Half oktober 1944, Helmond is ondertussen getransformeerd van een stad onder bezetting naar een rustplaats voor geallieerde troepen. Hoofdkwartieren werden in de stad gevestigd, niet alleen in de dure herenhuizen op "d'n bult" aan de westkant van het kanaal, maar ook op andere plekken in de stad, zoals in het missiehuis "Christus Koning" in de wijk Brouwhuis. Er leek niet veel meer aan de hand in de stad. De vrede werd gevierd! In de hele stad bruiste het van de feesten, al waren sommige alleen toegankelijk voor de plaatselijke dames. De geallieerde militairen duldden geen concurrentie van de Helmondse mannen.[1]
In oktober werd in Zeeland de slag om de Schelde uitgevochten. Dit vergde een groot aantal geallieerde eenheden, waardoor het front elders minder goed verdedigd kon worden. Helmond was op 25 september al bevrijd en het front lag ondertussen in de Peel. Dit gebied werd verdedigd door de Amerikaanse 7th Armored Division. Zij verdedigden een front van ongeveer 40 kilometer breed.[2] Van noord naar zuid verdedigde Combat Command B (CCB) het gebied rond Griendtsveen. Het 87th Reconnaissance Squadron patrouilleerde in het gebied er onder, ten oosten van Liessel langs het Kanaal van Deurne, via de Noordervaart tot in Nederweert. Combat Command A (CCA) met de Belgische Brigade Piron lag daar onder, langs het Kanaal Wessem-Nederweert tot aan de Maas bij Ophoven. Combat Command R (CCR) werd in reserve gehouden in de buurt van Asten.[3]
Het is vooral de driehoek Nederweert – Meijel – Grientsveen die voor Helmond interessant is. In dit gebied werd zoals gezegd voornamelijk gepatrouilleerd door het 87th Reconnaissance Squadron. Begin oktober was het hier nog rustig, maar tegen het einde van de maand kwamen er steeds meer Duitse patrouilles de kanalen over.[4]
Op 27 oktober om 07:18 uur staken Duitse troepen het Kanaal van Deurne en de Noordervaart over. Er werden aanvallen geregistreerd richting Heitrak, Neerkant, Meijel en Ospel. Meijel werd al snel door de Duitsers bezet.[5] De eenheden waren van de 9. Panzer-Division en de 15. Panzergrenadier-Division.[6] De eerste berichten schreven over aanvallen van peloton en compagniesterktes, de volledige divisies werden niet meteen ingezet.[7] Rond 11:00 uur werden de eerste Duitse tanks aan de westkant van het kanaal waargenomen. Zij waren bij Hoogebrug het Kanaal van Deurne overgestoken.[8] Er volgden berichten dat het Tiger-tanks betrof.[9]
Van de Werff woonde in Helmond en schreef in zijn dagboek: "De 27ste [oktober] is er een offensief van de Moffen en Meijel is weer bezet gebied. Het is nog steeds erg dichtbij, dus misschien heb ik de schuilkelder toch te vroeg dichtgegooid."[10]
Die avond waren de Duitsers aan de westkant iets richting Nederweert opgerukt, maar aan de oostkant waren ze tot voorbij Heitrak opgetrokken. De Amerikanen hadden ondertussen CCR in de strijd geworpen en CCB bij Grientsveen werd vrijgemaakt om naar het zuiden te trekken.[11]
Op 28 oktober werd rond het middaguur besloten om de 15th (Scottish) Infantry Division naar het gebied te sturen. Zij hadden net Tilburg bevrijd en stuurden de eerste eenheden richting de Peel, waar ze de volgende ochtend arriveerden.[12] Het verlaten van het feestende Tilburg door de Schotten was "niet van een ongebreideld enthousiasme".[13] Een van de Schotten was G. Wilson: "Ik herinner me dat we bij het verlaten van Tilburg langs een klooster reden waar bier gemaakt werd. De weg is daar kaarsrecht, je denkt zo door de poort te rijden, maar je draait er net voor links af."[14] Het genoemde klooster betreft de Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven in Berkel-Enschot op de oude weg van Tilburg naar Eindhoven.
In Helmond bleef dit alles niet onopgemerkt, de Duitse aanval was in de richting van Helmond. In de verschillende hoofdkwartieren begon men zich zorgen te maken. Het Britse Second Army, het hoofdkwartier van Generaal Dempsey[15], vertrok snel richting Geldrop.[16] Ook de Town Major maakte zich klaar om te vertrekken. Zijn chauffeur, Jac Ottenheijm, vertelde: "Toen moesten we zorgen dat de spullen van de majoor allemaal ingepakt werden. En de kaarten en de papieren van de secret service, dat moest allemaal weer ingepakt worden en klaar voor de start, weg!" Uiteindelijk is de Town Major in Helmond gebleven.[17]
Om 19:15 uur op 28 oktober werd er een aantal bominslagen gerapporteerd in de omgeving van de Steenweg en de Mauritslaan. Bij de Steenweg was een bom gevallen met een aantal gewonden tot gevolg. Op de Mauritslaan was het nog: Niessen uit Helmond hield ook een dagboek bij, hij schreef: "Op de weg lag een Engelse motorrijder, stervend, en was even later dood. In een tent lag een dode en een tiental gewonden, in een andere tent vonden wij nog een dode. [...] Verder was een bom achter het huis van Baron van Hardenbroek van de Kleine Lindt gekomen en werden de twee jongens gedood en mevrouw zwaar gewond." Bertram Hoogenboom raakte ook gewond en zou later aan zijn verwondingen overlijden.[18] Er werden 22 bomkraters geteld en acht blindgangers gevonden. Het betrof bommen van ongeveer vier kilogram. De blindgangers werden op de 30ste oktober door het Britse leger onschadelijk gemaakt.[19]
De Britse 3rd Infantry Division was ook in en rond Helmond gelegerd, haar divisieclub was gevestigd in de stad. "Er hing een vrolijke en huiselijke sfeer op deze plek, de mannen kwamen er om hun 24 uurs verlof door te brengen. […] De permanente bewoners van de Club vonden het nieuws bijzonder verontrustend, hoewel de hele divisie, zelfs meer dan voorheen, paraat stond."[20]
Helmond moest verdedigd worden. Er waren op dat moment vooral veel werkplaatsen en genietroepen in de stad. Ook het hoofdkwartier van de 31st Tank Brigade was hier gevestigd.[21] Dit was een onderdeel van het 79th Armoured Division, de beroemde Hobarts Funnies. Dit was een gespecialiseerde divisie die veel verschillende soorten tanks tot haar beschikking had. Niet alleen vlammenwerpende Crocodile Churchill tanks, maar ook flail-tanks voor het uitschakelen van mijnenvelden. De brigade had op dat moment enkel de 141st Regiment Royal Armoured Corps onder zich, maar die werd in delen ergens anders ingezet. Enkel het hoofdkwartier van de brigade was in Helmond beschikbaar.[22]
Op 29 oktober werd Liessel door de Duitsers veroverd.[23] Het is de 31st Tank Brigade die die dag instructie No. 16 had uitvaardigd. Hiermee werd de verdediging van Helmond geregeld. Volgens die instructie waren Duitse tanks (waaronder Tigers) door de Amerikaanse posities heengebroken en over het Deurnese kanaal bij Meijel getrokken.[24]
De brigade stond onder commando van Brigadier G.S. Knight. Hij werd belast met de adhoc verdediging van Helmond. De taskforce die hiervoor werd opgericht, kreeg de toepasselijke naam Knightsforce. Knight zou er zelf maar deels bij zijn, hij was op 26 oktober op buitengewoon verlof gegaan. Lieutenant-Colonel W.Y. Kington-Blair-Oliphant[25] nam het bevel vervolgens over.[26] Hij kreeg in Helmond een verscheidenheid aan troepen onder zijn commando, onder verdeeld in deze forces:
Alle aanwezige troepen vielen hiermee onder het commando van Knightsforce.[27] Ze kregen een duidelijke opdracht mee: "KNIGHTSFORCE will defend HELMOND".[28] De gehele operatie kreeg de codenaam Kent mee.[29]
Het ging hier om een allegaartje van eenheden. Werkplaatsen en zogedaande battle schools, trainingseenheden van grotere formaties als divisies en brigades en daarnaast ook vele kleinere, gespecialiseerde eenheden. Het 257 Corps Delivery Squadron was bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het afleveren van nieuwe of gerepareerde tanks aan de gevechtseenheden.[30] De 11 Air Formation Signals was een eenheid verantwoordelijk voor verbindingen tussen de lucht- en landmacht.[31] Er werden drie genie-eenheden ingezet, allen waren werkzaam aan het B86 vliegveld aan de oostkant van Helmond. Het betrof de 116 en 222 Pioneer Companies en de 614th Road Construction Company.[32] Ook zou de verbindingsafdeling van het Second Army worden ingezet.
Deze eenheid bestond uit twaalf pelotons van de battle school van de 3rd Infantry Division, met als hoofdkwartier de St. Catharinaschool in de Hurksestraat. De eenheid werd aangevuld met de No 1 Troop van het 257 Corps Delivery Squadron met zes Sherman tanks onder bevel van Lieutenant Gibson[33] en 1 Company, 11 Air Formation Signals. Deze laatste eenheid had haar hoofdkwartier in de Henricusschool aan de Weg op den Heuvel 40. Daarnaast werden de manschappen van de werkplaatsen van de 29th Armoured Brigade toegevoegd aan deze eenheid. Haar hoofdkwartier was gevestigd in de fabriek van De Wit aan de Hoogeindsestraat 49. Het geheel stond onder bevel van Major Kelshaw.[34] Triangle Force werd belast met het verdedigen van de zuidoost en zuidwest wegen naar de stad. Dit is voornamelijk de weg naar Weert. Het doel was het verdedigen van de kanaaloversteek bij de spoorbrug en sluis 8.[35] Het hoofdkwartier van Triangle Force was gevestigd in de St. Catharinaschool aan de Hurksestraat 74 in Helmond.[36]
Lion Force bestond uit de werkplaatsen van de 46th Infantry Brigade, onder bevel van Major V.A. Myall[37], aangevuld met de battle school van de brigade.[38] Het bracht twaalf pelotons op de been, aangevuld met No 2 Troop, 257 Corps Delivery Squadron met zes Shermans, waaronder een Firefly.[39] Het werd belast met de verdediging van de weg naar Deurne en de Baileybrug ter vervanging van de Veestraatbrug en de naastgelegen voetbrug.[40] De eenheid had haar hoofdkwartier in de Uloschool op de Noord Koninginnewal 42. Deze eenheid werd aangevuld met het 116 Pioneer Company.[41] Het hoofdkwartier van deze eenheid zat in de Bezemer houtwarenfabriek aan de Weg op de Heuvel 41.[42]
De verdediging was door Lion Force als volgt ingericht: de voorposten lagen tussen de huidige Wethouder van Wellaan en de kanaalomleiding aan de Deurneseweg. Hier lag één peloton van 40 man onder commando van Luitenant Johnson. Daarachter, rond de huidige kruising van de Molenstraat met de Burgemeester van Houtlaan, lag de vertragende linie, verdedigd door twee secties van de 116 Pioneer Company van totaal 50 man, onder bevel van Captain Thomas. Versterkte punten lagen rond het kruispunt Molenstraat/Noord-Koninginnewal, wederom twee secties van totaal 50 man van de 116 Pioneer Company, onder bevel van Major Napier.[43]
Op de markt werd vervolgens de eigenlijke verdediging ingericht. Of, zoals in de operational instruction staat; de "tank killing area". Zowel aan de zuid, oost en noordkant van de markt werden soldaten gelegerd. 65 man aan de zuidkant, 40 man aan de oostkant en 25 aan de noordkant. Nog meer naar het westen, werd aan de oostkant van de Baileybrug over het kanaal nog 52 man gelegerd, met de duidelijke instructie deze brug niet zonder bevel op te blazen. Een reserve werd achter de hand gehouden op het hoofdkwartier van Lion Force, in de Van Vlissingen fabriek (tegenwoordig Vlisco) aan het Groenewoud.[44]
Deze force bestond uit de 222 Pioneer Company[45], onder bevel van Major Riadore.[46] In eerste instantie wordt hier het Second Army Signals onder bevel van Captain Reeves[47] gegeven, dit werd op 30 oktober door de 31 Tank Brigade veranderd in het 222 Pioneer Company.[48] Tevens was er ondersteuning van No 3 Troop, 257 Corps Delivery Squadron onder bevel van Captain Shelley met vijf Shermans en een Sherman Firefly.[49] Ook zij dienden te voorkomen dat de Duitsers het kanaal zouden oversteken.[50] Zij waren aan de westkant van het kanaal gelegerd, ter verdediging van de brug bij de Waardstraat en de weg richting Bakel.[51]
Dit betrof de 614th Road Construction Company onder bevel van Major M.A. Grace[52], totaal vier pelotons. Het hoofdkwartier was gevestigd in missiehuis "Christus Koning" in de wijk Brouwhuis. Deze eenheid zou als mobiele reserve gaan dienen voor Knightsforce en op haar hoofdkwartier paraat staan. Tevens dienden ze de bruggen van explosieven te voorzien, zodat deze in geval van nood op bevel van de commandant van Knightsforce opgeblazen konden worden. Deze explosieven werden op 29 oktober onder leiding van Captain Harley aangelegd.[53] Verder werd de compagnie geacht wegversperringen en mijnenvelden te leggen, mocht de commandant van Knightsforce dat wensen. Als laatste diende ze langs het kanaal te patrouilleren.[54] Deze eenheid werd aangevuld met een peloton bestaande uit manschappen van de werkplaats van het 257 Corps Delivery Squadron. Deze dertig man stonden onder bevel van Staff Sergeant Major Hall.[55]
257 Corps Delivery Squadron kreeg tevens als opdracht om, indien bevolen, alle non-essentiele voertuigen met "maximal valuable stores" terug te trekken over de bruggen, voordat deze opgeblazen zouden worden. Ze dienden zich in Aarle te verzamelen en voor te bereiden op een terugtocht via Eindhoven naar Brussel, indien de situatie zou verslechteren.[56]
Voor eventuele slachtoffers werden er in ieder geval twee Regimental Aid Posts ingericht. Eén bij het hoofdkwartier van Triangle Force, de andere bij Lion Force. Gewonden zouden daarna overgebracht worden naar het No. 7 Field Dressing Station op de Markt 20 in Zaal van Vilsteren, naast Bioscoop Centraal, en eventueel daarna geëvacueerd worden naar het 34 Casualty Clearing Station in Geldrop.[57]
Er ging op deze 29 oktober nog een instructie uit vanuit Knightsforce. Er dienden kleine arsenaals aangelegd te worden bij de verschillende hoofdkwartieren in de stad en tanks dienden geladen te worden met munitie. Tevens werden er 50.000 zandzakken geregeld. Alle troepen dienden genoeg rantsoenen te hebben voor vier dagen, plus een extra dag aan "chocolate emergency ration".[58]
Op 29 oktober schrijft Niessen in zijn dagboek: "'s Morgens werk voor de evacuees uit Deurne, dit ligt weer onder vuur. Liessel is weer in Duitse handen en zij hebben een grote aanval ingezet [...] er is groot gevaar voor een doorbraak. [...] Het is druk in de lucht en op de weg, alles in spanning over deze plotselingen Duitse aanval."[59] Op de Stiphoutseweg brandde een Schotse munitiewagen uit.[60] Die avond vielen er om 18:45 uur bommen in Mierlo-Hout, bij café Adriaans op nummer 126 en bij de oude molen van Sevens zorgden deze voor schade. Er werd een 1.000 kilogram bom gemeld bij de familie Kam in de achtertuin op nummer 3, met een krater van 15 meter tot gevolg. Er was sprake van veel materiële schade aan huizen, maar slechts twee licht gewonden.[61] Om 22:30 uur werd er weer een bominslag gemeld, dit keer in de Strohulzenfabriek aan de Kanaaldijk nabij de Cacaofabriek. Ook hier werd een bom van 1.000 kilogram gemeld, met enkel materiële schade.[62]
Captain Gainsford van de 11th Armoured Division was in Helmond gelegerd en ging kijken naar de schade van het eerste bombardement. Eenmaal terug bij zijn troepen schreef hij: "Om 22.30 uur kwamen de Duitse vliegtuigen terug en vielen er nog veel meer bommen. Ze schudden de plaats redelijk door elkaar, maar toch bleven ze ons en de brug missen![63] Toos Rongen[64] schreef op 29 oktober in haar dagboek: "Een spannende dag. Helmond wordt bedreigd dat de moffen weer terugkomen. Er is een reuze troepenverkeer. Misschien komen de Schotten ook weer terug. Met zijn allen gingen we naar het lof. Maar ik kon niet goed bidden. De hele tijd hoorde je weer schieten en de tanks rolden door de straten."[65]
Aan het eind van de dag waren alle drie de brigades van de 15th Scottish Division in het gebied tussen Deurne en Asten gearriveerd. Er kwam een rapport binnen dat Liessel door de Duitsers verlaten zou zijn, echter waren ze de volgende ochtend al weer terug.[66]
Op de 30ste schreef Niessen: "Wederom druk in de stad, de Duitsers hebben een doorbraak geforceerd en bezetten Liessel, maar werden terug geslagen, het grootste gevaar schijnt geweken te zijn, maar het is veel strenger geworden met het in en uitgaan van de stad."[67]
Een situation report van 20:00 uur op 30 oktober geeft aan dat de Duitsers nog steeds Liessel in handen hebben, maar de Schotten liggen op minder dan een kilometer afstand als een scherm om het dorp, via west, naar noord (Loon) en aan de oostkant. Er wordt een Duitse voetbrug gerapporteerd bij Miegel (vermoedelijk Meijel) die door de Duitsers ook geschikt gemaakt is voor voertuigen.[68] Het 614th Road Construction Company schreef in haar war diary dat de "situatie nog steeds ernstig is". Er werd een telefoonverbinding gelegd met het hoofdkwartier van Knightsforce voor "constante dag en nacht communicatie."[69]
Bij elke brug over het kanaal in Helmond werden springladingen aangebracht en bewaking ingesteld. Van noord naar zuid lagen de springladingen bij de bruggen over het kanaal en de Aa in de Waardstraat, bij de Baileybrug en de voetbrug in de Veestraat, bij de spoorbrug en tenslotte bij Sluis 8.[70] De Veestraatbrug en trambrug waren op dat moment nog vernietigd. De totale bewaking bestond uit drie onderofficieren en 15 soldaten. Bij elke brug stond minimaal één soldaat. De militairen werden geleverd door de vier verschillende 'forces', elke dag was een andere force verantwoordelijk voor de bewaking.[71]
Ondanks de dreiging ging het dansen in Helmond door. Captain Gainsford ging deze avond naar één van de dansfeesten: Het was niet slecht, maar ook niet goed. Ik danste helemaal niet, maar dronk onmetelijke hoeveelheden gins. [...] Om middernacht teruggekomen, nogal dronken.[72]
Op 31 oktober kwam er een bericht binnen dat er in de regio twee Duitse agenten in Amerikaans uniform waren gesignaleerd. Er werden door de 257 Corps Delivery Squadron twee infanteriesecties[73] op patrouilles uitgestuurd, maar er werd door hen niets gevonden.[74] Niessen schreef: "Zeer druk met troepen richting Deurne, daar komen nog steeds granaten in het dorp. Op alle fronten schijnt het goed te gaan."[75]
Antoon Derks uit De Mortel schreef die dag in zijn dagboek: "'s Morgens naar Helmond. Op de brug te Scheepstal stond een wacht. Alleen op eigen risiko mocht men Helmond binnen, en alleen met een bewijs van de kommandant der Binnenlandse strijdkrachten, mocht men Helmond verlaten. Met veel moeite en na lang wachten (2 uur) kreeg ik in Helmond dat bewijs."[76]
Liessel werd diezelfde dag ingenomen door de Schotten van de 46th Brigade.[77] De 9. Panzer-Division en 15. Panzergrenadier-Division hadden zich in de nacht van 30 op 31 oktober al teruggetrokken achter de kanalen. Duitse infanterie nam het slagveld over, alhoewel nog steeds gesteund door pantsereenheden en artillerie.[78]
De rapporten over Tiger-tanks in het gebied bleken achteraf niet juist. Zowel de PzKpfw V Panther als de PzKpfw VI Tiger-tanks waren te zwaar om over de bruggen over de kanalen te komen. Het zwaarste dat in het gebied door de Duitsers werd ingezet, waren PzKpfw IV tanks.[79]
Op 5 november was Brigadier Knight weer terug van zijn verlof om het commando over Knightsforce weer op zich te nemen.[80] Twee dagen later, op 7 november, werd Knightsforce om 18:00 uur opgeheven[81]. De explosieven werden weer van de bruggen verwijderd.[82] Ook de bewaking bij de bruggen werd opgeheven.[83] De dreiging voor Helmond was over. Helmond bleef nog wel maanden last hebben van de oorlog, maar dan voornamelijk door aanvallen uit de lucht. Voor de burgerbevolking was de ellende nog niet voorbij, er bleven namelijk slachtoffers vallen.