TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Ervaringen tijdens de Arbeitseinsatz

Het is 14 mei 1943[1] als een trein vanuit Ommen richting Duitsland vertrekt. Aan boord Nederlandse studenten die de loyaliteitsverklaring van de Duitsers weigerden te tekenen. Met deze verklaring diende de student te beloven niets tegen de Duitse bezetter te ondernemen.[2] Ruim 85% van de Nederlandse studenten weigerde.[3] Wik de Leeuw[4] was één van hen. Dit is zijn verhaal dat hij in 2006 optekende.

Wik de Leeuw werd op 6 februari 1922 in Tilburg geboren. Op school had hij voor het eindexamen scheikunde een acht gehaald, waardoor hij besloot voor chemisch ingenieur te gaan studeren aan de universiteit in Delft. "Maar die studie liep natuurlijk volkomen fout. Ik was veel te onnauwkeurig en na een aantal maanden, in de strenge winter van 1942, ben ik teruggegaan naar Tilburg en toen heb ik me bij de hogeschool laten inschrijven." Hij ging er economie studeren.[5]

De Leeuw kwam uit een groot gezin. Hij was de jongste van elf kinderen, drie van hen waren al zeer jong overleden. Het gezin woonde op de Pelgrimsweg 18 in Tilburg.[6] "Toen moesten we op een gegeven moment een loyaliteitsverklaring tekenen, maar dat deed natuurlijk niemand. We kregen te horen dat als je dat niet deed, je naar Duitsland moest. Ging je niet dan zou het verhaald worden op je familie." Niet tekenen had als gevolg dat je van je studie werd uitgesloten en werkloos werd verklaard. Hierop volgde een oproep voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Zou je dat weigeren, dan werden je ouders verantwoordelijk gehouden. "Toen ben ik zo gek geweest om erin te trappen, maar later bleek dat mijn broer Fer[7] in Eibergen onderduikadressen had kunnen vinden."

Studenten uit Noord-Brabant dienden zich te melden in de Koning Willem II Kazerne in Tilburg. Van daaruit werden ze op de avond van 6 mei 1943 naar Kamp Erika in Ommen, Overijssel, getransporteerd. Daar kwamen ze de volgende morgen aan en ontdekten dat het kamp al helemaal vol zat. Ze werden naar het subkamp Junne gestuurd, een uur lopen met alle bagage.[8] Op 14 mei werden ze op de trein naar Duitsland gezet en via Hengelo, Bentheim en Hannover bereikten ze uiteindelijk rond middernacht Braunschweig. De volgende dag werden ze naar de Hermann-Göring-Werke in Watenstedt gebracht.[9]

De Leeuw gaf aan dat hij in Willemsburg aan kwam bij de "Volkswagenfabrieken, dat waren allemaal fabrieken die toen voor de oorlogsindustrie werkten en daar was verder niets anders." Drie van zijn medestudenten, onder wie Gerard Schampers[10] en Theo Bakkeren[11], gaven echter aan dat ze in Watenstedt aankwamen. Met Willemsburg bedoelde De Leeuw Wolfsburg waar de Volkswagenfabrieken waren, net aan de andere kant van Braunschweig. Net als de Hermann-Göring-Werke in Watenstedt was dit een enorm industrieel complex. Hij voelde er weinig voor om hier te blijven, ging in een andere rij staan en via een paar omzwervingen kwam hij met 21 andere studenten op 26 mei 1943 in Dassel aan.

"Ons kamp bestond eigenlijk uit een groot boerencomplex, de fabriek was in een oud vakwerkgebouw, heel groot. Wij sliepen in de oude boerderij, daarnaast was de recreatiezaal. Er was ook nog een gebouw waar de Oekraďense arbeiders en arbeidsters zaten. Daarvan herinner ik me dat ze in het weekend die rijdansen met de harmonica hielden. Dat was toch wel leuk. Dan had je nog een stuk waar twee Poolse arbeiders zaten, Peter en Klaus geloof ik, maar die zijn later weggelopen." Achter de fabriek liep een klein riviertje, de Ilme. "Over dat beekje kan ik nog iets vertellen. Dat was een stroompje waarboven het elektriciteitshuisje stond. Een houten huisje van de fabriek. Onweer was altijd onheilspellend, want het bleef tussen de heuvels hangen. Dat sloeg altijd in dat elektriciteitshuisje in. Dan hadden we een nacht vrij, want, ja, dat moest dan weer gerepareerd worden en dat kon niet meer zo vlug."


De Ruwowerk-fabriek in Dassel. Bron: Jelle Horjus.

"We kregen loon uitbetaald en we kregen gewoon distributiebonnen. We hadden vrijheid, in het begin nog, om te reizen." De Leeuw vertelt verder: "Ik ben naar Hannover geweest naar een operette, naar Nordhausen dat later in Oost-Duitsland lag. Ik weet niet of ik toen mee geweest ben naar Kassel. Ik was niet zo goed van het stedenschoon op de hoogte, maar anderen van mijn groep die kenden het. Die zijn toen nog naar Hildesheim geweest dat toen nog een prachtige plaats was. Dat is later helemaal platgegooid." Hildesheim werd vooral op 22 maart 1945 zwaar getroffen door meer dan tweehonderd Britse bommenwerpers. Het historische centrum, inclusief de kathedraal, werd bijna compleet verwoest. Er vielen meer dan vijftienhonderd doden.[12]

"Wat ook nog leuk om te vertellen is, is dat die katholieken natuurlijk helemaal geen nazi's waren. De koster van de kerk, die werkte ook in onze fabriek, die was eigenlijk net een anti-nazi. Dat kon hij niet laten blijken. Toen Mussolini werd afgezet, hingen wij uit het raam van ons vertrek. Het was schitterend weer en de koster liep langs. Hij keek naar de zon en riep: 'Es sieht gut aus'. Ik wist wel wat hij bedoelde, hij bedoelde die omwenteling in Italië." Op 25 juli 1943 werd Mussolini door de koning van Italië afgezet.

"In het begin hadden we er ook iemand uit Vught bij en die heette Piet Beks.[13] Hij had in Ommen door de dokter een brief laten schrijven met de boodschap dat zijn vader een maagzweer had gehad. Hij mocht naar hem toe onder de conditie dat hij terugkwam, anders zouden ze dat verhalen. Hij is teruggekomen en is ook bij ons terechtgekomen. Wat had die slimmerik gedaan? Hij had een stukje uit die brief gescheurd waar de naam van zijn vader op stond. Hij is daarmee naar de Kreisarts gegaan en uitgelegd dat het van hemzelf was. Ik denk dat de Kreisarts een goeie was, die heeft hem toen meteen naar huis laten gaan. Later zijn er nog meer naar huis gegaan." Volgens Gerard Schampers had Beks ook nog een enorme zweer op zijn arm zitten.[14] Piet Beks mocht op 3 november 1943 naar huis.[15]

"In die tijd is ook ons Mimi[16] getrouwd met Jo Swarts[17]. Toen heb ik ook een rekest ingediend om naar huis te mogen, maar dat is afgewezen. Ik ben achteraf maar blij dat ik niet naar die bruiloft mocht. Anders had ik voor een dilemma gestaan, want ik had eigenlijk geen zin om terug te gaan." Jo en Mimi trouwden op 12 oktober 1943 in Tilburg.[18] Jan Heling[19] was op 14 november 1943 op ziekteverlof naar Helmond gegaan, maar keerde op 4 december 1943 terug. Had hij dat niet gedaan dan was er geen verlof meer mogelijk geweest voor de andere studenten.[20] Jan zat samen met zijn broer Wim[21] in Dassel.


Vlnr: Onbekend, Wik de Leeuw, Tet de Leeuw, Mimi de Leeuw. Bron: Familie De Leeuw.

"Wij kregen ook pakjes van thuis, met allerlei voedsel. Van ons Tet kregen we soms een groot roggebrood. De bonen die we kregen kookten we in een conservenblik en dat hingen we dan boven de kolen in de kachel. Dan namen we daar stroop bij die we met de bonnen gekregen hadden." Tet (Hendrica) was de oudste zus van Wik[22]. Ze was geboren in 1903 en negentien jaar ouder dan Wik, die de jongste van het gezin was. Hun ouders waren in 1935 en 1938 overleden, waardoor Tet de zorg voor de jongste kinderen overnam.

Gerard Schampers schreef in zijn brieven dat De Leeuw blikjes tomatenpuree kreeg "en daar heb ik wat van gebruikt door mijn soep en dat smaakte prima."[23] "Jan de Wit[24] had een kist wijn gekregen en die hebben we leeggemaakt. Ieder had een fles. De stemming was uitbundig. De wijn werkte prima. Wik de Leeuw ging het eerst onder tafel, maar die had nog wat anders gedronken. Hij heeft het drinken vannacht afgezworen. Hij was zo ziek als 'n hond."[25]

De Leeuw: "We gingen 's zondags ook naar Einbeck, een prachtig plaatsje, zeker nu de vakwerkhuizen gerestaureerd zijn. We gingen dan naar de bioscoop en dan hadden we ook een paar restaurants waar we met onze bonnen gingen eten. […] Wat me heel goed bijgebleven is, was Eerste Kerstdag 1943. Er was een katholiek kerkje en daar hebben wij de nachtmis gezongen. Ik denk dat Guus Janse[26] dirigeerde en dat Jannes Reiling[27] het orgel bespeelde. Daar zongen wij de Latijnse nachtmis. We hadden er ook een paar Tilburgers bij, onder wie Louis Raaijmakers[28], die had een hele goeie stem. Hij zong ook in de Souvenir in Tilburg waar Jan Haast vroeger ook gezongen heeft. Ik kan me nog goed herinneren dat we het Puer Natus zongen."

In februari 1944 brak er een dysenterie-epidemie uit in het Lager. "Toen met die dysenterie hebben wij nog in quarantaine gezeten zodat we het kamp niet uit mochten." De Nederlanders werden op 8 februari in quarantaine geplaatst en mochten nergens meer heen. Zowel Frans Stevens[29] als Dick Bals[30] belandde in het ziekenhuis van Einbeck en ze mochten toen ze eind februari aangesterkt waren naar huis. De quarantaine werd op 5 maart opgegeven.[31]

Op 8 juli trok er een enorme onweersbui de vallei in, Gerard Schampers schreef erover naar huis: "Het was 'n prachtgezicht al dat weerlichten tussen de bergen. Het kwam hier vlak over. De bliksem sloeg om even voor twaalf in het electriciteitshuisje in. De hele fabriek zat in het donker. De lui die tot 3 uur moesten werken konden naar bed gaan. Het meeste boften Wik de Leeuw en Jannes Reiling die nachtploeg hadden tot half zes. Die stonden nog geen 2˝ uur in de fabriek en waren toen al klaar."[32] De Leeuw: "In het begin hadden we daar drie achturendiensten, later zijn dat twaalfurendiensten geworden."

Begin augustus 1944 brak het Third Army onder generaal George S. Patton bij Avranches uit Normandië door richting Bretagne. "Ik weet nog wel dat ik op de dag dat ze bij Avranches doorbraken toen in Göttingen voor mijn bril naar de universiteit geweest ben. Ik hoorde op het station van Nordheim dat ze doorgebroken waren."

"De huisarts, dat was een kreng, dat was echt een fanatiekeling. Janus Brekelmans[33] uit Hilvarenbeek lag zwaar ziek in bed en kon niet naar de huisarts gaan. Toen moest de huisarts komen en daar was hij zo kwaad om dat hij Janus uit zijn haren uit bed trok. Wat bleek nou, Brekelmans had difterie[34] en drie dagen later was hij dood." Brekelmans overleed op de avond van 4 december 1944 in het ziekenhuis van Einbeck. Brekelmans' vader schreef aan de familie Schampers: "Het is ons een troost, dat Janus een mooi ziekbed heeft gehad en zich op den dood heeft kunnen voorbereiden. Gezien de uitstekende verzorging van het godsdienstig leven onder zijn medestudenten en lotgenoten, hetgeen blijkt uit de talrijke brieven, die wij van de ouders der Dasselse bannelingen ontvingen, twijfelen wij er niet aan, of Onze Lieve Heer heeft hem tot Zich geroepen en hem het loon geschonken voor zijn Apostolaat en hem van veel ellende gespaard."[35]

Gerard Schampers was in de ochtend van dezelfde dag terug naar Nederland gestuurd. De Leeuw vertelde dat Schampers "ook zogenaamd met tbc naar huis gestuurd is". Schampers kwam uit Helmond, deze stad was op 25 september 1944 al bevrijd waardoor hij niet naar huis kon. Hij strandde in Hengelo en stuurde vanuit daar in mei 1945 een brief naar huis: "Ik ben in Dassel afgekeurd doordat de dokter een verkeerde diagnose stelde. Lag hier een maand in het ziekenhuis waar bleek dat ik een licht longontstekinkje had dat enkele dagen na mijn aankomst genezen was."[36]

Toen de bevrijding naderde, vertrok De Leeuw samen met Jan de Wit ("Een zoon van het grossiersbedrijf, net zoiets als Albert Heijn.") uit het kamp. Ze hadden geen zin om onder bewaking naar het oosten te moeten trekken. Jan de Wit was een kleinzoon van Simon de Wit, de oprichter van de gelijknamige supermarktketen die in 1972 door Ahold werd overgenomen. De Wit was een van de 22 studenten die in Dassel terecht waren gekomen. "Toen de bevrijding naderde, zijn we de Ilme overgestoken en door het bos naar een dorp gelopen. Daar hebben we bij een boer geslapen. Toen ik naar buiten keek, zag ik een wagen rijden met een ster erop. Later bleek dat een jeep te zijn, maar ik wist toen niet wat een jeep was. De Amerikanen zijn er! We zijn met een jeep meegereden en ik weet nog dat ik een pakje Camel kreeg. Ik heb een sigaret half opgerookt en heb toen het pakje afgegeven. Sindsdien heb ik geen sigaret meer in mijn mond gehad."

"Jan de Wit en ik zijn naar huis gaan lopen, maar we hadden geen kaart dus we moeten flink omgelopen zijn. De Weserbrug bij Holzminden was gebombardeerd, toen zijn we met de kano naar de overkant gegaan. Gevaarlijk, want de Amerikanen schoten op alles wat op de rivier zat. We zijn toen verder gelopen, maar op een gegeven moment werden we door de Amerikanen opgepakt. We werden in een opvangcentrum gezet. Ik heb een bed gemaakt van twee balken en daar brandslang tussen gespijkerd en daarop sliep ik dan. Toen we daarmee bezig waren, was er ineens een hoop gekrijs en toen kwam de rest van onze groep. Die kwamen ook aan, die waren opgehouden en uit elkaar gevallen."

"We hebben een tijd in een kamp bij Warendorf gezeten. Toen zijn we op een gegeven moment bij de betaalmeester gaan vragen of we een pasje konden krijgen om naar huis te gaan. Helaas bleek er net tevoren een ziekte uitgebroken te zijn rond de Rijn, waardoor niemand de rivier mocht passeren. In Warendorf lagen ook Nederlandse stoottroepen waar we wel eens kwamen. Ik hoorde op een dag de majoor tegen een stel soldaten zeggen dat ze naar Breda moesten. Ik zei tegen die majoor: ‘Majoor ik woon in Tilburg kan ik niet meerijden?’ ‘O ja,’ zei hij. Ik kreeg een soldatenjas aan en een kepie op. Zo ben ik de Rijn gepasseerd en thuis afgezet." Een andere student beschreef dezelfde reis, die vanuit Warendorf via Münster over de pontonbrug bij Weser terug naar Nederland leidde.


Wik de Leeuw, zittend, tweede van rechts, met zijn medestudenten. Bron: Familie Schampers.

Op 29 december 1945 was er in Tilburg een reünie van de ’22 Dasselinezen’. Er konden er veertien aanwezig zijn, onder wie Wik de Leeuw. De volgende dag, zondag 30 december 1945, was er een speciale Heilige Mis ter nagedachtenis aan Janus Brekelmans.[37] "Achterafgezien zijn we in Dassel eigenlijk goed behandeld. Ja, ik had het er zwaar mee. Ik had wroeging dat ik daar zat, maar eigenlijk als je het vergelijkt met wat anderen hebben meegemaakt, zijn we daar goed behandeld."

Theo Bakkeren schreef in zijn dagboek over De Leeuw: "Wik was wél altijd de man bij ons, vol strijdbare weerbaarheid. Gelukkig hebben ze 'm nooit op de korrel gekregen!"[38] De Leeuw zong ook vaak zijn lijflied:

Die Gedanken sind frei!
Wie kann sie erraten?
Sie fliehen vorbei,
wie nächtliche Schatten.
Kein Mensch kann sie wissen,
kein Jäger erschiessen.
Es bleibet dabei,
die Gedanken sind frei!
De gedachten zijn vrij!
Wie raadt ze daar binnen?
Zij dansen voorbij,
als nachtelijke schimmen.
Geen mens kan ze naken,
geen jager ze raken.
Laat wezen wat zij,
de gedachten zijn vrij![39]

Wik de Leeuw maakte na de oorlog zijn studie af en trouwde in 1952 met Joke Bol. Ze kregen samen vijf kinderen. Hij werkte na zijn studie als leraar op een middelbare school in Oostburg en later in Tilburg. Wik de Leeuw overleed op 85-jarige leeftijd in Berkel-Enschot.[40]

Noten

  1. Brief Gerard Schampers, d.d. 18-05-1943.
  2. Oorlogsbronnen.nl.
  3. Kemperman, Oorlog in de collegebanken, pagina 162.
  4. Wilhelmus (Wik) Henricus Hubertus (Tilburg, 06-02-1922 – Berkel-Enschot, 17-02-2007).
  5. Mail familie De Leeuw, d.d. 13-02-2023.
  6. Dordrechtsche Courant, d.d. 25-10-1943.
    Regionaal Archief Tilburg te Tilburg, Bevolkingsregister Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939, Bron: boek, Deel: 0011, Periode: 1921-1939, Tilburg, archief 0918, inventarisnummer 0011, Inv. nr. G011 1921-1939 Gezinskaarten – deel 11–- bladen 1-250, folio 95.
  7. Ferdinandus (Fer) Josephus de Leeuw (Tilburg, 03-10-1916 – Groenlo, 24-07-2000).
  8. Dagboek Theo Bakkeren.
  9. Brief Gerard Schampers, d.d. 18-05-1943 en Dagboek Theo Bakkeren.
  10. Gerardus (Gerard) Johannes Antonius Schampers (Helmond, 21-02-1922 – Helmond, 26-02-2006).
  11. Matheus (Theo) Cornelius Maria Bakkeren (Breda, 21-01-1924 – Haren, 20-04-2011).
  12. Middlebrook & Everitt, The Bomber Command War Diaries, pagina 685.
  13. Petrus (Piet) Marinus Antonius Beks (Vught, 18-05-1923 – 22-10-1986).
  14. Brief Gerard Schampers, d.d. 27-10-1943.
  15. Brief Gerard Schampers, d.d. 02-11-1943 en Dagboek Theo Bakkeren.
  16. Wilhelmina (Mimi) Maria de Leeuw (Tilburg, 26-02-1913 – Waalwijk, 03-01-1999).
  17. Johannes (Jo) Swarts (Den Bosch, 23-07-1912).
  18. Brabants Historisch Informatie Centrum te Brabant, BS Huwelijk Deel: 2373, Periode: 1943, Tilburg, archieftoegang 1297, inventarisnummer 2373, 12 oktober 1943, Huwelijksregister Tilburg 1943, aktenummer 670.
  19. Johannes (Jan) Jacobus Josephus Heling (Helmond, 05-06-1917 – Bakel, 28-12-1995).
  20. Dagboek Theo Bakkeren.
  21. Wilhelmus (Wim) Alphonsus Josephus Heling (Helmond, 24-02-1923 – Sint Anthonis, 25-02-1995).
  22. Hendrica (Tet) Josephina Johanna de Leeuw (Tilburg, 05-01-1903 – Arnhem, 24-01-1982).
    Wiki Midden Brabant.
  23. Brief Gerard Schampers, d.d. 25-01-1944.
  24. Jan de Wit (Zaandam, 24-06-1923).
  25. Brief Gerard Schampers, d.d. 00-05-1944.
  26. Augustinus (Guus) Theodorus Aegidius Janse (Breda, 08-11-1922 – 29-10-1994).
  27. Jannes Reiling (Nieuw-Weerdinge, 27-04-1923 – Utrecht, 24-01-2005).
  28. Ludovicus (Louis) Maria Raaijmakers (Tilburg, 02-09-1918 – Breda, 12-12-1967).
  29. Franciscus (Frans) Petrus Adrianus Maria Stevens (Tilburg, 14-11-1920).
  30. Dirk (Dick) Bernardus Bals (Madjena, 25-06-1920).
  31. Dagboek Theo Bakkeren.
  32. Brief Gerard Schampers, d.d. 10-07-1944.
  33. Adrianus (Janus) Franciscus Antonius Maria Brekelmans (Hilvarenbeek, 03-09-1915 – Einbeck, Duitsland, 04-12-1944).
  34. Dagboek Theo Bakkeren en Brief Gerard Schampers, d.d. 08-05-1945.
    Van Maris, De Kerkrazzia – 8 oktober 1944, pagina 64.
  35. Brief J.A. Brekelmans, d.d. 19-03-1945.
  36. Brief Gerard Schampers, d.d. 08-05-1945.
  37. Dagboek Theo Bakkeren.
  38. Dagboek Theo Bakkeren.
  39. Dagboek Theo Bakkeren.
    VrijeSchoolLiederen.nl.
  40. Mail familie De Leeuw, d.d. 25-02-2023.

Definitielijst

Arbeitseinsatz
Gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Circa 11 miljoen Europese burgers werden in dit kader opgeroepen om dwangarbeid te verrichten in het Derde Rijk. Niet te verwarren met de Arbeidsdienst, een organisatie opgericht als nationaal-socialistisch vormingsinstituut voor Nederlandse jongeren.
nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.

Informatie

Artikel door:
Jeroen Koppes
Geplaatst op:
21-03-2023
Laatst gewijzigd:
24-03-2023
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)

15nov

Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)

Het is nu ruim twee jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met nog 21 andere studenten, tewerkgesteld te Dassel in Duitsland. In Dassel werkten ook een aantal Limburgers, die opgepakt waren tijdens de Kerkrazzia's in oktober 1944. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel. Nu was het tijd voor een derde bezoek en een nieuwe serie aan artikelen.

Het is de tweede dag van mijn derde bezoek aan Dassel. Deze ochtend hebben we een afspraak bij de Paul Gerhardt school in Dassel. Dit is de locatie van de oude Ruwowerk-fabriek waar de 22 studenten uit Nederland tewerkgesteld werden. Dit is dus historische grond, al zijn meeste scholieren op deze school zich daar niet van bewust.

Ik heb begrepen dat er nog oude kelders onder de school liggen, die vermoedelijk over zijn gebleven van de Ruwowerk-fabriek. Volgens de overleden stadsarchievaris hebben de Nederlanders in één van deze kelders gewoond. We ontmoeten de docente die ons een rondleiding geeft. De eerste kelder is direct onder het administratiegebouw. We dalen een donker oud trappetje af...

Eenmaal beneden staan we in een grote grijze ruimte. Nu huist hier het archief van de school. Sommige muren lijken ouder dan andere. Op de oudste buitenmuren staan nummers genoteerd. Ze lopen tot ergens in de vijftig. Wat zou het geweest kunnen zijn? De docente weet het ook niet. Misschien zijn het wel de bed-nummers van de dwangarbeiders geweest, maar dat is speculeren.

De andere kelder ligt onder een van de gebouwen met leslokalen. Deze is veel lager en met een rond gewelf. Je kunt er net niet staan en er zijn maar weinig ramen. De school gebruikt het af en toe voor exposities, maar nu staat het leeg.

De eerste, grotere kelder, ligt onder een pand dat er in de oorlog nog niet was. Ook stond er geen ander pand op die locatie. Dat is met de kleinere kelder wél het geval, maar die ligt haaks op het gebouw waar de studenten sliepen. Daarnaast bleek uit brieven en dagboeken van de studenten, dat ze niet in de kelder sliepen. Gerard Schampers schreef: “'t Onderdak is hier goed. We hebben twee grote vertrekken. Op 't ene slapen we allemaal. Op 't andere zitten en eten we. We hebben de eerste etage van 'n oud boerenhuis. Beneden ons zitten Russen. We hebben 'n aparte ingang. We moeten dan twee trappen op en komen op 'n portaal. Daar is ons pissoir en de w.c. Verder twee vertrekken waar de wasgelegenheid gemaakt wordt. Alles is nieuw. Van 't portaal komen we in de conversatiezaal en daardoor in de slaapzalen.” [note]TracesOfWar.nl - Gerard Schampers, de eerste maanden in Dassel, geraadpleegd op 24-10-2024.[/note] Theo Bakkeren schreef over dezelfde locatie: “Samen in één Stube, slaapruimte en ’n verblijfsruimte ernaast. Eén trap op in een verbouwde schuur.” [note]Dagboek Theo Bakkeren, 26-05-1944.[/note]


De Stube is het gebouw aan de rechterkant op bovenstaande ansichtkaart. Deze foto is genomen uit de richting van Einbeck. De lage kelder zou gelegen kunnen hebben onder het hoge gebouw in het midden.

Het lijkt er dus op dat geen van de kelders gebruikt werd als slaapvertrekken. De Russen sliepen op de begane grond. De kelders werden misschien wel gebruikt als schuilkelder, maar niets wijst er tot nu toe op dat er permanent geslapen werd.

Vanuit de kelders gaat de rondleiding verder over het schoolterrein. Waar in de Ruwowerk-fabriek al gebruik werd gemaakt van een waterturbine, is dat nu in de school nog steeds het geval. Het omleidingskanaal van de Ilme wordt nog altijd naar een waterkrachtcentrale gestuurd om een deel van de elektriciteit voor de school op te wekken.[note]Paul-Gerhardt-Schule Dassel, Erneuerbare Energie, geraadpleegd op 25-10-2024.[/note]

Verder op op het terrein is het kanaal zichtbaar en stroomt het verder stroomafwaarts, langs het sportveld weer terug naar de Ilme.



Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Bioscoop Klenke (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Frau Kolle (4/4)

Lees meer

Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)

8nov

Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)

Het is nu ruim twee jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met nog 21 andere studenten, tewerkgesteld te Dassel in Duitsland. In Dassel werkten ook een aantal Limburgers, die opgepakt waren tijdens de Kerkrazzia's in oktober 1944. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel. Nu was het tijd voor een derde bezoek en een nieuwe serie aan artikelen.

Het is een herfstige donderdagmorgen als ik voor de derde keer in de auto stap om naar Dassel te rijden. Ik heb een tweetal afspraken kunnen maken. De eerste voor vanmiddag, met de vrouw van de, inmiddels overleden, stadsarchivaris van Dassel. Op vrijdagmorgen staat een afspraak gepland bij de Paul Gerhardt school, met een docente die mij de oude originele kelders zal laten zien.

Dit keer reis ik niet alleen, buurman Eric is mee. Hij spreekt gelukkig aanzienlijk beter Duits dan ik. Op de rit naar het oosten praat ik hem bij over de laatste ontwikkelingen en de doelen van de reis. Wegens files rijden we dit keer de noordelijke route, over Paderborn; de stad waardoor de studenten naar huis trokken in 1945.

Eenmaal de Wezer over rijden we het Harz gebergte, met haar glooiende heuvels, uitgestrekte landbouwgronden en kleurrijke herfstbossen, in. Het is een uur of één als we Dassel binnen rijden. Lunchen doen we op de enige plek waar je belegde broodjes kunt krijgen, de lokale supermarkt. Hier kunnen we even rustig zitten na de lange autorit. Na de broodjes vertel ik Eric op de begraafplaats over de directe omgeving. De Bierberg en Burgberg liggen er beiden mooi bij. We kunnen al snel inchecken bij het huis dat we gehuurd hebben. Een schitterend vakwerkhuis met bijbehorende krakende trappen.

Om iets voor drie uur is het tijd om naar de vrouw van de stadsarchivaris te rijden. Ze woont aan de andere kant van het stadje, toch wel vijf minuten rijden. Ik hou Eric voor dat wandelen met de zware laptop, scanner en mappen vol informatie echt niet te doen is… helemaal gezien het blik stroopwafels dat we meenemen uit Nederland als dank voor de ontvangst.

Eenmaal aangekomen vertel ik eerst wat over mijn onderzoeken. Wat we al gevonden hebben en vooral waar we nog naar op zoek zijn. Dagboeken en brieven van de dwangarbeiders in Dassel heb ik ondertussen aardig wat, verslagen van de Amerikanen over de bevrijding van Dassel ook. Het ontbreekt vooral aan informatie van Duitse zijde. Mevrouw vertelt dat haar man in het verleden vele boekjes over Dassel heeft geschreven. Hier staan ook stukken over de oorlog in. Ze heeft er een aantal dubbel, die we zo mogen meenemen. Ze verwijst ons daarnaast door naar het snuisterijwinkeltje in het stadje waar er vermoedelijk nog meer te koop zijn.

Ook heeft ze al contact gezocht met de dochter van Frau Kolle. Frau Kolle was één van de katholieke dames die de studenten af en toe wat eten toe stopte, of ze thuis uitnodigde. Het zorgde er voor dat de jonge studenten toch nog een beetje een idee van een thuis kregen. Een warm nest, waar ze terecht konden. We mogen de dochter van Frau Kolle bellen om een afspraak te maken. Zij zou ook nog wel het een en ander weten over deze Nederlandse studenten in Dassel. Dat is echter een verhaal voor een volgende keer.

We verlaten haar huis met een berg aan informatie, nieuwe contacten en een aantal door haar man geschreven boekjes… en zonder stroopwafels. Het Delfts blauwe blikje met stroopwafels werd door mevrouw enorm gewaardeerd.

We lopen vervolgens Dassel in, naar het snuisterijwinkeltje, waar we nog wat meer boekjes op de kop weten te tikken. De dame daar helpt ons graag verder. Dan gaan we door naar de boekhandelaar tegen over de kerk. Hij herkent me nog van een vorig bezoek, maar moet me helaas teleurstellen, boeken over de geschiedenis van Dassel worden niet meer geschreven.

We begeven ons naar hotel-restaurant Deutsche Eiche om wat te eten, ook hier herkent de eigenaresse me nog van mijn vorige bezoeken aan Dassel. Blijkbaar heb ik toch de nodige indrukken achtergelaten. Het belooft een bijzonder derde bezoek naar Dassel te worden.

Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Bioscoop Klenke (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Frau Kolle (4/4)

Lees meer

Gerelateerde personen

Gerelateerde boeken

The Bomber Command War Diaries
Oorlog in de collegebanken
Wij moeten wat meer durven

Bronnen

  • Brabants Historisch Informatie Centrum te Brabant, BS Huwelijk Deel: 2373, Periode: 1943, Tilburg, archieftoegang 1297, inventarisnummer 2373, 12 oktober 1943, Huwelijksregister Tilburg 1943, aktenummer 670.
  • Brief Gerard Schampers, d.d. 18-05-1943.
  • Brief Gerard Schampers, d.d. 27-10-1943.
  • Brief Gerard Schampers, d.d. 02-11-1943.
  • Brief Gerard Schampers, d.d. 25-01-1944.
  • Brief Gerard Schampers, d.d. 00-05-1944.
  • Brief Gerard Schampers, d.d. 08-05-1945.
  • Brief Gerard Schampers, d.d. 10-07-1944.
  • Brief J.A. Brekelmans, d.d. 19-03-1945.
  • Dagboek Theo Bakkeren.
  • Dordrechtsche Courant, d.d. 25-10-1943.
  • Mail familie De Leeuw, d.d. 13-02-2023.
  • Mail familie De Leeuw, d.d. 25-02-2023.
  • Oorlogsbronnen.nl.
  • Regionaal Archief Tilburg te Tilburg, Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939, Bron: boek, Deel: 0011, Periode: 1921-1939, Tilburg, archief 0918, inventarisnummer 0011, Inv. nr. G011 1921-1939 Gezinskaarten – deel 11 – bladen 1-250, folio 95.
  • Wiki Midden Brabant.

Met dank aan