Net als veel andere studenten weigerde Gerard Schampers in 1943 de loyaliteitsverklaring van de Duitse bezetter te tekenen. Hierdoor werd hij met 3.000 andere studenten voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland gestuurd. Via Kamp Erika en een aantal plaatsen in Duitsland kwam hij op 26 mei 1943 in Dassel aan. Niet alleen, maar met 21 andere studenten. Van deze studenten kende hij er al een aantal, van zijn studie in Tilburg, of uit zijn woonplaats Helmond. Dit is zijn verhaal van de eerste twee maanden in Dassel tot de eerste der studenten naar huis terugkeerde.
In deze serie:
- Gerard Schampers, van student tot dwangarbeider.
- Gerard Schampers, de eerste maanden in Dassel.
- Gerard Schampers, de eerste ziektes.
Geraldus (Gerard) Johannes Antonius Schampers werd op 21 februari 1922 geboren in Helmond. Zijn ouders, Noud Schampers[1] en Reina Kuijten[2], trouwden in 1921 en kregen vijf kinderen: Gerard[3], Trees[4], Reinoud[5], Tineke[6] en Joep[7].[8] Het gezin woonde in Helmond aan de Mierloseweg 4b.[9] Gerard studeerde sociale-economie aan de Katholieke Economische Hogeschool, de latere Universiteit van Tilburg.
Op de dag dat de groep studenten in Dassel aankwam schreef Gerard een briefkaartje naar huis. Heel positief was hij niet over Dassel; "want in Dassel is niets te beleven."[10] Dat veranderde al iets in zijn eerste brief. De komende maanden had hij ruimschoots tijd om naar huis te schrijven. Er waren nog geen restricties op het aantal brieven per maand en de werkdagen waren nog relatief kort. Ze zouden veel langer worden. De eerste brieven zijn dan ook uitvoeriger. De eerste lange brief ging op 29 mei 1943 naar huis:
"Intussen zult U m'n adres wel van tante Anna gekregen hebben. Ik heb in verband met de versnelde ontvangst van de pakjes 'n telegram met ons adres naar Elten gestuurd. We hebben het hier veel beter getroffen dan in Herzberg maar we zitten toch de dagen te tellen dat de eerste pakjes kunnen komen. De kwaliteit van 't eten is hier beter, alles is ook beter geregeld maar de hoeveelheid is hetzelfde. Ons rantsoen brood is meer dan in Nederland, het is 2250 gram per week. Voldoende is het nog lang. De rantsoenen komen verder vrijwel overeen, vooral van suiker, jam enz. Voor dergelijke dingen hebben we vandaag onze bonnen zelf gekregen. We moeten dus zelf voor onze boterham zorgen. We hebben dat gevraagd. Voor middageten wordt gezorgd, zodat we geen bonnen hebben om gort, pudding, vlees, aardappelen, enz. waar we toch niets aan hebben, want we kunnen 't zelf niet klaarmaken omdat we geen vuur hebben om te koken. Vanmorgen kregen we 'n kaart uit Herzberg. Daar was de eerste brief uit Nederland aangekomen. Ze kijken er nu vol verwachting naar pakjes en 't is nodig want 't middageten is veel te weinig. (We krijgen hier een ei per week!!) Laat Jozef maar 'ns flink uit z'n slof schieten. 't Lijkt me dat roggebrood goed gestuurd kan worden. 't Is niet zo erg als dat 'n week oud is. We houden ons voor alles aanbevolen. Ik kom vooral zeep te kort. Ik heb geen zeepdoos, dat is nogal lastig, stuur er een s.v.p.
't Onderdak is hier goed. We hebben twee grote vertrekken. Op 't ene slapen we allemaal. Op 't andere zitten en eten we. We hebben de eerste etage van 'n oud boerenhuis. Beneden ons zitten Russen. We hebben 'n aparte ingang. We moeten dan twee trappen op en komen op 'n portaal. Daar is ons pissoir en de w.c. Verder twee vertrekken waar de wasgelegenheid gemaakt wordt. Alles is nieuw. Van 't portaal komen we in de conversatiezaal en daardoor in de slaapzalen. Het plafond is zo laag dat ik precies rechtop kan lopen zonder m'n hoofd te stoten. Langeren moeten iedere keer voor de balken bukken. We zijn hier met 22 man. Nol Stroucken is in Herzberg gebleven. Op de slaapzaal hebben we twee enkele bedden voor 't raam. Daar slapen Guus Janse en ik op. De anderen slapen 2 boven elkaar. We hebben 'n strozak en 'n strokussen en ieder twee dekens er bij gekregen. Ik slaap nu op een deken en de andere heb ik tussen m'n eigen dekens ingenomen. We hebben 't hier vrij gezellig, we zijn heel vriendschappelijk onder elkaar. Door toeval hebben 'n groepje van vier gekregen. Jan de Wit, landbouw Wageningen, Zaandam; Arie Kooreman (Tilburg) civiel Delft; Hans de Boer Tilburg economie; en ik.
We liepen in de stad en probeerden te eten zonder bon. We kregen voor ons vieren 'n toezegging om zo nu en dan te komen in hotel Zur Deutschen Eiche. We mochten 't niet tegen anderen zeggen. We zijn daardoor 'n beetje lotsverbonden. Wij hebben geboft. 't Is beroerd voor de anderen dat zij niets bij kunnen krijgen en wij wel daarom zeggen we niets. We hebben trouwens nog niets gehad maar [...] kunnen we terecht. Maandagmiddag beginnen we te werken in de middagploeg. Tot nu toe hebben we gebridged en gelezen. Ik heb hier 'n Duitse vertaling uit 'n bibliotheek van the Squeaker van Edgar Wallace! We hebben heel licht machinaal werk. Zes lui werken in de ochtendploeg, daar is geen Helmonder bij. De ploegen zijn van 05:30 – 15:15 uur en van 15:15 – 01:00 uur.
We hebben pauze van 17:30 – 18:45 uur en van 21:45 – 22:15 uur. Zaterdags werken we korter en 's Zondags niet. De omgeving is hier heel mooi. We zitten in 't Sollinggebergte. Hier liggen achtereenvolgens de gebergten: Harz-Solling-Weper-Taunus-Eifel. Dat is 'n aaneengesloten reeks bergen die allemaal met bossen begroeid zijn. De Harz is van leisteen. Solling kalkzandsteen zodat hier nogal wat cementfabrieken zijn. Hier in Dassel is er ook een. Dassel telt ± 2500 inwoners. Er zijn vier kleine fabriekjes. Onze fabriek Ruwowerk heeft ± 150 arbeiders. 't Merendeel Russen maar ook Fransen. Wij staan daar boven we doen wel 't zelfde werk maar zijn oneindig ver boven de rest verheven. We bemoeien ons ook niet met de rest. Ze weten hier dat we Akademiker zijn. De directeur heeft zelf in Berlijn gestudeerd en begrijpt wel dat we geen gewone arbeiders zijn. Hij behandeld ons dan ook niet als arbeiders. De volgende week krijgen we onze "Ausweise", dan kunnen we zoveel reizen als we willen in onze vrije tijd. Op 't ogenblik kan 't moeilijkheden opleveren, hoewel de kans klein is. We maken daarom toch maar geen grote reizen. We hebben hier goede verbinding met Hannover, Göttingen en Kassel. We kunnen 's Zondags dus nogal 'n eind weg. Morgen ga ik naar Einbeck 'n stadje hier vlak in de buurt. We hebben niets anders te doen daarom reizen we maar. Ik weet niet hoe 't met de financiën uit zal komen. Tot nu toe heeft de toestand me nogal wat geld gekost zonder dat ik buitensporigheden begaan heb, doordat we geen rooie cent gekregen hebben. Maandag beginnen we waarschijnlijk wel wat te verdienen al zal 't wel 'n schijntje zijn.
Nu we hier 'n beetje vast zitten zal ik 'ns aan andere gaan schrijven. Ik kan nu 'n vast adres opgeven. Ik zal schrijven naar Jozef, Paul H., Zwolle, Piet de Roij, tante Fien, tante Marie, Lücker. Allemaal behalve de laatste en Paul meteen om te laten weten hoe slecht we het hebben. In Zwolle schijnen ze veel brood te hebben. De rest kan delicatesse sturen. Als ze allemaal 'n beetje sturen heb ik 't behoorlijk en ze hoeven geen van allen veel te sturen. Kunsthoning is 'n pracht artikel. Friesch meisje is 't beste merk, dat heb ik al bekeken. Dit wordt niet zo gauw zacht in de warmte, en de beker is gemakkelijk. Op suiker ben ik natuurlijk ook heel happig. Die doosjes smeerkaas voldoen uitstekend beter dan 'n stuk kaas. Kaas krijgen we hier ook heel weinig. De blikjes waren prima. Vispastei is heel goed. Die tubes die tante Fien heeft lijken nu ook goed over te stuur. Enfin we kunnen hier alles gebruiken, dus U moet maar zien. Van Jozef heb ik in Ommen suiker, spek, Cacao en brood gekregen. Van Paul 'n busje gecondenseerde melk, de laatste melk die ik gezien heb. Melk krijgen we hier niet, daarom drinken we maar wat meer bier. Dat is hier beter dan in Nederland. Hier hebben ze lekker donker bier. De koffie is tamelijk fatsoenlijk, zonder suiker en melk. Meer weet ik niet te vertellen.
Veel groeten van de Helmonders, speciaal van Frans Linders, vooral van Gerard.
P.S. Stuur s.v.p. ook behoorlijk postpapier, dat vooroorlogse dat we nog hadden en 2 stokken bridgekaarten."
Dassel – 29 mei 1943
Tante Anna[11] was de zus van Gerards moeder, eerder getrouwd met een op dat moment al overleden paardenfokker uit Elten. Elten ligt in Duitsland, vlak over de grens bij Lobith. Wie Jozef is, die in deze en andere brieven langs komt, weten we helaas niet. Nol Stroucken[12] kon op de vorige fabriek in Herzberg achterblijven en daar op het kantoor ingenieurswerk doen.[13]
Onder de 21 andere studenten die met Gerard naar Dassel waren gebracht zaten Guus Janse[14], Jan de Wit[15], Arie Kooreman[16], Hans de Boer[17] en Frans Linders[18]. Guus was samen met zijn broer Toon[19] naar Duitsland gestuurd. Guus belandde met Gerard en de anderen in Dassel, Toon bleef achter in Herzberg.[20] Jan de Wit was een telg van de bekende supermarktfamilie De Wit en kwam uit Zaandam. Arie en Hans woonden beide in Tilburg, Arie studeerde civiele techniek in Delft en Hans economie in Tilburg. Frans Linders kwam uit Nuenen en studeerde net als Gerard in Tilburg.
Verder gaf Gerard aan dat hij de correspondentie met een aantal mensen zou onderhouden. Als eerste de eerder genoemde onbekende Jozef, gevolgd door Paul Hornikx[21] een vriend uit Helmond. Paul Hornikx werd op 14 mei al vrijgelaten uit Kamp Erika in Ommen, hij werd arbeidsongeschikt verklaard.[22] Vermoedelijk wegens zijn astma. Daarna volgt enkel ‘Zwolle’, op basis van een latere brief[23] hebben we kunnen achterhalen dat dit Jan Schampers[24] betrof, een volle neef[25] van de vader van Gerard. Piet van Roij[26] had een garagebedrijf in Helmond aan de Weg op den Heuvel[27] en was een andere neef van Gerards vader, maar dan aan diens moederskant.
Tante Fien zou Francine Gertruda Antonia Cornelia Schampers[28] kunnen zijn geweest, al staat dat alles behalve vast. Francine was de jongere zus van Jan Schampers, daarmee een achternicht van Gerard. Francine was getrouwd met Pieter Despinois[29], ambtenaar bij de gemeentesecretarie van de gemeente Helmond[30]. Tante Marie Kuijten[31] was de jongere zus van Gerards moeder. Lücker blijft ook een raadsel. Misschien dat het Paulus Lücker[32] was, de godsdienstleraar van het R.K. Lyceum in Helmond.[33]
Uit de brief bleek dat Gerard direct al om voedsel vroeg, in de veronderstelling dat hij in Dassel niet veel zou krijgen. De voedselvoorziening verslechterde ook steeds verder waardoor de vraag om pakketjes uit Nederland in de komende brieven ook steeds weer terug kwam. Drie dagen later, op 1 juni, ging de volgende brief naar huis:
"Via de Helingen hoorde ik dat U m'n adres weet. Zij hebben vanmorgen twee brieven gekregen die iemand in Kempen gepost had. Wij verwachten nu allemaal wel post dezer dagen. Hier is verder nog maar een brief aangekomen waarschijnlijk uit Nederland. We weten 't niet omdat hij nog op de wacht ligt. De post komt hier op de wacht aan die ze aan de eigenaars geeft. De eigenaar is nog niet thuis. Het zou hier in Dassel de eerste Nederlandse brief zijn via de censuur.
Mijn voedselvoorziening is als volgt: Voor brood en belegging zorgen we zelf. Dat is 'n heel karig rantsoen. Warm eten krijgen we hier. Vanmiddag hadden we knolraapsoep met aardappelen en veel water. Dat krijgen we de helft van de week. Gisteren hadden we zuurkool en aardappel in de schil. Als we in de avondploeg werken zoals nu kunnen we met z'n vieren om half een eten in hotel Zur Deutschen Eiche, zoals we vanmiddag gedaan hebben. Werken we in de ochtendploeg dan eten we er om 7 uur 's avonds. Het menu voor vandaag was: Eigen 10 gram margarinebon, gebonden soep met stukjes geroosterd brood en gebakken spek. Aardappelen spinazie en 'n gebakken ei met spek. dessert (vla pudding met bessensap) 'n glas donker bier voor de kapitale som van RM 1,40 dus ± fl 1,- Zoals het er nu uitziet kunnen we er vrijwel elke dag eten. Na zo'n middagmaal is 't eten van 't Lager dat we naderhand opeten om geen argwaan te wekken bij de anderen werkelijk niet meer dan varkensvoer. Het is niet te eten. Daar is ‘t menu van knolletjes met aardappelen en blokjes jus zoals we vroeger wel ‘ns hadden nog heilig bij. En dan moet U weten dat het eten hier nog goed is vergeleken bij Herzberg. Het is werkelijk ‘n genot om weer 'ns te eten met ‘n schoon tafellaken van ‘n goed bord met vork en mes zoals in ons hotel. Hopelijk verwaarlozen we daardoor ook ‘n beetje minder snel.
U begrijpt natuurlijk dat ik geld nodig heb om ‘t vol te houden. Ik weet niet hoe onze salariëring hier is, maar ik denk bedroevend. Harry Span die in Herzberg zit schreef aan z'n broer bij ons dat hij de vorige week RM. 11,45 verdiend had. Na alle loonaftrek wegens kost, inwoning, winterhulp enz. bleef er 'n negatief saldo dat deze week van z'n loon afgehouden wordt!! Zo schandalig zal het hier wel niet zijn maar veel krijgen we zeker niet. Als U rekening houdt met onkosten van schoenreparatie, kapper, postzegels, bier 's avonds als we in ochtendploeg zijn, dat is onze enige ontspanning, en 'n reisje 's Zondags zo nu en dan, dan kunt U wel uitrekenen hoeveel ik nodig heb als ik zuinig aandoe. Wilt U me dat wat geld sturen, zie zelf maar hoeveel. Ik heb natuurlijk nog wel geld maar ik weet niet hoe lang het duurt voor U deze brief hebt en hoe lang het geld onderweg is. Zie zelf ook maar hoe U het 't beste kunt sturen. Ik heb tante Marie geschreven. Weet U de adressen al van de andere Helmonders? Ik heb nog naar Zwolle geschreven ook.
Nieuws is hier verder niet. Hoe is 't gegaan met oproepen van 18 - 35 en met de krijgsgevangenen? Veel groeten van alle bekenden hier."
Dassel – 1 juni 1943
Jan[34] en Wim Heling[35] waren broers en kwamen net als Gerard uit Helmond. Beide studeerden bedrijfseconomie in Tilburg.[36] Harry Span was samen met zijn broer Ruud[37] ook naar Duitsland afgevoerd. Ruud kwam met Gerard in Dassel te werken. Harry Span[38] bleef bij Nol Stroucken als technisch tekenaar[39] achter in Herzberg.[40] Ruud en Harry studeerden allebei in Delft. Naar aanleiding van de aanslag op generaal Hendrik Seyffardt werden er zaterdag 6 februari 1943 razzia's gehouden op de Nederlandse universiteiten en hogescholen, waaronder op die in Delft.[41] Dit was nog voordat de studenten zich in mei dat jaar moesten melden. Harry was die dag in Delft en "had voor de zekerheid al eens de vluchtwegen in het gebouw van Werktuig- en Scheepsbouwkunde verkend. Toen de razzia begon, rende hij naar de zolder en kroop achter de tekenplanken die daar bewaard werden. Het was er zo warm en donker dat hij indommelde en pas wakker werd toen het donker was en de Duitsers allang weg waren."[42] Zeshonderd andere studenten hadden minder geluk, zij werden opgepakt en naar Kamp Vught gestuurd.[43]
Drie dagen na de vorige brief stuurde Gerard een brief aan zijn tante Anna en nicht Nelly[44] in Elten:
"Van harte dank ik U voor 't doorzenden van 't telegram. Gisteren kreeg ik hier al 'n brief van thuis, die door 'n grensganger in Duitsland gepost was. Tegelijkertijd kreeg ik 'n brief die nog naar Herzberg gestuurd was.
Mama raadde mij aan, en ik was het zelf ook al van plan om met Pinksteren naar Berlijn te gaan. 's Zaterdags voor Pinksteren ben ik om twee uur vrij en ik moet pas dinsdagmiddag om kwart over drie weer aan 't werk. 'n Reis naar Berlijn duurt vijf uur van hier uit dus het is heel goed mogelijk. Ik heb er maar een moeilijkheid mee. Ik zit namelijk zonder geld, en ik heb wel naar huis geschreven maar ik loop 't grote risico dat ik het geld pas na Pinksteren heb. Daarom wilde ik U vragen of U mij zolang bijv. R.M. 50,- zoudt willen sturen. U krijgt het dan wel van Mama terug. Ik heb trouwens met Mama afgesproken dat ik als ik om geld verlegen zat naar U zou schrijven.
Maandag zijn we begonnen met werken, 9 uur per dag, de hele dag staan in de fabriek. Dat valt niet mee als je het niet gewend bent en zeker niet als je niet genoeg kunt eten. Ik ga bijna elke dag in 'n hotel zonder bon eten en ik kom nog tekort. 't Ergste is dat er van thuis nog geen pakje onderweg is. Dat is hier trouwens niet onze enige moeilijkheid. We kunnen geen schoenmaker vinden die onze schoenen maakt. We hebben geen wasinrichting om onze kleren te laten wassen, en als we dat zelf willen doen, moeten we dit doen met koud water. We proberen op alle mogelijke manieren 'n oplossing te vinden.
In Elten is alles zeker nog als vanouds. Hoe maakt Mees het in Berlijn? Wilt U mij zijn adres sturen, dan kan ik hem precies laten weten wanneer ik in Berlijn kom dan kan ik hem en Bram Appel treffen.
Ik eindig hiermee want ik moet direct de fabriek weer in om te gaan vijlen. Ik doe sinds Maandag niets dan vijlen, ik ben het nog maar aan 't leren, als oefening moet ik steeds blokjes staal glad vijlen op 1/10 mm. nauwkeurig. Ik kan 't al wel aardig. Als 't zo doorgaat ben ik na de oorlog nog 'n volleerde smid. Ik hoop niet dat 't zolang duurt. Bij voorbaat nog hartelijke dank voor de financiële hulp."
Dassel – 4 juni 1943
Gerard had op 21 mei ook al eens gevraagd om de adressen van zijn neven Mees Alkemade[45] en Bram Appel[46] in Berlijn. Verder zien we in zijn eerste brieven uit Dassel vooral zijn onzekerheid over zijn financiële situatie en de voedselvoorziening. We zien hem langzaam aanpassen van de student die hij was naar de fabrieksarbeider die hij aan het worden is. Zijn nicht Nelly, zus van Mees, schreef op de brief: "Habe ihm heute 50.- Mk geschickt. Ihm alles gesagt was su machen. Für heute alles Lebe Eure." Vrij vertaald: "Ik heb hem vandaag 50 mark gestuurd. Hem verteld dat hij alles moet gaan doen, leef vandaag." Die 50 mark komt ongeveer overeen met 280 euro in 2022.[47]
In deze, en de volgende brief heeft hij het over grensgangers. Mensen die de grens tussen Nederland en Duitsland overstaken namen brieven mee om die in het andere land op de post te doen. Op die manier kon men de censuur in Duitsland omzeilen. Twee dagen later ging er een lange brief naar zijn ouders in Helmond:
"Donderdag kreeg ik eindelijk bericht uit Helmond en nog wel twee brieven tegelijk. Eerst die brief via die grensganger en daarna de aangetekende brief via Herzberg. Die brief was 27/5 geschreven en was 1/6 in Herzberg afgestempeld. Dat gaat dus vrij vlug. Via 'n grensganger is natuurlijk het beste. U moet daarom maar zoveel mogelijk van die manier gebruik maken. Ik heb enkele dingen te vertellen die de moeite waard zijn. Ik heb naar tante Anna geschreven om geld omdat ik anders met Pinksteren waarschijnlijk niet genoeg heb om naar Berlijn te gaan. De reis is nog lang niet zeker. Er moet met Pinksteren hier zoveel mogelijk met reizen beperkt worden. Dan heb ik nachtploeg van 15:15 – 01:00 uur 's nachts. Dat duurt nog enkele weken. Ik heb nog geen papieren. Misschien krijgen we de papieren deze week. De directeur hier, die erg geschikt is, zou z'n best doen dat ik m'n papieren voor Pinksteren heb. Als dat zo is bestaat er wel kans dat ik kan gaan. De nachtploeg kan ik dan Zaterdag misschien wel voor de ochtendploeg ruilen. Ik kan hier dan Zaterdagmiddag om 17:15 uur weg en ben ± 22:00 uur naar Hannover. Daar moet ik wachten tot 's morgens 03:15 uur en kan dan met de D-trein naar Berlijn die er al voor 09:00 uur is. De terugreis is van later zorg, dat kan misschien Dinsdagmorgen, want dan hoef ik pas om 15:15 uur te beginnen.
Dan iets over de voedselvoorziening. Hier is 'n pakje aangekomen, niet aangetekend en daar was uit gestolen. De dader is al bekend. Iemand van de fabriek hier, die 'n flinke douw zal krijgen. Brood e.d. verzorgen we zelf. Ook 't middageten in 't Lager schaffen we af. We gaan warm eten in hotel Der Ratskeller waar 't buitengewoon goed is en waar we werkelijk 'n volle maaltijd kunnen eten. We betalen dan zelf 'n paar mark per week bij. Hoe ons loon is weten we nog niet. Het komt in alle opzichten goed uit met 't eten. Nu moest ik toch elke dag bij gaan eten en dat hoef ik in 't vervolg niet. In de toekomst zal ik alleen geld nodig hebben voor zakgeld en uitstapjes e.d. wat ik natuurlijk zoveel mogelijk zal beperken. Zo laat zich de zaak op 't ogenblik aanzien.
Wat pakjes betreft 't volgende: Brood hebben we ondanks 't grotere rantsoen dan in Nederland niet genoeg. We moeten hier 9 uur per dag werken en al is 't vrij licht werk, 't valt voor ons die 't niet gewend zijn niet mee. Daarom zou ik willen vragen, stuur 'n pakje dat ik iedere dag 'n maaltijd heb. Op 't ogenblik eet ik 's morgens niets omdat ik dan helemaal niet uitkom. Als U dat tegen Jozef zegt, dan zal hij toch wel voor 'n brood kunnen zorgen. Dat roggebrood zal ook wel 't beste goed blijven gedurende de verzending. Ander brood wordt gauw te hard, al zijn we daar niet bang meer van. Belegging komen we vanzelfsprekend ook te kort. Nol Stroucken schrijft ook dat U me pakjes moet sturen. Hij vroeg of U ze bij hem thuis ook op 't hart wilde drukken dat hij wat krijgt. We hebben de brief van de bisschop gelezen. Ik zal proberen of ik aan een groot roggebrood per week genoeg heb. Van tante Anna heb ik nog niets gehoord. Alleen van Nol Stroucken heb ik 'n kaart gehad, verder van niemand. Frans Linders heeft nog geen bericht van thuis gehad. Gisteren was Jan Heling jarig. We hebben 't heel gezellig gehad. Onverwachts kwamen er twee lui uit Herzberg op bezoek die vanmorgen weer vertrokken zijn. Als er adressen van andere bekenden in Helmond komen laat ze dan gauw weten. Theo Vos heb ik niet gekend.
Als U attesten van Holtzer en de Timmerman kunt krijgen stuur ze dan maar in ieder geval aangetekend. Ik kan dan over 'n poosje proberen hoe ver ik 't er mee kan brengen. Natuurlijk begin ik niet direct, want dan heb ik toch geen kans. Schrijf precies wat ik moet zeggen enz., wat ik gehad heb en wat de gevolgen kunnen zijn enz. Vraag dat allemaal maar aan een van die dokters.
We hebben al naar Cobbenhagen geschreven. Of 't de moeite waard is boeken te sturen is de vraag. We hebben toch bijna geen tijd. Heeft Jozef niet gezegd dat ik om 'n korte broek en nog enkele dingen gevraagd heb. Ik zou graag hebben: polohemden, 'n stropdas, 'n korte broek, 't beste lijkt me die korte tennisbroek. In m'n vorige brieven kunt U wel zien wat ik nodig heb. De vijfde van onze barak uit Junne is Brekelmans 'n flauw ventje uit Hilvarenbeek. Jozef kent hem wel. Hij is van ons jaar. Heeft de manieren en 't voorkomen van 'n verlegen joggie van 17-18 jaar maar is 27 of 28.
Uno Animo is dus 3e klasser geworden. Laat Reinoud al 't nieuws op hockeygebied schrijven of nog beter stuur de hockeysport door. Ik ben benieuwd naar de 1e klas. West en Zuid 2e klas Zuid, 3e klas Zuid en de Zuidelijke onderafdeling. Laat Reinoud ook 'n verslag van 't promotiefeest schrijven. We willen hier zo veel mogelijk op de hoogte blijven.
Komt er nog wel 'ns post voor mij bijv. i.v.m. de sibbekunde. Laat dat dan ook weten. Hou de Sibbe voor mij aan en bewaar alles goed! Verder ook Economie aanhouden. Hoe staat 't met onze radio? En die van de dames? Geeft iedereen gevolg aan de aanmeldingsplicht. Hoe staat 't met de krijgsgevangenen. Zijn die ook naar Duitsland en waar?
Als U pakjes stuurt, doe dan niet te veel in een pak, maar stuur er dan liever twee, des te minder kans is er dat er uit gestolen wordt. Zojuist hoor ik dat we deze week nog in 't Lager eten. Ik zal dus op eigen gelegenheid nog naar 't hotel moeten gaan. Er zijn twee lui uit Einbeck teruggekomen waar ze 'n wasserij gevonden hebben. Morgen gaat onze was naar de wasserij. 't Is nodig want zowat alles is vuil. Ik heb nog niet gewassen en daar ben ik nu blij om.
Vanmiddag ben ik naar de bioscoop geweest. Er komt hier om de vier weken 'n film. Het was zowat de slechtste film in de slechtste bioscoop die ooit gezien heb. In 't vervolg gaan we naar Einbeck.
Er is een artikel dat ik gauw nodig heb, namelijk zeep. Als U 'n stuk behoorlijke zeep kunt krijgen wilt U 't sturen, want daar raak ik al gauw om verlegen. In de fabriek word ik erg vuil en het is er bijna niet af te krijgen en zonder zeep ga ik helemaal op 'n arbeider lijken.
Jozef en Paul gaan nu zeker voor tentamens spurten? Laat ze 'ns over de gang van zaken schrijven. Als ik in de toekomst zie dat ik tijd heb om te studeren zal ik 't schrijven, dan zal ik wel om dictaten en boeken vragen. Als alles geregeld is zal 't misschien wel gaan. Ik zal dan ook aan boeken van grote bibliotheken hier in universiteitssteden zien te komen. Hiermee "wird das Geschäft vorübergehend geschlossen"[48].
P.S. Zorg dat brieven en pakjes zo vlug mogelijk doorkomen door aantekenen enz."
Dassel – 6 juni 1943
Gerard schreef deze brief zondag 6 juni 1943. Pinksteren viel in het volgende weekend, op zondag 13 en maandag 14 juni. Hij was al druk met het plannen van een reis naar Berlijn, iets wat in die tijd van de oorlog nog wel mogelijk was. Hotel Deutsche Eiche en de Ratskeller in Dassel waren restaurants waar de studenten konden gaan eten om hun wat karige rantsoenen in het Lager aan te vullen. De onbekende Theo Vos zou uit Eindhoven kunnen komen. Ene Theodorus Vos[49] werd namelijk in Mönchengladbach[50] tewerkgesteld.
Dr. P.A.F.H. Holtzer was een Eindhovense zenuwarts die geregeld spreekuur hield in de woning van de ouders van Gerard Schampers aan de Mierloseweg.[51] Gerard zal via die weg hebben geprobeerd een attest te krijgen om arbeidsongeschikt verklaard te worden. Martinus Cobbenhagen[52] was één van de hoogleraren in Tilburg, Gerard zal via hem hebben geprobeerd te achterhalen of het mogelijk was om zijn studie op afstand voor te zetten. Dit vermoedelijk op een vraag van zijn ouders, gezien de laatste zin van de brief. Het bleek helaas niet mogelijk om in Duitsland tijd voor de studie te vinden. Janus Brekelmans[53] was één van de andere studenten die met Gerard in Dassel terecht was gekomen.
Uno Animo was een hockeyvereniging uit Helmond die na vele fusies zou doorleven in de huidige Hockey Club Helmond.[54] Sibbekunde is een vorm van genealogie, stamboomonderzoek, alleen dan meer nationalistisch gericht. Het was een manier om raszuiverheid te achterhalen. Gezien Gerards interesse (al voor de oorlog) in zijn stamboom en de latere uitgave van de stambomen van de families Schampers en Kuijten zal dat de reden zijn waarom hij het blad Sibbe van het Nederlandsch Verbond voor Sibbekunde wilde aanhouden. Het blad bestond van 1941 tot en met 1944.[55]
Gerard benoemde ook het inleveren van radio’s. Op 13 mei 1943 werd door de Duitse bezetter afgekondigd dat radio’s ingeleverd dienden te worden, de volgende dag stond de beschikking hierover in de lokale krant.[56] In de dagen er op werd bekendgemaakt dat radio’s per straat ingeleverd moesten worden.[57]
"Op 't ogenblik zit ik in de trein naar Berlijn. 't Is 08:00 uur 's morgens. Ik heb zonder 't te vragen 'n dag verlof gekregen om naar Berlijn te gaan. Frans Stevens idem voor Keulen. We kregen 't door tussenkomst van de Vertreter van 't D.A.F. Hij zocht ons zeker te lijmen, enfin dat interesseert me niet. Vanavond om 6 uur ben ik in Berlijn. Ik zat juist de brieven nog 'ns door te lezen en zag 'n vraag van Reinoud. De bierflesjes van Beniers zijn geloof ik bij Roffelsen, in ieder geval weet Stef er meer van, want die moest ze op de feestavond gebruiken en heeft ze meegenomen. Gisteren kreeg ik de brief van 6 Juni met de aankondiging van 't pakje. 't Pakje zal vandaag wel aankomen. Dat is dan 'n verrassing als ik terug kom. Uit Elten heb ik nog geen pakje gehad, wel RM 50,- die ik gevraagd had om op reis te gaan. Die stuurt u wel weer terug hè! 't Reisgeld naar Berlijn is ruim RM 25,- Van de week heb ik een keer gebeurd. Loon van de eerste dag dat we hier werkten. 't was 4 Mk. Er was nog niets afgetrokken. De volgende keer gaat er Verpflegung af, verder belasting enz. Ik schat dat ik ± 10 Mk per week krijg. Bruto krijg ik 54 pf. per uur. Dat hangt af van de leeftijd. Ik heb nog steeds leerjongenswerk voor Werkzeugmacher. Het is heel nauwkeurig werk. Vijlen met 't blote oog op 5/100 mm nauwkeurig. 't Lijkt haast onmogelijk hè, maar 't valt nogal mee. Ik ben er erg handig in. Nog geen productief werk."
Dassel-Berlijn – 12 juni 1943
Zaterdag 12 juni vertrok Gerard met de trein naar Berlijn. Bovenstaande brief schreef hij in de trein. Frans Stevens[58], één van de andere studenten in Dassel, was op dezelfde dag naar Keulen vertrokken. Frans studeerde en woonde in Tilburg. Roffelsen verwijst naar de familie van Jan Roffelsen[59], ook Jan was als student naar Duitsland gestuurd. Beniers kan verwijzen naar Frans Berniers[60], een bierbrouwer in Aarle-Rixtel.[61] Vijf dagen later, op 17 juni, ging er een brief naar huis:
"Dinsdag ontving ik de brief uit Elten. Het zag er voor Reinoud niet zo best uit. Ik kan niet proberen of hij hier geplaatst kan worden omdat de directeur al enkele dagen op reis is. Vanmorgen kregen de Helingen 'n brief van thuis waar in stond dat Dinsdag 'n bericht in de krant stond dat voor aanmelding scholieren van middelbare, technische en hoogscholen vrijgesteld zijn. Ik hoef voor Reinoud dus geen werk meer te zoeken. Het is maar goed ook, want je zit thuis nog heel wat beter dan hier.
Het pakje heb ik ook ontvangen, de inhoud was reuze. Met zo'n pakje kom ik de week wel door. Ik dank U hartelijk en hoop dat de zendingen steeds zo zullen zijn. De boter was 'n bijzondere verrassing maar dat zal wel niet dikwijls gaan. Dat is ook niet erg, en anders eet ik jullie rantsoen maar op dat voor boter toch al zo klein is.
Mama schrijft dat mijn brief erg pessimistisch is. Ik weet niet precies wat ik in die brief geschreven heb, maar erger dan 't is heb ik 't zeker niet voor laten komen. Ik begrijp niet hoe U er bij komt dat 't eten hier elke dag beter wordt. De Helingen hebben 't niet geschreven. Ik heb hier verteld dat ik dat bericht gekregen had. Het wekte grote verontwaardiging. Ik zal 't Zondags menu geven dan kunt U zien hoe 't hier is. Aardappelen, jus en 'n stukje vlees. Dat was alles. Gisterenavond hadden we: water in 'n geweldige hoeveelheid waar stukjes aardappel en korreltjes gort in zwommen.
Alles wat hier in 't Lager binnenkrijgen is water. Tegenwoordig eten we allemaal in De Ratskeller. 't Eten is daar goed, als je rekent dat 't zonder bon is. Oorspronkelijk aten we met z'n vieren in "Zur Deutschen Eiche" en nu in de Ratskeller. Dat is veranderd. U was dus niet volledig op de hoogte. De ontwikkeling is enigzins eigenaardig geweest, maar mijn brief geeft de toestand precies op 't ogenblik dat hij geschreven is. Wij hebben zgn. Langarbeit en hebben daardoor recht op extra rantsoenen, die we nog steeds niet gekregen hebben al zijn we hier al bijna drie weken. Juist krijgt Frans Linders 'n brief. Reinoud had dus voorzorgsmaatregelen genomen.
Het eten is hier als volgt. 's Morgens eet ik ± twee sneedjes brood. 's Middags eet ik in de Ratskeller. Om kwart over drie de fabriek in. Om kwart voor zes eet ik brood. Om tien uur eten van 't Lager. Om een uur eten we weer brood. We eten dus vijf keer per dag, als je 't ontbijt meetelt maar dat is haast niets. Dikwijls heb ik 's morgens niet gegeten en voor ik 't pakje had, at ik meestal 's nachts om één uur ook niet. Ik rammelde dan van de honger. Het voortdurend staan, bijna tien uur aan een stuk is ontzettend vermoeiend. Ik heb 's nachts tegen één uur altijd pijn aan m'n voeten. Voorlopig blijf ik nog in de nachtploeg.
Als U niet veel belegging kunt krijgen probeer dan iets zonder bon op de kop te tikken zoals blikjes vispastei of die tubes ansjovispastei van tante Fien. Dan hoef ik tenminste m'n brood niet droog te eten, al zou 't de eerste keer niet zijn. Ik heb de laatste weken meer droog dan belegd brood gegeten. Geld heb ik voorlopig niet nodig. Het is altijd m'n bedoeling geweest om 't kalm aan te doen.
Zaterdag heb ik vrij gehad om naar Berlijn te gaan. Ik ben 's morgens om ± half acht vertrokken en was om kwart over zes in Berlijn. Het duurde zolang omdat ik niet met de D-trein mocht reizen. Van Magdeburg naar Berlijn mocht 't wel. 's Middags ben ik 'n poosje in Börssum geweest. Dat is 'n gat, met 'n groot station. Ik moest er overstappen en 'n tijd wachten. Ook in Magdeburg ben ik geweest. Dat is 'n mooie stad. Ik heb er in de stad gewandeld en ijs gegeten. De route was: Dassel - Einbeck - Salzderhelden - Kreiensen - Seesen - Ringelheim - Börssum - Magdeburg - Berlijn. Ik had geschreven dat ik 's morgens aan zou komen. Eerst ben ik toen ik aankwam naar Bram gegaan met de S-Bahn. Hij was niet thuis. Toen ben ik naar Mees gegaan en heb onderweg gegeten. Mees was ook niet thuis maar toen ik voor de deur stond kwam Bram eraan. We zijn toen naar Mariendorf gegaan en hebben Mees na heel veel opbellen te pakken gekregen. Toen terug naar Ruhleben, waar Mees woont, waar we hem thuis troffen. 1e Pinksterdag ben ik met Mees naar Mariendorf geweest en 's avonds de stad in. 2e Pinksterdag met Bram de stad in en 's middags naar Mariendorf. 's Avonds de stad in en naar de trein, 0:08 uur vertrek van Schlesischen Bahnhof. Bij Mees heb ik brood gegeten. Warm eten hebben we steeds in 'n restaurant gedaan. Oom Josef heb ik niet gezien. Die was de Pinksterdagen naar Bernau, waar Ada woont. Het was te ver om er naar toe te gaan. De reis kostte ± 31 Mk heen en terug. Aankomst in Hannover 05:28 uur. 09:55 uur naar Kreiensen. In 't inlichtingenbureau Bahnhof Zoo hadden ze me verkeerd ingelicht. Daardoor was ik te laat in Dassel. Van Kreiensen ben ik naar Einbeck gelopen over de brug maar was te laat voor de trein uit Einbeck. De weg was moeilijk te vinden en ik ben er 'n heel eind omgelopen. Het was niet erg dat ik te laat was, er werd direct genoegen mee genomen. Frans Stevens kwam nog later dan ik terug. Hij was naar Keulen geweest.
Keulen ligt hier 325 km vandaan en Berlijn 311 km. Met de D-trein is Berlijn wel in 'n weekend te doen. In Hannover ben ik ook de stad in geweest. Ik heb dus al heel wat gezien. 'n heel stel is hier met Pinksteren naar Hannover geweest. Ze hebben er bekende getroffen. Onze was is naar de wasserij geweest. Ze ziet er schoon uit, maar 't slijt er erg. M'n sokken zal ik sturen. Stuur in 't volgende pakje 'n stropdas! Onze moeilijkheid is nu hoe we onze schoenen gemaakt krijgen. Bram heeft 2e Pinksterdag meegespeeld in de wedstrijd Nederland-Vlaanderen. Hij staat aangeschreven als prima voetballer. Staat midvoor in 't 1e elftal van de beste club van Berlijn. 1e Pinksterdag zette hij vijf goals in 'n heel belangrijke wedstrijd. Er staan hele stukken over hem in de sportbladen met foto's erbij. Mees had met Pinksteren geen succes op de renbaan. Enkele weken geleden won hij alles, zelfs als hij niets verwachtte en nu wint hij niets. Dat is 't nieuws hier.
P.S. Dit hockeybroekje is te dun. Stuur s.v.p. m 'n tennisbroekje. Het is om aan te trekken als ik ga wandelen: zondags. Stuur de pakjes voor de zekerheid aangetekend."
Dassel – 17 juni 1943
In de krant van dinsdag 15 juni stond een oproep "van bevoegde zijde" over de tewerkstellingen in Duitsland. Hierin werden de lichtingen 1924 en 1923 oproepen om de oudere, getrouwde, werkkrachten te sparen. Reinoud, de broer van Gerard, was van 1924. Echter: "uitgezonderd zijn bij deze beide lichtingen slechts de mijnwerkers, die onder den grond werken, en leerlingen van middelbare algemeene en technische scholen of hoogescholen." Hiermee was Reinoud voorlopig weer veilig.[62]
Oom Josef[63] was getrouwd met de zus van Gerards moeder. Hij woonde in Berlijn, zijn vrouw was in 1928 al overleden. Zij hadden twee kinderen, Ursula[64] en Gerarda[65]. Vermoedelijk is Gerarda de Ada in Bernau. Wik de Leeuw gaf in zijn herinneringen aan dat hij in Hannover naar een operette was geweest.[66]
Op 13 juni 1943, Eerste Pinksterdag, speelde Bram Appel voor Hertha BSC in de kwartfinale om de Tschammer Pokal tegen FC Fürstenwalde. De wedstrijd werd gewonnen met 5-1, waarbij Appel alle doelpunten scoorde.[67] De volgende dag, 14 juni, Tweede Pinksterdag, deputeerde Bram Appel in het ‘Nederlands Elftal’ tegen Vlaanderen. De wedstrijd werd verloren met 4-5, Appel scoorde één keer. Dit Nederlands Elftal was eigenlijk de Nederlandsche Combinatie Groot Berlijn, met daarin voetballers uit de top van Nederland die als dwangarbeiders naar Duitsland waren gestuurd.[68] Bram Appel was als dwangarbeider tewerkgesteld omdat hij als ambtenaar de loyaliteitsverklaring weigerde, hij werd eind 1942 al naar Duitsland gebracht.[69] Bram speelde voor de Berlijnse voetbalclub Hertha BSC waardoor hij meer voedselbonnen kreeg en een veiliger baantje had op een fabriek.[70]
"Zojuist heb ik de brief en het pakje ontvangen. Het brood kwam goed op tijd, want ik zat juist zonder. Over 't eten hier zal ik maar niet veel meer schrijven. Vanmiddag waren we unaniem van mening dat 't meer leek op kots dan op eten. Gelukkig was 't in de Ratskeller goed. Erger is 't dat de Ratskeller Maandag moet sluiten. Er komen 60 geëvacueerde kinderen in uit Kiel. We zijn nu aan 't onderhandelen om in de Duitse Eik te komen. Dat gaat wanneer ze daar hulp krijgen en dat is aangevraagd aan 't arbeidsbureau. We hopen dat er gunstig beschikt wordt.
Voor de goede orde zal ik in 't vervolg m'n brieven nummeren. Dat wil zeggen voor 't geval dat er 'n brief langer onderweg blijft of verloren gaat, de kans hiervoor is wel erg klein. In 't vorige pakje zat 'n hockeybroekje, geen kampbroekje. Kunt U niet in 't vervolg belegging zonder bon sturen zoals ik in m'n vorige brief ook al gevraagd heb? Zoals bijv. die tubes vispastei enz. We hebben niet eens genoeg belegging voor 't brood dat we op de bon krijgen, laat staan nog voor 't brood uit de pakjes. Dat busje gecondenseerde melk is prima. Dat smeer ik op m'n brood, dat gaat uitstekend.
Reinoud heeft dus geweldig geboft en voor de toekomst is hij met Elten vrij safe. Hoe staat 't met Trees d'r baan? Waar staat ze op school? Zijn onderwijzers vrijgesteld van arbeitseinsatz?
Hoe is 't met de reserve officieren? Moet de Pijn ook weg? Wie vervangt hem dan op school. Hoe is 't verder op school, hoeveel parallelklassen, met hoeveel leerlingen? Hoe wordt 't het volgend jaar?
We zijn hier erg nieuwsgierig naar plaatselijk nieuws. Kunt U de Zuid niet opsturen. Stuur er dan iedere keer 'n stel bijv. 4 of 5 tegelijk. Dan blijven we ook van 't Helmonds nieuws precies op de hoogte. Ik heb nog geen gecensureerde brief gehad. Ik zou dit ruitje met 't wapen "de Roij" maar nemen. Het effect van die boordstreep lijkt me niet eens 't geheel waardiger maken. Zelf hebben er nog geen, we zouden 't desnoods dus zelf kunnen houden.
We zingen hier nooit in de kerk, want er worden alleen Duitse liederen gezongen. Wel is er 'n plan geweest om 'ns gregoriaans te zingen, maar daar is nog nooit iets van gekomen. Wat die clubjes betreft, kan ik zeggen dat die er geen zijn. We hebben veel verschillende werktijden. Wim Heling en Frans Linders werken 8 uur per dag in 3 ploegen. Van 's morgens 05:30 – 13:30 uur enz. Dat wisselt iedere week. Jan Heling werkt normaal wisselend in ochtend en avondploeg, en ik heb steeds avondploeg. Ik heb 't met werk en werktijd met de anderen in de Schlosserei 't beroerdst getroffen. We staan de hele dag te vijlen. We hopen dat 't gauw veranderd, want we hebben niets aan onze dag. 's Morgens om ± 11:00 uur opstaan, aankleden, wassen en dan is 't juist tijd voor de Ratskeller. Als we daar klaar zijn en teruggekomen zijn in 't "Lager" is 't juist half twee en om 15:15 uur moeten we alweer de fabriek in.
Zondag ben ik naar Höxter en de abdij Corvey geweest. Te voet naar Stadtoldendorf: 15 km, toen met de trein naar Höxter. 't Was 'n prachtdag. Corvey is 'n bedevaartsplaats van St. Vitus, de patroon van die landstreek. De hele streek is daar Katholiek, juist 't omgekeerde van hier. Höxter ligt precies aan de andere kant van de Solling als Dassel. De abdij is in 1801 geseculariseerd, dit was toen in de Kulturkampf. Er is 'n heel grote bibliotheek in met 65.000 boeken, merendeel Engels en Frans. De kerk is ook heel oud. 'n Deel ervan is uit de 9e eeuw. 't Grootste deel uit de 17e eeuw evenals de abdij. Terug zijn we weer met de trein naar Stadtoldendorf gegaan en verder te voet. Halverwege konden we met 'n wagen meerijden. We zijn er met z'n drieën naar toe geweest. Brekelmans, Guus Janse en ik. De rest durfde 't niet aan. Het was zeker de moeite waard. Ik was van plan om over enkele weken naar Göttingen te gaan en ook 'n keer naar Kassel en Hannover. Dat zal van m'n financiële omstandigheden afhangen. Voorlopig reken ik alleen maar op Göttingen. Ik denk dat ik daar Zondag over 'n week of over 14 dagen heen ga. Ik heb 'n collectie bierviltjes aangelegd die ik overal achteroverdruk. Er zijn er hier verschillende die dat doen, maar ik heb de grootste, uit Hannover, Berlijn, Magdeburg, Höxter enz.
Over enkele dagen begint hier 'n schaaktournooi om 't kampioenschap van Dassel I. Ik heb thuis op m'n kamer in m'n boekenkast nog 'n zakschaakboekje. Stuur dit in 't volgende pakje meteen op. Als de pakjes waardevol worden, laat ze dan aantekenen. Piet de Roij heb ik nog niet geschreven, maar dat zal ik dezer dagen doen. Van Jozef en Paul hebben we taal noch teken gehoord. Por ze 'ns aan dat ze schrijven. Laat verder adressen weten van Ton Pijnenburg, Toon Heijstee en de andere Helmonders (Fred v. Asten, Max v. Thiel enz). Daar kan Paul Hornikx makkelijk voor zorgen. Informeer 'ns hoe 't met Bob Nunnikhoven en v.d. Ham is. Die waren van plan zich te melden maar we hebben ze in Ommen niet gezien. Ik eindig want ik moet gaan werken.
P.S. Hoe staat 't met die briefjes van Holtzer en de Timmerman. Stuur ze zo gauw mogelijk met uitvoerige verklaring. De procuratiehouder heeft zich er voor gespannen dat we de volgende week in "Zur Deutschen Eiche" kunnen eten. We zullen dus af moeten wachten. Ik zit met 'n grote moeilijkheid. M'n beste schoenen zijn kapot, de zolen zijn versleten. Er is geen schoenmaker die ze wil maken. M'n andere schoenen zijn op de naad los. De meesten zitten met meer of minder grote schoenenmoeilijkheden. Stuur m'n corpsboekje op. Ik weet niet of ik er tijd voor zal hebben maar als ik dat heb ga ik wat studeren., dan schrijf ik welke boeken ik nodig heb."
Dassel – 23 juni 1943
Waar we eerst zagen dat Reinoud veiliggesteld was voor tewerkstelling in Duitsland blijkt uit deze brief dat hij toch in Elten terecht is gekomen. Vermoedelijk heeft zijn familie op de paardenfokkerij in Elten hem in dienst genomen zodat hij niet in dezelfde situatie zou belanden als zijn broer Gerard. In deze brief vraagt Gerard zich af op welke school zijn zus Trees is gaan werken. Vreemd hier aan is dat Trees al op 11 januari 1943 een aanstelling had gekregen op de Rooms Katholieke School aan de Markt 47 in Helmond. Hierbij moest ze, net als alle andere nog werkende onderwijzers, een verklaring ondertekenen:
"Ik verklaar hierbij plechtig, dat ik, zolang ik mijn ambt bekleed, de verordening en andere bepalingen van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied en van de hem ondergeschikte Duitse organen naar eer en geweten zal nakomen en mij zal onthouden van elke handeling, gericht tegen het Duitse Rijk of de Duitse Weermacht."[71]
Ton Pijnenburg[72] kwam net als Gerard uit Helmond. Ton werd in Watenstedt tewerkgesteld.[73] Fred van Asten[74] arriveerde op 17 mei 1943 in Bittersfeld en werd daar 15 november 1945 uitgeschreven. Waarom hij zo laat naar Nederland vertrok, is helaas niet bekend.[75] Max van Thiel[76] kwam in Braunschweig terecht.[77] Van Toon Heijstee[78] weten we betrekkelijk weinig, alleen dat hij in 1936[79] afstudeerde aan dezelfde HBS als Gerard.
Bob Nunnikhoven[80] deed in mei 1942 zijn examen aan de HBS in Helmond[81] en ging in oktober van dat jaar wiskunde en natuurkunde studeren aan de Gemeentelijke Universiteit Amsterdam.[82] Van der Ham was vermoedelijk Rembt van der Ham[83], hij werd in 1923 in Helmond geboren en viel daarmee in dezelfde leeftijdscategorie als Gerard. Rembt verhuisde in 1940 naar Delft[84], waarschijnlijk om daar te gaan studeren. Van beide heren hebben we niet kunnen achterhalen of ze ooit in Duitsland tewerkgesteld werden. Bobs zus, Paula[85], zou na de oorlog het verzetsherdenkingskruis ontvangen.[86] Ook blijkt uit deze brief Gerards interesse in het lot van zijn vrienden en kennissen. Hij bleef vragen om adressen van bekenden. Of hij ooit brieven met ze heeft kunnen uitwisselen is helaas niet bekend. Drie dagen later schreef Gerard een brief aan Reinoud, zijn broer, die ondertussen in Elten aangekomen was:
"Vanmorgen kreeg ik je brief uit Elten. Van Jozef had ik al gehoord dat je grensganger geworden bent. Hij schreef dat jij voortaan de brieven mee kon nemen. Je hebt het dus goed getroffen. Je kunt tenminste behoorlijk eten, van 'n bord en een schoon tafellaken enzo en je slaapt in een bed met lakens! In 7 weken heb ik geen laken meer gezien - uitgezonderd in Berlijn. Je mag je gelukkig prijzen dat je niet in 'n "Lager" hoeft want dat betekent geleidelijk verwaarlozing en verwildering. Hoe doe jij het nu? Je kunt natuurlijk niet elke dag op en neer. Je slaapt zeker bij tante Anna en 's zaterdags ga je zeker naar huis.
Kun je de brieven elke dag naar Lobith brengen? De postdienst gaat dan aanmerkelijk sneller. In de loop van de week zullen ze thuis wel een brief gekregen hebben. Die heb ik maandag geschreven. Ik heb er m'n reisje naar Höxter in beschreven. Wil je tante Anna en Nelly bedanken voor de financiële hulp voor m'n reis naar Berlijn. Mama heeft het intussen weer terugbetaald hè. Zeg ook maar tegen tante Anna dat ik me in Berlijn uitstekend geamuseerd heb. Had niet veel tijd vrij, maar ik ben twee middagen mee naar Mariendorf geweest. Verder ben ik 'n paar keer met Bram en alleen de stad in geweest. Weet je waar de Helmonders terecht zijn gekomen. Waar zijn de krijgsgevangenen naar toe gebracht? Zijn er veel bekenden van mij bij en hebben er zich veel van de Arbeitseinsatz gemeld? Willy Slaats is dus 't eerst van jullie school de klos.
Je nieuws van Krefeld en Düsseldorf is hier door 't arbeiderspersbureau "Vrij Nederland" omgeroepen. Dat is 'n nieuwsberichtendienst die wij hier georganiseerd hebben. Rookkaarten krijgen wij hier ook, maar we hebben ze nog steeds niet. Er is 'n geweldige ramp voor ons gebeurd. Wij aten zoals je weet in de Ratskeller. Nu is die in beslag genomen. Er worden 60 geëvacueerde kinderen uit Kiel in ondergebracht. Wij hebben geprobeerd om in de Duitse Eik te kunnen eten, maar voorlopig gaat 't nog niet. Zo gauw als er 'n dienstbode te krijgen is kunnen we terecht, maar 't arbeidsbureau heeft er nog geen beschikbaar.
Het pakje met brood heb ik nog niet gekregen maar dat zal morgen wel komen, want pakjes doen er altijd langer over dan brieven. Jozef beloofde ook 'n pakje voor mij en Frans Linders samen. Als dat in de Duitse Eik voorlopig niet door gaat en dat zal wel niet dan kunnen we 't brood goed gebruiken. Maar ze schijnen niet te begrijpen dat we brood met iets er op veel lekkerder vinden dan droog brood. Als je soms iets op de kop kunt tikken of bonnen of iets dergelijks stuur 't dan acuut. Alles kunnen we gebruiken. Volgende week ga ik naar Göttingen. Dat is hier rechtstreeks maar 35 km vandaan. Met de trein is het veel verder. Mag jij onbeperkt reizen in Duitsland?
Verder nieuws heb ik niet. Laat even bij Heling of An Verhofstad weten dat 't pakje van 20 Juni voor Jan Heling vandaag hier is aangekomen. C'est tout. So long.
P.S. 't Brood dat hier aankomt is 'n beetje hard maar nog prima."
Dassel – 26 juni 1943
Gerard vroeg hier of zijn broer Reinoud de post over de grens kon brengen van Elten naar Lobith, drie kilometer verder op. Niet alleen gaat de post dan sneller, er werd ook geen censuur toegepast. Willy Slaats hebben we niet met zekerheid kunnen vinden. Misschien is het Wilhelmus Slaats[87] uit Deurne, geboren eind 1923 is hij een jaar ouder dan Reinoud.
Het nieuws over Düsseldorf en Krefeld ging over de bombardementen aldaar. Düsseldorf werd in de nacht van 11 op 12 juni[88] getroffen, Krefeld in de nacht van 21 op 22 juni.[89] De aanvallen vonden plaats in het kader van de Slag om de Ruhr, waar RAF Bomber Command de zware industrie in het Ruhrgebied aanviel. Op 13 juni voerde de Amerikaanse VIII Bomber Command een dagaanval uit op de U-Boat-havens van Bremen en Kiel.[90] Vermoedelijk had dit de evacuatie van de kinderen naar het veiligere Dassel tot gevolg. An Verhofstad[91] was de latere vrouw van Jan Heling. Ze trouwden in de zomer van 1949.[92] Twee dagen later schreef Gerard nog een aanvulling op bovenstaande brief:
"Door omstandigheden ging de brief nog niet weg. Daarom schrijf ik er nog maar 'n stukje bij. Vanmorgen werd ik om acht uur uit m'n bed gehaald. Ik moest komen werken. Ze hadden de ploegindeling veranderd en ik kreeg ochtendploeg. Voor 't eerst hier. Vandaag heb ik gewerkt tot half zes met 'n half uur rust, theoretisch tenminste. Morgenochtend moet ik om half zes beginnen en werken tot kwart over drie. Deze werktijd is veel beter. Je moet zo gauw mogelijk thuis vragen waar die attesten van de Timmerman en Holtzer blijven. Als ik ze heb kan ik m'n offensief beginnen.
Jan Heling gaf me 'n briefje voor An Verhofstad dat zo gauw mogelijk naar Helmond moet. Wil je er voor zorgen. Je pakje heb ik nog steeds niet gekregen of bedoel je dat pakje waar mama het in haar brief ook over heeft. Dat is toch al lang geleden verstuurd, toen jullie naar de Hauberg zijn geweest. Ik veronderstel dus dat je al 'n tweede gestuurd hebt. Jozef zou ook voor 'n pakje zorgen dus ik zal er van de week wel twee kunnen verwachten. Het is ook nodig want de nood is vrij hoog gestegen. Ik zit nu al bijna zonder brood. Jij hebt zeker ook distributiekaarten voor ausländische Zivilarbeiter. Textielkaarten krijg je hier niet maar thuis kunnen ze die voor ons krijgen. Laat ze dat weten want ik geloof dat binnenkort nieuwe uitkomen. Ik schrijf geen brief naar huis, maar je kunt deze misschien wel doorsturen of meenemen of wat dan ook.
Wil je me op de hoogte houden van de nieuwe postzegels die er in Nederland uitkomen. Zeg thuis dat ze ze voor me kopen, dan blijft m'n verzameling compleet. Dat is 't nieuws van vandaag. Zeg thuis dat mama haast maakt met m'n sokken. Zo gauw ze hier zijn stuur ik 'n nieuwe lading. De was die naar de wasserij gaat komt goed schoon terug maar ze slijt er ontzettend. 't Lijkt wel of ze met enkel chloor wassen."
Dassel – 28 juni 1943
Ruim een week later ging er weer een uitgebreide brief naar zijn ouders in Helmond:
"Gisteren ontving ik 't pakje van 29-6. Het was er dus vrij normaal op tijd. Het was 'n verrassing, vooral de boter. Eigenaardig is 't met de post. Sinds 19 Juni heb ik geen post meer gehad behalve 'n brief van Reinoud de 26ste en een van Bram Appel enkele dagen geleden. Uit Nederland komt er niets meer door. Ik heb 'n paar keer naar Elten geschreven en geen taal of teken van Reinoud maar ook dat zonder succes. Waar 't aan ligt is ons 'n raadsel. Er wordt wel gezegd dat 't censuurbureau in Keulen vernield is en dat dat de oorzaak is, maar of 't waar is weten we niet. We hebben wel enkele brieven hier gekregen die over de grens gebracht zijn. Daaruit bleek dat 't in Nederland niet pluis is. Ook dat van de dokters stond er in. Zijn er in Helmond nog dokters? Laat mij op een of andere manier zo spoedig mogelijk iets weten.
Vanmorgen ben ik wegens epilepsie naar de dokter geweest. Gisteravond om ± 9 uur heb ik de baas in de fabriek gevraagd of ik naar bed mocht gaan. Ik moest eigenlijk nog tot 1 uur werken. Ik mocht gaan wegens m'n hevige hoofdpijn en duizeligheid. Vanmorgen heb ik dat verteld aan de dokter en ook van de toeval die ik naderhand gekregen heb. Hij vroeg hoe ik wist dat 't epilepsie was. Ik vertelde hem dat ik 't al ongeveer twaalf jaar had. Ik moest dan 'n bewijsje van de dokter zien te krijgen zei hij. Ik heb toen 't attestje van Dr. Mooij laten zien. Ik heb toen 'n recept gekregen voor luminaltabletten die ik iedere avond een in moet nemen. Hij gaat morgen op reis tot begin Augustus. Begin Augustus moet ik weer terug komen om geheel onderzocht te worden. Ik vroeg of hij dacht dat die luminaltabletten zouden helpen, waarop hij zei dat we dat af moesten wachten. Ik zei dat hij 't me niet kwalijk moest nemen maar dat ik er geen stuk van geloofde. Daarom moest ik juist in Augustus terug komen wist hij daarop. Vraag intussen 'n bewijsje van de Timmerman en Holtzer, liefst in 't Duits natuurlijk. De dokter heeft me nu wel even nagekeken. M'n tong en m'n knieën heeft hij onderzocht. Ik ben bang dat ik elke paar weken weer 'n toeval zal krijgen. Als ik 't aan voel komen door duizeligheid ga ik natuurlijk naar bed, zoals gisteravond, dan heb ik tenminste geen opstootjes in de fabriek. De dokter vroeg hoe lang ik bewusteloos geweest was maar dat wist ik niet. Probeer zo gauw mogelijk die attesten te krijgen en stuur ze dan zo dat ik ze zo spoedig mogelijk heb. Als U de dokter 't hele verhaal vertelt weten ze wel wat er ongeveer op 't bewijsje moet staan.
We zijn erg benieuwd hoe de zaken staan in Helmond. Als de post eenmaal doorkomt zullen we wel 'n hele toezending in eens krijgen. Van An Verhofstad is hier nog 'n brief aangekomen. Is mijn pakje met 5 paar sokken nog aangekomen? Stuur zo gauw mogelijk de gestopte sokken terug. Over enkele dagen schrijf ik weer."
Dassel – 7 juli 1943
Gerard verwees in deze brief naar het artsenverzet in de oorlog. Al in 1941 dienden artsen zich aan te melden bij de nationaalsocialistische Nederlandsche Artsenkamer en mochten Joodse artsen geen niet-Joden meer helpen. Hierdoor kwam het een aantal keer tot een geweldloze confrontatie met de bezetter. Als antwoord op de Artsenkamer ontstond in 1941 het Medisch Contact. Een organisatie die contact hield met alle Nederlandse artsen en via estafetteberichten instructies aan de artsen verspreidde. Ze zochten tevens een juridische grond om zich niet aan te sluiten bij de Artsenkamer en vonden dat in het afplakken van hun beroep op hun naambordje en het schrijven van een brief waarmee ze afstand deden van hun bevoegdheid als arts. Op 24 maart 1943 schreven duizenden artsen het briefje naar de Artsenkamer en plakten 6.200 van de 6.621 artsen het woordje "arts" af.[93] Van de Werff uit Helmond schreef er over in zijn dagboek: "De dokters hebben allen te samen geweigerd toe te treden tot de artsenkamer. Bij iederen dokter is op de naamplaat de spreekuren en de letters Dr. afgeplakt."[94]
De bezetter was niet te spreken over deze bordjesactie en gaf aan dat artsen niet zomaar afstand van hun titel konden doen. Na wederom bezwaarbrieven van artsen, in dit geval 3.725, waarvan er ruim 1.700 voorzien van naam waren, gingen de Duitsers over tot arrestaties. Er werden 360 artsen opgepakt, vele andere doken onder.[95] Van de Werff: "Nu zijn die sodemieterse rotmoffen weer tegen de Dokters aan de gang, de oudere worden gewoonweg uit hun kring gehaald en weggebracht."[96] en een paar dagen later: "Er zijn nog 2 Dokterressen en een Dokter in de stad, het is een hopelooze warboel in 't ziekenhuis."[97] We hebben in de politierapporten van die dagen geen arts kunnen vinden die daadwerkelijk gearresteerd werd.[98] Wel werd de in Helmond geboren Dr. Gimbrère[99] eind augustus in Rotterdam gearresteerd en naar Kamp Amersfoort gebracht.[100] Hij werd op 30 september weer vrijgelaten.[101]
Dr. Mooij[102] was een arts in Eindhoven. De luminaltabletten werden gebruikt bij epilepsiepatiënten. Dat zal ook de reden geweest zijn dat hij via zenuwarts Holtzer, die bij de familie Schampers thuis kwam, een medisch attest probeerde te regelen. Het lijkt er nooit van gekomen te zijn.
De volgende brief was geadresseerd aan Reinoud en "allemaal", die laatste aanhef gebruikte Gerard voor zijn familie in Helmond. Vermoedelijk is de brief dan ook via Reinoud in Elten de Nederlands-Duitse grens overgebracht om vervolgens in Nederland op de post te gaan.
"Je brieven heb ik ontvangen [de laatste] kreeg ik het eerst, zoals je uit mijn brief al wel begrepen zult hebben. [Ik heb intussen] wat nieuws te vertellen maar dat is niet erg prettig. Vrijdag heb ik ‘n pakje van thuis gehad met ‘n goede inhoud. Ik dank mama er dan ook hartelijk voor. 't Was prima. Enkele dingen waren niet prettig. Normaal krijg ik 't pakje Dinsdags, maar nu kwam 't drie dagen later. Hoe 't komt weet ik niet. Waarschijnlijk door 't warme weer en de langere duur van de reis was 't brood volkomen bedorven. Het was van binnen helemaal groen en geel van de schimmel. Ik heb het weg moeten gooien. Dat was ontzettend jammer te meer omdat ik juist zo om brood verlegen zat. Verder was een van de potjes met cacao kapot gegaan. Het was 't potje van kleurloos glas. 't Bruine was nog goed. Ik heb 't glas er uit gehaald en de cacao gebruik ik verder nog. Het beste is dat 't brood in het vervolg geroosterd wordt. Jozef heeft de vorige week ‘n pakje gestuurd aan Frans en mij met geroosterd brood en gedroogde appeltjes. Dat was prima. Het brood hoeft niet bruin te zijn als 't maar droog en hard is dan bederft 't niet meer.
De toestand wordt er niet beter op hier. Er zijn nog steeds zieken. Vroeger kregen we 2x per dag warm eten en al zat er niet veel in, je had na 'n uur weer honger, toch kon je er je buik aan vol eten. Dat is al sinds een poosje afgelopen. We krijgen nu alleen 's middags heel slecht eten. Gelukkig is de kans groot dat we de volgende week in 't hotel gaan eten. Gisteren kregen we bericht dat 't met ingang van vandaag voor Ausländische Zivilarbeiter verboden is zich buiten de gemeente van inwoning te begeven. We zijn dus vies gesjochten. Ik was juist van plan om morgen naar Kassel te gaan. Het zal wel 'n blijvende maatregel zijn.
Vanmorgen werd bekendgemaakt dat in de draaierij vanaf Maandag 10 uur gewerkt moet worden. De werktijd wordt daar van 05:30 – 16:15 uur en van 16:15 – 03:00 uur 's nachts.
Ik sta in de Werkzeugmacherei en val daar dus niet onder. Ik heb hierbij dus geboft. Mijn werk bestaat uit: bijvijlen van kleine werkstukjes die niet helemaal goed zijn. Vijlen van boren en beitels voor de draaibanken. Verder machinaal schaven van alle mogelijke rommel en zo nu en dan wat fraisen. Volgende week gaat een van ons naar huis. Hij is al van 't begin af aan "Arbeitsunfähig" wegens struma.
Stuur zo gauw mogelijk de attesten en schrijf via Elten of via grensgangers want ik heb al in 29 dagen geen post gehad. 't Censuurbureau in Keulen is totaal vernield. Van Keulen is vrijwel niets over. Zo nu en dan hebben we nieuws gehad door brieven via grensgangers. Van 't politieke nieuws blijven we heel goed op de hoogte. We kunnen zo nu en dan naar de "radio" luisteren. We volgen 't militaire nieuws gespannen, dat spreekt vanzelf. Doe in 't vervolg 'n lijstje met de inhoud in 't postpakketje. De pakjes worden namelijk "Zollamtlich abgefertigt". Bij verschillende pakjes is 't voorgekomen dat er iets vermist werd, al zijn dat zeer hoge uitzonderingen. Van de week hebben we voor 't eerst sigaretten gehad. Ik kreeg er 20. 't Is hier willekeurig wat je op je bonnen krijgt. Ik heb ze geruild voor brood. Daardoor kwam ik nog zowat met m'n brood uit. Veel groeten van 't hele stel."
Dassel – 17 juli 1943
Gerard zat ondertussen bijna twee maanden in Dassel, er begonnen wat zaken te veranderen, en niet ten goede. Hij klaagde over het eten en de beperkingen in bewegingsvrijheid, maar ook over langere werkdagen. Keulen was in de nacht van 3 op 4 juli zwaar gebombardeerd. 653 bommenwerpers bombardeerden de stad met bijna 600 doden en 72.000 daklozen tot gevolg.[103] Gerard schreef hier ook over het militaire nieuws, op 10 juli schreef medestudent Theo Bakkeren[104] in Dassel in zijn dagboek: "Geallieerden landen op Sicilië!".[105] Operatie Husky, de landingen op Sicilië, was die nacht begonnen. In de Sovjet-Unie was de Slag om Koersk in alle hevigheid losgebarsten.
De eerste die naar huis mocht was Jan Loman[106], hij woonde in Breda en werd om gezondheidsredenen naar huis gestuurd. Theo Bakkeren schreef er over in zijn dagboek: "Jan Loman gaat naar Nederland terug. […] We verliezen een goede kamaraad van ’t eerste uur; hij is hier afgekeurd."[107] Drie dagen later schreef Gerard een brief die aan Jan Loman werd meegegeven:
"Deze brief wordt meegenomen door Jan Loman uit Breda die morgen naar huis gaat. Hij is afgekeurd wegens struma en was al van 't begin af aan "arbeitsunfähig". Op 't ogenblik is hij helemaal aan 't liquideren. We geven allemaal 'n brief mee. Ik heb niet veel te vertellen. Daarom zal ik 't lijstje van bijna al m'n brieven maar herhalen. Hoe staat 't met m'n sokken, die heb ik 7 Juni al verstuurd. Stuur ze terug via Reinoud. Stuur de post in 't vervolg via Reinoud, want 't is ruim 'n maand geleden dat ik 'n brief gehad heb, behalve van Reinoud.
Hoe staat 't met de doktersattesten. Het wordt onderhand tijd dat ik ze krijg. Vraag desnoods ook Dr. Raymakers om 'n attest. Verder natuurlijk de Timmerman en Holtzer. Zorg dat ik spoedig 'ns wat hoor. Stuur in 't vervolg geroosterd brood. 't Pakje van de vorige week was beschimmeld. 't Pakje van Jozef van de vorige week hebben we nog niet. 't Pakje voor mij van deze week dat normaal op Dinsdag aankomt is er ook nog niet. Verder is hier geen nieuws. Ik kom nu juist na 'n onderbreking van m'n brief uit de fabriek. 't Is half twee 's nachts 21 juli. Om 7 uur vertrekt Jan Loman. We doen hem met 'n heel stel uitgeleide. Druk Reinoud op z'n hart dat hij mij schrijft, want zolang hij in Elten zit heb ik 3 keer post van hem gehad, behalve de kranten enz. Probeer zoveel mogelijk attesten te krijgen, stuur ze zo gauw mogelijk en laat er op 't arbeidsbureau 'n stempel op zetten. Daar zijn ze hier erg gevoelig voor. Wanneer iemand plotseling naar huis moet komen wegens ziekte van ouders e.d. moet hij 'n doktersattest met stempel van 't arbeidsbureau hebben. Verder 'n verklaring van de Fachbewerber dat hij thuis kan komen. Dan weten ze hier dat die arbeider zgn. "Einwandfrei" is. Als ik ook zo iets heb heb ik wel kans dat ik naar huis kom lijkt me, te meer daar ze enkel en alleen op mijn woorden en de attesten af moeten gaan.
Ik hoop dat ik een en ander gauw krijg en Jan Loman spoedig achterna kan komen.
De griepepidemie is zowat voorbij. Frans Linders is een van de laatste slachtoffers geweest. Zondag zijn we met z'n vieren: Brekelmans, Janse (Breda), de Leeuw (Tilburg) en ik bij den pastoor op koffievisite geweest. We hebben 't er buitengewoon goed gehad. Ieder 5 stukken taart. Het liet niets te wensen over. Daarna liet hij ons wat boeken zien. Toen 't ons begon te vervelen, want die pastoor is nogal 'n zijje, zo zalvend, zeiden Wik de Leeuw en ik dat we met 'n paar anderen "verabredet" hadden en we smeerden hem.
Ik weet niet hoe 't met m'n geld uitkomt maar als 't mogelijk is probeer ik studieboeken te kopen. Ze zullen wel niet gemakkelijk te krijgen zijn maar 't is allicht te proberen. In Göttingen heb ik er nog 'n stel zien liggen die ik goed kan gebruiken. Ik schrijf dan wel naar de lui die daar zitten dat ze ze voor me kopen. Tot nu toe is er nog wel niet veel van studeren gekomen maar misschien verandert dat.
We hopen dat we de volgende week in 't hotel kunnen gaan eten, zeker is het nog niet.
Zekerheid heb je hier trouwens nooit zo gauw. Ik schei er mee uit en ga naar bed. Stuur gauw 'ns antwoord!
P.S. We hebben sinds enkele dagen 'n poes ze is nog niet zindelijk maar dat wil wel."
Dassel – 20 juli 1943
Dr. Leo Raymakers[108] was een van de huisartsen in Helmond, hij woonde en werkte op de Markt 24.[109] Jan Loman en Wik de Leeuw[110] waren twee van de andere studenten in Dassel. Jan woonde in Breda en studeerde economie in Rotterdam, Wik woonde in Tilburg en studeerde net als Gerard economie in Tilburg. Drie dagen later schreef Gerard een brief aan zijn vader, voor zijn vaders verjaardag op de 27ste:
"Vooreerst hartelijk gefeliciteerd met uw verjaardag. Ik hoop dat ik bij Joep z'n verjaardag zelf ook kan zijn al is de kans maar erg klein. Ik hoop dat u dinsdag 'n prettige dag zult hebben met de anderen. Reinoud zal dan wel thuis zijn. Hij schreef me dat er op 't arbeidsbureau voor ons verlof aan 't werken zijn. Als dat gauw komt zal tijdens mijn verlof proberen afgekeurd te worden in Helmond. Het spijt me dat ik geen cadeautje kan sturen, maar er is hier absoluut niets te krijgen, alles is op de bon. De mensen zelf hier hebben nog wel 'ns wat maar wij krijgen niets. Ik heb dit jaar bijvoorbeeld nog geen kers of aardbei geproefd, terwijl je toch kon zien dat de mensen volop hadden. Nu met de hitte is hier schaarste aan drinkwater. De waterleiding in 't Lager is afgesloten. De bevolking heeft wel water. Wij moeten ons nu wassen in 'n beek waarin je alle mogelijke vuiligheid op de bodem ziet liggen. Dit zijn de hygienische toestanden van Dassel.
Hopelijk wordt 't gauw beter. Gisteren kreeg ik 'n brief van Paul Hornikx van 23 juni. De post van juni begint nu door te komen. Pakjes heb ik niet meer gehad sinds vorige week vrijdag waar dat beschimmelde brood in zat. Het duurt op 't ogenblik ontzettend lang. Sigaretten krijgen we maar zelden op onze bonnen. Die ruil ik dan voor brood. De laatste dagen heb ik 'n geweldig tekort aan brood gehad. Ik hoop dat de pakjes gauw aankomen, anders wordt de toestand nijpend. Veel nieuws is hier verder niet. De brief die Jan Loman meegenomen heeft zult U intussen wel gehad hebben.
Verder veel groeten ook van de anderen hier en 'n heel plezierige dag en nog vele jaren in ‘n beetje betere tijd."
Dassel – 23 juli 1943
De beek waar Gerard over schreef is de Ilme, dit riviertje liep achter de Ruwo-fabriek waar de studenten woonden en werkten. De fabriek is verdwenen, maar het riviertje loopt er nog altijd. Het stroomt verder naar het oosten in de richting van Einbeck waarna het de Leine in stroomt. Twee weken later ging er pas weer een brief naar huis:
"Gisteren ontving ik Mama's brief van 30/7 met 'n bijschrift van Reinoud. Tegelijk kwam 'n groot pak met tomaten en komkommers van Reinoud aan. Verder heb ik sinds m'n laatste brief (no 1.) niets gekregen. Pakje no 6 is dus nog steeds 't laatste van thuis. Reinoud heeft dat laatste pakje niet goed verstuurd want de tomaten had ik in 'n dag of vier en 't andere pakje is nu al 11 dagen onderweg. Reinoud wil voor die tomaten RM. 6.45 hebben, maar ik zit zelf ook erg krap. Het lijkt me de beste oplossing als Mama zich hierover ontfermt.
We hebben Zaterdag en Zondag j.l. en Vrijdag t/m Maandag de week daarvoor kermis gehad. De eerste week heb ik er niet veel plezier van gehad, maar Zaterdag en Zondag heb ik me geweldig geamuseerd. 't Heeft me dan ook nogal wat geld gekost ± 10 Mk in twee dagen. Ik ben er naar toe geweest met Frans Stevens en Louis Raaijmakers (uit Tilburg) op Zaterdag en met die twee + Piet Beks (Vught) en Leo Caspers (Den Haag) op Zondag. We hebben ons allemaal even goed geamuseerd en 't mooiste is dat er niets stond dan 'n draaimolen en als bijzondere attractie 'n draaimolen die niet over 'n plat vlak draaide maar erg schokte. C'est tout. Daarmee vermaakt Dassel zich uitbundig. Is 't niet kinderlijk.
Ik krijg telkens nog nieuwe klanten die koffie willen hebben. Allemaal dames natuurlijk, meestal van kantoor. Bij mij komen ze niet alleen maar ook bij de Frans S. en Louis R. We houden ze straal voor de gek. Dat belangrijke uit Mama's brief wist ik al. Ik moest begin Augustus bij den dokter terugkomen. Ik had zelf al aan de mogelijkheid gedacht om in Helmond afgekeurd te worden. Toen ik dat hoorde dat mogelijk was nam ik me voor hier niet meer naar den dokter te gaan. Ik was werkelijk niet van plan om me zo maar even door die heren te laten steriliseren, want daar schijnen ze hier geweldig vlug mee te zijn. Misschien degenereert 't Duitse volk ook wel zo snel dat 't nodig is.
De zaak over ons verlof is door Jan Heling aan 't rollen gebracht. Hij heeft er met de Ortsgruppenführer over gesproken die zich bij Maier in Helmond zou "erkündigen". Hopelijk hebben we dan kans, want in 't algemeen geven ze hier niet gauw verlof en op z'n vroegst pas na vijf maanden. De Chef zei dat als we gevallen van hier wisten die al thuis geweest waren we het maar tegen hem moesten zeggen dan zou hij bij die fabrieken informeren. Laat ons dus dergelijke gevallen zo gauw mogelijk weten.
Het is hier al bijna drie weken snikheet. Gisteren voor 't eerst 'n regenbui. Eergisteren was 't 45°C. en 's avonds nog 36°C. Ik heb in de fabriek niets aan dan 'n hockeybroek en 'n overall en soms nog 'n hemd. Als 't enigszins mogelijk is ga ik zwemmen. Je kleren slijten hier ontzettend. Is 't niet mogelijk voor mij 'n speciale vergunning te krijgen? Probeer 't eens en zie dan 'n fatsoenlijk pak voor me te krijgen want als ik hier nog 'n maand zit zal ik dat wel nodig hebben lijkt me zo. Verder nieuws heb ik niet. Schrijf 'ns precies hoeveel pakjes er na no 6 verstuurd zijn, geef ook 'n inhoudsopgave.
Als 't zo nog langer doorgaat lijd ik honger op 'n geweldige manier. Van Jozef heb ik nog steeds niets gehad. Frans L. en ik hebben samen 2 pakjes + 2 brieven gehad in de hele tijd dat we hier zijn.
P.S. Toon Goossens is dus ondergedoken. Doe 'm de groeten terug."
Dassel – 5 augustus 1943
Interessant aan deze brief was dat hij zijn moeder vraagt om de rekening van de tomaten te betalen omdat hij zelf erg krap zit, dit terwijl hij wel tien rijksmark kon uitgeven op de kermis een aantal dagen eerder. We zullen het maar onder jeugdige onbezonnenheid van deze econoom in spe scharen.
Net als Gerard en Frans Stevens zaten Louis Raaijmakers[111], Piet Beks[112] en Leo Caspers[113] ook in Dassel. Louis woonde in Tilburg en studeerde rechten in Nijmegen, Piet woonde in Vught en studeerde in Tilburg, Leo woonde in Den Haag en studeerde in Delft natuurkunde.
Bijzonder in deze brief is de opmerking over sterilisatie en degeneratie. Gerard leed aan epilepsie, wat in vorige brieven al ter sprake kwam. Hij zag daar een reden in om afgekeurd te worden, maar was ook bang dat bij een Duitse arts kenbaar te maken. Bang voor sterilisatie. Sterilisatie van gehandicapten werd in juli 1933 in Duitsland gelegaliseerd, terwijl dit in andere landen, waaronder de Verenigde Staten, Denemarken, Zweden en vele anderen al eerder het geval was.[114] In Duitsland volgde hier in 1939 Aktion T4, het ‘euthanasieprogramma’ van Nazi-Duitsland. Hier vielen ook mensen die aan epilepsie leden onder. Op last van Adolf Hitler werd het programma na publieke kritiek op 24 augustus 1941 stopgezet.[115] Het moorden ging daarna verder via de concentratiekampen. Het is opvallend dat Gerard zijn zorgen hierover kenbaar maakt in een brief aan zijn ouders. Blijkbaar was dit al zo bekend, ook bij zijn ouders, dat hij er openlijk over kon praten.
"Gisteren schreef ik no 2. en vergat er verschillende dingen in. Ik ben hier telefonisch bereikbaar onder no 213 Dassel, Kreis Einbeck, Bezirk Hannover. Ingesloten zit 'n brief voor mijnheer Mulder die Reinoud maar in Lobith afzonderlijk moet posten. Vanmorgen kreeg ik voor 't eerst sinds lange tijd 'n rechtstreekse brief uit Nederland en wel van Fons Niessen.
Ik hoorde van Jan Heling dat Jan Loman in Helmond is geweest. Ik weet niet wat hij verteld heeft maar als het hetzelfde is als wat hij in Vught voor verhalen ophing dan gaat t werkelijk alle perken te buiten. Hij vertelde daar dat 't eten zo goed was dat we 't thuis niet beter konden hebben. Verder dat we nieuwe wasgelegenheden hebben met douches enz. De werkelijkheid is als volgt: 't Eten is zo nu en dan, (soms is 't behoorlijk,) zo slecht dat we 't prefereren om 't onaangeroerd naar de keuken terug te sturen. Met 't keukenpersoneel liggen we in tegenstelling met wat Jan Loman zei bijna voortdurend overhoop.
De wasgelegenheid is heel fris, namelijk in de open lucht en stromend water van 'n beek waarin we alle mogelijke rotzooi op de bodem zien liggen. Onze W.C. is niet te gebruiken om dat er geen water in het closet is. We moeten op de fabriekswc die zo stinkt dat het er werkelijk niet te harden is. Jan Loman geeft werkelijk 'n heel subjectief beeld van de toestand. Hij kreeg geweldig veel en rijke pakketten. Daarin lag hij de anderen 'n stuk voor. Hij hoefde helemaal niet te werken, deed wat hij wilde. Zo iemand kan dus gemakkelijk zeggen dat 't net is alsof we op vacantie zijn. Er was grote verontwaardiging toen we van zijn verhaal bij de familie Beks hoorden.
Hij wil de ouders natuurlijk niet zindeloos ongerust maken, maar ik ben van oordeel en ik niet alleen dat ze thuis het volste recht hebben om precies te weten hoe wij het maken. Onze toestand is dragelijk, het is hier best uit te houden. We weten natuurlijk niet hoe het nog zal worden maar nu is het nog niet zo slecht en juist daarom vind ik 't buitengewoon onverantwoordelijk tegenover ons dat Jan Loman de zaak zo veel rooskleuriger voorstelt dan 't werkelijk is. Op 't ogenblik regent 't hier. Hopelijk is er gauw 'n eind aan de waterschaarste zodat we ons weer aan 'n kraan kunnen wassen.
Nu 'n ander onderwerp. Het laatste pakje dat ik kreeg is nog steeds no 6. Van Reinoud kreeg ik 'n groot pak tomaten. Dat was 'n reuze idee. Ik hoop dat hij z'n goede gaven in 'n onstuitbare stroom naar Dassel zal laten vloeien. Mooi gezegd hè! Om het gemakkelijk te maken kan ik er nog bij opmerken dat ik ook erg van pruimen, appels, peren, meloenen e.d. houd. Dat voor 't geval dat hij niet weet wat hij moet sturen. M'n schoenen zijn gemaakt dus dat is 'n zorg minder. Nu heb ik nog 'n moeilijkheid waar ik m'n pak op kan laten persen. Ik weet niet of ik 't al 'ns gevraagd heb maar ik zit verlegen om: nagelschaartje, nagelborsteltje, 'n behoorlijke kam, sokophouders, veters (bruin en zwart), schoensmeer (bruin en zwart).
Hoe 't met mijn pakjes en voedselvoorziening staat begrijpt iedereen als ik zeg dat ik in pakje no. 5 'n volkomen beschimmeld brood aankreeg, dat was 16 Juli. Ik heb de laatste 3 pakjes gekregen op 6 Juli, 16 Juli met bedorven brood en 25 Juli. Daarna alleen tomaten. In 'n maand tijd heb ik dus zegge en schrijven een brood gehad. Van Jozef krijg ik ook niets aan. Ik hoor niets van hem. Alleen hoor ik zo nu en dan over de Helingen dat ze 'n brood van hem gekregen hebben. Ik voel me als ik dit alles zo 'ns na ga werkelijk opgelaten. Laat mij 'ns wat meer weten dan al die huis-, tuin- en keukennieuwtjes. Hoe waren de rapporten, waar staat Trees op school? Welk tentamen heeft Jozef gedaan? Meer heb ik niet te zeggen, dus laat ik het er maar bij."
Dassel – 6 augustus 1943
Fons Niessen[116] was een van de vrienden van Gerard uit Helmond. Hij had een bloemenzaak in de stad. Fons kon de hele oorlog in Helmond blijven en hield daar een dagboek bij waar Gerard af en toe in figureerde.
Jan Loman was na zijn terugkeer in Nederland bij een aantal families van zijn medestudenten langs gegaan. Dat viel niet geheel in goede aarde bij de achterblijvers in Dassel. Hij had het allemaal iets rooskleuriger voorgesteld dan het volgens hen was. Jan was al meteen arbeidsongeschikt verklaard, waardoor hij niet hoefde te werken. Daarnaast werd Jan, volgens deze brief, ook iets meer voorzien van voedselpakketten dan Gerard. Gerard nuanceerde het al in deze brief, na de oorlog zouden ze elkaar weer treffen op de reünie van de studenten die in Dassel hadden gezeten.[117]
Gerard stuurde ook een ansichtkaart mee voor zijn jongere broertje Joep, die binnenkort jarig was. De ansichtkaart was van Einbeck. Het hotel is ondertussen gesloten, maar het pand is nog steeds te vinden op de hoek van de Marktstrasse en Altendorfer Strasse in Einbeck:
"Beste Joep,
Van harte gefeliciteerd met je verjaardag. Ik hoop dat ik precies op tijd ben net als bij Papa's verjaardag. Ik hoop dat jij en allemaal je goed amuseert Donderdag. Deze kaart is van Einbeck. In dit hotel eet ik altijd als ik de was in Einbeck ga halen. Het is er tamelijk, niet denderend voor 'n groot hotel. Ik stuur nog wel 'n kaarten uit deze buurt. Veel groeten en 'n plezierige dag! Zeg Joep ben je overgegaan?"
Dassel – 8 augustus 1943
Het kaartje aan Joep was twee dagen later geschreven. Deze werd tezamen met de brief van 6 augustus op de post gedaan. Op 10 augustus schreef Gerard de volgende brief:
"Zojuist kreeg ik Reinoud's brief met de brief van 4 Augustus en de brieven van Jozef. Ik hoop dat m'n vorige brieven aangekomen zijn. Reinoud schrijft dat er niets doorkomt terwijl ik toch de laatste tijd veel geschreven heb. Trouwens 't nummer wijst er al op. Ik geloof dat ik alle brieven via Elten wel krijg, want ik heb er de laatste tijd verschillende gehad.
De twee laatsten zijn van 30/7 en 4/8. Erger, onrustbarend is 't met de pakjes. Het laatste pakje is nog steeds no. 6. Verder dat pak tomaten van Reinoud. Ga zelf maar na hoeveel pakjes ik nog moet ontvangen en ga ook maar na hoe lang ze er over doen. Ik meen dat er verschillende verloren zijn gegaan. Van Jozef heb ik dus eindelijk weer 'ns bericht. Hij hoopt dat z'n pakjes goed doorkomen. Zover ik na kan gaan ontzettend slecht. De Helingen hebben laatst 'n pakje gehad van hem. Precies wanneer weet ik niet, en ze zijn op 't ogenblik in de fabriek dus ik kan het niet vragen. Ik hoop dat er voor mij gauw 'n bezending aankomt want jullie kunnen wel nagaan, hoe 't met mijn broodpositie is. Ik ben de laatste tijd degene die hier de minste pakjes krijgt. Dat is wel 'n excuus voor kankerbrieven, ik weet niet of ik die schrijf maar Jan Loman beweert van wel. Hij heeft 'n brief aan ons allen geschreven en daarin stond 'n hatelijkheid aan mijn adres. Verschillenden hier hebben er zich aan geërgerd dat hij vanuit z'n bevoorrechte positie in Nederland nog zo hatelijk kan zijn tegenover iemand in Dassel. De kwestie was dat hij volgens z'n eigen woorden bij de familie Schampers in z'n hemd gezet werd. Hij kwam met optimistische berichten en hij heeft gevoeld dat hij niet geloofd werd, dat jullie doorhadden dat hij de zaak verbloemde. Jozef schreef nu ook al dat hij dat deed en inderdaad dat is zo. Het blijkt uit z'n vorige brief. Maar dat hoeft geen verwondering te wekken dat Jan Loman z'n berichten overdreven zijn want hij heeft voor hij wegging opdracht gehad van Jan Heling om gunstige berichten te geven. Ik was erbij evenals Wik de Leeuw. Wik zei nog dat hij dit bij hun thuis niet moest doen maar er precies moest vertellen hoe het hier is. Ik heb me daar toen bij aangesloten.
Blijkbaar is op onze wensen geen acht geslagen, althans op de mijne. Ik ben in ieder geval blij dat jullie hem hebben laten voelen dat je hem door had. We hebben hier werk gemaakt van 't verlof. Ik hoop dat 't gauw doorgaat want ik ben 't hier bar moe. M'n pas heb ik gekregen. Om bos- en braambessen te zoeken hebben we geen tijd. Fruit is hier niet te krijgen. Reinoud zou me appels en peren sturen. Ik verwacht heel wat. Vorige week is er 'n heel stel studenten uit Braunschweig in Uslar, 20 km van hier, aangekomen. Er schijnen er ook van onze hogeschool bij te zijn. Precies weten we 't nog niet.
Doe Thea en Lenie de Beus de groeten van mij en zeg maar dat ze gerust 'n pakje mogen sturen als ze daar behoefte aan voelen. Dan krijgen ze 'n kusje van me als ik terug ben. Hoe beter 't pakje, hoe beter 't kusje. Als ze goed hun best doen zal ik hier vast oefenen. We krijgen hier keus want er komen veel geëvacueerden uit Hannover dat helemaal ontruimd wordt net als Hamburg (dat eens 'n stad was) d.w.z. Berlijn. Berlijn wordt ook voor 'n groot deel geëvacueerd. Nieuws is hier verder niet veel. We zijn gisteren weer aan 't kaarten geslagen. Dat hebben we 'n hele tijd niet gedaan. We hebben nu zitten kloppen. Ik hoop dat ik gauw m'n pakjes krijg, en spoedig hoor dat jullie m'n brieven ontvangen. Ik heb 'n tijd terug ook de 2e zending sokken gestuurd. Die zijn zeker al aangekomen.
P.S. Reinoud denk aan m'n pakjes!! Appelen, peren, pruimen, meloenen, sinasappelen, broodbonnen!, vleesbonnen! enz. enz. Deze week stijgt de nood ten top! Pakjes per spoor gaan blijkbaar vlug! Hoe meer je stuurt 'n des te lievere jongen ben je!! Doe je best!"
Dassel – 10 augustus 1943
Ook in deze brief gaat het nog over wat Jan Loman thuis heeft verteld. Blijkbaar had hij van Jan Heling de opdracht meegekregen om de ouders in Nederland niet te ongerust te maken. Al werd dat door Wik en Gerard liever niet zo gebracht. Het leverde een wat ongemakkelijke briefwisseling met Jan Loman op die er helaas niet meer is. De frustraties zijn van korte duur, het werd nog een enkele keer aangehaald in de volgende maanden.
Thea en Lenie de Beus figureren een enkele keer in de brieven van Gerard, helaas is de achternaam niet geheel zeker en hebben we niet kunnen achterhalen wie zij waren.
Met de Slag om Koersk en de landingen in Sicilië begon het tij voor de Duitsers steeds meer te keren. In de fabriek merkte men dit aan langere dagen en meer restricties. De bombardementen in Duitsland verhevigden waardoor de voedselschaarste toenam wat voor evacués uit de Duitse steden zorgde. Het einde van de oorlog was echter nog ver weg.
Uiteindelijk zou Gerard op 4 december 1944 ziek naar huis mogen gaan. Terug naar Helmond was toen geen optie, die stad was ondertussen bevrijd. Het was niet mogelijk om door de frontlinie heen te komen. Hij belandde in Hengelo en zou daar tot mei 1945 blijven. Hoe het hem precies in Dassel verging en hoe zijn terugreis verliep zullen we in latere artikelen uit de doeken doen. Met het vertrek van Jan Loman, de eerste der Dasselinezen, sluiten we dit artikel af.
Na de oorlog trouwde Gerard Schampers in 1947 met Angie Thuring[118], ze kregen zeven kinderen. Gerard Schampers werd in 1952 burgemeester van Oploo, St. Anthonis en Ledeacker, en in 1964 burgemeester van Uden. Hij overleed in 2006 in Uden op 84-jarige leeftijd.