"We weten niet hoe deze verschrikking zal aflopen, wij hopen van ongedeerd. Mocht het niet zo zijn, dan allemaal hartelijk van ons gegroet en tot weerziens [in het] hiernamaals." Een zin uit het afscheidsbriefje dat Willem Kalb schreef tijdens de bevrijding van Helmond. Kalb woonde op de Julianalaan 37 in Helmond, aan de westkant van de Zuid-Willemsvaart. Het briefje werd geschreven op 22 september 1944 toen die kant van het kanaal hevig werd aangevallen door Britse troepen. Kalb wist niet of hij en zijn gezin het zouden overleven en schreef in zijn kelder het briefje. Na de bevrijding van Nederland schreef hij een langere brief naar zijn familie in Rotterdam, met daarin zijn herinneringen aan de bevrijding.
Wilhelm Hendrik Kalb[1] werd op 9 november 1903 in Rotterdam geboren.[2] Zijn vader[3] was geboren in Ransbach, in het toenmalige Pruisen, tegenwoordig Duitsland, zijn moeder[4] in Rotterdam.[5] Voor de oorlog was hij leraar op de St. Joseph Ambachtsschool in Rotterdam. Hij werd per 1 mei 1940[6] benoemd tot directeur van de Ambachtsschool en Nijverheidsavondschool in Helmond, vlak voor de Duitse inval.[7] Op 20 mei 1940 nam hij met zijn gezin vanuit Overschie[8] intrek in de woning aan de Julianalaan 37 in Helmond.[9] Willem had op dat moment drie kinderen met zijn vrouw Dina[10]; Wim, Fried en Hans. In de oorlog zouden Joop en Frans geboren worden, na de oorlog volgde als laatste Thommy.[11]
De Duitse inval had, in eerste instantie, weinig gevolgen, zo lezen we in De Zuid-Willemsvaart: "De oorlogsgebeurtenissen hebben 't onderwijs van de school slechts een halven dag stilgelegd. Het gemobiliseerd geweest zijnde personeel, de heeren De Bruyn, De Vaan en Timmermans keerden in besten welstand terug. De noodzakelijke verduistering remden niet noemenswaard de aanmeldingen voor de avondcursussen."[12]
Direct na de Duitse inval begon de pinkstervakantie waardoor de school gesloten was, maar deze kon daarna gewoon weer open.[13] Wel kreeg de school al snel te maken met allerlei maatregelen van de bezetter. Op 16 augustus 1941 kwam het bevel om bij te houden welke leerlingen van Joodse afkomst waren, op 1 september gevolgd door het bevel de Joodse leerlingen van school te verwijderen.[14]
Door de verduisteringsregels, 's avonds moesten gordijnen en luiken verplicht worden gesloten, hadden veel leerlingen van het avondonderwijs een zaklantaarn mee. Dat ging niet altijd even goed. Op 11 december 1941 waren een aantal baldadige leerlingen vanuit de school de treinreizigers bij het station aan het "belichten". Echter, onder de reizigers bevond zich de Ortskommandant. "Hij stapte vergezeld door een "hoge", naar binnen en begon tegen de Directeur [Kalb] uit te varen. De politie werd opgebeld, alle lokalen afgezet en de leerlingen gefouilleerd. Alle zaklantaarns – die men kon vinden – werden in beslag genomen."[15] Het politiedagrapport van die avond maakt hier echter geen melding van.[16]
De bezetter dwong het onderwijspersoneel om een loyaliteitsverklaring te tekenen. Deden ze dat niet, dan werden ze uit hun functie ontheven. Kalb en 85 andere Helmondse leerkrachten tekenden de volgende verklaring: "Ik verklaar hierbij plechtig, dat ik zoolang ik mijn ambt bekleed, de verordeningen en andere bepalingen van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied en van de hem ondergeschikte Duitsche organen naar eer en geweten zal nakomen en mij zal onthouden van elke handeling, gericht tegen het Duitsche rijk of de Duitsche weermacht. Dit bekrachtig ik door mijn handteekening." Kalb tekende op 11 augustus 1942.[17]
Tijdens de bezetting was de Ambachtsschool gewoon geopend. Leerlingen konden zich elk schooljaar inschrijven. Tijdens de april-meistakingen van 1943 staakten veel arbeiders in Helmond. De leerlingen namen hieraan deel, gedurende een aantal dagen was er geen leerling op school.[18]
In 1944 diende een groot aantal Helmonders zich te melden voor tewerkstelling in Zeeland. Er moest gewerkt worden aan de verdedigingswerken. Burgemeester Harmen Maas vond dat ook het onderwijs haar bijdrage moest leveren en verzocht Kalb vier leerkrachten aan te wijzen. Kalb weigerde, waarna er gedreigd werd met acht en later zestien leerkrachten, er werd zelfs gedreigd met de arrestatie van Kalb. "We waren het er allen over eens, dat we één lijn moesten trekken. Besloten werd dat niemand aan een eventuele oproep gehoor zou geven. […] Maas heeft het echter niet kunnen winnen. Langzaamaan scheen de zaak in de doofpot te gaan. […] Na de bevrijding werd de directeur als blijvend blijk van onze erkentelijkheid voor zijn kordate houding namens het personeel een boekwerk aangeboden."[19]
Het is op 6 juni 1944 dat de geallieerden landden in Normandië en daarmee de bevrijding van West-Europa startten. Eind augustus, met de bevrijding van Parijs op de 25ste[20], stonden ze aan de Frans-Belgische grens.
Het was op 1 september 1944 dat Willem Kalb zijn aantekeningen begon. Hij stuurde deze op 7 juni 1945 naar zijn twee zussen en broer in Rotterdam, vergezeld van een korte introductie.
"Lieve Lien, Cor en Sjef,
Hierbij een brief, die je zal bereiken door Jan van Ooijen, die als gerepatrieerde in Helmond was en op de school een karwei kwam opknappen, waarbij ik hem ontmoette. Hoe gaat het met jullie allen? Alles nog goed? Openbaren zich geen nadelige gevolgen van de hongerperiode?
De brieven van Lina, van 18 en 30 mei, kwamen op dezelfde dag aan. Onze hartelijke dank ervoor. De brieven van Sjef en Engelhard hebben we nog steeds niet ontvangen. Ik had gehoopt eens gauw gelegenheid te krijgen naar het Noorden te komen, doch het lukte mij tot heden niet. Van spoorverkeer naar het Zuiden zal van ’t jaar wel geen sprake meer zijn, maar zo gauw ik kans zie kom ik per fiets.
Van viering van ons 12½ jarig huwelijksfeest zal wel niets komen. Geen of weinig bezoek en niets te krijgen om feest te vieren want hier is nog steeds schraalhans keukenmeester. Daarom hebben we besloten de viering uit te stellen tot geschiktere tijden, voorlopig tot de grote vacantie.
Daar ik vrees, dat het nog wel even zal duren alvorens wij elkaar zullen zien, vertel ik hieronder maar vast in grove trekken hoe we het al die tijd gemaakt hebben."
Lien[21], Cor[22] en Sjef[23] waren de eerder genoemde zussen en broer van Willem. Engelhard Adamse[24] was een zwager van Willem, getrouwd met zijn zus Liza[25]. Willem was op 28 december 1932 met zijn vrouw Dina in Rotterdam getrouwd.[26] Het 12½ jarig jubileum zou dan op 28 juni 1945 gevierd moeten worden. Het werd echter uitgesteld vanwege de oorlogssituatie, al was het al ver na de bevrijding.
"Vrijdag 1 september 1944: Snel oprukkende Amerikanen bij Sedan.
Zaterdag 2 september: Eerste tekenen van onrust bij de Duitsers. Groepen terugtrekkende Duitse troepen door Helmond.
Zondag 3 september: Verdere doortocht terugtrekkende Duitsers, minder dan gisteren. Interessant om dat "Herrenvolk" te zien gaan. Brutale mensen tonen openlijk hun genoegdoening. Tussen Eindhoven en Helmond worden herhaaldelijk planken met spijkers op de weg gegooid.
Maandag 4 september: Toenemende onrust onder de Duitsers. Grote groepen Duitsers trekken door de stad terug. Vele Duitse burgers en N.S.B.’ers volgen dit voorbeeld. Verwarring stijgt. De gekste geruchten.
Dinsdag 5 september: ’s Nachts grote uittocht van Duitse civielbevolking. Duitse militairen gaan militaire goederen aan het uitreiken uit de magazijnen die, vooral bij het mindere volk, gretig onthaal vinden. Spoedig loopt iedereen te sjouwen, laarzen, schoenen, ondergoed, uniformen enz. dat het gek is. ’s Middags grijpen hogere officieren in, verbieden het uitreiken, doch het volk eenmaal de smaak te pakken, lijkt wel een troep hyena’s. Er vallen schoten en ook slachtoffers. Tegen de avond zakt de deining. Ambachtsschool ’s morgens gesloten.
Woensdag 6 september: Enige depressie onder de mensen, als blijkt dat de Engelsen nog vóór het Albertkanaal staan en niet in Breda zijn, zoals was beweerd. Hier en daar blijft het volk uit de militaire magazijnen plunderen. Verder in afwachting. ’s Nachts geweldige ontploffingen. Men blijkt vliegveld Eindhoven en de munitievoorraden aan het opblazen te zijn. In Helmond zijn zelfs ruiten stuk gegaan."
Brussel werd op 3 september bevrijd.[27] De volgende dag volgde Antwerpen.[28] Op de avond van die 4de september hield de Nederlandse premier in Londen, professor Gerbrandy, een toespraak voor Radio Oranje. Het concept bevatte de zin: "Nu de Geallieerde legers in hun onweerstaanbare opmars de Nederlandse grens naderen". Gerbrandy veranderde eigenhandig "naderen" door "overschreden hebben". Dit werd meteen opgepikt door andere persbureaus en werd dan ook diezelfde avond op de BBC herhaald. Het Nederlandse nieuws op de BBC om kwart voor twaalf die avond deed er nog een schepje bovenop, Breda was bevrijd! Het nieuws bleek achteraf voorbarig, maar het gevolg was de volgende dag te merken. Duitsers en Duitsgezinden vertrokken richting het oosten. Dolle Dinsdag was begonnen.[29] Het had ook in Helmond een hele uittocht tot gevolg.
In de gebouwen van textielbedrijven Diddens en Van Asten en van J.A. Carp waren in de oorlog Duitse militaire goederen opgeslagen. De Carpfabriek fungeerde zelfs als Marinelager. Op Dolle Dinsdag werd daar door Duitse militairen kleding weggegeven, tot ze van hogerhand werden tegengehouden (zie: Helmondse terroristen op Dolle Dinsdag).[30]
"Vrijdag 8 t/m woensdag 13 september: In afwachting.
Donderdag 14 september: Duitse Weermacht eist mensen voor aanleg verdedigingswerken. Blijf zelf binnen, neem geen risico. Velen worden op straat opgepikt en aan ’t werk gezet.
Vrijdag 15 september: Oppikken van mannen duurt voort.
Zaterdag 16 september: Idem."
Door heel Helmond werden verdedigingswerken aangelegd. Bevond jij je op straat, dan kon je zo aan het werk gezet worden. Tini van der Hurk herinnerde zich in 1993: "In het park werd de verdediging aangelegd. In de eikenwal, juist langs het kanaal werden eenmansgaten gegraven. Als je daar toevallig een beetje pech had, dan zei zo'n Duitser tegen je, 'jongen spaaien hier'."[31] Helmond stond aan de vooravond van operatie Market Garden.
"Zondagmorgen 17 september: Honderden en honderden vliegtuigen komen over. In de omgeving zware bombardementen op verdedigingswerken en vliegvelden.
Zondagmiddag 17 september ca. 3 uur: Massa’s vliegtuigen en glijders boven de Sonse en Lieshoutse heide werpen parachutisten uit. Vele Helmondenaars hebben ’t kunnen zien; ik zelf niet, wel de vliegtuigen.
Maandag 18 september: Stemming onder de mensen zeer optimistisch. Elk ogenblik worden de Engelsen verwacht. Later blijkt dat Eindhoven in Engelse handen is gekomen.
Dinsdag 19 september: Verwachtingen van gisteren blijken ongegrond. Integendeel. Grote groepen Duitsers zijn aangekomen en gaan zich ingraven tussen de Warande en de Julianalaan. Verder staan in het stadspark [bij het kasteel, JK] kanonnen opgesteld. Elke hoek van de straat wordt verdedigd. ’s Middags generaal Von Rundstedt in de stad, omringd door een speciale tankformatie. Verder kwamen er 150 zware tanks en 400 gevechtswagens, die zich opstelden op Mierlohout, aan de Helmondse kant van de spoorlijn. De flanken van deze formatie zijn beschermd resp. door het Eindhovensche en het Wilhelminakanaal. De bedoeling is een stoot op de verbindingsweg Eindhoven-Nijmegen. Stemming bij het volk: mineur, dat begrijp je. Daarna, omstreeks half negen vreselijke bombardementen op Eindhoven door Duitse vliegtuigen. Zaten zelf in de kelder, wisten niet wat er gebeurde."
Willem Kalb beschreef hier de eerste dagen van Operatie Market Garden met de luchtlandingen ten noorden van Eindhoven. Geruchten gaan snel in de stad en men verwachtte de Britse troepen sneller dan ze zouden komen.
De Duitse troepen die door Helmond trokken, waren van Panzerbrigade 107. Deze eenheid was in de vroege ochtend van 18 september aangekomen op de stations van Venlo en Roermond. Ze groepeerde de volgende ochtend bij Meijel om vandaaruit via Helmond op te rukken naar Nuenen en Son. Het doel was om de geallieerde corridor te doorbreken. De eenheid stond onder leiding van Major Berndt-Joachim Freiherr Von Maltzahn.[32] Generalfeldmarschall Gerd von Rundstedt was op dat moment Oberbefehlshaber West, de opperbevelhebber in het westen, met zijn hoofdkwartier in Koblenz, Duitsland.[33]
Eindhoven was een dag eerder, op 18 september, bevrijd. Op de avond van de 19de vlogen er ineens Duitse bommenwerpers over Eindhoven. Inwoners gingen er eerst vanuit dat het geallieerde vliegtuigen waren, maar de militairen in de stad wisten wel beter: "They're going to bomb the city! Take cover!" De gevolgen voor Eindhoven waren groot, er vielen 227 burgerslachtoffers en de schade aan het militaire materieel was groot.[34]
"Woensdag 20 september: Mijzelf over het kanaal gewaagd om de school te inspecteren. De stad doods en verlaten, op elke hoek een of twee tanks, hier en daar fietsen-vorderende Duitsers. Uit de school twee auto’s en één motorrijwiel gestolen. ’s Avonds naar Aarle-Rixtel geweest op een oude fiets, zonder banden en één pedaal (anders pikken ze (d.w.z. de moffen)) hem toch nog af, voor voedsel. Overal langs de weg de Duitsers in de kuilen met het geweer in de aanslag. Was juist in Aarle-Rixtel toen Typhoons een hevige aanval deden op de Duitsers in de Lieshoutse bossen, op enkele kilometers afstand. Elke keer daalden ze schietend omlaag, vlogen weg, keerden terug, een griezelig maar toch prachtig gezicht. De gehele Mierloseweg moet, als toegangsweg evacueren (in één dag). Alles draagt, rijdt dat het een aard heeft.
Donderdag 21 september: Bruggen, op één na, en de sluizen alle opgeblazen. De tankformatie schijnt te zijn teruggetrokken. Echter veel meer infanterie aangekomen. Stemming stijgt ten top.
Vrijdag 22 september: ’s Nachts om 1 uur allen in de kelder vanwege hevige kannonades. Zijn later weer in bed gekropen. Om 7 uur ’s morgens hevig vuren aan alle kanten. Kunnen ons zelf niet oriënteren wat er eigenlijk gebeurt. Zijn in de kelder gegaan. Het schieten wordt steeds heviger en zo erg, dat we denken er niet meer levend af te komen. Ik heb toen in de kelder een afscheidswoord bij voorbaat geschreven, dat ik hierbij insluit en misschien het beste, beter dan een verslag na enkele maanden, onze gemoedsstemming weergeeft.
Toen om 5 uur ’s middags de toestand wat hoopvoller werd heb ik het schrijven maar verder
gestaakt. Helmond-West (dat is "onze" kant van het kanaal) schijnt grotendeels in Engelse
handen te zijn. Duitse scherpschutters aan de overkant maken echter dat niemand zijn neus
buiten de deur durft te steken. Bij elke beweging vallen schoten. Wij zien echter noch Engelsen, noch Duitsers. De Engelse tanks zijn weer teruggetrokken: we wonen in niemandsland. ’s Nachts met zijn allen in de gang geslapen, deuren en ramen gebarricadeerd tegen verdwaalde kogels. Geen kanon- of tankvuur meer."
Op 22 september werden in de middag de laatste twee bruggen over de Zuid-Willemsvaart in Helmond opgeblazen. Hiermee werd het westelijke deel van de stad van het oostelijke deel afgesneden.[35] Helmond-West was bevrijd, waaronder de Julianalaan waar de familie Kalb woonde. Echter, aan de andere kant van het kanaal waren de Duitsers nog steeds actief.
Het is op deze 22ste september dat Willem Kalb met zijn gezin in de kelder van zijn huis zit. De oorlog is gaande om het huis en of ze het er levend van af brengen weet hij niet. Voor zijn familie schreef hij het volgende briefje:
"Helmond, 22 september 1944
We zitten vanaf hedenmorgen in de kelder. De Engelsen vallen Helmond aan. 1e aanval teruggeslagen? Wederzijds hevig kanonvuur en nu en dan ook mitrailleurvuur. Om half twee (13.30) zware slag, zelfs de kelderstutten sprongen op. Weten niet hoe deze verschrikking zal aflopen, wij hopen van ongedeerd. Mocht het niet zo zijn, dan allemaal hartelijk van ons gegroet en tot weerziens [in het] hiernamaals. De kinderen beseffen niets van de toestand en vragen allerlei dwaze dingen. Fransje is voortdurend aan ’t schreeuwen, hij is uit z’n doen. Thans 14.40 is het weer wat rustiger. Ik zal trachten deze berichten bij te houden zolang het mogelijk is. Te 4 uur (16.00), na ca. ¾ uur licht geweer- en mitrailleurvuur, de eerste Engelse (of Amerikaanse?) tank voor de Julianalaan! Trok daarna op in richting Aarle-Rixtel. Groot gejuich! Direct daarna begonnen de tanks het terrein tussen Kanaaldijk en Aarle-Rixtel achter de Julianalaan schoon te vegen. Naar de duur van het schieten te oordelen is het daar snel in het voordeel der Geallieerden beslist. In de Julianalaan is ca. 30 meter van ons huis een granaat ingeslagen. Een scherf door het dak van Hr. Smits en door de kamer van Hr. Blessing."
De eenheden die het gebied rond de Julianalaan en het noordelijker gelegen Overbrug komen bevrijden, zijn van de Britse 11th Armoured Division. Het D Squadron van het Inns of Court Regiment was de verkenningseenheid, die rond reed in het gebied rond Stiphout, tussen het Wilhelminakanaal en de Zuid-Willemsvaart. Zij meldden "Small pockets of enemy resistance" in de buurt van Overbrug.[36] Het is aannemelijk dat dit de eerste gevechten zijn die Willem Kalb die ochtend hoorde. Het 3rd Royal Tank Regiment kwam met haar tanks in de middag in de omgeving aan. Zij meldde lichte machinegeweren, sluipschutters en bazooka's in het gebied.[37] Ook de infanterie van de 8th Battalion, The Rifle Brigade, was in het gebied tussen Overbrug en Aarle-Rixtel actief.[38] De Britse eenheden meldden later die dag dat er geen verdere Duitse troepen meer aanwezig zijn ten westen van de Zuid-Willemsvaart.[39] De familie Smits woonde in de Julianalaan op nummer 16, de familie Blessing op nummer 25.
De oorspronkelijk brief van Willem Kalb gaat weer verder op 23 september:
"Zaterdag 23 september: Nog steeds: niemandsland. Scherpschutters bestrijken elke straat, niemand kan buiten, behalve enkele waaghalzen die vliegensvlug een straat oversteken. Sedert gisteren geen licht meer, hadden al van 10 september geen gas meer.
Zondag 24 september: Nog altijd: scherpschutters bestrijken niemandsland.
Maandag 25 september: Eindelijk bevrijd! Engelsen zijn bij Someren het kanaal overgestoken. Hebben Asten, Ommel en Deurne veroverd en aldus Helmond overvleugeld. Duitsers hebben zich ’s nachts in alle stilte teruggetrokken, zodat Helmond, behoudens het opruimen van enkele scherpschutters, er zonder verdere strijd afkomt. De stad is, als geheel genomen, slechts licht beschadigd, onder de burgers zijn alleen in Helmond-West slachtoffers gevallen, 10 á 12 in onze parochie. Overal hangt in een minimum van tijd de vlag uit en de mensen zijn buiten zichzelf van vreugde. De Engelsen beginnen bruggen over het kanaal te slaan en de "ondergrondse" begint onder grote belangstelling met het ophalen van N.S.B.’ers.
Dinsdag 26 september: De stroom van oorlogsmaterieel begint in en door Helmond te lopen. Een drukte die doet denken aan de Maasbrugomgeving te Rotterdam in de drukste jaren. Dat waren dus onze ervaringen in de eigenlijke oorlogsdagen."
Op 23 september werd vlak bij de Julianalaan, aan Kanaaldijk N.W., Ben van Dorst dodelijk getroffen door Duits vuur. Hij woonde aan de Julianalaan 49 en was met het Rode Kruis op weg om een gewonde aan het kanaal te helpen. Hij werd beschoten en overleed ter plekke.[40]
De Britten konden onder andere door de opgeblazen bruggen in Helmond niet makkelijk oprukken naar de andere kant van het kanaal. Dat lukte wel bij Sluis 11, tussen Someren en Asten. Zodoende werd vanuit die kant Deurne op 24 september bevrijd. In de nacht van 24 op 25 september trokken de Duitse troepen zich uit Helmond via Bakel terug.
"De hooggespannen verwachtingen die we allen hadden, werden door de loop der krijgsverrichtingen danig teleurgesteld. Vooral in de Peel schoot het maar niet op. En toen bovendien het buitengewoon slechte en natte najaarsweer begon, begreep ik wel dat ons land, als geheel, voor een catastrophe stond. In oostelijk Noord-Brabant hebben de Duitsers de belangrijke vaarwegen, fabrieken grondig opgeblazen en alles wat rijden kan, tot kinderwagens toe, meegenomen. De moeilijkheden die hier zijn geweest om de boel een beetje op gang te krijgen zijn onbeschrijflijk groot, zelfs nu nog.
Het ergste was, voor ons, dat wij door het niet opschuiven van het front, frontstad werden en deswege een minder aangename belangstelling van de "Luftwaffe" trokken. Herhaaldelijk is Helmond vanuit de lucht aangevallen en menig benard ogenblik hebben wij meegemaakt. Het beroerdste was wel dat om militaire redenen geen luchtalarm werd gemaakt. Op het laatst werden we bang van elk vliegtuiggebrom dat we hoorden. Ofschoon de meeste gelukkig Engelse waren, maar dat kon je nu eenmaal aan het gebrom niet horen. Het ergste wel op 21 october toen een bom ca. 30 m van ons huis viel en de woning van de gemeentesecretaris trof. Tegelijkertijd vielen wel een honderd zogenaamde splinterbommen van ons huis tot het kanaal. Eén ervan viel tegen de serredeur en doorzeefde de hele serre. Gelukkig waren we allen tezamen in de keuken, hadden de kelder niet meer kunnen bereiken en hadden ons plat op de grond gegooid. Ik dacht daarbij: "daar gaan we allemaal". Het heeft dan ook niet veel gescheeld. Was de splinterbom twee meter eerder gevallen dan was hij op het binnenplaatsje van de keuken terechtgekomen en zouden we er niet veel van hebben naverteld. Wij hadden 50 kapotte ruiten, de serredeur uiteengerukt, een raam opengeslagen, de glazen schuifdeuren van het dressoir in de huiskamer door bomsplinters gebarsten, de kindermeubeltjes beschadigd, kortom een ravage. Direct na de inslag, toen bij ons geen letsel was, ben ik naar buiten gelopen om hulp te bieden daar er overal gekerm was en door de hevige duisternis niets te overzien viel. Ik heb nog twee zwaargewonde Tommies op een vrachtauto helpen laden. Een vrouw in de Nassaustraat werd, zittend bij de haard, door een bomsplinter dodelijk getroffen. De mooie schalen van onze salonlamp waren door de schok opgesprongen en tot scherven gevallen."
Op die avond van 21 oktober vielen er diverse bommen in de buurt. Het verslag van de Luchtbeschermingsdienst beschreef de situatie: "Pand Willemstraat 11, bewoond door de Fam. Hikspoors, bleek door een brisantbom van ± 100 a 150 kg. aan de rechter zijgevel getroffen te zijn, waardoor het geheele voorhuis in elkaar stortte. De geheele familie Hikspoors, bestaande uit vier personen, was thuis, zoodat het ergste werd gevreesd. Al spoedig bleek dat zijn zoon en dochter [...] geen verder letsel had bekomen. Mevr. Hikspoors was op het moment van bominslag op de trap, die geheel instortte en kwam bekneld tusschen eenig puin, doch was spoedig gered en werd direct daarop naar het ziekenhuis vervoerd. Erger was het met [de gemeentesecretaris, JK] dhr. Hikspoors, deze bevond zich op de verdieping, hij stortte met het geheele voorhuis incluis het dak naar beneden, en raakte daar tusschen het puin bekneld en wel zoo erg, dat hij pas na 1½ uur kon worden bevrijd, waarop hij direct naar het ziekenhuis werd vervoerd met een Engelsche legerauto. Later kwam van het Ziekenhuis bericht dat allen het naar omstandigheden vrij goed maakten. […] In de Nassaustraat is het echter niet zoo goed afgeloopen. Achter het pand No. 30 bewoond door de Fam v.d. Bosch is een brisantbom van naar schatting 30 kg. terechtgekomen en geëxplodeerd. Deze bom viel op slechts 3 m. van de plaats waar Mevr. v.d. Bosch aan tafel zat, zoodat deze door de ruiten van de openslaande deuren een groot gedeelte van de ontlading van de bom, tegen en door het lichaam heeft gekregen waardoor zij op slag werd gedood."[41]
De schade in de wijk was aanzienlijk. Het pand aan de Willemstraat 11 werd qua schade op 10.000 gulden getaxeerd. Er was verder schade aan de panden in de Willemstraat, Julianalaan, Nassaustraat, Prins Bernardlaan, Emmastraat en Kanaaldijk, voor een totaal van 28.825 gulden. De schade voor de huisraad kon nog niet worden getaxeerd, maar werd geschat op minstens 10.000 gulden.[42] Het pand van de familie Kalb had voor 100 gulden schade, gerekend naar een prijspeil van 2023, zou dat nu bijna 800 euro zijn. De totale schade inclusief huisraad zou dan minstens 310.000 euro bedragen.[43] Willem Kalb schreef verder:
"Vanaf deze dag tot na Nieuwjaar hebben we in bijna voortdurende onrust geleefd, daar de Peel nog steeds gevechtsgebied was en het kanonvuur steeds te horen was. Een week later, op 28 october vielen er weer bommen, steeds in onze buurt. Tegelijkertijd waren de Duitsers een offensief begonnen en stonden weer tegen Deurne aan. De Engelsen zagen het zelf somber in en begonnen alle bruggen in Helmond te laden, terwijl stromen geëvacueerden uit Deurne binnenkwamen."
Door een nieuw Duits offensief in de Peel werd Helmond door de Britse hoofdkwartieren ontruimd. Er werden voorbereidingen getroffen om de noodbruggen op te blazen en een verdedigingsplan werd opgesteld (Operatie Kent).[44] Op 28 oktober vielen er wederom bommen in de buurt waarbij vier doden vielen, waaronder de twee jonge baronnetjes Van Hardenbroek van de Kleine Lindt in de Mauritslaan. Zij waren 9 en 11 jaar oud.[45]
"Daags daarna, op zondagavond 29 october weer zware brisantbommen in onze buurt (hoofdtoevoerweg naar de Peel!). Je kunt je voorstellen dat we onbehagelijk gestemd waren met die moffen weer zo dicht op de stad. ’s Middags kwamen Engelse versterkingen, die aan de strijd bij Tilburg onttrokken waren geworden om te trachten de opmars naar Helmond te stuiten. De volgende morgen zag ik hele kolonnes gevechtswagens die rechtuit het vuur in moesten. Ze keken heel niet vrolijk, sommigen veinsden kalmte, maar bij de meesten was het aan te zien dat ze het eng vonden.
Intussen had zich van vele mensen een paniek meester gemaakt en begon er een ware uittocht, ook al voor de luchtaanvallen. Aan die besmettende werking zijn we ook niet ontkomen en toen in onze laan practisch iedereen naar een veiliger oord uittrok, heb ik onderdak gezocht bij een boer in Aarle-Rixtel. Daar hebben we van 29 october tot 5 november in de keuken geslapen. Overdag keerden wij (in optocht!) naar Helmond terug met de hele familie. Gelukkig gaf die boer ons ook nog wat te eten, zodat we werkelijk een dubbele uitkomst hadden."
Bij het bombardement op 29 oktober vielen geen dodelijke slachtoffers.[46] De genoemde Engelse versterkingen uit Tilburg betroffen Schotten van de 15th (Scottish) Infantry Division. Zij hadden daar net die stad bevrijd. Het verlaten van het feestende Tilburg door de Schotten was "niet van een ongebreideld enthousiasme".[47]
"6 november: Inkwartiering van Engelsen. Waren in de strijd geweest. Hadden de Duitsers teruggeslagen. Het waren aardige kerels, van de Schotse tankdivisie. In deze tijd is Helmond een ware soldatenstad geworden. Gemiddeld 20 á 30 duizend man. Dus meer soldaten dan inwoners. Tot 6 april toe hebben we meestal zes soldaten ingekwartierd gehad. Vooral voor de kinderen was dat "geweldig". In december nam het vliegende bommen gevaar hier toe. Telkens hoorden we ze neerkomen over overgaan, in Eindhoven viel er één midden in een woonwijk, doch Helmond is wat dat betreft gespaard gebleven. Trieste dagen waren het rond Kerstmis, bij het offensief in de Ardennen. Alles wat hier aan soldaten lag moest daar naar toe. Helmond leek plotseling uitgestorven.
1 januari 1945: Nieuwjaarsdag begon slecht. Terwijl ik naar de kerk was beleefde Helmond zijn felste luchtaanval. Dina alleen thuis met de kinderen en ik tussen een publiek dat bijna in paniekstemming verkeerde. Gelukkig was het meer op het vliegveld (dat wij sedert de bevrijding rijk zijn) dan op de stad zelf gemunt. Daags voor Kerstmis hadden we nog een bombardement meegemaakt op de binnenstad, dus de schrik zat er nog in."
Op 16 december 1944 stopte de motor van een V-1 vliegende bom boven Eindhoven. Deze stortte neer op de hoek van de Kruisstraat en Gildelaan. Er vielen zestien doden en een groot aantal gewonden.[48] Bij het bombardement op Helmond van 23 december vielen vier doden in de binnenstad.[49] De Duitse luchtaanval op 1 januari 1945 was een onderdeel van Operatie Bodenplatte. Een grootschalige aanval op geallieerde vliegvelden in West-Europa. Vliegveld Helmond, dat aan de oostkant van de stad was aangelegd, was daarbij eigenlijk geen doel. De Duitse vliegtuigen hadden eigenlijk vliegveld Volkel moeten aanvallen, maar vlogen een te zuidelijke koers waardoor ze boven Helmond uitkwamen.[50]
De brief van Willem Kalb gaat verder met nieuwjaar 1945:
"Na nieuwjaar begon de ernstige koude en daarmee de troosteloze ellende van het brandstofgebrek. Hoe wij er door gekomen zijn weet ik al niet meer, maar het is erg geweest. Het leek soms hopeloos. Het gewone publiek heeft hele bossen omgekapt. Gelukkig kwam er half februari gas, dat was een uitkomst. Sindsdien gaat het voetje voor voetje beter. Intussen kregen wij hoe langer hoe meer zorg over jullie, die in nog zoveel slechtere omstandigheden verkeerden. Ook hadden wij op de radio gehoord van de razzia’s in Rotterdam. Gelukkig kregen we na de strenge winter een zonrijk voorjaar, terwijl alles wat we hier zagen gebeuren, de niet ophoudende stroom oorlogsmateriaal en ander transport, de hoop deed herleven op een spoedige bevrijding van het Noorden.
Groot was de teleurstelling dat men richting Hamburg ging en men ogenschijnlijk Holland aan zijn lot overliet. Achteraf is gebleken dat dit de juiste weg is geweest, want als jullie nog een week of langer wegens oorlogsomstandigheden geen voedsel zou hebben kunnen bijhalen, dan waren er tienduizenden gestorven. Ook de schade aan gebouwen is gelukkig voorkomen. Brabant en Limburg zijn wreed getroffen. De dorpen langs de Maas zijn bijna alle verwoest. Ook dicht bij ons, in Ommel, staat praktisch geen huis meer. Venlo, Roermond, Nijmegen, Arnhem, Schijndel, Best en niet te vergeten de arme Peelbewoners, kunnen meepraten over oorlogvoeren. Dagelijks komen nog ongevallen met landmijnen voor. Heel langzaam gaat het hier vooruit, vanwege de algemene ontreddering. Nu het gehele land is bevrijd en er weer een Centraal Gezag is, hopen we dat het spoedig beter moge gaan.
De school is nog steeds door de Engelsen gevorderd. Zelf heb ik direct na de bevrijding de leiding gehad van de Noodvoorziening Elektriciteit van de stad Helmond en mij op die wijze kunnen nuttig maken voor het algemeen belang. 1 februari heb ik de taak overgedragen daar de school, die inmiddels in noodlokalen overal in de stad verspreid, weer is begonnen, teveel van mijn aandacht vorderde."
In de nacht van 9 op 10 november werd Rotterdam door Duitse troepen geheel afgesloten. Alle daar aanwezige mannen tussen de 17 en 40 jaar dienden zich te melden. Iedereen die wilde vluchten zou worden doodgeschoten. In de twee dagen er na werden er in Rotterdam ruim 52.000 mannen opgepakt om elders tewerkgesteld te worden.[51]
De Ambachtsschool aan de Weg op den Heuvel 38, waar Willem Kalb directeur was, was direct na de bevrijding gevorderd en omgebouwd tot ziekenhuis. Dit militaire ziekenhuis werd bemand door het Britse 34 Casualty Clearing Station.[52] Deze Britten kwamen op 4 december 1944 aan en namen de school over van een andere Britse medische eenheid, het 23 Field Dressing Station.[53] In juli 1945 werd de school weer vrijgegeven.[54]
Na de bevrijding was er een aanzienlijk elektriciteitstekort ontstaan. In eerste instantie was Helmond afgesneden van de Dongecentrale in Geertruiderberg. Eind oktober werd deze door terugtrekkende Duitse troepen opblazen waardoor het elektriciteitstekort permanenter werd.[55] Via de op 4 oktober 1944 opgerichte Noodvoorziening Elektriciteit werd dit vervolgens gerantsoeneerd. Kalb had zichzelf bij de directeur van het gemeentelijke Gas-, Water- en Elektriciteitsbedrijf aangeboden om te helpen. De uitvoering en controle van de rantsoenering leverde namelijk veel extra werk op. Het rantsoen werd voor huishoudens vastgesteld op 150 Watturen per dag. Daar kun je twee uur lang een lampje van 75 Watt door laten branden. Niet veel later kon dit naar 1.500 Watturen per week. Voor grote gezinnen of families met inkwartiering van militairen werd meer rantsoen ter beschikking gesteld. Op 1 februari 1945 werd de Noodvoorziening Elektriciteit opgeheven en de werkzaamheden overgedragen aan de dienst der Gemeentebedrijven.[56]
"Sedert 27 december [1944] zit ik ook nog in het Comité van Maatschappelijken wederopbouw, dat min of meer de taak van de nog niet in ere herstelde gemeenteraad vervult, zodat ik met mijn vrije tijd wel raad weet, temeer daar ik sinds april deel uitmaak van de Adviesraad voor de Redactie van het hier opgerichte dagblad "Helmondsche Courant" dat meer in het bijzonder wil meewerken om te komen tot een betere maatschappij."
Willem Kalb was lid van de Sectie I, Opvoeding, Onderwijs en Voorlichting, van het Comité voor Maatschappelijken Wederopbouw Helmond.[57] Het comité was op 27 december opgericht en had naast de eerste sectie, nog drie andere: Economische Reconstructie, Sociale Verhoudingen en de Contactcommissie. Het comité bestond uit een vijftigtal leden. Het doel was om de problemen na de bevrijding te inventariseren en te overwinnen.[58] Kalb hield zich, begin januari 1945, onder andere bezig met het zo snel mogelijk vrij krijgen van schoolgebouwen, die gevorderd waren door de geallieerden.[59] Al een week later werden daar vorderingen over gerapporteerd. Het vrij krijgen van scholen bleek lastig, maar er waren genoeg particuliere alternatieven. Deze konden echter niet gebruikt worden door een gebrek aan kolen.[60] Aan het eind van januari werden er echter opnieuw locaties gevorderd door de geallieerden. De Ambachtsschool verloor hierbij drie van haar negen noodlocaties.[61] Uiteindelijk kon op 1 september 1945 het nieuwe schooljaar weer geheel beginnen in het vertrouwde gebouw aan de Weg op den Heuvel 38.[62]
De eerste editie van de Helmondsche Courant verscheen op 3 april 1945[63], als concurrent van het Helmondsch Dagblad, dat direct na de bevrijding was opgericht onder de naam De Aabode.[64] Kalb maakte in ieder geval tot 31 januari 1946 onderdeel uit van de Raad van Advies van de Helmondsche Courant.[65] Zowel het Helmondsche Dagblad (na enkele naamswijzigingen) als de Helmondsche Courant gingen in 1964 over in het Helmonds Dagblad en in 1993 in het Eindhovens Dagblad.[66]
"De kinderen groeien allen goed, jammer dat Wim en Fried al haast een jaar geen school hebben en dus lelijk achter zijn geraakt. Dina maakt het ook goed, niet vet, maar ook niet zo dwaas mager, terwijl ik zelf mij vrij goed voel. Van de maag sedert de oorlogsdagen weinig last. Alleen als ik mij wat druk maak (dat doe ik trouwens bijna nooit!). Dina heeft sedert vorig jaar zomer met haar eczeem getobd. Voortdurend inspuitingen die echter wel wat helpen. Ook een tijdje zonder hulp gezeten, doch thans gelukkig een meisje dat haar goed bevalt. Frans is een heel lekker knulletje geworden, lekker dik en aardig om te zien. Wij hebben enkele foto's op papierfilm gemaakt, doch konden deze tot heden nog niet ontwikkeld krijgen. Zodra ze echter klaar zijn zullen we ze je zenden.
Nu beste allemaal, ik hoop dat jullie uit dit relaas je enigszins een beeld hebt kunnen vormen van ons reilen en zeilen gedurende de afgelopen maanden. Wanneer we in Rotterdam komen (of jullie in Helmond zijn) vertellen we nog wel bijzonderheden. Ik hoop dan maar dat Dina erbij is, die kan beter met dat praatwerk overweg dan ik. Laat nog eens gauw weten hoe het met jullie allen gaat. We verlangen steeds naar post. Het allerbeste hoor, allemaal. Met vele groeten, ook aan Liza en Engelhard, Henk en Sjaan, van je liefhebbende Dina en Willem, Wim, Fried, Hans, Joop en Frans.
P.S. Misschien laat je ook Moeke deze brief lezen, want ik zie er toch wel een beetje tegenop
nogmaals zo’n epistel te schrijven. Dag, tot ziens. W."
Willem Kalb sloot zijn brief af met informatie over de gezondheid van zijn gezin. Hij deed nog de groeten aan zijn al eerdere genoemde zus en zwager Liza en Engelhard. Henk[67] en Sjaan[68] zijn Willems andere broer en schoonzus. Moeke is waarschijnlijk zijn schoonmoeder, aangezien zijn vader al in 1935 overleed en zijn moeder in 1943. Godefrida Mentink-Hageman[69] woonde namelijk ook in Rotterdam.
Na de oorlog ging Kalb weer verder als directeur van de Ambachtsschool. Dat bleef hij tot 1949, toen hij directeur werd van de Ambachtsschool in Eindhoven.[70] Hij verhuisde uiteindelijk met zijn gezin op 8 maart 1949 naar Eindhoven.[71] Kalb hield een dankwoord bij zijn afscheid: "Z'n Helmondse leerlingen drukte hij op het hart voor ogen te houden, dat vaardigheid en vakmanschap nog altijd de sleutels zijn voor maatschappelijk succes."[72] Willem Kalb overleed in 1979 op 76-jarige leeftijd in Eindhoven.