Titel: | Die Fahrzeuge, Waffen, Munition und Ausrüstung der Waffen-SS |
Schrijver: | Fleischer, W. |
Uitgever: | Dörfler Verlag |
Uitgebracht: | 2000 |
Pagina's: | 160 |
ISBN: | 9783895554063 |
Omschrijving: |
Het boek 'Die Fahrzeuge, Waffen, Munition und Ausrüstung der Waffen-SS' van militair historicus Wolfgang Fleischer (1952-heden) behandelt de belangrijkste voertuigen, wapens, munitie en uitrusting van de Waffen-SS tussen 1939 en 1945. De auteur tracht een totaaloverzicht te geven van die wapens waarbij het uitgangspunt de Waffen-SS is die uit de Algemeine-SS, specifieker de 'SS-Verfügungstruppe', ontstaan is. De Waffen-SS was de gewapende, militaire tak van de Schutzstaffel (SS) en diende tijdens de Tweede Wereldoorlog naast het gewone leger (Heer, Wehrmacht) aan verschillende fronten. De publicatie verheerlijkt de organisatie niet, maar gaat in op feiten wat betreft wapens en uitrusting. De criminele daden van de Waffen-SS komen in dit boek niet aan bod: het gaat om een technisch-tactische beschouwing van het gebruikte materiaal. Het boek telt acht hoofdstukken (I. Grundsätzlische Tendenzen in der Waffen- und Geräteausstattung, II. Waffen- und Geräteentwicklungen der Waffen-SS, III. Nahkampf-, Spreng- und Zündmittel, IV. Faust- und Handfeuerwaffen, Maschinengewehre, V. Granat-, Flammen-, Nebelwerfer und Geschütze, VI. Kraftfahrzeuge, Panzerspähwagen, Schützenpanzerwagen und Panzerkampfwagen, VII. Pioniergerät, VIII. Nachrichtengerät). Een literatuur- en bronnenlijst sluit het boek af (de bronnen en locaties van de afbeeldingen, 'Bildnachweis', worden op de eerste pagina genoemd). Het 160 pagina's tellende boek stelt dat het merendeel van de wapens van de Waffen-SS overeenkwam met de wapens die de Wehrmacht gebruikte. Uitzonderingen zoals in kleine aantallen geproduceerde vuurwapens daargelaten. Het meest gebruikte antitankkanon was de 7.5 cm PaK 40 die ook door de Wehrmacht op grote schaal ingezet werd. De belangrijkste Duitse geweren, machinepistolen en machinegeweren waren de Mauser 98k, de MP 40, de StG 44, de MG 34 en de MG 42. De zwaarste tanks die door de Waffen-SS ingezet werden waren de Panzerkampfwagen V 'Panther' (PzKpfw V Panther), de Panzerkampfwagen VI 'Tiger' (PzKpfw VI Tiger) en de Panzerkampfwagen VI Ausf. B Tiger II (PzKpfw VIb Königstiger). Middelzware tanks en rupsvoertuigen ondersteunden daarbij. Na het lezen van de eerste hoofdstukken wordt duidelijk dat de uitrusting van de Waffen-SS in de eerste oorlogsjaren (1939-1942) voornamelijk bestond uit Duitse wapens en veroverde wapens zoals het Sovjet PPSh-41 machinepistool. Net zoals het gewone leger (Wehrmacht) maakte de Waffen-SS gebruik van veroverde wapens. Voornamelijk ging het om infanteriewapens zoals geweren en machinepistolen, maar ook buitgemaakte (anti)tankkanonnen en zelfs tanks werden gebruikt door Waffen-SS eenheden. Zo gebruikten SS-politie eenheden vaak machinepistolen van buitenlandse origine. De tekst maakt duidelijk dat de Waffen-SS zelfs trachtte om invloed uit te oefenen op wapenontwerp en productie. Vaak ging het om in relatief kleine aantallen geproduceerde wapens. Ook in 1942 en 1943 maakte de Waffen-SS vaak gebruik van veroverde (Sovjet)wapens. De Waffen-SS was een voorstander van het idee om de Sovjet T-34 tank na te bouwen of te gebruiken als tank. In de fabriek Nr. 183 (Komintern te Kharkov), werden veroverde T-34 tanks gerepareerd en gevechtsklaar gemaakt om vervolgens in juli 1943 door Duitse troepen tijdens de Slag om Koersk ingezet te worden. Vooral vanaf 1944 had de Waffen-SS een steeds grotere invloed op Duitse wapenproductie en uitrusting (SS-Gruppenführer Dr. Ing. Josef Kammler kreeg de bevoegdheid om de V-2 als wapen te gebruiken en vertegenwoordigers van de Waffen-SS zaten in wapenafdelingen). Toentertijd waren echter steeds minder grondstoffen beschikbaar voor massaproductie van wapens en uitrusting. Opvallend zijn de vele afbeeldingen in het boek die ondersteund worden door een korte tekst waarin de verschillende wapens besproken worden. Zwart-wit tekeningen met uitleg worden daarbij getoond. Het eerste deelt zoomt vooral in op handgranaten en mijnen (bijvoorbeeld de tegen infanterie ontwikkelde en ingezette 'S-Mine' (Schrapnellmine) en de tegen voertuigen ontwikkelde en ingezette ('Tellermine'). Ook komen de Panzerschreck en de Panzerfaust aan bod. Dat waren wapens voorzien van holle lading munitie ('Hohlladung') die ingezet werden tegen tanks (schoten tegen de zijkant waren op korte afstand vaak succesvol). Het volgende deel, hoofdstuk IV, zoomt in op pistolen zoals de Luger P08 en de Walther P38 (9x19mm Parabellum). Na deze en andere pistolen, komen machinepistolen en geweren aan bod zoals de Maschinenpistole 34 (Steyr) en 35. Die werden ook gebruikt door de SS-Polizeitruppe. De bekende MP 40 komt op pagina 46 aan bod. Vervolgens worden de Karabiner 98k (K98k of Kar98k), de Gewehr 43 (G43) en het Sturmgewehr 44 (StG 44) besproken. Dat laatstgenoemde wapen had een kaliber van 7.92mm en kon 500 schoten per minuut afvuren. Het richtbereik bedroeg plusminus driehonderd meter. Uiteraard komen de bekende machinegeweren MG 34 en MG 42 (Maschinengewehr 34 en 42) aan bod. Vooral de met 7.92mm kaliber uitgeruste MG 42 was dodelijk met een maximale theoretische vuursnelheid van 1200 tot 1300 kogels per minuut. Het richtbereik bedroeg plusminus twee kilometer (drie kilometer met telescoop). Het wapen woog ongeveer 11.6 kilogram en werd vaak op de grond gezet. Tegen (lichte) tanks en pantservoertuigen werden vaak ook Panzerbüchsen ingezet (model 39). Die antitankgeweren waren echter niet heel succesvol (zwaar, groot, zwakke prestaties op grote afstand). Tegen de goed gepantserde voorkant van vijandelijke tanks haalden ze bijvoorbeeld vaak weinig uit. Hoofdstuk V gaat in op mortieren, infanteriegeschut, vlammenwerpers, raket-en rooklanceerinrichtingen, houwitsers en (antitank)kanonnen. Het infanteriegeschut 18 (7,5-cm-leichtes-Infanteriegeschütz 18) schoot 6 kilogram wegende brisantgranaten af met een splinterwerking van twintig meter naar de zijkanten, 5 tot 10 meter naar voren en 2 tot 6 meter naar achteren. Duidelijk wordt dat de belangrijkste antitankwapens pantserafweerkanonnen (Panzerabwehrkanone) waren zoals de 3.7 cm PaK 35/36, de 5 cm PaK 38 en de 7.5 cm PaK 40. Het eerstgenoemde model (3.7 cm PaK 36 L/45) kon 29 mm staal op een afstand van een halve kilometer doorboren (met de 3.7 cm Pzgr. Patr. mit Bdz. 5103). Pagina 78 stelt dat de 5 cm PaK 38 alleen op relatief korte afstand geschikt was tegen de Sovjet T-34 tank (op een afstand van een halve kilometer doorboorde de pantsergranaat Pzgr. Patr. d. Pak.38 ongeveer 59 mm staal). De zwaardere 7.5 cm PaK 40, officieel '7.5-cm-Panzerjägerkanone 40', was veel succesvoller met pantsergranaten en wolfraammunitie (de Panzergranate 39 doorboorde ongeveer 99 mm staal op een afstand van vijfhonderd meter en de Panzergranate 40 doorboorde ongeveer 126 mm). Pagina 79 toont SS-Panzerjäger met het 7.5 cm PaK 40 wapen in vuurstelling. De rest van het boek gaat in op rupsvoertuigen en tanks (Panzerkampfwagen I, II, III, IV, V en VI). Ook komen radio's kort aan bod. Vanaf pagina 134 worden de verschillende tanks besproken die de Waffen-SS gebruikte. Lichte modellen bleken al snel ontoereikend voor fronttaken en werden ingezet voor training, patrouille of verkenningstochten. De middelzware Panzerkampfwagen III (Sd. Kfz. 141/1) bleek aanvankelijk een goede tank, maar werd vooral door de introductie van sterke, goed gepantserde Sovjetmodellen zoals de T-34 tank en de KV-1 als verouderd verklaard. Dat had ook te maken met het feit dat het onderstel en de koepel geen zwaardere bewapening konden dragen (een lang 5 cm KwK 39 kanon bleek de limiet). In 1943 werd die tank in Waffen-SS eenheden (Panzerabteilungen) verdrongen door de sterkere en zwaardere Panzerkampfwagen IV/PzKpfw IV en V. De Panzerkampfwagen IV werd soms voorzien van zijplaten om patronen van antitankgeweren en holle lading te neutraliseren (Schürzen). De PzKpfw V Panther was een van de sterkste tanks die door de Waffen-SS ingezet werd en kon met het 7.5 cm KwK 42 L/70 kanon op een afstand van een kilometer 111 mm staal doorboren (in een hoek). De tank was ook erg snel en had schuin frontaal pantser. Nadelen waren de aanvankelijke kinderziektes en de relatief dunne zijbepantsering. De zware PzKpfw VI Tiger kon met het 8.8 cm geschut (L/56) veel schade aanrichten, was beter (dikker) gepantserd, maar was niet voorzien van schuine bepantsering en was duurder om te produceren. De Waffen-SS gebruikte die tanks in Normandië in 1944, tijdens het Ardennenoffensief (december 1944) en aan het Oostfront. De superzware PzKpfw VIb Königstiger was wat vuurkracht en bepantsering ongeëvenaard, maar was vrij langzaam, verbruikte veel benzine, was erg zwaar, had eigenlijk een te zwakke motor en was duur om te produceren. Vergeleken met de Sovjets en de geallieerden waren de Duitse fabrieken niet in staat tanks in grote aantallen te produceren en over te gaan op standaardisatie van één specifiek model. Kwaliteit stond voorop waarbij verschillende modellen en bewapeningen standaard waren. Uiteindelijk zou dat ervoor zorgen dat de Waffen-SS en de Wehrmacht niet genoeg tanks hadden om de geallieerden tegen te houden of op de grond te verslaan (er werden ook nog allerlei provisorische tankjagers gebouwd, maar in kleine aantallen). Een tekort aan reserveonderdelen, reparatiemiddelen en brandstof speelden daarbij een sleutelrol (afgezien van het afnemende aantal aan getrainde tankbemanningen). Dat gezegd hebbend gaat hoofdstuk VII in op mobiele bommen (Ladungsträgern), vlammenwerpers, transportboten, mijndetectieapparatuur, ontstekingsmechanismen en radiouitrustingen (Funkgerät). Doel van het boek is dus om een totaaloverzicht te geven van alle door de Waffen-SS gebruikte wapens tijdens de Tweede Wereldoorlog. De vele afbeeldingen en de korte teksten maken dat mogelijk (zodoende wordt niet alles te uitgebreid en gedetailleerd behandeld). Interessant zijn de zwart-wit afbeeldingen van munitiesoorten. Net als andere boeken in de reeks wordt dit boek gekenmerkt door veel (technische) details. Afgezien van het feit dat geen, of in ieder geval erg weinig aandacht besteed wordt aan de context waarin die wapens gebruikt werden (er wordt niet ingegaan op de hoeveelheden gebruikte Duitse en veroverde 'Beutewaffen' aan de verschillende fronten), en aan het specifieke gebruik en de tactische inzet van die wapens (wanneer werd een specifiek vijandelijk wapen gebruikt in plaats van een Duits wapen?), geeft het boek een veelomvattend beeld van de verschillende soorten wapens, de bijbehorende munitiesoorten en de uitrusting. Het op een populairwetenschappelijke manier bespreken van de wapens en de uitrusting van de Waffen-SS zorgt ervoor dat de lezer een beter beeld krijgt van de tegenstander die de Sovjets in 1941 en de geallieerde invasiemacht in 1944 tegemoet trad. Wel is het jammer dat bijvoorbeeld camouflagepakken of andere uitrustingsstukken niet (kort) aan bod komen. De op primaire bronnen gebaseerde teksten, geven een goed beeld van de technische prestaties van het wapenmateriaal en maken vergelijkingen mogelijk. Afgezien van het slechte politieke systeem en de immorele, haatdragende ideologie van de Waffen-SS (waarvan lezers bewust moeten zijn), waren de training, de wapens en de uitrusting van sommige Waffen-SS eenheden vaak goed tot zeer goed (bepaalde Wehrmacht eenheden hadden ook een elite-status en kregen soms het beste materiaal). Voor iedereen die interesse heeft in de Tweede Wereldoorlog en de gebruikte militaire wapentechniek is dit boek het lezen waard! |
Beoordeling: | Zeer goed |