaten? Als 't hetzelfde soepzootje is als hier dat weet ik toch wel. Het is 't grootste proletendom dat de wereld ooit gekend heeft. Joep en Tineke schijnen toch nogal tevreden te zijn over de Kerstdagen en Sinterklaas. Pakjes zijn er nog niet aangekomen maar ik heb nog geen gebrek. Ik kreeg gisteren 1500 gr. broodbonnen van mannen die me volslagen onbekend zijn. Ik had ze een keer bij Spohr (Duitse Eik) getroffen en daar met hen gesproken. Daags daarna kwamen ze me de bonnen brengen. Jullie kunnen 't brood gerust 'ns overslaan in 't pakje. Stuur er maar iets lekkers voor in de plaats. Bedank Francien maar van mij want om te schrijven heb ik volgende excuses: geen tijd, postbeperking. Ik weet trouwens niet wat ik boven m'n brief zou moeten zetten.
Van Jan Hegeman noch Huub Hermans heb ik ooit 'n letter gehad, en ik begin niet. Bram heb ik met Nieuwjaar geschreven maar nog geen antwoord gehad. Reinoud z'n examen is wel surrogaat 2. Pech dat hij geen telefoonverbinding kon krijgen. Bij voorkomende gelegenheid weer proberen en verlof vragen aan den Chef, Louis Raaijmakers mocht met verlof (3 dagen) naar Gelsenkirchen omdat er 'n telefoontje kwam dat er familieleden van hem overgekomen waren. Nog eens m'n verlanglijstje: sokken, slofjes voor in m'n klompen, gort-havermout, broek, fatsoenlijk om mee in 't dorp te verschijnen, chocola, fondant, marsepein, blikken kip, eend, konijn, zalm, krab enz.
Breng mijn felicitaties maar over aan alle feestvierenden. Joseph z'n brief van 27/12 is ook aangekomen. Ik zal hem binnenkort terug schrijven. Por Paul Hornikx maar eens aan dat hij me nog eens schrijft, ik heb hem 11/1 'n kaart geschreven. In 't vervolg gaat de correspondentie van Frans en mij op deze manier dus gecombineerd. Jullie hoeven daarom de correspondentie niet te bespreken, want zo dikwijls schrijven jullie niet als bewijs de data 3/12; 14/12; 20/12; 9/1 en 29/12. Dus nog niet iedere week een. Nieuws is er verder niets.
Dassel – 20 januari 1944
De Russen waar Gerard aan refereert waren begin januari 1944[80] in Helmond aangekomen. Een groep van ongeveer 250 “Russen”, onderdeel van het Armenisches-Infanterie-Bataillon 812, werd in Mierlo-Hout gelegerd. Deze mannen kwamen uit Armenië en waren al dan niet gedwongen in Duitse dienst gegaan.[81] Ze droegen in Helmond een Duits uniform.[82] Juwelier Frans van de Werff uit Helmond schreef op 10 januari in zijn dagboek: “Verleden week schreef ik van Russische schoeli maar dat valt mee. Zij hadden 16 dagen in een trein bestaande uit beestenwagens gezeten. Nu zien ze er ordentelijk uit. Zij zijn krijgsgevangenen die voor de keuze gesteld werden dwangarbeid of dienst nemen bij de moffen. Zij komen uit Armenië, een gebied zuidelijk in den Kaukasus. Zij verstaan een paar woorden Duitsch. Zij hebben wel goede shag en cigaretten, ik heb er tenminste al van gerookt, daar ze bij mij komen met reparaties. Geld hebben ze genoeg en toch zijn 't maar stumperts want zij hebben van die lamstralen van moffen veel te verduren.”[83]
Jan Hegeman[84] en Huub Hermans[85] waren jaargenoten van Gerard Schampers op de H.B.S. in Helmond. Alle drie slaagden ze in 1939.[86] Huub Hermans studeerde in Delft en haalde daar na de oorlog zijn ingenieurstitel.[87] Net als in zijn vorige brieven gaf Gerard ook in deze brief weer aan waar hij te kort aan had. Het was nu vooral zijn kleding die aan vervanging toe was. De wensen werden nog maar eens herhaald in de volgende brief:
“Even 'n kort briefje. De vorige zal via Nuenen wel gearriveerd zijn. Veel nieuws heb ik niet te vertellen. In "van Honk" het blad voor arbeiders in Duitsland las ik dat Bram Appel op verlof is zodat hij niet in 't Berlijns elftal mee kan doen. Is dat waar? Ik heb er nog niets van gehoord. Van Johan de Haan heb ik ook nog niets definitiefs gehoord. Vandaag kreeg ik 'n brief van Huub Hermans. Hij schrijft niets om z'n houding te motiveren, schijnt het wel goed te maken. 't Was voor hem wel 'n moeilijke kwestie, en dat zal het later ook nog wel blijven. Hij is in Delft schijnbaar niet erg gezien en deze manier van doen zal z'n achting niet hebben doen stijgen.
Ik heb nog steeds geen pakje ontvangen.
Ton Pijnenburg was Zondag hier uit Watenstedt met een vriend van hem. Hij maakt het nog heel goed de omstandigheden in aanmerking genomen. Ze hebben het toch wel zwaar, werken 12 uur per dag, ook 's Zondags en hebben meestal maar eens in de drie weken een Zondag vrij. Ton heeft nogal geluk en heeft om de twee weken een Zondag vrij. Het is onbegrijpelijk dat die lui [...] nog zo vitaal zijn, en het was opvallend zo opgewekt en optimistisch Ton was en de andere in hun "Lager" schijnbaar ook. Hij zag er heel goed uit en het leek me dat hij een stuk gegroeid was. Volgens hem was ik niets veranderd en zag er nog net zo uit als toen we in Watenstedt uit elkaar gingen op 16 Mei. Ik heb afgesproken dat ik een keer naar Watenstedt zal komen zo gauw ik daarvoor de gelegenheid heb.
Vandaag kwam er een brief aan uit Fallersleben. De lui daar hebben het vrij goed getroffen. Als het kan ga ik daar ook eens naar toe. M'n verlanglijstje zal ik voor alle zekerheid nog maar eens opgeven nu een beetje uitgebreid: broek, sokken, slofjes om in klompen te dragen, gort- en havermout, erwten, bonen, blikken als die nog te krijgen zijn, blikken erwtensoep, groente, enz. (gekookte ham!). Mogelijk zijn er nog wel blikjes tomatenpuree te krijgen. Wik de Leeuw had er een paar en daar heb ik wat van gebruikt door m'n soep en dat smaakte prima. Zie maar wat er van terecht te brengen is. In plaats van brood zouden die andere dingen dan zo nu en dan gestuurd kunnen worden. Ik ben benieuwd wanneer dat pakje van begin Januari aankomt.
Ton Pijnenburg had ook wekenlang niets gekregen, maar Zaterdag voor het eerst weer. Ik hoop nu maar dat mijn pakje ook gauw komt. Probeer eens via van Gend en Loos, dat doen ze bij Linders ook. De pakjes zijn er dan dikwijls in vijf dagen tijd. Informeer maar eens hoe zij het doen en vraag ook maar eens bij van Gend en Loos die weten het wel want ik geloof zelfs dat ze van Linders wel eens via Helmond verstuurd hebben. In Tinekes brief waren me enkele dingen niet duidelijk. Lies de Koning is zeker die juffrouw van de telefoon, daar ben ik nu wel achter, al heeft het lang geduurd maar wie Verrijken is, is me nog steeds een raadsel. De oplossing van de kwestie Croy vind ik maar zo, zo. Ik zou er geen haast mee gemaakt hebben, met inflatie gaat zo iets nog veel gemakkelijker, maar enfin gedane zaken enz. Verder geen nieuws.
Jan Heling heeft nog steeds last van diarhee. Kreisarts heeft geadviseerd hem voorgoed naar huis te sturen. Er moet nog toestemming komen van het arbeidsbureau. Hij maakt 'n heel goede kans. Later schrijf ik hierover wel meer.
P.S. Wanneer komt de invasie? Ik bedoel van de pakjes.
P.P.S. Ingesloten brief voor Linders Nuenen.”
Dassel – 25 januari 1944
“Van Honk” was een in Berlijn uitgegeven Nederlands weekblad voor de “Nederlandsche werkers” in Duitsland.[88] Het verscheen tussen 1941 en 1944[89] en hield de Nederlands (dwang)arbeider op de hoogte van het nieuws. Wel was het nationaal-socialistisch geschreven, maar vaak een van de weinige bronnen van nieuws uit Nederland.[90] Over het verlof van Bram Appel is niks te vinden in zijn biografie.[91]
Jan Heling was al eerder tijdelijk met verlof naar huis gegaan om aan te sterken van dysenterie. Nu, een paar maanden later, raakte hij weer ziek, ditmaal alleen met diarree. We zien nu ook dat de postrestricties toenemen. Zoals al eerder aangegeven besloot Gerard zijn brieven te combineren met die van Frans Linders uit Nuenen, op deze manier konden ze twee keer zo veel brieven naar huis sturen.
“Van de week kreeg ik de brieven van Reinoud en Trees aan van 15 en 16 Jan. In Trees d'r brief waren drie woorden doorgestreept waarschijnlijk door de censuur, jammer genoeg voor die censuur kon ik maar al te goed opmaken wat er gestaan had, overigens nogal kinderachtig om de woorden slaag en eten en 'n achternaam door te strepen. Intussen heb ik twee pakjes gekregen sinds kerstmis inhoud goed. Ik kan me levendig de stemming voorstellen die in Helmond heerst. Van Paul Hornikx hoor ik helemaal niets. Het bericht dat Joke ging trouwen werd zeker niet met onverschuld leedwezen begroet.
Reinoud schrijft over 'n nieuwe hockeyclub, waar ik al eerder iets over gehoord heb, maar waarvan ik 't fijne nog niet weet, dat zou ik toch graag weten, in ieder geval naam, manier van ontstaan (zeker door ruzie), leden, sterkte enz. Spelen ze in de bond? Verder moet Reinoud me 'ns de standenlijstjes sturen van alle elftallen van U.A. Zie maar hoe je ze bij elkaar krijgt. Ik vond Reinoud z'n rapport niet zo denderend. Mijn eindlijst was aanzienlijk beter. Die [hoed] uit Rijswijk ken ik niet. Ik kan me niet herinneren dat ik er 'n hoed achtergelaten heb. Over 't verlof van Johan de Haan en Bram Appel heb ik van hen zelf niets gehoord. Van Jan Heling z'n ziekte heb ik al wat geschreven.
Op 't ogenblik ligt hij in 't ziekenhuis, ze laten hem eerst 'n kuur meemaken zodat hij niet doodziek in Nederland aankomt. Z'n Rückkehrschein is al onderweg. De zaak kan in 'n week of veertien dagen in orde zijn. Hier van 't Lager is hij al afgeschreven. Op 't briefje staat dat hij wegens disenterie afgekeurd is. Het is niet onmogelijk dat er nog meer besmet zijn. Van drie lui is de ontlasting naar Göttingen opgestuurd om op disenteriebacillen onderzocht te worden.
Ik heb zelf al bijna 14 dagen last van diarrhee en buikkramp. Ik loop zo ongeveer 6 keer per dag naar de W.C. en dat gaat dan telkens op 'n holletje. We wachten nu bericht af uit Göttingen. Als er werkelijk bacillen geconstateerd worden zal de zaak voorlopig nog wel niet van de baan zijn, wat er dan gebeurt, afkeuring of iets dergelijks?, zullen we af moeten wachten, maar dan zal 't aantal dat besmet is groot blijken te zijn. De drie behandelde hebben koorts gehad en de anderen nog niet maar noodzakelijk is dat niet en 't kan ook nog wel komen.
Zaterdagochtend ± 5 uur was hier onvoldoende verduisterd, we waren al eerder gewaarschuwd zodat 't gevolg was dat we 's avonds zonder licht zaten. We zijn 8 dagen afgesloten. Erg prettig is dat natuurlijk niet, we behelpen ons nu met kaarsen e.d. Mama maakt 'n opmerking over 'n verjaardagsbrief en schrijft volgende keer beter. Ik hoop dat 't niet nodig is. 't Is wel 'n beetje strijdig met 't superoptimisme dat in Nederland heerst.”
Dassel – 30 januari 1944
Joke Verhoeven[92] trouwde op 7 februari 1944 in Helmond met Harry Otten[93]. Tussen deze en de volgende brief zaten twee weken, twee weken waarin het nodige gebeurde. Jan Heling lag al in het ziekenhuis. Op 4 februari werd Frans Stevens ook opgenomen, gevolgd door Dick Bals op 7 februari. Op 8 februari werd de hele groep in quarantaine geplaatst om een verdere uitbraak te voorkomen. Ze mochten het Lager niet meer uit.[94]
“Donderdag kreeg ik Mama's brief met alvast 'n felicitatie waarvoor ik hartelijk dank. De brief was in 7 dagen hier dus vrij vlug. De brief was no. 3 genummerd, no. 2 heb ik echter nog niet gekregen. Ik ben benieuwd hoe m 'n dasspeld er uit ziet, ik ben er erg blij mee.
Op verlof heb ik werkelijk niet veel hoop meer, maar als U deze brief krijgt is Jan Heling al lang thuis dus ik kan al 't nieuws van 't ogenblik als bekend achten. Veel nieuws is er trouwens niet. We zijn nog steeds in quarantaine en dit zal nog wel 'n hele tijd duren. Vandaag heb ik weer erg last van diarree. Dat wisselt zo nu en dan. De ene dag is het wat beter en de andere wat slechter. Ik ben ervan overtuigd dat de meesten van ons besmet zijn. Als 't 'n individueel geval betrof zou er wel kans op afkeuring of zeker opname in 't ziekenhuis en daarna ziekteverlof zijn. Nu is er alleen kans op opname in 't ziekenhuis en dan nog maar in ernstige gevallen. Op ziekteverlof kan niet meer gerekend worden. Maar dat heeft Jan Heling allemaal al verteld. 'n Gelukje van de quarantaine, is dat we vandaag vrij zijn van materiaal lossen. Het is zo dat als er nieuwe materialen aankomen die door de Russen en ons buiten werktijd gelost moeten worden. Dikwijls komen die zendingen op Zaterdag en Zondag. Ook vandaag was er een aangekomen maar vanwege de quarantaine hoefden we niet te lossen.
Vandaag kreeg ik 'n briefje van Johan de Haan van 2 Februari. Hij had juist toestemming voor z'n verlof en ging 's avonds weg. Hebben wij nu zelf nog 'n wapen gehouden. Dat zou ik wel willen; dat beschadigde ruitje waar nog 'n [loodlijn] door zou kunnen leek me wel geschikt. Dat ene is zeker naar de Roij op den Heuvel gegaan.
Ik heb de laatste dagen geschreven naar Kersten, Francien, Nelly Alkemade dat ze niet moest schrijven over verlof vanwege de quarantaine, v.d. Looveren, en Joke en Harry. Uiteraard allemaal briefkaarten. Het is toch ook wel gemakkelijk dat we maar zo weinig brieven mogen schrijven. 't Is 'n reuze excuus tegenover 'n hele hoop mensen. Vertel overal maar rond dat 't versturen van brieven zo beperkt is anders vinden ze 't misschien nog niet aardig dat ik maar 'n kaart schrijf.
Ton Pijnenburg was 3 weken geleden hier. Van de week kwam er 'n gerucht uit Nederland dat hij vermist is maar 't lijkt me erg fantastisch. We hadden er hier zeker iets over gehoord.
Eergisteren kreeg ik 'n aardige brief van [...]. Hij had nog 'n aanvulling op onze kwartierstaat gevonden. Ik kreeg de indruk dat als ik nog thuis was geweest ik wel wat onderzoeken van hem over had kunnen nemen want hij schijnt geweldig veel opdrachten te hebben. Zijn zoons zijn nog allemaal thuis. Ik vergeef me zelf nooit dat ik hier zit. Er waren zo ontzettend veel mogelijkheden maar we waren veel te grote scheitluizen. Jan Heling is 't daar niet mee eens, maar Frans Linders wel. Pakjes heb ik niet meer gekregen de laatste tijd. “
Dassel – 13 februari 1945
Piet van Roij[95] had een garagebedrijf in Helmond aan de Weg op den Heuvel[96] en was een neef van de vader van Gerard. Op deze 13de februari, een zondag, vertrok Jan Heling terug naar Helmond.[97] Hij was na Piet Beks en Jan Loman de derde die naar huis kon. Uit het doktersbriefje, dat hij de dag ervoor in Einback had meegekregen, bleek dat Jan Heling twee keer was opgenomen in het ziekenhuis en last had van dysenterie en chronische maag- en darmklachten. Hij werd dan ook arbeidsongeschikt verklaard en naar huis gestuurd.[98] Er waren nog 19 studenten over die in quarantaine in Dassel achterbleven.
Hoe lang de quarantaine van kracht bleef en welke studenten nog meer naar huis konden, zal blijken uit de volgende brieven. Dit zou Gerards eerste en laatste kerst in Dassel zijn, eind 1944 werd hij ziek naar huis gestuurd. Terug naar Helmond was toen geen optie, die stad was ondertussen bevrijd. Het was niet mogelijk om door de frontlinie heen te komen. Hij belandde in Hengelo en zou daar tot mei 1945 blijven. Hoe het hem precies in Dassel verging en hoe zijn terugreis verliep, zal in latere artikelen uitgelicht worden.
Met de landingen in Normandië in juni en operatie Market Garden in september zou 1944 een bijzonder jaar worden, echter, de oorlog zou ook dit hele jaar nog duren.
Na de oorlog trouwde Gerard in 1947 met Angie Thuring[99], ze kregen zeven kinderen. Gerard Schampers werd in 1952 burgemeester van Oploo, St. Anthonis en Ledeacker, en in 1964 burgemeester van Uden. Hij overleed in 2006 in Uden op 84-jarige leeftijd.
Het is nu ruim twee jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met nog 21 andere studenten, tewerkgesteld te Dassel in Duitsland. In Dassel werkten ook een aantal Limburgers, die opgepakt waren tijdens de Kerkrazzia's in oktober 1944. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel. Nu was het tijd voor een derde bezoek en een nieuwe serie aan artikelen.
Tijdens het onderzoek naar de studenten, die in Dassel tewerkgesteld werden, werd al snel duidelijk dat ze niet direct in Dassel terecht zijn gekomen. De reis van Kamp Erika naar Dassel ging via een aantal tussenstations... in letterlijke zin. De langste stop was in Herzberg am Harz. Daar kwamen de studenten op 18 mei 1943, per trein, in Herzberg aan.
Gerard Schampers, een van de studenten, schreef over de reis: “We stapten in de trein en hoorden onderweg dat de technici naar Osterode moesten en de rest verder door naar Herzberg. In Osterode wilden enkele uitstappen maar dat mocht niet. 't Hele stel moest door. Om 7 uur kwamen we in Herzberg am Harz. Daar bleek dat ze pas om 5 uur bericht gekregen hadden dat we zouden komen. We kregen soep te eten, die naar omstandigheden redelijk wel was. We worden behoorlijk behandeld en hebben nog niet gewerkt. De eerste paar dagen zullen we dat ook nog wel niet doen. Wat er verder zal gebeuren weet ik niet er is nog niet veel van te zeggen. Ons adres is voorlopig: Gemeinschaftslager Pleissner (Wiese) Herzberg a. Harz.” [note]TracesOfWar.nl - Gerard Schampers, van student tot dwangarbeider, geraadpleegd op 22-11-2024.[/note]
De 40 studenten werden tewerkgesteld in de Pleissner-fabriek in het zuiden van Herzberg, vlakbij het hoofdstation van het stadje. Herzberg am Harz ligt, zoals de naam al doet vermoeden, in het Harzgebergte in het midden van Duitsland. Het stadje met haar vakwerkhuisjes werd en wordt gedomineerd door het kasteel van Herzberg. Dit kasteel, met haar oorsprong in de 11de eeuw, staat op een berg met uitzicht over de gehele stad. De studenten die uiteindelijk in Dassel terecht kwamen, zaten daar ruim een week.
Na al twee keer in Dassel geweest te zijn, vinden we het tijdens ons derde bezoek ook tijd om Herzberg am Harz te bezoeken, op een uur rijden van Dassel. Deze ochtend rijden we vroeg richting Herzberg. Het is een beetje een druilerige dag, de zon heeft zich nog niet laten zien. Via Osterode rijden we uit het noorden Herzberg binnen, met aan de rechterhand op de berg het indrukwekkende kasteel. We rijden door het stadje naar de Pleissner-fabriek, net iets voorbij het hoofdstation. In deze staalfabriek kwamen de studenten aan. Tegenwoordig is het nog steeds een staalfabriek, maar veel van haar geschiedenis is inmiddels verdwenen. Op 6 april 1945 voerde het Amerikaanse Ninth Air Force een aanval uit op de spoorcomplexen van Gottingen, Northeim en Herzberg.[note]USAAF Worldwide Operations Chronology, geraadpleegd op 22-11-2024.[/note] Pleissner werd ook getroffen en voor 70% vernietigd.[note]Matwijow, K., “Spurensuche” in Herzberg am Harz, 1933-1945, pagina 72.[/note]
We lopen een rondje om het fabrieksterrein. Veel is er helaas niet meer te zien, maar het blijft de plek waar de studenten tewerkgesteld werden en een week verbleven, voordat ze naar Dassel doorgestuurd werden. Zo'n twintig andere studenten bleven hier achter om te werken in de staalfabriek.
Eén van hen was Co Neeteson, hij herinnerde zich: “We werkten van 's ochtends zes tot 's avonds zes, in een staalfabriek. Velen moesten met de handen werken, maar er waren er ook een stuk of zes, die op een bouwbureau terecht kwamen. Daar zat ik gelukkig ook bij.” [note]Herinneringen Co Neeteson.[/note] In Herzberg hadden ze de nodige bewegingsvrijheid. Co: “We mochten vrij rondlopen, we waren immers geen gevangenen. Dus trokken wij er op uit, de berg op. Of naar het café in het dorp, dat aan een klein meertje lag.” [note]Herinneringen Co Neeteson.[/note]
Zo trekken wij ook Herzberg in, de berg op, naar het kasteel. Het staat bij ons bezoek in de steigers, het wordt weer eens gerestaureerd. Na de oorlog was dat ook al nodig, omdat het dak er af was geblazen door het ontploffen van de naastgeleden munitiefabriek.[note]TracesOfwar.nl - Nederlandse studenten in een munitiefabriek, geraadpleegd op 22-11-2024.[/note] In het kasteel is een klein museumpje gevestigd. Heel veel over de oorlog is er niet te zien, wel krijgen we er de nodige informatie en contacten voor verder onderzoek.
Wat we ook krijgen, is een tip over het café aan het meertje, de Juessee, midden in Herzberg. Het café zelf bestaat niet meer, maar het huis staat er nog wel. Het is nu een gewone gezinswoning. Het moet er uit zien als een klein kerkje, met een zwaan op de toren. We rijden naar het meer en parkeren de auto. We besluiten een rondje om het meer te wandelen, om zo het huis vanzelf tegen te komen.
Het is ook niet te missen, het torentje, de zwaan... er hangen zelf nog een paar oude lampen met bierreclame aan de muur. Dit is overduidelijk het café waar de studenten hun vrije tijd doorbrachten, al veranderde dat wel in de loop van de oorlog. Co: “We gingen daar in onze schaarse vrije uurtjes nogal eens een biertje drinken, dankzij de paar marken die we verdienden, totdat de baas ons een keer, met tranen in zijn ogen, moest weigeren: hij mocht geen buitenlanders meer ontvangen. Voor het raam kwam toen ook een bordje: Verboten für Ausländer.” [note]Herinneringen Co Neeteson.[/note]
Wij lopen verder rond het meer. Nu, op een bewolkte herfstdag ziet het er niet zo mooi uit als in de zomer van 1943 toen de studenten hier aankwamen. Grijzer en bewolkter zou het voor de studenten ook worden naar mate de oorlog vorderde. De paar vrijheden die ze nog hadden, werden steeds verder ingeperkt. Het was hier in Herzberg, dat deze studenten hun bevrijding meemaakten, waarna de lange toch naar huis begon.
Het blijft elke keer bijzonder om de locaties te bezoeken waar de studenten tachtig jaar geleden werkten, sliepen en leefden. Wij rijden met de opgedane indrukken, de foto's en alle informatie weer terug naar Dassel, met onze gedachten in de grijze wolken.
Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/5)
- Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/5)
- Dasselse dwangarbeiders: Bioscoop Klenke (3/5)
- Dasselse dwangarbeiders: Frau Kolle (4/5)
- Dasselse dwangarbeiders: Herzberg am Harz (5/5)
Het was vorig jaar zomer, dat ik daar zat. Op een bankje, kijkend naar de kerk. Een bankje tussen twee enorme, wuivende, bomen. Het kan niet anders zijn dan dat deze bomen er tachtig jaar geleden al stonden. Vandaag is het 4 december 2024, precies 80 jaar na het overlijden van Janus Brekelmans op 4 december 1944.
Janus, voor zijn familie Adri, werd in 1915 in Hilvarenbeek geboren. Hij ging studeren aan de Katholieke Hogeschool in Tilburg. In de oorlog weigerde hij, net als velen, de loyaliteitsverklaring van de Duitsers te tekenen. Hierdoor werd hij in Duitsland tewerkgesteld. Met 21 andere studenten kwam hij in Dassel terecht. Gerard Schampers, een van zijn medestudenten, schreef over de weg naar Dassel: We gingen nog lang niet naar onze begrafenis. Hoe mis kon hij het hebben...