TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

"Even laat ik weten dat we weer 'ns op reis gaan. De reis gaat nu naar Dassel. We komen daar op 'n vrij kleine fabriek. Dassel is 'n gat. Het ligt bij Holzminden noordwest van Herzberg. Iets zuidoost van Bielefeld, 'n beetje dichter bij de grens. Op de rand van Westfalen. Vanmiddag om half drie gaan we er naar toe." Dat schreef Gerard Schampers op 26 mei 1943 naar huis. Hij had zich als student moeten melden voor de Arbeitseinsatz en was 6 mei 1943 uit Tilburg vertrokken. Dit is het verhaal van zijn reis naar Duitsland, waar hij anderhalf jaar zou blijven werken.

In deze serie:
- Gerard Schampers, van student tot dwangarbeider.
- Gerard Schampers, de eerste maanden in Dassel.
- Gerard Schampers, de eerste ziektes.


Gerard Schampers in 1943. Bron: Familie Schampers.

Gerardus (Gerard) Johannes Antonius Schampers werd op 21 februari 1922 geboren in Helmond. Zijn ouders, Noud Schampers[1] en Reina Kuijten[2], trouwden in 1921 en kregen vijf kinderen: Gerard[3], Trees[4], Reinoud[5], Tineke[6] en Joep[7].[8] Het gezin woonde in Helmond aan de Mierloseweg 4b.[9] Gerard studeerde sociale-economie aan de Katholieke Economische Hogeschool, de latere Universiteit van Tilburg. Daar studeerde hij in 1943, waar ons verhaal begint.

Begin 1943 vinden er in Nederland een aantal aanslagen op collaborateurs plaats. In februari zijn dat procureur-generaal Jan Feitsma, generaal Hendrik Seyffardt en secretaris-generaal van Volksvoorlichting en Kunsten Hermannus Reydon. Bij de aanslag op Feitsma raakte zijn zoon zwaargewond, Reydon's vrouw werd gedood, hijzelf zwaargewond. Reydon zou een half jaar later alsnog overlijden.[10] Seyffardt raakte ook zwaargewond, maar overleed al de volgende dag. Voor zijn dood gaf hij echter aan dat hij er van overtuigd was door twee studenten te zijn beschoten.[11]

Op 6 februari, de dag na de aanslag op Seyffardt, werden razzia's gehouden op de Nederlandse universiteiten en hogescholen. Er werden in Delft, Amsterdam, Utrecht en Wageningen bijna 600 studenten opgepakt en naar Kamp Vught gestuurd.[12] In de maanden die volgden werd een groot aantal van deze studenten weer vrijgelaten. Naar omstandigheden, helemaal in vergelijking met andere gevangenen in Vught, werden ze daar goed behandeld.[13]

Op 13 maart 1943 volgde een nieuwe stap van de bezetters in het bedwingen van de Nederlandse studenten. Zij moesten een verklaring tekenen om nog toegang te krijgen tot het hoger onderwijs. Deze verklaring werd al snel bekend als de loyaliteitsverklaring:

"De ondergeteekende […] verklaart hiermede plechtig, dat hij de in het bezette Nederlandsche gebied geldende wetten, verorderningen en andere beschikkingen naar eer en geweten zal nakomen en zich zal onthouden van iedere tegen het Duitsche Rijk, de Duitsche Weermacht of de Nederlandsche autoriteiten gerichte handeling, zoomede van handelingen en gedragingen, welke de openbare orde aan de inrichting van hooger onderwijs, gezien de vigeerende omstandigheden, in gevaar brengen."[14]


Een lege loyaliteitsverklaring. Bron: Familie Colsen.

Men kreeg een maand de tijd om de verklaring te tekenen, wat voor een ware strijd tussen voor- en tegenstanders zorgde. Zowel vanuit de Raad van Negen (de overkoepelende raad van het studentenverzet), als de minister van Onderwijs in Londen, kwam het dringende advies niet te tekenen. Er werden in Nederland omkletsploegen ingezet om twijfelde studenten de goede kant op te bewegen: niet tekenen.[15] Enkele dagen voor de deadline op 13 april adviseerde ook aartsbisschop De Jong om niet te tekenen.[16] Het was zijn advies dat volgens A.J. van der Leeuw, één der Raad van Negen, doorslaggevend was voor met name de katholieke studenten in Tilburg en Nijmegen.[17]

"De Aartsbisschop was er van overtuigd, dat het tekenen der verklaring zelf in feite beschouwd en geïnterpreteerd zou worden als een geestelijke capitulatie van de studenten, terwijl een weigering het morele verzet tegen de onrechtvaardigheden van de bezetter zou versterken. De studenten waren uit vaderlandsliefde hiertoe verplicht, nu zij er de gelegenheid voor kregen."[18]

De resultaten waren overtuigend. 85% van de 14.600 studenten tekende de loyaliteitsverklaring niet. Van de ruim 2.000 die wel tekenden, zaten er 400 nog vast in Kamp Vught. Zij tekenden vermoedelijk om daar weg te komen. Vooral onder de katholieke studenten in Nijmegen en Tilburg was het aantal weigeraars groot. Nijmegen had per 11 april de universiteit gesloten waardoor slechts 0,3% van de studenten tekende. In Tilburg was het aantal iets hoger, 2,2% ondertekende daar de loyaliteitsverklaring.[19] Gerard Schampers besloot niet te tekenen.

Door het hoge aantal weigeraars was hoger onderwijs in Nederland eigenlijk niet meer mogelijk. De hogescholen en universiteiten sloten dan ook hun deuren. Eind april volgde de Duitse oproep dat leden van het voormalige Nederlandse leger weer in krijgsgevangenschap genomen zouden worden. Dit had de april-meistakingen van 1943 tot gevolg. De Nederlandse burgers kwamen hiermee meer en meer in opstand tegen de Duitse maatregelen. De Duitse bezetter trad hard op tegen de stakingen. Het politiestandrecht werd afgekondigd. Door executie en geweld volgden 175 dodelijke slachtoffers. Op 4 mei keert de rust weer enigszins terug.[20]

De volgende dag stond er een oproep in de krant: "Beschikking over de aanmelding van vroegere studeerenden.":

"Alle mannelijke personen, die in het studiejaar 1942/43 een Nederlandsche universiteit of hoogeschool bezocht en hun studie nog niet volgens het leerplan beëindigd hebben, moeten zich met uitzondering van de onder III genoemde studeerenden op 6 Mei 1943 tusschen 10 en 18 uur voor de inschakeling van den arbeidsinzet melden bij de volgens de plaats van hun verblijf bevoegd zijnde commandanten der S.S.- und Polizeisicherungsbereiche, en wel voor het Polizeisicherungsbereich."[21]

Onder III werd bepaald dat de studenten die de loyaliteitsverklaring hadden getekend zich niet hoefden te melden. In tegenstelling tot het tekenen van de verklaring, waarvoor de studenten een maand kregen, moeten ze zich nu de volgende dag al melden. Er was dan ook weinig kans voor overleg. In dezelfde oproep werden ook de ouders verantwoordelijk gehouden voor het melden van hun zonen.[22]

Theo Bakkeren[23], één van de studenten die uiteindelijk met Gerard Schampers in Dassel zou werken, schreef hierover in zijn dagboek:

"Na dagen van staking, standrecht en executies, na het bevel van gisteren, dat alle studenten, die de "loyaliteitsverklaring" niet getekend hadden, zich melden moesten voor de Arbeitseinsatz in Duitsland, - met de dreiging van represailles tegen de ouders! - ; na veel wikken en wegen en onderling overleg... heb ik me ’s middags met vele anderen, o.a. Guus[24] en Toon Janse[25], aan het station vervoegd, voor de reis naar de meldingsplaats, de Willem II- Kazerne in Tilburg."[26]


Willem II kazerne, Tilburg. Bron: Regionaal Archief Tilburg (#2092).

Toon en Guus Janse waren broers. Toon was de oudste van de twee. Beiden werden naar Duitsland gestuurd. Guus eindigde met Gerard Schampers en Theo Bakkeren in Dassel. Toon Janse werd tewerkgesteld in Herzberg.[27] Fons Niessen woonde in Helmond en hield een dagboek bij. Hij schreef op 5 mei: "Vroeg gaan reeds de geruchten die werkelijkheid werden, alle studenten die geweigerd hebben de solideriteitsverklaring te tekenen moeten zich 6 mei melden voor de arbeidsinzet. […] Grote nerveuziteit vooral onder de gegoede lui waarvan vele studeerden, er wordt druk gepraat […] er staat echter bij vermeld dat de ouders of voogden verantwoordelijk worden gesteld." De volgende dag, 6 mei, schreef Fons: "De studenten besloten te gaan, wat ook de beste oplossing is. […] Van mijn kenniskring zijn gegaan onder meer: G. Schampers, Jan en Wim Heling, J. Roffelson, […] Magis, Pijnenburg, van Asten, P. Hornikx en nog vele anderen. Het was 'n droeve aftocht, waarheen? wanneer terug?" Fons zelf hoefde zich niet te melden, hij studeerde niet.[28]

Definitielijst

Arbeitseinsatz
Gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Circa 11 miljoen Europese burgers werden in dit kader opgeroepen om dwangarbeid te verrichten in het Derde Rijk. Niet te verwarren met de Arbeidsdienst, een organisatie opgericht als nationaal-socialistisch vormingsinstituut voor Nederlandse jongeren.
capitulatie
Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
razzia
Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden Joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

Naar Ommen

Gerard Schampers was op 6 mei om 08:00 uur in Tilburg. Hij schreef:

"Aankomst enz. normaal. Inschrijving, naam, studierichting invullen in duplo en afgeven bij Rijksduitser die in Helmond zit. Hij vroeg of ik van Schampers den Bauunternehmer [aannemer] was, die hij goed kende. Appèl. Daarna mededelingen. We gaan naar Ommen en vandaar verder. We worden waarschijnlijk gesplitst. Helmondse groep zit bij elkaar. Stemming is hier heel goed. We vertrekken om 11:15 uur vanavond van 't station. 't Staat hier vol koffers. 't Is een en al bagage al wat je ziet. Behandeling is zeer correct. We worden behandeld als intellectuelen. Er gaan geruchten over tewerkstelling in eigen vak. Verder is hier niets te vertellen. Ik zal zo gauw mogelijk weer bericht laten horen.

Doe in de stad aan alle bekende de groeten. Berichten van de lui uit Helmond worden doorgegeven. Doet U het dus ook. In de trein hadden we veel lol. We gingen nog lang niet naar onze begrafenis."
Tilburg - 6 mei 1943


De eerste brief uit Tilburg. Bron: Familie Schampers.

De volgende dag 7 mei, zat Gerard Schampers in Ommen. Kamp Erika was daar zo vol dat een aantal studenten, waaronder Gerard, naar het nabijgelegen subkamp Junne werden verplaatst. Er hadden zich 3.000 studenten gemeld, "de rest verdween"[29]. Gerard schreef:

"Mijn kaart uit Tilburg zal intussen wel aangekomen zijn. Gisterenavond zijn we met de trein naar Ommen gegaan. Hier hebben we gelegenheid om te slapen. We hoeven niets te doen en worden vrij ongemoeid gelaten.

We zitten verdeeld over twee kampen, omdat er te veel zijn voor een kamp. De Helmonders zitten vrijwel bij elkaar in 't kamp Junne, 't bijkamp, behalve Jozef en Ton Pijnenburg.[30] Jozef is tussen de Limburgse groep verzeild geraakt en zit in 't andere kamp. Daar zal Ton Pijnenburg ook wel zitten. De rest is hier bijeen met vrijwel alle lui die zich in Tilburg gemeld hebben. In 't andere kamp zijn de groepen van de andere provincies. Juist nu ik dit zit te schrijven komt Ton Pijnenburg binnen die in 'n andere barak ligt maar toch wel in 't zelfde kamp als wij. Jozef zit bij kennissen van onze Hoogeschool dus hij zit niet op z'n eentje.

We blijven hier kort en gaan dan als arbeiders naar Brandenburg, dus stad Berlijn en omstreken. Verder is hier niets bekend. Zo gauw we wat weten sturen we bericht. Er is altijd iemand die naar huis schrijft en dan wordt 't wel doorgegeven. We gaan er hier van uit dat de berichten in Helmond doorgegeven moeten worden zodat ze overal thuis weten hoe de zaken staan

De kampen hier staan onder bewaking van de Nederlandse Waffen S.S. met enkele leden van der Grüne Polizei. Toen we hier kwamen werd ons direct gezegd dat we goed behandeld zouden worden en beschouwd als vrije mannen die als arbeiders naar Duitsland gaan. Alleen zijn we gedwongen in Duitsland te gaan werken. We worden 't zelfde behandeld als arbeiders. 'n Nieuw vel krijg ik niet meer vol dus schei ik er maar uit.

P.S. De omgeving is hier buitengewoon mooi. P.P.S. Groeten van de Helmondse kolonie + Frans Linders."
Ommen - 7 mei 1943

Ton Pijnenburg kwam net als Gerard ook uit Helmond. Ton werd in Watenstedt tewerkgesteld.[31] Wie Jozef is, hebben we helaas niet kunnen achterhalen, in de familie van Ton Pijnenburg komt geen Jozef voor.[32] Frans Linders[33] kwam uit Nuenen, Frans kwam samen met Gerard in Dassel terecht. De volgende dag, op 8 mei, schreef Gerard uit Junne:

"Zojuist heb ik Jan Janssens uit Tilburg gevraagd er voor te zorgen dat u opgebeld wordt uit Tilburg. Hij mag met z'n vader telefoneren. Zijn vader belt dan door en vraagt eten enz. o.a. tandenborstel. U moet daar niet uit opmaken dat we 't slecht hebben. Door de grote drukte is de verzorging niet bijzonder goed geregeld maar we hebben geen klagen. We hebben nog eten genoeg, maar als we over 'n paar dagen naar Duitsland gaan hebben we misschien meer nodig en daarom heb ik om de verschillende dingen laten vragen. De andere uit Helmond behalve Paul Hornikx wilde zelfs niet dat hun [...] doorgegeven wederom geen onderlinge onrust te verwekken. U kunt ze dus in die geest inlichten.

We weten nog nog niet precies wanneer we weg gaan, maar ik schat over 'n paar dagen. We doen hier niets dan 'n potje kletsen en kaarten. We kaarten de hele dag. Weet U hoe Han Loevendie, Harry Berndsen en Hans van Keulen het maken. Laat ons wat horen. Het adres is: Ommen. kamp Junne (dat is 't bijkamp). Verder is er niets nieuws. Het is 'n evenement als de trein voorbijgaat aan de ene kant en mensen over de weg aan de andere kant van 't kamp."
Junne - 8 mei 1943

Kamp Junne lag aan de Beerzerweg in Ommen, aan de spoorlijn tussen Ommen en Mariënberg. Paul Hornikx[34] en Han Loevendie[35] woonden net als Gerard in Helmond, Hans van Keulen[36] kwam uit Aarle-Rixtel, een dorpje net ten noorden van Helmond. Hij woonde aan de grens met Helmond, op de kruising van het Verliefd Laantje en de Helmondscheweg.[37] Schampers en Van Keulen behoorden tot dezelfde vriendengroep. Hans van Keulen richtte na de oorlog samen met Jan Schampers[38], een volle neef van Gerard, een bouwmaterialenhandel in Vught op.[39] Op 9 mei 1943 schreef Gerard naar huis:

"Nog steeds zitten we in Junne. De meest tegenstrijdige geruchten horen we over ons vertrek. Persoonlijk heb ik vanmorgen 't volgende van de commandant van de Sicherheitspolizei die ons kamp bewaakt gehoord: Het is zo goed als zeker dat we niet voor donderdag gaan. (Latere geruchten spreken 't echter weer tegen; ze zeggen morgen of overmorgen). We worden zoveel mogelijk in ons eigen vak geplaatst. Zo gauw we over de grens zijn is er geen bewaking meer en zijn we volkomen vrij. Als we op tijd ons werk doen en niet saboteren zijn we vrij man. We mogen overal naar toe, reizen enz. De toekomst ziet er voor ons dus niet zo bar somber uit. Ook de behandeling hier is behoorlijk. We worden als heren behandeld, met de meeste voorkomendheid. Het eten is niet overvloedig maar we hebben veel van thuis meegebracht. We krijgen 's morgens 250 gram brood, 's middags stamppot (soms met vlees er door), 's avonds 250 gram brood en soep. Het brood is goed. We hebben nog geen boter gehad. Een keer 'n stuk kaas. De stamp en de soep zijn naar kampidee behoorlijk, het is goed te eten. We zitten verdeeld over drie grote barakken, met verschillende afdelingen. Meestal zitten groepjes vrienden bij elkaar.

De tekening staat op de achterkant van dit vel. Schuttershof: daar staan de wc's. Iedere afdeling heeft van de bewoners 'n naam gekregen. We hebben trouwens alles gedoopt. Heel originele namen zijn er bij. Typerend voor de geest die hier heerst.

Helmond zit in barak L. Kamer: Kienauwanhangkin de Kattendonders. 2e kamer van voren. 1e kamer: In de aap gelogeerd. 3e de Sigaar. Verdere namen zijn: 't Begijnhof (Eindhoven), de Kruyckezeycker (Tilburg), de Klos, de Sigaar, 't Roemruchte baasje, Cabaret 't Vergulde pikje, 't Naaikransje, de Taart, enz.

Onze barak is als volgt ingedeeld:


(schets: In de aap gelogeerd, De kattendonders, slaapkamer, de Sigaar enz.). Bron: Familie Schampers.

De slaapafdeling is in 2en gedeeld. In 't midden 'n gang. Links en rechts bedden in 3 etages. Ik slaap op de hoek (x) op 't middelste bed. Boven me ligt Wim Heling, naast me Kees Schuilwerve uit Goes en onder me Köhler uit Tilburg (13e jaars, 4 jaar getrouwd). Ik schrijf later nog wel meer over de samenstelling van onze barak. Reinoud moet zich ook melden hè. Zijn scholieren niet vrijgesteld? Ik hoor daar nog wel van. Bij Heling 2x. Daar zijn ze met z'n vieren de klos. In Tunis is de strijd ten einde hoorden we hier.

Zojuist aankondiging: vanmiddag worden we gekeurd. Vannacht nog hier, maar dan? Voor vandaag weer genoeg. Veel groeten van alle Helmonders, vooral van Gerard. Paul Hornikx heeft weer asthma. Fred v. A. is verhuisd naar 't grote kamp, waar Herman Tiddens ook ligt."
Junne - 9 mei 1943

Op de bovenste schets, van Kamp Junne, is het zuiden aan de bovenkant (de spoorlijn) en het noorden aan de onderkant. Gerard beschreef de kantine (A), keuken (B) en ziekenzaal (D). Verder de barakken (G, K en L), de washokken (F en N) en wc’s (E, H en I). De kampbewaking (Kontroll Kommando, C) en het gevangenhok (M) maken de plattegrond compleet.

Wim Heling[40] kwam net als Gerard uit Helmond en ze kenden elkaar al voordat zij in Junne in hetzelfde stapelbed belandden. Net als Gerard studeerde Wim in Tilburg. Kees Schuilwerve[41] was één van de naar schatting 340 medische studenten die naar Duitsland werden gestuurd. Zij kwamen verspreid over Duitsland in allerlei ziekenhuizen terecht ter vervanging van Duitse medici die aan het front dienden.[42] Kees Schuilwerve belandde uiteindelijk in Göttingen.[43]

Fred v. A. bleek uit latere brieven Fred van Asten[44] te zijn. Hij arriveerde op 17 mei 1943 in Bittersfeld en werd daar 15 november 1945 uitgeschreven. Waarom hij zo laat naar Nederland vertrok, is helaas niet bekend.[45] Harmen Tiddens[46] was de zoon van een huisarts in Helmond. Na het overlijden van zijn vader[47] verhuisde het gezin naar Tilburg. Tiddens ging medicijnen studeren in Utrecht. Volgens zijn familie veinsde hij tuberculose, om zo in een minder goed bewaakt deel van Kamp Erika terecht te komen. Van daar uit wist hij te ontsnappen en onder te duiken in Breda.[48] Paul Hornikx zou op 14 mei worden vrijgelaten uit Ommen, hij werd ongeschikt verklaard,[49] vermoedelijk wegens zijn astma. Op Köhler komen we later terug.

Reinoud was het broertje van Gerard. Hij studeerde aan de Technische Universiteit in Delft, al is onduidelijk wanneer hij daar startte omdat Gerard hem hier nog als scholier kwalificeert.[50] Reinoud kwam uiteindelijk te werken in Elten, ten noorden van Kleve. Hier werkte hij bij de stoeterij van zijn tante, Anna Kuijten.[51] Zij was getrouwd met de paardenfokker Mees Alkemade.[52]

Op 10 mei schreef Gerard vanuit Junne zijn volgende brief naar huis:

"U zult mijn brieven wel gekregen hebben, en er is sinds gisteren geen nieuws meer, alleen is 'n uur geleden de helft van 't kamp naar 't grote kamp gegaan voor de keuring. Wij zullen dus vanmiddag of zo wel aan de beurt komen.Alles is anders nog 't zelfde. M'n onderslaapje Köhler is weg gegaan als krijgsgevangene (hij was reserve officier). Krijgsgevangenen mogen namelijk kiezen. Voor officieren zal 't gunstiger zijn om krijgsgevangene te zijn. Maar voor mindere niet. Onze behandeling zal beter zijn. Ze willen 'n zeer gunstige indruk op ons maken dat ligt er dik bovenop, enfin wij profiteren ervan. Vandaag hebben we voor 't eerst Duits brood gegeten. 't Smaakte heel goed, maar 't is zwaarder dan 't Nederlandse. 't Lijkt dan of je minder krijgt. Als ik nu na ga kom ik precies een maaltijd per dag te kort, dus ik kan nog enkele dagen vooruit en als ik straks 't pakje heb, (Van Asten is gesignaleerd, maar is nu naar Erica ('t hoofdkamp)) dan zal ik wel weer 'n tijd vooruit kunnen. Ik vermoed dat ik in Duitsland wel veel gelegenheid zal hebben om bij Oom Josef te komen, tenminste zoals die officieren van de Sicherheitspolizei vertellen, en dat lijkt me zeer wel mogelijk, want we krijgen als intellectuelen 'n bijzondere behandeling. Er wordt hier zelfs rekening gehouden met de mogelijkheid dat we bij particulieren ingekwartierd worden. De levensmiddelenrantsoenen zijn in Duitsland gemiddeld hoger dan hier. Brood is zelfs veel hoger. Dat wist ik trouwens al, maar op slinkse manier komen we dergelijke dingen te weten van de soldaten, zo dat ze ons niets voor kunnen liegen om ons lekker te maken, want achterdochtig zijn we genoeg. We hebben hele disputen met de officieren, en we zeggen elkaar alles. Zonder er kwaad over te worden, zelfs op 'n heel vriendschappelijk toon zeggen we precies wat we van hun denken, en omgekeerd krijgen we ook wel wat te horen. Ze zijn er van overtuigd dat wij in Duitsland wel 'n andere mening krijgen als we met de bevolking in aanraking komen. We zullen af moeten wachten, maar ik vrees even voor 't omgekeerde. Meer heb ik werkelijk niet te vertellen."
Junne - 10 mei 1943

Joseph Köhler[53] was reserve 2e luitenant in het 11e Grensbataljon toen de Duitsers Nederland binnenvielen. Hij diende als adjudant in de staf van het bataljon.[54] Op 14 mei bevond deze eenheid zich in Fort Honswijk bij Schalwijk aan de Lek in Utrecht.[55] Aldaar werd Köhler gevangengenomen en afgemarcheerd.[56] Uiteindelijk belandde hij in het krijgsgevangenenkamp Oflag V A bij Weinsberg in Duitsland.[57] Hier werd hij vermoedelijk op 8 juni 1940 vrijgelaten.[58] In 1943 kwam hij als student in Ommen binnen, maar militairen hadden toen de keuze zich als krijgsgevangene te laten registreren. Vooral voor officieren was dit interessanter, omdat die volgens Geneefse Conventie van 1929 niet tewerkgesteld mochten worden.[59] Köhler werd dan ook op 10 mei 1943 in Ommen als krijgsgevangene ingeschreven en via Kamp Amersfoort naar Stalag XI A in Altengrabow gebracht.[60] Hij zou uiteindelijk op 29 mei 1945 weer in Weert in Nederland terugkeren. Aldaar gaf hij aan dat de verzorging in Duitsland slecht was, maar dat hij in Duitsland geen werk heeft hoeven te doen.[61]

Oom Josef was getrouwd met Grada Kuijten[62], een zus van Gerards moeder. Hoe hij precies heet, hebben we nog niet kunnen achterhalen. Zijn trouwakte noemt hem Franz Josef Dominikus Assmann.[63] De Duitse Volksbund noemt hem eenvoudig Josef Assmann[64] en de familiegeschiedenis noemt hem Joseph Friedrich Assmann.[65] Hij werd geboren op 6 februari 1871 in Buschewitz, het tegenwoordige Budziwojowice in Polen en overleed 1 mei 1945 op 74-jarige leeftijd in Berlijn[66]. Volgens de familiegeschiedenis "door ophanging in zijn eigen pakhuis, ter dood gebracht door de SS. […] Hij was grossier in levensmiddelen en de SS wilde de voorraad vernietigen. Hij weigerde zijn medewerking, omdat het voedsel aan de bevolking van Berlijn ten goede diende te komen."[67] We hebben dit verhaal niet via een andere bron kunnen verifiëren.

Dinsdag 11 mei 1943 werd er vanuit de Sicherheitsdienst (S.D.) in Den Bosch een brief gestuurd naar de ouders van Gerard Schampers.

"Der Höhere SS-u.Pol.-Führer beim Reichskommissar für.die bos. niederl. Gebiete

Den Haag, den 11.5.1943.

III C.-B.Nr. 2886/43.

Oproep

Vastgesteld werd, dat de student G.J.A. Schampers geen gehoor gaf aan de Beschikking no. 55/43 van de 4.5.1943 en bij de melding op de 6.5.1943 niet verscheen. Daar hij tot dit oogenblik nog niet in het kamp Ommen aangekomen is, wordt U als uitoefenaar van het ouderlijke gezag of voogdij gevraagd welke maatregelen gij genomen hebt ten aanzien van de verpflichte melding van Uw zoon en wat U met het oog op stuck IV/4 der Beschikking no. 55/43 van de 4.5.1943 zult doen.

Der Höhere SS-u.Pol.-Führer beim Reichskommissar für die bes.niederl.Gebiete gez.: Rauter SS-Gruppenführer und General-leutnant der Polizei

F.d.R. Samel SS.-H'stuf."
Den Haag - 11 mei 1943


Bron: Familie Schampers.

SS-Hauptsturmführer Benno Samel[68] werkte als plaatsvervangend commandant van de S.D. in Den Bosch.[69] Gerards vader, Noud Schampers, schreef diezelfde vrijdag nog in een antwoord dat Gerard zich al een aantal dagen daarvoor gemeld had:

"Naar aanleiding van Uw schryven III C.-B.Nr. 2886/43 van 11.5.1943 deel ik U mede, dat myn zoon, de student G.J.A. Schampers zich op 6.5.1943 in de Willem II kazerne te Tilburg gemeld heeft en dienzelfden avond vanuit Tilburg op transport gesteld is naar Ommen. Hy bevindt zich dan ook reeds een week in het kamp Ommen. Uw bovengenoemd schryven moet dus op een vergissing berusten."
Helmond - 14 mei 1943

Woensdag 12 mei zat Gerard nog steeds in Junne:

"Nog steeds is hier niets nieuws. De pakken uit Zwolle heb ik aangekregen. Omdat ik bang was dat 't brood te oud zou worden en zou bederven heb ik enkele broden weggegeven aan lui die te kort kwamen. We doen dat allemaal. Het is een pot nat, allemaal vooral onze kamer. "In de aap gelogeerd"

Hierbij sluit ik 'n lijst van alle gasten van dit hotel in met handtekeningen als souvenir. Wil U 't voor mij bewaren? We hebben hier 'n bridgedrive gehouden. Paul Hornikx en ik hebben de 2e plaats bereikt, hoe 't mogelijk was snap ik nog niet, want we hadden minstens 2000 punten meer moeten hebben. Verder geen nieuws,

Wim Soeter - Laan van Oostenburg 26, Voorburg
Jac de Wijs - Antwerpschestraat 36, Bergen op Zoom
Guust Mannaerts - Wilhelminapark 106, Tilburg
Janus Brekelmans - C30, Hilvarenbeek
Jac Leeters - Graafscheweg 233, Den Bosch
Bertus de Rijk - Blauwen Dijk, Ossenisse
Jan Smits - Hoge Ham 189, Dongen
Joop Mannaerts - Wilhelminapark 106, Tilburg
Freek van Zee - St. Adriaanstraat, Goes
Jan Minderhoud - Wilhelminadorp bij Goes
Kees Schuilwerve - Beatrixplein, Goes
Gerard Schampers - Mierloscheweg 4b, Helmond
Luud Adriaansens - No 3, Walsoorden
George Colsen - Terhole
Kees van der Bijl - Goirlescheweg 23, Tilburg
Camille Visser - Warandelaan 23, Helmond
Louis Coene - Sluiskil
Piet van Acker - Hoge Ham 19a, Dongen
Jan Roffelsen - Wilhelminalaan 4, Helmond
Ton Rademaker - Hoge Ham 19a, Dongen
Jan Heling - Veestraat 17, Helmond
Wim Heling - Veestraat 17, Helmond
Piet Langenhorst - Steenstraat, Hulst
Theo Adriaansens - No 3, Walsoorden
Ko Neeteson - Willem de Zwijgerlaan, Kloosterzande
Jo Hommel - Van Goorstraat 37, Breda
Frans Magis - Markt 49, Helmond
Thijs Moons - Graaf Florislaan 75, Gouda
Paul Hornikx - Eikendreef 17a, Helmond
Bob Ackermans - Nieuwstraat 35, Roosendaal"
Junne - 12 mei 1943

We zien hier dat Gerard een hele lijst met namen naar huis stuurde. Een aantal hiervan zijn al de revue gepasseerd: Wim Heling, Paul Hornikx en Kees Schuilwerve. Jan Heling[70] was de oudere broer van Wim en zou met Gerard en Wim, maar ook Janus Brekelmans[71] in Dassel terechtkomen. Zowel Jan als Wim studeerde bedrijfseconomie in Tilburg.[72] Camille Visser[73], Jan Roffelsen[74] en Frans Magis[75] waren net als Gerard afkomstig uit Helmond. Camille Visser kwam als verpleegkundige in een ziekenhuis in Wiesbaden[76] terecht, Jan Roffelsen werd te werk gesteld in een ziekenhuis in Waiblingen[77] waar Frans Magis ook in de buurt zat. Het Arolsen Archives geeft Steinenberg[78] aan. Frans’ moeder verklaarde, op 95-jarige leeftijd, in een interview in 1993, het volgende: "Hij zat in Schöndorf. Daar zat die Roffelsen ook. We kregen regelmatig brieven van hun. Hij was nog te kort student om daar veel aan te hebben. Het was allemaal amputeren daar. Armen en benen en van alles. Dat was het werk dat ze in de ziekenhuizen moesten doen."[79]

Naast Jan en Wim Heling staan er nog een tweetal broers op de lijst: Guust[80] en Joop Mannaerts[81] uit Tilburg, en Theo[82] en Luud Adriaansens[83] uit Walsoorden. Guust belandde in een ziekenhuis in Wenen[84], helaas weten we niet waar zijn broer Joop terechtkwam. Theo studeerde net als Gerard economie in Tilburg, volgens zijn bidprentje wist hij met de hulp van een Duitse officier te ontsnappen uit Duitsland en zo terug te keren in Nederland.[85] Hij werkte bij de Stadt der K.D.F. Wagen bij Fallersleben, dat was de Volkswagenfabriek in Wolfsburg.[86] Zijn broer Luud studeerde geneeskunde in Utrecht en kwam volgens zijn familie in Oostenrijk terecht. Na zijn verlof in Nederland is hij ondergedoken en niet meer teruggekeerd.[87]

We hebben al een aantal verpleegkundige langs zien komen, maar er stonden er meer op de lijst. Ook George Colsen[88] werd als verpleegkundige in een ziekenhuis in Salzburg geplaatst.[89] Wim Soeter[90] studeerde geneeskunde in Leiden[91], hij werd tewerkgesteld in een ziekenhuis in de buurt van Innsbruck. Ondanks alles wat hij meemaakte wist hij uiteindelijk toch in 1954 zijn studie af te ronden.[92]

Piet Langenhorst[93] en Co Neeteson[94] kwamen beiden in het Gemeinschaftslager Pleissner in Herzberg am Harz terecht, op ongeveer 60 kilometer ten oosten van Dassel.[95] Dit was een ijzer- en staalfabriek.[96] Co studeerde weg- en waterbouwkunde in Delft.[97]

Uit een ongedateerde en anonieme brief uit het archief van de familie Colsen bleek dat Luud en Theo Adriaansens gezamenlijk richting Ommen reisden met Co Neeteson, Bertus de Rijk, George Colsen en Piet Langenhorst, allemaal uit Zeeland: "De jongens zelf waren erg flink, met hun eigen club Zeeuwen houden ze den moed er wel in als ze maar bij elkaar blijven."[98] Het bij elkaar blijven was in Duitsland niet meer gelukt.

Van Jac de Wijs[99], Jac Leeters, Bertus de Rijk, Jan Smits, Freek van Zee[100], Jan Minderhoud, Kees van der Bijl[101], Louis Coene, Piet van Acker[102], Ton Rademaker, Jo Hommel[103], Thijs Moons en Bob Ackermans hebben we helaas nog weinig gegevens gevonden.

Definitielijst

Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
Grüne Polizei
Groene Politie, bijnaam – vanwege hun groene uniformen – voor de Ordnungspolizei (Ordepolitie), de gemeenschappelijke noemer voor Duitse politie-eenheden die reguliere politietaken moesten uitvoeren tijdens nazi-Duitsland van 1936 tot 1945.
kolonie
Overzees gebiedsdeel.

Op transport

De bijna 3.000 studenten in Ommen werden in drie transporten naar Duitsland gestuurd. De eerste twee waren respectievelijk op 8 en 11 mei.[104] Vrijdag 14 mei vertrok de derde en laatste trein uit Ommen. Hierin zat onder andere de groep van Gerard Schampers. In een tweetal brieven schreef hij over de reis. De eerste is van 16 mei, geschreven uit Seesen am Harz, de tweede van de 18de, uit Herzberg am Harz.

"Seesen a. Harz. 16-5-43
Zoals U weet zijn we Vrijdagmiddag vertrokken uit Ommen. Miel Visser z’n ouwelui waren aan de trein dus U zult wel ingelicht zijn. ’t Pakje kreeg ik in de trein. Dat mutsje is uitstekend. Ik sta er mee op en ik ga er mee naar bed bij wijze van spreken. We zijn naar Hannover gegaan. Toen we daar aankwamen werd gezegd dat we verder moesten, waar naartoe wist niemand. We kwamen in Braunsweig, vandaar werden we naar Watenstedt gebracht, ’n plaatsje, zuidzuidwest van Brunswijk. We kwamen daar op de Hermann Göringwerke. Om 3 uur ’s nachts gingen we naar bed. Vandaar zijn we Zaterdagmiddag met ’n groep naar Göttingen en Seesen gegaan. G. 44 man en S. 40 man. Hier worden we waarschijnlijk aan ’t werk gezet. Ik schrijf alles nog wel uit overigen.

F. Magis en J. Roffelsen zijn naar Stuttgart, onze barak in de aap is helemaal uit elkaar. Hier zijn J+W. Heling, F. Linders, Nol Stroucken. T. Pijnenburg is nog bij de H.G. werke, waar gaat er ook nog weg. Van onze troep zijn er naar Wenen, Insbrück, Graz, Linz, Stuttgart, Hannover, Watenstedt, Frankfurt a/M (Miel Visser), Göttingen en Seesen.

Voorlopig niets sturen!

P.S. We zitten hier bij Belgen, Tsjechen, Italianen.
In de stad zitten nog Polen en Russen."
Seesen am Harz - 16 mei 1943


Briefkaartje uit Seesen am Harz. Bron: Familie Schampers.

Uit deze brief werd niet geheel duidelijk waar iedereen nu precies naar toe ging. Frans Magis en Jan Roffelsen gingen in ieder geval richting Stuttgart, maar belandden beiden in ziekenhuizen in de buurt. Jan en Wim Heiling, Frans Linders en Nol Stroucken[105] kwamen met Gerard aan in Seesen am Harz. Alleen Ton Pijnenburg bleef achter bij de Hermann Göringwerke in Watenstedt.

"Herzberg a. Harz 18-5-43
Zoals U ziet zitten we weer in 'n andere plaats. Ik zal van 't begin af aan vertellen hoe de hele zaak gelopen is. Vrijdag vertrokken we uit Ommen zoals U weet, tevoren waren naar 't grote kamp gestuurd. Aan de trein was gelegenheid afscheid te nemen van bekenden. Prof. Kaag was er ook, hij kwam van alle Tilburgers persoonlijk afscheid nemen. Ik heb hem nog even gesproken. Zijn vrouw was er ook.

Van Ommen gingen we over Mariënberg, Almelo, Hengelo, Oldenzaal naar Bentheim, vandaar over Rheine, Osnabrück naar Hannover.In Hannover stond 't station vol Nederlanders die er juist aangekomen waren en naar Leipzig moesten. Wij mochten weer instappen en gingen met onbekende bestemming. We kwamen langs enkele stations, en op de kaart zagen we dat we naar Braunschweig gingen. Daar kregen we 'n andere locomotief en daarmee gingen we verder over 'n locaal lijntje. Niemand wist waar naartoe. Met 'n kompas zaten we te kijken in welke richting we gingen. Het was wisselend maar algemeen zuidwest. Eindelijk kwamen we aan 'n station: Drütte, we mochten niet uitstappen, totdat we tenslotte in Watenstedt arriveerden. We zaten midden in de Hermann Göringwerke. Onze stemming daalde met de minuut. Vlak voor ons zagen we het laaiende vuur van de hoogovens in het donker van de nacht, het was half een, we zaten dus 11 uur in de trein. Het was 'n sinister gezicht. Overal hoorden we dat er gewerkt werd, maar mensen zagen we haast niet.

Moe en vuil, want we hadden ons sinds Ommen niet meer kunnen wassen, sjokten we met onze koffers drie kwartier tussen fabrieken en barakkenkampen door. Het was een grote stad zonder een enkel huis. Alles woont er in barakken. Het was allemaal zo grauw en akelig onheilspellend dat we alle moed lieten zinken. Toen we eindelijk in de barakken kwamen werd het iets beter. We hadden schone kribben met strozakken en schone kasten. Er werden dekens uitgereikt en we kregen 'n lepel en 'n etensbak.

We konden ons fris wassen in grote waslokalen. Het eten was vrij goed, ook nu we het achteraf bekijken, toen vonden we het prima. Onze maatstaven zijn totaal veranderd. We kregen een soort aardappelsoep met 'n pikante smaak. Verder brood, boter, en slechte worst die als ontbijt bedoeld was. Behalve de twee dekens kregen we 'n laken en 'n handdoek. Die dag moesten we om 7 uur opstaan, om 3 uur gingen we naar bed, na wassen en eten moesten we ons opstellen. Medici apart, daarna technici. De rest allemaal bij elkaar. Eerst werden de medici behandeld, daaronder vielen ook tandepeuters, pharmaceuten en dierenartsen. Die werden over 't hele land verspreid. Uit onze barak gingen er naar Wenen o.a. Jan Smits; Innsbruck. C. v.d. Bijl. G. Colsen Graz, Linz, Stuttgart, F. Magis en J. Roffelsen (zij hadden zich uitgegeven voor neven en mochten daarom bij elkaar blijven), Frankfurt Am Mainz, C. Visser; München, Hannover en Worms.

Toen kwamen de technici aan de beurt. Eerst werden vliegtuig- en scheepsbouwers er uit gehaald. De rest werd in groepen verdeeld. De andere faculteiten werden door elkaar in groepen verdeeld. Er waren enkele grote transporten. Een transport zou in de richting Berlijn gaan. Een zou voorlopig op de H.G. [Hermann Göring] Werke blijven en twee kleine moesten naar Göttingen. De eerste groep van die twee waren technici de anderen van willekeurige richting. Het waren 84 man. Daar hoorden wij ook bij. We gingen direct na 't eten weg met een geleider. In Drütte moesten we overstappen. Daar vertelde die geleider ons dat 40 man in Seesen moesten blijven. Niemand wilde het doen. We waren allemaal happig op de universiteitsstad. In de trein naar Wolfenbüttel staken we ons licht op bij reizigers. Een van de troep Jan Loman uit Breda was 'n jaar of vijf geleden in Göttingen en Seesen geweest. Hij adviseerde Seesen. In Wolfenbüttel moesten we overstappen. Daar splitsten we de troep. De geleider liet ons kalm ons gang gaan en was blij dat we alles zelf opknapten. We stapten weer in de trein en in Seesen stapten we met 40 man uit volgens afspraak. De transportführer zei dat we afgehaald zouden worden. De trein vertrok, veel gezwaai ook van de transportführer die mee naar Göttingen ging en daar stonden we. We gingen in de wachtkamer bier drinken en wachtten, we gingen 'n stukje eten en wachtten weer. Er kwam niets. We waren om 6 uur in Seesen. De stationschef wist niets. De leider van 't Arbeitsamt wist ook niets. Tenslotte bracht die ons onderdak in 'n paar barakken van 'n maatschappij die spoorwegen repareert en aanlegt. Daar zaten ook 5 Italianen, 3 Tsjechen en 3 Belgen. Om 9 uur kwamen we in de barakken. Waar we zouden gaan werken wist niemand, maar dat zouden wel Maandag wel zien. In Seesen waren meer vreemdelingen dan inboorlingen. Er waren: Nederlanders, Belgen, Fransen, Italianen, Polen, Russen, Kroaten, Hongaren, Oekraïners, Tsjechen en Slowaken.

Het plaatsje heeft normaal 7 à 8000 inw. Er waren nu 8000 vreemdelingen. Op weg naar de barakken kwamen we langs 'n huis waar 20 Poolse arbeidsters woonden. Die hadden geweldige belangstelling voor ons. 't Huis stroomde leeg. Allemaal kwamen ze ons aangapen. De Lagerführerin, 'n Nederlandse die waarschijnlijk N.S.B. sympathieën koesterde of het in ieder geval gedaan heeft, vertelde ons later dat wij aangezien waren voor Kroaten. De Poolse meisjes hadden zich 's Zondags al mooi gemaakt om met ons te gaan wandelen. Ze waren 's avonds toen wij er langs kwamen niet te houden. Ze stormden als razenden de trappen af. Toen de Führerin vroeg wat er aan de hand was riepen ze "Männer, Männer". Zoveel mannen ineens dat kwam haast nooit voor. De andere dag moest ze haar meisjes teleurstellen door te zeggen dat het maar Holländer waren. Het is nl. verboden om met Polen en Russen in aanraking te komen. Die dragen als kenteken: resp. P. en Ost. op hun borst. Andere nationaliteiten hebben geen onderscheidingsteken, behalve Franse krijgsgevangenen die 'n uniform dragen. Kroaten schijnen wel met Polen om te mogen gaan, die zijn tenslotte zelf ook maar 'n minderwaardig ras. De Poolse en Russische meisjes waaronder kinderen van 13 jaar moeten 10 - 12 uur per dag en in de drukke tijd 14 uur per dag werken in 'n conservenfabriek. 's Zondags wordt soms gewerkt. Allemaal als gewone arbeidsters, terwijl het van huis uit lang niet allemaal arbeidsters zijn, er zijn boerendochters, kantoorbediendes en zelfs meisjesstudenten onder. 's Zondags was het ook duidelijk te zien aan de kleding dat er meisjes van zeer goede afkomst bij waren.

Wij waren spoedig beroemd in het dorp, o nee, "die Stadt." Het bleek dat we 'n zeer goede indruk gemaakt hadden. 'n Soldaat die ik sprak zei dat wij zulke "feine Kerls" waren en dat er onder ons zo'n "schöne Jungs" waren. Hij kende me al toen ik hem de weg vroeg. Hij had ons 's morgens in de kapel gezien. Heel Seesen is evangelisch en er is maar 'n kleine kath. kapel. 's Zondags brachten we verder de dag door in de stad en in de omgeving die prachtig is. Het ligt midden in de Harz met rondom overal bergen met grote bossen.

We aten zonder bon, omdat we nog geen "Marken" hadden in het grootste hotel van de plaats. Toen we terug kwamen bleek dat de achterblijvers in de barak 'n soort aardappelsoep met macaroni gehad hadden. Dat is het enige eten geweest dat voor ons klaargemaakt is in Seesen. De zaak waar we te werk gesteld zouden worden moest voor eten zorgen en niemand wist welke zaak dat was. Die spoorwegonderneming had mensen nodig maar dat werk was veel te zwaar voor ons. Het Arbeitsamt, dat was een zenuwachtig mannetje, was zeer bereidwillig. Hij belde Hannover voor ons op, de H.G. Werke, Göttingen maar niemand wist wat met ons moest gebeuren. 's Maandags hoorden we dat we 's middags naar Osterode zouden gaan. We stapten in de trein en hoorden onderweg dat de technici naar Osterode moesten en de rest verder door naar Herzberg. In Osterode wilden enkele uitstappen maar dat mocht niet. 't Hele stel moest door. Om 7 uur kwamen we in Herzberg am Harz. Daar bleek dat ze pas om 5 uur bericht gekregen hadden dat we zouden komen. We kregen soep te eten, die naar omstandigheden redelijk wel was. We worden behoorlijk behandeld en hebben nog niet gewerkt. De eerste paar dagen zullen we dat ook nog wel niet doen. Wat er verder zal gebeuren weet ik niet er is nog niet veel van te zeggen. Ons adres is voorlopig: Gemeinschaftslager Pleissner (Wiese) Herzberg a. Harz.

Als we hier blijven zitten zal ik proberen bij particulieren onder te komen dat zijn we trouwens allemaal van plan maar het is niet zeker dat het zal lukken. Zo gauw ik meer weet, zal ik direct schrijven. U kunt de pakjes naar bovengenoemd adres sturen. De gevraagde artikelen zijn hetzelfde als in Ommen. Alle soorten levensmiddelen zijn goed. Ik heb idee dat we hier nogal brood tekort zullen komen. Als de pakjes aangetekend worden zijn ze eerder hier. Ze moeten wel goed verpakt en verzegeld worden dat er niets uit gestolen kan worden. Laat dat ook even bij Stroucken weten.

Wanneer de adressen van de andere Helmonders bekend zijn laat dat dan ook weten, dan kunnen we die ook schrijven. Hoe staat 't met Han Loevendie, Hans v. Keulen en dergelijke lui. Hoe is 't met de krijgsgevangenen gegaan en die aanmelding van mensen van 18 - 35 jaar? Stuur spoedig bericht!"
Herzberg am Harz - 18 mei 1943

Professor Kaag[106] was één van de economie hoogleraren van de Katholieke Hogeschool in Tilburg en daardoor een bekende van Gerard. Van de vele studenten in de brief, komen we hier Jan Loman[107] tegen. Geboren in Princenhage bij Breda, studeerde hij in Rotterdam economie. Hij adviseerde om naar Seesen te gaan, al werd dat later Herzberg. Uiteindelijk zou Jan Loman met Gerard in Dassel terechtkomen. Twee dagen later, op 20 mei, schreef Gerard de volgende brief vanuit Herzberg naar huis. In de ochtend opgesteld, schreef hij er in de middag nog een postscriptum onder:

"Even laat ik weten dat we voor de zoveelste keer gaan verhuizen, waarnaartoe is nog niet bekend. We zouden hier met 14 man in de draaierij komen van 'n staalfabriek. 6 zijn er op de tekenafdeling en 't lab. 3 in de Schlosserei. Die 6 blijven hier. De rest waarschijnlijk niet. Gewerkt hebben we nog niet.

De organisatie is nog steeds niet zover dat we kunnen beginnen. Hier zitten we met Russen, Polen, Belgen en Fransen. We zijn de enige Nederlanders hier in 't dorp. 't Is hier prachtig. We zitten aan de rand van de Harz, 36 km van Göttingen en 31 km van Nordhausen. Op de kaart is 't dan wel na te gaan waar we zitten. In 'n volgende brief schrijf ik wel weer 'n volgend deel van m'n reisverhaal dat aansluit op m'n vorige brief. Nol Stroucken blijft hier als tekenaar.

P.S. 's Middags 9 van de 14 blijven toch hier. Ik ben bij de 5 die waarschijnlijk weg gaan."
Herzberg am Harz - 20 mei 1943


Het is hier prachtig. Gerard schreef over Herzberg am Harz. Bron: Familie Heling.

De volgende dag schreef Gerard twee brieven, de eerste gaat naar zijn tante in Elten:

"Beste tante Anna en Nelly,

Zoals mama Nelly telefonisch al verteld heeft hebben alle studenten zich voor de Arbeitseinsatz moeten melden. We hebben dat als brave jongens gedaan. We hebben ons 6 Mei gemeld, zijn naar 'n kamp in Ommen gebracht en vandaar Vrijdag 14 Mei naar Hannover gestuurd. We waren in groepen gesplitst. Onze groep was van ± 750 man. In Hannover werden we doorgestuurd naar Braunschweig vandaar naar Watenstedt, (Hermann Göring werke). Daar zijn we gesorteerd en in kleinere groepen verspreid. 'n Transport van 84 studenten moest naar Göttingen. Daar hoorde ik ook bij. Onderweg moesten 40 in Seesen blijven, waaronder ik met enkele andere Helmonders. In Seesen (Harz) werden we niet verwacht en er was geen werk voor ons. We hebben er het weekend doorgebracht en zijn Maandag verder gestuurd naar Herzberg (Harz). Hier zijn we bij de firma Pleissner en zitten in 't Gemeinschaftslager Pleissner (Wiese). Ongelukkigerwijze had ook deze firma ons niet verwacht en kon maar 'n deel van ons te werk stellen, overigens tot onze grote vreugde want hier is 't niet veel. De helft zal over enkele dagen wel weer verder gestuurd worden.

Bij die helft hoor ik ook weer. Ik heb 't daarop aangestuurd want hier komen we in de granaten draaierij en daar heb ik het niet op. Het ging tussen mij en 'n ander die als laatste geplaatst zou worden. Ik heb toen met m'n vroegere ziekte geschermd en met succes. Het is hier niet zo slecht. Gewerkt heb ik nog niet en al geldt hier 'n zeer lange werkdag, er wordt haast niets uitgevoerd. Hier zijn Fransen die als lijfspreuk hebben: "travailler très lentement"[108]. Zij zeggen ook: nous ne devons pas travailler pour le victoire de l'Allemagne![109]

Het ergste is de studie die er geweldig onder lijdt. Ik had juist 'n tentamen gedaan en was voor twee andere klaar. Ik zal tijdens de oorlog wel niet meer kunnen studeren. Het eten is hier niet bepaald goed te noemen, we hebben vooral veel te weinig brood. Gelukkig hadden we veel van huis meegenomen en voor de toekomst verwacht ik wel pakjes van huis. Wilt U mijn adres naar huis doorgeven, want ik weet niet hoe lang brieven via de censuur er over doen en ze zijn thuis natuurlijk geweldig nieuwsgierig.

Ik heb uit Seesen wel 'n kaart gestuurd maar zonder vast adres. Hier is m'n adres: Gemeinschaftslager Pleissner (Wiese) Herzberg a/ Harz. Als ik weg ben wordt door 'n vriend die hier blijft voor doorzending zorg gedragen. Ik hoop spoedig wat van U te horen, want we zitten hier erg afgezonderd. Hoe is 't adres van Mees en van Bram Appel?"
Herzberg am Harz - 21 mei 1943

We waren tante Anna al eerder tegengekomen, de zus van Gerards moeder, eerder getrouwd met een op dat moment al overleden paardenfokker in Elten. Elten ligt net over de grens in Duitsland, wat het aanzienlijk gemakkelijker maakte om post te versturen, omdat het niet door de censuur ging. Vanuit Elten werd het dan de grens overgebracht om in Nederland op de post te doen. Nelly Alkemade[110] was de dochter van tante Anna, een nicht van Gerard. Mees Alkemade[111] was de broer van Nelly en zoon van Anna. Bram Appel[112] was een andere neef van Gerard. Wederom via een zus van zijn moeder. Die zus, Hannie Kuijten[113], was getrouwd met Pieter Appel[114]. Mees en Bram woonden beiden in Berlijn. De tweede brief die dag ging naar zijn familie in Helmond:

"Zoals ik beloofd heb zal ik 't vervolg van ons avontuur vertellen. We waren dus in Herzberg aangekomen Maandagavond om 7 uur. We hoorden dat de fabriek waar we naar toe moesten pas om 5 uur bericht van onze komst gekregen had. Daardoor was alles nog ordeloos, en dat nog wel terwijl ons in Seesen gezegd was dat alles verder prima georganiseerd was. Dinsdag moesten we herhaalde malen aantreden en geteld worden. Vooral tellen is hier altijd heel belangrijk, trouwens in Seesen en in de andere plaatsen waar we vroeger waren ook. Compleet waren we Dinsdag nooit, altijd waren er 'n stuk of tien weg, daarom kregen we pas 's avonds de bevestiging van ons vermoeden dat er drie tussen uit waren. Drie Bredanaars, alle drie economen, waren hem gesmeerd. Ze hadden eerst gezegd dat ze kamers gingen zoeken in de stad. Aan 't station hadden ze verteld dat ze zich als medici in Wenen gingen melden. Wat ze precies van plan waren weet niemand, althans niemand zegt er iets van. We kregen natuurlijk herrie. De zwaarste maatregelen zouden genomen worden als het nog 'ns gebeurde. Enfin, tot nu toe is er niets veranderd. Woensdag werden we gesorteerd. Enkele chemici, en technici werden er op de voorhand uitgehaald, de technici als tekenaars en werktuigbouwkundigen. Daarna werden de 14 sterksten er uitgehaald die in de draaierij zouden komen.

Daar viel ik direct onder. Er werd niet gekeurd. De Werkmeister nam de lui die er op 't eerste gezicht het best uitzagen. Drie werden er nog uitgezocht voor de "Schlosserei". De rest kon hij niet gebruiken en zou verder gestuurd worden naar een of ander arbeidsbureau om elders "eingesetzt" te worden.

Donderdagmorgen om kwart voor zeven gingen de draaiers naar de fabriek. Natuurlijk ging alles heel kalm. We kwamen in de fabriek en moesten daar wachten. Zoals steeds werden we enkele keren geteld. Toen we naar verschillende keren tellen nog steeds niet gejongd hadden en nog altijd met 14 man waren werden we in de fabriek gebracht. We neusden daar wat rond en beschouwden de hele grap als 'n aardige excursie. We zagen hoe Franse en Russische krijgsgevangenen stonden te werken dat 't zweet van hun lijf stroomde, maar niet heus. We hadden 'n heel andere indruk van 'n draaierij. Alles gaat machinaal. De arbeider staat er bij te roken. Toen we alles bekeken hadden werden we weer naar onze barak teruggestuurd omdat er 'n Regierungsrat van 'n arbeidsbureau zou komen om ons te bekijken. 'n Regierungsrat is hier 'n geweldig hoge militair dus de zaak was hopeloos in de war door de zenuwachtige stemming die er heerste omdat er voor 'n goede ontvangst gezorgd moest worden. 's Middags kwam hij en even later arriveerde 'n dokter. We kregen 'n daverende speech met veel bedreigingen enz., alles vanwege die drie uit Breda. We lieten de storm over ons heen razen. Daarna kwam hij ons persoonlijk heel vriendelijk vragen wat we gestudeerd hadden e.d. Toen stapte hij in z'n wagen en reed weg. Het leek ons de meest intelligente kerel die we tot nu toe gezien hadden sinds Ommen, maar veel hebben we aan z'n intelligentie niet gehad. Toen hij weg was werden de 14 draaiers nog 'ns gesorteerd. 5 konden er afvallen.

Er waren er 8 uitgezocht en toen kwam het. Het ging voor de 9e man tussen mij en De Haas uit Echt. De Werkmeister (dat is zoiets als regeringsvertegenwoordiger bij de fabriek, dus iemand die alles te zeggen heeft) had De Haas liever. De dokter vond mij beter. Ik stond vlak bij hen en hoorde hun gesprek precies. De dokter vond mij organisch-kräftiger. Dat was werkelijk 'n compliment want het waren sterke kerels waar ik tussen stond. Het ging er om wie genomen moest worden. Er werd gevraagd of De Haas ooit ziek geweest was. Dat was hij niet. Toen kwam ik aan de beurt. Natuurlijk was ik wel ziek geweest. Het was 'n triomf voor de Werkmeister die al direct gezien had dat ik niet zo goed was.

Ik werd dus als draaier afgevoerd. We zouden ter beschikking van 'n ander arbeidsbureau gesteld worden. Dat was tot vanmorgen het laatste nieuws. Vanmorgen werd gezegd, dat ze probeerden ons hier in Herzberg nog ergens onder te brengen en dat we nog enkele dagen hier blijven. We krijgen dan meteen de tijd om nog 'n beetje van de omgeving te genieten. Het is hier prachtig. Ik heb al heel wat wandelingen gemaakt.

We zitten aan de Westelijke rand van de Harz, maar hier in de buurt zijn toch nog vrij hoge bergen. Verschillende ervan heb ik al beklommen. Ze zijn allemaal begroeid met loofbomen en hele hoge kaarsrechte sparren. Boven op de bergen heb je op kale plekken 'n prachtig uitzicht over de hele omgeving. Als ik Zondag de gelegenheid heb, ben ik van plan 'n uitstapje naar de Brocken te maken. Dat is 'n uur sporen hier vandaan. Dat hebben ze mij tenminste verteld, hoewel ik dacht dat 't verder weg was. De volgende week ga ik als het kan naar Göttingen. Ik ben benieuwd hoe de kerels die daar zitten het maken. A.S. Zondag gaan er misschien al lui hier vandaan naar Göttingen zodat we dan wel iets meer zullen weten.

Ik heb m'n brief even moeten onderbreken om 'n praatje te maken met 'n Fransman, 'n partij bridge en eten. 't Eten (middageten: 't is nu half drie) was buitengewoon goed, d.w.z. beter dan gisteren, maar nog niet veel. 't Houdt altijd 't midden tussen stamp en soep. Overal doen ze hier karwijzaad in en dat maakt 't eten niet bepaald veel lekkerder.

We praten hier veel met Fransen. Hier zijn Franse arbeiders, even vrijwillig als alle Nederlandse. Verder krijgsgevangenen maar die werken op andere fabrieken. We spreken dus veel Frans want die kerels verdommen 't om Duits te leren. Als ze moeten werken zeggen ze altijd "Comprends pas". Maar wat Essen, Brot, Butter e.d. betekent weten ze wel. We geven allerlei aanwijzingen en fungeren zo'n beetje als tolk. Pakjes kunnen hier naar toe gestuurd worden, als ik hier niet meer ben zorgen de lui die blijven wel dat ik 't krijg. Nol Stroucken blijft hier. Hij heeft 'n reuze lijn. Verder geen nieuws.

P.S. Tenslotte bleek dat de daad van de Bredanaars ons niet aangerekend zou worden, maar in 'n volgend geval wel.
P.S. Schrijf 'ns hoe lang brieven en kranten er over doen, aangetekend en niet-aangetekend."
Herzberg am Harz - 21 mei 1943

Wie de drie uit Breda waren hebben we niet kunnen achterhalen, ook niet wie De Haas uit Echt was. Twee dagen later, op zondag 23 mei, schreef hij een brief naar zijn ouders voor hun trouwdag. Zij trouwden op 24 mei 1921 in Woerden.[115]

"Op de eerste plaats van harte gefeliciteerd met de dag van vandaag. Deze kaart zal wel erg laat komen maar het is toch niet minder gemeend. Daarbij komt dat we zoveel beleven de laatste weken dat je nergens meer aan denkt. Ik hoop dat U de feestdag goed doorgebracht hebt. Ik had er ook goede plannen voor zoals U uit m'n brief gezien hebt, maar daar is niets van gekomen. De mensen die nog niet op de fabriek hoeven te werken moeten hier op 't "Lager" wat prutsen, maar gisteravond kwam plotseling bericht dat we vanmorgen om 6 uur op de fabriek moesten zijn om rommel op te ruimen. We hebben tot 12 uur gewerkt. Echt sjouwerswerk. Voor morgen is alles weer gewoon. We blijven nog steeds voorlopig hier.

Vanmiddag zijn we naar Bad Lauterberg geweest. We zijn er naar 'n variété geweest, 't was 'n heel genoeglijke middag. We komen hoe langer hoe meer in de knel te zitten met 't eten. Brood, boter, belegging, alles komen we te kort. Eten zonder bon is hier in 't dorp niet te krijgen. Zeep heb ik binnenkort ook niet meer. Een polohemd had ik ook nog graag. Verder alles goed."
Herzberg am Harz - 23 mei 1943

Bad Lauterberg ligt ongeveer twaalf kilometer ten oosten van Herzberg. Twee dagen later, op 26 mei, schreef Gerard naar huis dat ze ergens anders tewerkgesteld werden:

"Even laat ik weten dat we weer 'ns op reis gaan. De reis gaat nu naar Dassel. We komen daar op 'n vrij kleine fabriek. Dassel is 'n gat. Het ligt bij Holzminden noordwest van Herzberg. Iets zuidoost van Bielefeld, 'n beetje dichter bij de grens. Op de rand van Westfalen. Vanmiddag om half drie gaan we er naar toe. We krijgen er licht werk. De mensen hier zeggen dat we er in alle opzichten op vooruit gaan. Vooral wat betreft het werk en 't eten. 15 man blijven er hier, o.a. Nol Stroucken. Pakjes kunt u nog hierheen sturen totdat ik 't nieuwe adres heb laten weten. Hier wordt voor doorzending zorggedragen. Het is 11 uur. Ik ben juist naar de kapper geweest en zit nu achter 'n kop koffie. We krijgen hier nog suiker bij de koffie in de hotels. Aardappelen zijn hier niet op de bon. De achterblijvers hebben 5 kilo gekocht. Ik laat zo gauw mogelijk m'n adres weten."
Herzberg am Harz - 26 mei 1943


Briefkaartje uit Herzberg am Harz. Bron: Familie Schampers.

De Ruwowerk-fabriek in Dassel waar Gerard Schampers terecht kwam. Bron: Jelle Horjus.

We zien dat de groep weer werd gesplitst, Nol Stroucken bleef met anderen achter in Herzberg. Hij kon daar ingenieurswerk blijven doen op het kantoor van de fabriek.[116] Woensdag 26 mei vertrok de groep naar Dassel, Gerard schreef die dag:

"We zijn onderweg naar Dassel. 14:40 uur uit Herzberg, dan via Nordheim naar DASSEL (Hannover). We komen er op 'n fabriek met 50-60 arbeiders. Hier zijn er 500. In alle opzichten beter. Apart "Lager" voor ons, 22. Er zijn nog arbeiders uit de Ukraine, verder geen vreemdelingen. 't Adres is Gemeinschaftslager Dassel I Dassel (Hannover).

We moeten in Salzderhelden 3 uur wachten op verbinding naar Dassel. Ik hoop dat de treinen zaterdags en zondags zo zijn dat we 'n behoorlijk eind kunnen reizen, want in Dassel is niets te beleven. Holzminden is de dichtsbijzijnde grote stad. Ik hoop dat dat behoorlijke plaats is en geen gat, veel kun je er hier niet op aan. Verder geen nieuws, ik schrijf binnenkort per luchtpost, let dan 'ns op hoe lang 't duurt.

P.S. Stuur s.v.p. 'n zeepdoos."
Herzberg am Harz - Dassel - 26 mei 1943


Briefkaartje op weg naar Dassel. Bron: Familie Schampers.

Definitielijst

Arbeitseinsatz
Gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Circa 11 miljoen Europese burgers werden in dit kader opgeroepen om dwangarbeid te verrichten in het Derde Rijk. Niet te verwarren met de Arbeidsdienst, een organisatie opgericht als nationaal-socialistisch vormingsinstituut voor Nederlandse jongeren.

Epiloog

Heel erg positief is Gerard hier nog niet over Dassel. Het was ook maar een klein dorpje met 2.000 inwoners[117]. Het grote voordeel, zou later blijken, veel kans op bombardementen was er niet. Die dag kwamen ze met 22 man aan in Dassel om te gaan werken bij de Ruwo-fabriek, vlakbij het stationnetje van Dassel. Onder hen: Theo Bakkeren, Janus Brekelmans, Frans Linders, Jan en Wim Heling, Jan Loman en Guus Janse.

Uiteindelijk zou Gerard op 4 december 1944 ziek naar huis mogen gaan. Terug naar Helmond was toen geen optie, die stad was ondertussen bevrijd. Het was niet mogelijk om door de frontlinie heen te komen. Hij belandde in Hengelo en zou daar tot mei 1945 blijven. Hoe het hem precies in Dassel verging en hoe zijn terugreis verliep zullen we in latere artikelen uit de doeken doen.

Na de oorlog trouwde hij in 1947 met Angie Thuring[118], ze kregen zeven kinderen. Gerard Schampers werd in 1952 burgemeester van Oploo, St. Anthonis en Ledeacker, en in 1964 burgemeester van Uden. Hij overleed in 2006 in Uden op 84-jarige leeftijd.


Gerard Schampers tussen zijn medestudenten in Dassel. Bron: Familie Schampers.

Noten

  1. Arnoldus (Noud) Gerardus Antonius Schampers (Helmond, 27-07-1893 – Helmond, 20-09-1962).
  2. Emerentia (Reina) Kuijten (Woerden, 11-12-1892 – Helmond, 05-11-1975).
  3. Gerardus (Gerard) Johannes Antonius Schampers (Helmond, 21-02-1922 – Uden, 26-02-2006).
    Openarch.nl.
  4. Gertruda (Trees) Huberta Maria Schampers (Helmond, 02-01-1923).
  5. Reinoud Bartholomeus Antonius Schampers (Helmond, 23-12-1924 – Culemborg, 13-04-1992).
  6. Martina (Tineke) Emerentiana Hedwig Schampers (Helmond, 22-12-1927 – Helmond 25-07-2008).
    Openarch.nl.
  7. Joseph (Joep) Gerardus Antonius Schampers (Helmond, 12-08-1929 – Helmond, 07-10-2016).
    Mensenlinq.nl.
  8. Schampers, G., De familie Schampers, pagina 79-82.
  9. RHCe, Woningkaart Mierloseweg 4b, Helmond.
  10. Dokter H.J., Een onbelicht verleden, pagina 26.
  11. Dokter H.J., Een onbelicht verleden, pagina 26.
    TracesOfWar.nl - Hendrik Seyffardt.
  12. Kemperman, J., Oorlog in de collegebanken, pagina 142.
    Sinke, O., Loyaliteit in verdrukking, pagina 117.
  13. Kemperman, J., Oorlog in de collegebanken, pagina 145.
  14. Kemperman, J., Oorlog in de collegebanken, pagina 148-149.
  15. Dokter H.J., Een onbelicht verleden, pagina 28-29.
    Leeuw, A.J. van der, De universiteiten en hogeschoolen, in Onderdrukking en verzet, deel 3, pagina 329.
  16. Kemperman, J., Oorlog in de collegebanken, pagina 159-160.
  17. Leeuw, A.J. van der, De universiteiten en hogeschoolen, in Onderdrukking en verzet, deel 3, pagina 329.
  18. Stokman, J.G., Het verzet der katholieke kerk, in Onderdrukking en verzet, deel 2, pagina 422.
  19. Kemperman, J., Oorlog in de collegebanken, pagina 160-162.
    Dokter H.J., Een onbelicht verleden, pagina 30.
    Sinke, O., Loyaliteit in verdrukking, pagina 135.
  20. TracesOfWar.nl - April-meistakingen van mei 1943.
  21. De Zuidwillemsvaart, 05-05-1943.
    Algemeen Handelsblad, 05-05-1943.
  22. De Zuidwillemsvaart, 05-05-1943.
  23. Matheus (Theo) Cornelius Maria Bakkeren (Breda, 21-01-1924 - Haren, 20-04-2011).
  24. Augustinus (Guus) Theodorus Aegidius Janse (Breda, 08-11-1922 – 29-10-1994).
  25. Anthony (Toon) Rudolf Paul Janse (Breda, 18-08-1921 – Ede, 05-10-1994).
  26. Dagboek Theo Bakkeren, 06-05-1943.
  27. Dagboek Theo Bakkeren, 05-06-1943.
    Arolsen Archives - DE ITS 2.1.2.1 NI 058 11 NIE ZM.
  28. Dagboek Fons Niessen, mei 1943.
  29. Leeuw, A.J. van der, De universiteiten en hogeschoolen, in Onderdrukking en verzet, deel 3, pagina 331.
  30. Antonius (Ton) Johannes Pijnenburg (Helmond, 25-03-1925 – Tjipanas, Indonesië, 18-03-1947).
  31. Brief Gerard Schampers, 25-01-1944.
  32. Mail familie Pijnenburg, 13-08-2023.
  33. Franciscus (Frans) Wilhelmus Maria Linders (Nuenen, 01-05-1923 - Oss, 05-07-2018).
  34. Paul Emile Pierre Hornikx (Venlo, 20-04-1919 - Venlo, 30-04-2002).
  35. Henricus (Han) Wilhelmus Antonius Loevendie (Helmond, 24-02-1922 - Oisterwijk, 12-08-2011).
  36. Henricus (Hans) Theodorus Johannes van Keulen (Haarlem, 13-09-1919).
  37. Informatie Paul Sterken, AarleRixtelWiki.nl.
    Vlerken, T. van, Bebouwing en bewoners van Aarle-Rixtel in 1931, pagina 163.
  38. Johan (Jan) Wilhelm Maria Cornelis Schampers (Helmond, 07-03-1921 - Vught, 25-12-1959).
  39. Mail familie Van Keulen, 31-08-2023.
    Schampers, G., De familie Schampers, pagina 93.
    BHIC, 176a Kamer van Koophandel in 's-Hertogenbosch, Handelsregister, 8459 Vughtsche Bouwstoffenhandel.
  40. Wilhelmus (Wim) Alphonsus Josephus Heling (Helmond, 24-02-1923 - Sint Anthonis, 25-02-1995).
  41. Kees Schuilwerve (1923 – Kloetinge, 13-03-1986).
  42. Dokter, H.J., Een onbelicht verleden, pagina 5.
  43. Arolsen Archives - 10000365.
    Brief Gerard Schampers, 30-08-1943.
  44. Alfred (Fred) Aloysius Josephus Maria van Asten (Helmond, 08-10-1922 – Helmond, 03-12-2004).
  45. Arolsen Archives - 4685007 NIE.
    Brief Gerard Schampers, 30-08-1943.
  46. Harmannus (Harmen) Arnoldus Wilhelmus Maria Tiddens (Gemert, 29-07-1923 – Den Bosch, 03-01-2002).
  47. OpenArch.nl.
  48. Mail familie Tiddens, 10-01-2023.
  49. RHCe, 12354 Collectie Oorlogsdocumenten Helmond, 19 Ontslagbewijs d.d. 14-05-1943 uit het kamp Ommen wegens ongeschiktheid van Paul E.P. Hornikx uit Helmond.
  50. Schampers, G., De familie Schampers, pagina 92.
  51. Antje (Anna) Kuijten (Nieuwkoop, 26-10-1877 – Elten, 11-09-1957).
  52. Bartholomeus (Mees) Jacobus Alkemade (Noordwijk, 28-09-1879 - 12-02-1931).
    Archief van de Ned. Draf- en Rensport.
  53. Joseph Köhler (Capelle, 05-03-1912).
  54. NIMH 409 Gevechtsverslagen en -rapporten mei 1940, 516001 Verslag van de commandant van het 11e grensbataljon majoor W.G. Bender #27.
  55. NIMH 409 Gevechtsverslagen en -rapporten mei 1940, 516001 Verslag van de commandant van het 11e grensbataljon majoor W.G. Bender #16.
  56. NIMH 1001 Krijgsgevangenendossiers, 067 J. Köhler #670.
  57. NIMH 1001 Krijgsgevangenendossiers, 067 J. Köhler #672.
  58. NIMH 1001 Krijgsgevangenendossiers, 067 J. Köhler #676.
  59. Convention relative to the Treatment of Prisoners of War. Geneva, 27 July 1929, Article 27.
  60. NIMH 1001 Krijgsgevangenendossiers, 067 J. Köhler #675.
  61. NIMH 1001 Krijgsgevangenendossiers, 067 J. Köhler #680.
  62. Gerarda (Grada) Kuijten (Noorden, 20-10-1878 – Berlijn, 08-12-1928).
  63. OpenArch.nl.
  64. Volksbund.de.
  65. Schampers, G., De familie Kuijten, pagina 258.
  66. Geni.com.
    Genealogieonline.nl.
    Volksbund.de.
  67. Schampers, G., De familie Kuijten, pagina 258.
  68. SS-Hauptsturmführer Benno Samel
  69. BHIC.nl - Forum.
  70. Johannes (Jan) Jacobus Josephus Heling (Helmond, 05-06-1917 - Bakel, 28-12-1995).
  71. Adrianus (Janus) Franciscus Antonius Maria Brekelmans (Hilvarenbeek, 03-09-1915 - Einbeck, 04-12-1944).
  72. Mail familie Heling, 26-08-2023.
  73. Camille (Miel) Visser (Helmond, 02-08-1923 - Berg en Dal, 10-06-1999).
  74. Jan Roffelsen (Deurne, 26-05-1923 - Megen, 12-02-2006).
  75. Franciscus (Frans) Jacobus Magis Magis (Helmond, 30-10-1923 - Helmond, 13-09-2013).
  76. Arolsen Archives - DE ITS 2.1.1.1 HE 046 NIE 9 ZM.
  77. Mail Archief Waiblingen, 11-01-2023.
  78. Arolsen Archives - DE ITS 2.1.1.2 BW 037 7 DIV ZM.
    Arolsen Archives - DE ITS 2.1.1.2 BW 037 7 DIV ZM.
  79. Heemkunde Helmont, Doos 29, 41 Magis-Van Laarhoven.
  80. Augustinus (Guust) Henricus Franciscus Mannaerts (Tilburg, 18-02-1919 – Eindhoven, 02-02-1996).
  81. Petrus (Joop) Josephus Mannaerts (Tilburg, 13-10-1920 – Son en Breugel, 27-07-2014).
  82. Theodoor (Theo) Alfonsus Adriaansens (Hontenisse, 18-08-1920 – Venray, 28-09-2009).
  83. Lodewijk (Luud) Jacobus Alfonsus Adriaansens (Hontenisse, 19-02-1922 – Terneuzen, 26-11-1997).
  84. Arolsen Archives - 02020201 oS.
    Telefoongesprek familie Mannaerts, 30-12-2022.
  85. Bidprentje Theo Adriaansens.
  86. Brief Gerard Schampers, 30-08-1943.
  87. Mail familie Adriaansens, 01-01-2023.
  88. George Leo Colsen (Hontenisse, 21-09-1918 – Nijmegen, 23-09-1963).
  89. Mail Archief Salzburg, 17-02-2023.
  90. Willem (Wim) Johannes Soeter (Voorburg, 18-10-1915 – 17-10-1999).
  91. Huisartspraktijk Soeter - Geschiedenis.
  92. Telefoongesprek familie Soeter, 23-08-2023.
  93. Petrus (Piet) Johannes Bernardus Langenhorst (Hulst, 17-06-1921 – Assen, 01-05-2007).
  94. Jacobus (Co) Petrus Neeteson (Kloosterzande, 13-04-1920).
  95. Brief Gerard Schampers, 30-08-1943.
  96. Dagboek Theo Bakkeren, 17-05-1943.
  97. Ongepubliceerde memoires Co Neeteson, pagina 17.
  98. Brief uit het familie Colsen archief, ongedateerd.
  99. Jacobus (Jac) Petrus Cornelius de Wijs (Tilburg, 21-08-1920).
  100. Frederik (Freek) van Zee (Goes, 19-04-1914).
  101. Cornelis (Cees) Johannes Jacobus Maria van der Bijl (Tilburg, 09-08-1918 - Tilburg, 08-11-1977).
  102. Petrus (Piet) Jozephus Gerardus van Acker (Dongen, 02-08-1921).
  103. Johannes (Jo) Antonius Hommel (Breda, 28-07-1913 – Maastricht, 20-07-1994).
  104. Dokter, H.J., Een onbelicht verleden, pagina 46.
  105. Arnoldus (Nol) Matheus Hubertus Stroucken (Sint Pieter, 19-07-1918 – Venlo, 19-02-1990).
  106. Henricus Antonius Kaag (Hoorn, 21-12-1897 - Tilburg, 06-08-1970).
    Huygens Instituut - Kaag, Henricus Antonius (1897-1970).
  107. Jan Christiaan Loman (Amsterdam, 19-09-1923 - Bordeaux, Frankrijk, 11-04-1979)
  108. "Heel langzaam werken"
  109. "We moeten niet werken voor de overwinning van Duitsland!"
  110. Nelly Alkemade (Bergen aan Zee, 31-12-1910 - Zevenaar, 22-03-1959).
  111. Bartholomäus (Mees) Jacobus Alkemade (Hamburg, 01-01-1919 - Elten, 09-09-1970).
  112. Abraham (Bram) Leonardus Appel (Rotterdam, 30-11-1921 - Geleen, 31-10-1997).
  113. Johanna (Hannie) Maria Kuijten (Noorden, 08-12-1889 – Den Haag, 20-11-1959).
  114. Pieter Cornelis Appel (Rozenburg, 22-12-1884 – Den Haag, 30-07-1974).
  115. Schampers, G., De familie Schampers, pagina 80.
  116. Brief Gerard Schampers, 29-11-1943.
  117. Dagboek Theo Bakkeren, 26-05-1943.
  118. Angela (Angie) Clara Thuring (Medan, Nederlands-Indië, 10-10-1920 – Uden, 27-07-1997).

Informatie

Artikel door:
Jeroen Koppes
Geplaatst op:
07-09-2023
Laatst gewijzigd:
03-02-2024
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)

15nov

Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)

Het is nu ruim twee jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met nog 21 andere studenten, tewerkgesteld te Dassel in Duitsland. In Dassel werkten ook een aantal Limburgers, die opgepakt waren tijdens de Kerkrazzia's in oktober 1944. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel. Nu was het tijd voor een derde bezoek en een nieuwe serie aan artikelen.

Het is de tweede dag van mijn derde bezoek aan Dassel. Deze ochtend hebben we een afspraak bij de Paul Gerhardt school in Dassel. Dit is de locatie van de oude Ruwowerk-fabriek waar de 22 studenten uit Nederland tewerkgesteld werden. Dit is dus historische grond, al zijn meeste scholieren op deze school zich daar niet van bewust.

Ik heb begrepen dat er nog oude kelders onder de school liggen, die vermoedelijk over zijn gebleven van de Ruwowerk-fabriek. Volgens de overleden stadsarchievaris hebben de Nederlanders in één van deze kelders gewoond. We ontmoeten de docente die ons een rondleiding geeft. De eerste kelder is direct onder het administratiegebouw. We dalen een donker oud trappetje af...

Eenmaal beneden staan we in een grote grijze ruimte. Nu huist hier het archief van de school. Sommige muren lijken ouder dan andere. Op de oudste buitenmuren staan nummers genoteerd. Ze lopen tot ergens in de vijftig. Wat zou het geweest kunnen zijn? De docente weet het ook niet. Misschien zijn het wel de bed-nummers van de dwangarbeiders geweest, maar dat is speculeren.

De andere kelder ligt onder een van de gebouwen met leslokalen. Deze is veel lager en met een rond gewelf. Je kunt er net niet staan en er zijn maar weinig ramen. De school gebruikt het af en toe voor exposities, maar nu staat het leeg.

De eerste, grotere kelder, ligt onder een pand dat er in de oorlog nog niet was. Ook stond er geen ander pand op die locatie. Dat is met de kleinere kelder wél het geval, maar die ligt haaks op het gebouw waar de studenten sliepen. Daarnaast bleek uit brieven en dagboeken van de studenten, dat ze niet in de kelder sliepen. Gerard Schampers schreef: “'t Onderdak is hier goed. We hebben twee grote vertrekken. Op 't ene slapen we allemaal. Op 't andere zitten en eten we. We hebben de eerste etage van 'n oud boerenhuis. Beneden ons zitten Russen. We hebben 'n aparte ingang. We moeten dan twee trappen op en komen op 'n portaal. Daar is ons pissoir en de w.c. Verder twee vertrekken waar de wasgelegenheid gemaakt wordt. Alles is nieuw. Van 't portaal komen we in de conversatiezaal en daardoor in de slaapzalen.” [note]TracesOfWar.nl - Gerard Schampers, de eerste maanden in Dassel, geraadpleegd op 24-10-2024.[/note] Theo Bakkeren schreef over dezelfde locatie: “Samen in één Stube, slaapruimte en ’n verblijfsruimte ernaast. Eén trap op in een verbouwde schuur.” [note]Dagboek Theo Bakkeren, 26-05-1944.[/note]


De Stube is het gebouw aan de rechterkant op bovenstaande ansichtkaart. Deze foto is genomen uit de richting van Einbeck. De lage kelder zou gelegen kunnen hebben onder het hoge gebouw in het midden.

Het lijkt er dus op dat geen van de kelders gebruikt werd als slaapvertrekken. De Russen sliepen op de begane grond. De kelders werden misschien wel gebruikt als schuilkelder, maar niets wijst er tot nu toe op dat er permanent geslapen werd.

Vanuit de kelders gaat de rondleiding verder over het schoolterrein. Waar in de Ruwowerk-fabriek al gebruik werd gemaakt van een waterturbine, is dat nu in de school nog steeds het geval. Het omleidingskanaal van de Ilme wordt nog altijd naar een waterkrachtcentrale gestuurd om een deel van de elektriciteit voor de school op te wekken.[note]Paul-Gerhardt-Schule Dassel, Erneuerbare Energie, geraadpleegd op 25-10-2024.[/note]

Verder op op het terrein is het kanaal zichtbaar en stroomt het verder stroomafwaarts, langs het sportveld weer terug naar de Ilme.



Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Bioscoop Klenke (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Frau Kolle (4/4)

Lees meer

Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)

8nov

Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)

Het is nu ruim twee jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met nog 21 andere studenten, tewerkgesteld te Dassel in Duitsland. In Dassel werkten ook een aantal Limburgers, die opgepakt waren tijdens de Kerkrazzia's in oktober 1944. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel. Nu was het tijd voor een derde bezoek en een nieuwe serie aan artikelen.

Het is een herfstige donderdagmorgen als ik voor de derde keer in de auto stap om naar Dassel te rijden. Ik heb een tweetal afspraken kunnen maken. De eerste voor vanmiddag, met de vrouw van de, inmiddels overleden, stadsarchivaris van Dassel. Op vrijdagmorgen staat een afspraak gepland bij de Paul Gerhardt school, met een docente die mij de oude originele kelders zal laten zien.

Dit keer reis ik niet alleen, buurman Eric is mee. Hij spreekt gelukkig aanzienlijk beter Duits dan ik. Op de rit naar het oosten praat ik hem bij over de laatste ontwikkelingen en de doelen van de reis. Wegens files rijden we dit keer de noordelijke route, over Paderborn; de stad waardoor de studenten naar huis trokken in 1945.

Eenmaal de Wezer over rijden we het Harz gebergte, met haar glooiende heuvels, uitgestrekte landbouwgronden en kleurrijke herfstbossen, in. Het is een uur of één als we Dassel binnen rijden. Lunchen doen we op de enige plek waar je belegde broodjes kunt krijgen, de lokale supermarkt. Hier kunnen we even rustig zitten na de lange autorit. Na de broodjes vertel ik Eric op de begraafplaats over de directe omgeving. De Bierberg en Burgberg liggen er beiden mooi bij. We kunnen al snel inchecken bij het huis dat we gehuurd hebben. Een schitterend vakwerkhuis met bijbehorende krakende trappen.

Om iets voor drie uur is het tijd om naar de vrouw van de stadsarchivaris te rijden. Ze woont aan de andere kant van het stadje, toch wel vijf minuten rijden. Ik hou Eric voor dat wandelen met de zware laptop, scanner en mappen vol informatie echt niet te doen is… helemaal gezien het blik stroopwafels dat we meenemen uit Nederland als dank voor de ontvangst.

Eenmaal aangekomen vertel ik eerst wat over mijn onderzoeken. Wat we al gevonden hebben en vooral waar we nog naar op zoek zijn. Dagboeken en brieven van de dwangarbeiders in Dassel heb ik ondertussen aardig wat, verslagen van de Amerikanen over de bevrijding van Dassel ook. Het ontbreekt vooral aan informatie van Duitse zijde. Mevrouw vertelt dat haar man in het verleden vele boekjes over Dassel heeft geschreven. Hier staan ook stukken over de oorlog in. Ze heeft er een aantal dubbel, die we zo mogen meenemen. Ze verwijst ons daarnaast door naar het snuisterijwinkeltje in het stadje waar er vermoedelijk nog meer te koop zijn.

Ook heeft ze al contact gezocht met de dochter van Frau Kolle. Frau Kolle was één van de katholieke dames die de studenten af en toe wat eten toe stopte, of ze thuis uitnodigde. Het zorgde er voor dat de jonge studenten toch nog een beetje een idee van een thuis kregen. Een warm nest, waar ze terecht konden. We mogen de dochter van Frau Kolle bellen om een afspraak te maken. Zij zou ook nog wel het een en ander weten over deze Nederlandse studenten in Dassel. Dat is echter een verhaal voor een volgende keer.

We verlaten haar huis met een berg aan informatie, nieuwe contacten en een aantal door haar man geschreven boekjes… en zonder stroopwafels. Het Delfts blauwe blikje met stroopwafels werd door mevrouw enorm gewaardeerd.

We lopen vervolgens Dassel in, naar het snuisterijwinkeltje, waar we nog wat meer boekjes op de kop weten te tikken. De dame daar helpt ons graag verder. Dan gaan we door naar de boekhandelaar tegen over de kerk. Hij herkent me nog van een vorig bezoek, maar moet me helaas teleurstellen, boeken over de geschiedenis van Dassel worden niet meer geschreven.

We begeven ons naar hotel-restaurant Deutsche Eiche om wat te eten, ook hier herkent de eigenaresse me nog van mijn vorige bezoeken aan Dassel. Blijkbaar heb ik toch de nodige indrukken achtergelaten. Het belooft een bijzonder derde bezoek naar Dassel te worden.

Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Bioscoop Klenke (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Frau Kolle (4/4)

Lees meer

Gerelateerde bezienswaardigheden

Gerelateerde personen

Gerelateerde boeken

Bronnen

Met dank aan

  • Familie Schampers.
  • Familie Adriaansens.
  • Familie Bakkeren.
  • Familie Brekelmans.
  • Familie Colsen.
  • Familie Heling.
  • Familie Van Keulen.
  • Familie Mannaerts.
  • Familie Neeteson.
  • Familie Niesen.
  • Familie Pijnenburg.
  • Familie Soeter.
  • Familie Tiddens.
  • Luciën Bressers, Stichting Het Uden-archief van Bressers.
  • Archief Waiblingen.
  • Archief Salzburg.
  • Heemkundekring Helmont.
  • Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.
  • Eric van den Bungelaar.
  • Lisa de Haas.
  • Jelle Horjus.
  • Kevin Prenger.
  • Paul Sterken.
  • Herma de Vries.