TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Op zoek naar Jan Loman

Op de achterkant van onderstaande foto staat: J.C. Lohmans, Breda, Rotterdam, Econ. Hij was een van de 22 Nederlandse studenten die weigerden de Duitse loyaliteitsverklaring te tekenen en daarom naar Duitsland werden gestuurd. Deze groep studenten belandde uiteindelijk in Dassel, waar ze in de Ruwo-fabriek werden tewerkgesteld.


Jan Loman tussen zijn medestudenten in Dassel.

Wie was Lohmans? Het is het begin van een zoektocht. Meer informatie over de studenten is te vinden in de Duitse Arolsen Archives. Hier liggen onder andere documenten van het Duitse Rode Kruis. Het archief is vernoemd naar de plaats waar het zich bevindt: Bad Arolsen, negentig kilometer ten zuidwesten van Dassel. Je ziet de plaatsnaam op de borden staan als je die kant op rijdt.

In dit archief liggen lijsten met namen van dwangarbeiders in Duitsland, onderverdeeld naar district (Kreis) en nationaliteit. De studenten komen voor op een lijst met Nederlandse dwangarbeiders in Kreis Einbeck. Op de lijst staan 22 namen van personen die op 26 mei 1943 in dienst kwamen bij Ruwowerk-Dassel. Lohmans staat er echter niet tussen. Op nummer 39 staat wel ene Hallungius, Loman-Jan, waarbij Loman-Jan zijn voornaam zou moeten zijn.


De lijst uit het Arolsen-archief, met Douwe Galjema (nr. 30) en Loman-Jan Hallungius (nr. 39), twee van de studenten.

Deze Loman-Jan Hallungius werd op 19 september 1923 in Princenhage (bij Breda) geboren en kwam op 26 mei 1943 in dienst bij de Ruwo-fabriek in Dassel. Hij werd op 21 juli 1943 uitgeschreven. Op dezelfde lijst zien we onder nummer 30 Douwe Galjema, een van de medestudenten van Loman. Hij arriveerde op dezelfde dag maar werd pas op 7 april 1945 uitgeschreven, bij de bevrijding van Dassel.

Maar is deze Loman-Jan Hallungius dezelfde als de J.C. Lohmans, de naam op de achterkant van de groepsfoto? De namen lijken op elkaar, de ene komt uit Breda, de andere uit Princenhage. Het zou kunnen, maar hoe komt hij dan bij de Duitsers aan die vreemde voor- en achternaam?

Op basis van deze gegevens vonden we een overlijdensadvertentie in De Stem van 20 april 1979. Het betreft Drs. Jan Christiaan Loman, geboren 19 september 1923, met een contactadres in Breda. Bij de familie stond vermeld Mevr. J.C.E.J. Kolk-Tindal-Hallungius. Daar hadden we eindelijk iemand met dezelfde achternaam. Al werd het er allemaal niet veel duidelijker op waarom de naam Loman-Jan Hallungius zo op het Duitse document stond. Met de naam Jan Christiaan Loman vonden we ook zijn geboorteplaats Princenhage, hetgeen overeenkwam met de gegevens in het Duitse archief.


De Stem, 20 april 1979.

Met al deze gegevens wisten we de familie te vinden in het Blauwe Boekje[1]. Lomans vader, Petrus Johannes Loman (Amsterdam, 18 juli 1891 – Bergen-Belsen, 28 februari 1945) trouwde op 3 maart 1914 in Breda met Johanna Cornelia Elizabeth Jacomina Tindal Hallungius (Steenbergen, 30 mei 1891 – Oosterhout, 8 oktober 1979). Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, onder wie Jan Christiaan Loman. Het echtpaar Loman-Tindal Hallungius scheidde in 1929 waarna zijn moeder het jaar erop hertrouwde met Marinus Johannes Kolk. Daar kwam de naam Kolk-Tindal-Hallungius vandaan.

Maar Bergen-Belsen? 1945? Wat is er met zijn vader in de oorlog gebeurd? Zou dat iets te maken hebben met zijn afwijkende achternaam?

Petrus Johannes Loman, de vader van Jan, bleek in het verzet te hebben gezeten. Niet alleen staat zijn naam op een verzetsmonument in Utrecht[2], maar er is ook een straat naar hem vernoemd. Het monument in Utrecht staat op de hoek van de Koningin Wilhelminalaan en de Lomanlaan.

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei schrijft over hem: "Petrus Johannes Loman was vanaf eind 1940 chef van de plaatselijke inlichtingendienst van de Ordedienst. Onder de schuilnaam Mol onderhield hij via een eigen illegale zender rechtstreeks contact met Engeland en de verzetsbeweging in België. Loman was buitengewoon actief in het verzet en verrichte veel spionagewerk. Op 4 augustus 1943 werd hij gearresteerd en na verloop van tijd gedeporteerd naar het vernietigingskamp Lade, ten noorden van Hannover. Op 28 februari 1945 is Loman in dit kamp omgekomen."[3]

Hier wordt echter gesproken over het vernietigingskamp Lade, niet over Bergen-Belsen. Volgens de documenten van de oorlogsgravenstichting is hij overleden in Lahde en begraven in Bierde. In de documenten is te lezen dat hij op 4 augustus 1943 werd gearresteerd en "weggeleid door S.D. Den Haag". Als we verder lezen, zien we dat hij elf maanden vastzat in Haaren, daarna één maand in Vught en daarna tien dagen in de gevangenis in de Gansstraat in Utrecht. Vervolgens werd hij begin september 1944 naar Anrath bij Krefeld gebracht, vandaar door naar Lüttringhausen en Hameln. Eind januari 1945 kwam hij aan in Lahde. Volgens een getuige overleed hij daar aan uitputting.[4] Hij wordt herdacht op de herinneringsmuur op het Nederlands Ereveld in Düsseldorf met Nederlandse slachtoffers in Noordrijn-Westfalen.[5]


P.J. Loman op de herdenkingsmuur in Düsseldorf.

Van deze reis hebben we kunnen verifiëren dat hij in Utrecht zat. Hij komt voor op een lijst met namen van binnengebrachte gevangenen, met als datum 29 augustus 1944.[6] Van daaruit werd hij op 6 september op transport gezet naar Anrath.[7] De reis naar Lahde hebben we verder niet bevestigd kunnen krijgen via andere bronnen.

Na een aantal maanden zoeken, lukte het ons om de zoon van Jan Loman op te sporen. Bij het eerste gesprek begon hij te vertellen over zijn opa die naar Duitsland was afgevoerd en in Bergen-Belsen was omgekomen. Dit bleek later Lahde te zijn. Het ging ons echter om zijn vader, maar daar wist hij niets van. Het kwam voor hem als een verrassing dat zijn vader in Duitsland was tewerkgesteld. Daar had zijn vader nooit over gesproken. Helaas was er binnen de familie geen enkele documentatie van Jan achtergebleven.

Zijn zoon wist wel te vertellen dat zijn vader in oorlogstijd zijn achternaam had aangepast. Hij wilde niet als Loman te boek staan omdat zijn vader in het verzet zat. Petrus Johannes Loman had als schuilnaam De Mol, de eerste drie letters van zijn achternaam achterstevoren. Jan hield in oorlogstijd de naam van zijn moeder aan, waardoor we uiteindelijk de naam Loman-Jan Hallungius konden verklaren. Jan wilde bij de Duitsers niet worden geassocieerd met het verzetswerk van zijn vader.

De studenten, onder wie Jan, dienden zich in verschillende centrale plekken in Nederland te melden en werden vervolgens met de trein naar Ommen in Overijssel gebracht. Hier kwamen ze op 6 mei 1943 aan. Ze werden naar kamp Junne gebracht, een bijkamp van kamp Erika. Op 14 mei begon de reis naar Duitsland waarna ze op 26 mei in Dassel aankwamen.

Op 6 juni schreef Joop Nahuijsen naar huis: "Een van onze leukste jongens, Jan Loman, ging met z'n vriendje Dirk Bals op een avond naar het dorp. Jan kreeg op een gegeven moment het idee om de katholieke kerk te gaan bekijken. Ze stapten dus naar binnen en gingen daar wat rondneuzen. Juist toen ze weg wilden gaan kwam de pastoor binnen. Ze maakten een praatje en het bleek dat de pastoor zeer goed over de Hollandse studenten te spreken was. Het grootste deel van ons komt uit Brabant dus zijn ook de meesten katholiek. Niet dat de pastoor dat wist maar hij had er zondags veel in de kerk gezien en dat vond hij prachtig."[8]

De pastoor gaf aan dat ze nog een organist misten en Dick zei onmiddellijk dat Jan goed kon spelen. Ze werden naar het orgel geleid en de pastoor vroeg of Jan wat kon spelen. Jan was echter protestant en kende de katholieke stukken niet. Ze zijn daarop maar snel vertrokken. Janus Brekelmans zou later in de kerk het orgel bespelen.[9]


Het orgel in de katholieke kerk van Dassel.

Jan Loman werd in juli 1943, na twee maanden, afgekeurd vanwege struma, een vergroting van de schildklier. Hij vertrok op 21 juli, Gerard Schampers schreef erover: "om 7 uur vertrekt Jan Loman. We doen hem met 'n heel stel uitgeleide". Loman was de eerste die naar huis kon, dat werd gevierd. Schampers hoopte ook om medische redenen nog te worden afgekeurd.[10]

Joop Nahuijsen schreef over de laatste dag van Jan: "Om half zes hebben Jan Loman, Dirk Bals en ik nog een wandelingetje gemaakt. Voor Jan was 't de laatste in Duitsland. Tegen een uur of 7 ging hij afscheid nemen van de jongens in de ochtendploeg. De halve draaierij stond stil maar dat mocht niet hinderen. De Duitsers keken wel een beetje gek toen we een daverend "lo vivat" aanhieven. Dit was dan de feestelijke uittocht van Jan Loman. Dezelfde avond nog was hij in Nijmegen. Hij zou bij kennissen slapen en laten nu net toevallig z'n ouwelui, die natuurlijk van niets afwisten daar logeren. Lijkt me wel een aardige verrassing."[11]

Na thuiskomst was Jan Loman bij een aantal families van zijn medestudenten langsgegaan. Vermoedelijk om mensen gerust te stellen had hij het verblijf in Dassel daar iets rooskleuriger voorgesteld dan het volgens Gerard Schampers was: "Jan Loman geeft werkelijk 'n heel subjectief beeld van de toestand. [...] Er was grote verontwaardiging toen we van zijn verhaal bij de familie Beks hoorden. Hij wil de ouders natuurlijk niet zindeloos ongerust maken, maar ik ben van oordeel en ik niet alleen dat ze thuis het volste recht hebben om precies te weten hoe wij het maken."[12]

Theo Bakkeren schreef na de oorlog zijn dagboek uit en repte hier met geen woord over. Hij schreef over Loman op 21 juli: "We verliezen een goede kameraad van ’t eerste uur; hij is hier afgekeurd."[13]

Op 29 december 1945 werd in Tilburg een reünie gehouden van de Dasselinezen, zoals de studenten zichzelf noemden. Jan Loman was hier ook bij aanwezig, net als Gerard Schampers, Theo Bakkeren en Joop Nahuijsen.[14]

Jan Loman studeerde tijdens de oorlog economie in Rotterdam. Toen in 1943 de loyaliteitsverklaring door de bezetter werd geëist, weigerde hij te tekenen. Niet alleen mocht hij hierdoor niet meer verder studeren, maar hij diende zich ook te melden voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Na de oorlog pakte hij zijn studie weer op en rondde die met succes af. Hij trouwde in 1950 met Helga Osmers (Breda, 25 december 1928 – Breda, 27 januari 2005). Uit dit huwelijk kwamen twee kinderen voort. Het echtpaar scheidde in 1971. Loman werkte na zijn studie als bedrijfsadviseur en overleed in Bordeaux, Frankrijk, op 11 april 1979.

Noten

  1. Nederland's Patriciaat, 69e jaargang, 1985.
  2. TracesOfWar.nl, Verzetsmonument Transwijk.
  3. 4en5mei.nl, Utrecht, verzetsmonument in de Transwijk.
  4. Nationaal Archief, Petrus Johannes Loman.
  5. 4en5mei.nl, Düsseldorf, Gedenkstenen op het Nederlands ereveld.
  6. NIOD, 250b Gevangenissen in Nederland, 240 Lijst met binnengebrachte gevangenen, 1942-1944.
  7. Zweite Transportliste, Überführung An die Strafvollzugsaustalt Anrath bei Krefeld, Utrecht, den 6. September 1944, Arolsen Archives, via Duurt Snoeijers.
  8. Joop Nahuijsen, 06-06-1943.
  9. Theo Bakkeren, dagboek.
  10. Gerard Schampers, 20-07-1943.
  11. Joop Nahuijsen, 13-08-1943.
  12. Gerard Schampers, 06-08-1943.
  13. Theo Bakkeren, dagboek.
  14. Reünieblad, 29-12-1945.

Definitielijst

Arbeitseinsatz
Gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Circa 11 miljoen Europese burgers werden in dit kader opgeroepen om dwangarbeid te verrichten in het Derde Rijk. Niet te verwarren met de Arbeidsdienst, een organisatie opgericht als nationaal-socialistisch vormingsinstituut voor Nederlandse jongeren.
vernietigingskamp
Kamp waar tijdens de Tweede Wereldoorlog grote groepen mensen (voornamelijk Joden en zigeuners) door de SS werden geliquideerd door middel van vergassing. Auschwitz, Treblinka en Majdanek zijn drie voorbeelden van vernietigingskampen.

Informatie

Artikel door:
Jeroen Koppes
Geplaatst op:
13-08-2023
Laatst gewijzigd:
11-09-2024
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Dasselse dwangarbeiders: Herzberg am Harz (5/5)

6dec

Dasselse dwangarbeiders: Herzberg am Harz (5/5)

Het is nu ruim twee jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met nog 21 andere studenten, tewerkgesteld te Dassel in Duitsland. In Dassel werkten ook een aantal Limburgers, die opgepakt waren tijdens de Kerkrazzia's in oktober 1944. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel. Nu was het tijd voor een derde bezoek en een nieuwe serie aan artikelen.

Tijdens het onderzoek naar de studenten, die in Dassel tewerkgesteld werden, werd al snel duidelijk dat ze niet direct in Dassel terecht zijn gekomen. De reis van Kamp Erika naar Dassel ging via een aantal tussenstations... in letterlijke zin. De langste stop was in Herzberg am Harz. Daar kwamen de studenten op 18 mei 1943, per trein, in Herzberg aan.


Gerard Schampers, een van de studenten, schreef over de reis: “We stapten in de trein en hoorden onderweg dat de technici naar Osterode moesten en de rest verder door naar Herzberg. In Osterode wilden enkele uitstappen maar dat mocht niet. 't Hele stel moest door. Om 7 uur kwamen we in Herzberg am Harz. Daar bleek dat ze pas om 5 uur bericht gekregen hadden dat we zouden komen. We kregen soep te eten, die naar omstandigheden redelijk wel was. We worden behoorlijk behandeld en hebben nog niet gewerkt. De eerste paar dagen zullen we dat ook nog wel niet doen. Wat er verder zal gebeuren weet ik niet er is nog niet veel van te zeggen. Ons adres is voorlopig: Gemeinschaftslager Pleissner (Wiese) Herzberg a. Harz.” [note]TracesOfWar.nl - Gerard Schampers, van student tot dwangarbeider, geraadpleegd op 22-11-2024.[/note]

De 40 studenten werden tewerkgesteld in de Pleissner-fabriek in het zuiden van Herzberg, vlakbij het hoofdstation van het stadje. Herzberg am Harz ligt, zoals de naam al doet vermoeden, in het Harzgebergte in het midden van Duitsland. Het stadje met haar vakwerkhuisjes werd en wordt gedomineerd door het kasteel van Herzberg. Dit kasteel, met haar oorsprong in de 11de eeuw, staat op een berg met uitzicht over de gehele stad. De studenten die uiteindelijk in Dassel terecht kwamen, zaten daar ruim een week.

Na al twee keer in Dassel geweest te zijn, vinden we het tijdens ons derde bezoek ook tijd om Herzberg am Harz te bezoeken, op een uur rijden van Dassel. Deze ochtend rijden we vroeg richting Herzberg. Het is een beetje een druilerige dag, de zon heeft zich nog niet laten zien. Via Osterode rijden we uit het noorden Herzberg binnen, met aan de rechterhand op de berg het indrukwekkende kasteel. We rijden door het stadje naar de Pleissner-fabriek, net iets voorbij het hoofdstation. In deze staalfabriek kwamen de studenten aan. Tegenwoordig is het nog steeds een staalfabriek, maar veel van haar geschiedenis is inmiddels verdwenen. Op 6 april 1945 voerde het Amerikaanse Ninth Air Force een aanval uit op de spoorcomplexen van Gottingen, Northeim en Herzberg.[note]USAAF Worldwide Operations Chronology, geraadpleegd op 22-11-2024.[/note] Pleissner werd ook getroffen en voor 70% vernietigd.[note]Matwijow, K., “Spurensuche” in Herzberg am Harz, 1933-1945, pagina 72.[/note]

We lopen een rondje om het fabrieksterrein. Veel is er helaas niet meer te zien, maar het blijft de plek waar de studenten tewerkgesteld werden en een week verbleven, voordat ze naar Dassel doorgestuurd werden. Zo'n twintig andere studenten bleven hier achter om te werken in de staalfabriek.


Eén van hen was Co Neeteson, hij herinnerde zich: “We werkten van 's ochtends zes tot 's avonds zes, in een staalfabriek. Velen moesten met de handen werken, maar er waren er ook een stuk of zes, die op een bouwbureau terecht kwamen. Daar zat ik gelukkig ook bij.” [note]Herinneringen Co Neeteson.[/note] In Herzberg hadden ze de nodige bewegingsvrijheid. Co: “We mochten vrij rondlopen, we waren immers geen gevangenen. Dus trokken wij er op uit, de berg op. Of naar het café in het dorp, dat aan een klein meertje lag.” [note]Herinneringen Co Neeteson.[/note]

Zo trekken wij ook Herzberg in, de berg op, naar het kasteel. Het staat bij ons bezoek in de steigers, het wordt weer eens gerestaureerd. Na de oorlog was dat ook al nodig, omdat het dak er af was geblazen door het ontploffen van de naastgeleden munitiefabriek.[note]TracesOfwar.nl - Nederlandse studenten in een munitiefabriek, geraadpleegd op 22-11-2024.[/note] In het kasteel is een klein museumpje gevestigd. Heel veel over de oorlog is er niet te zien, wel krijgen we er de nodige informatie en contacten voor verder onderzoek.

Wat we ook krijgen, is een tip over het café aan het meertje, de Juessee, midden in Herzberg. Het café zelf bestaat niet meer, maar het huis staat er nog wel. Het is nu een gewone gezinswoning. Het moet er uit zien als een klein kerkje, met een zwaan op de toren. We rijden naar het meer en parkeren de auto. We besluiten een rondje om het meer te wandelen, om zo het huis vanzelf tegen te komen.

Het is ook niet te missen, het torentje, de zwaan... er hangen zelf nog een paar oude lampen met bierreclame aan de muur. Dit is overduidelijk het café waar de studenten hun vrije tijd doorbrachten, al veranderde dat wel in de loop van de oorlog. Co: “We gingen daar in onze schaarse vrije uurtjes nogal eens een biertje drinken, dankzij de paar marken die we verdienden, totdat de baas ons een keer, met tranen in zijn ogen, moest weigeren: hij mocht geen buitenlanders meer ontvangen. Voor het raam kwam toen ook een bordje: Verboten für Ausländer.” [note]Herinneringen Co Neeteson.[/note]


Wij lopen verder rond het meer. Nu, op een bewolkte herfstdag ziet het er niet zo mooi uit als in de zomer van 1943 toen de studenten hier aankwamen. Grijzer en bewolkter zou het voor de studenten ook worden naar mate de oorlog vorderde. De paar vrijheden die ze nog hadden, werden steeds verder ingeperkt. Het was hier in Herzberg, dat deze studenten hun bevrijding meemaakten, waarna de lange toch naar huis begon.

Het blijft elke keer bijzonder om de locaties te bezoeken waar de studenten tachtig jaar geleden werkten, sliepen en leefden. Wij rijden met de opgedane indrukken, de foto's en alle informatie weer terug naar Dassel, met onze gedachten in de grijze wolken.

Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/5)
- Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/5)
- Dasselse dwangarbeiders: Bioscoop Klenke (3/5)
- Dasselse dwangarbeiders: Frau Kolle (4/5)
- Dasselse dwangarbeiders: Herzberg am Harz (5/5)

Lees meer

Het Dassels bankje

1dec

Het Dassels bankje

Het was vorig jaar zomer, dat ik daar zat. Op een bankje, kijkend naar de kerk. Een bankje tussen twee enorme, wuivende, bomen. Het kan niet anders zijn dan dat deze bomen er tachtig jaar geleden al stonden. Vandaag is het 4 december 2024, precies 80 jaar na het overlijden van Janus Brekelmans op 4 december 1944.

Janus, voor zijn familie Adri, werd in 1915 in Hilvarenbeek geboren. Hij ging studeren aan de Katholieke Hogeschool in Tilburg. In de oorlog weigerde hij, net als velen, de loyaliteitsverklaring van de Duitsers te tekenen. Hierdoor werd hij in Duitsland tewerkgesteld. Met 21 andere studenten kwam hij in Dassel terecht. Gerard Schampers, een van zijn medestudenten, schreef over de weg naar Dassel: We gingen nog lang niet naar onze begrafenis. Hoe mis kon hij het hebben...

Lees meer

Gerelateerde bezienswaardigheden

Gerelateerde personen

Gerelateerde boeken

Wij moeten wat meer durven