TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    Van 4 tot 18 maart 1945 werd Kolberg (tegenwoordig Kołobrzeg in Polen) belegerd door troepen van het Rode Leger en het Poolse Volksleger. Sinds 1807 had de voormalige Duitse badplaats aan de Oostzeekust geen oorlogsgeweld meer gezien. Toen was de belegering door Napoleons troepen stopgezet na het tekenen van een wapenstilstand tussen Frankrijk en Pruisen. De in januari 1945 nog in première gegane propagandafilm ‘Kolberg’ over deze belegering moest Duitsers aanmoedigen om ook nu stand te houden. Dat zou niet lukken, maar tot 17 maart werd wel vrijwel de complete burgerbevolking uit de stad door vissers-, koopvaardij- en marineschepen over zee geëvacueerd. Ook het merendeel van de militaire verdedigers van Kolberg wist over zee te ontkomen. Het volgende artikel is een samenvatting van het boek ‘Kolberg’ (over Hitlers laatste propagandafilm en de opkomst en ondergang van een Duitse stad) van dezelfde auteur.


    Poolse soldaten tijdens de strijd om Kolberg. Bron: Pools Nationaal Digitaal Archief / Publiek domein

    Definitielijst

    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.

    Voorgeschiedenis

    De geschiedenis van Oostzeestad Kolberg begon omstreeks het jaar 1000 als West-Slavische nederzetting in de historische regio Pommeren langs de rivier de Persante.[1] Als gevolg van de vestiging van Duitse kolonisten in de late Middeleeuwen vond een geleidelijke verduitsing plaats. De stad ontwikkelde zich met een overwegend Duitse bevolking een paar kilometer dichterbij de Oostzee en kreeg in 1255 stadsrechten. De cirkelvormige stad werd versterkt met grachten en een aarden wal. Kolberg ontwikkelde zich tot een belangrijk centrum van zoutwinning, handel en visserij. Tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) werd de stad bezet door troepen van Ferdinand II, de katholieke keizer van het Heilige Roomse Rijk. Na een beleg van vijf maanden gaven de troepen van de keizer zich op 28 februari 1631 over aan de Zweden. Voedseltekorten en het ontbreken van enige kans op een ontzet hadden een voortgang van de strijd zinloos gemaakt. Een Zweedse troepenmacht trok de stad binnen en zou hier blijven tot 1653.

    De Vrede van Westfalen maakte in 1648 een einde aan de Dertigjarige Oorlog in het Heilige Roomse Rijk. Achter-Pommeren, inclusief Kolberg, werd onderdeel van het hertogdom Brandenburg-Pruisen. Onder de Brandenburgse heerschappij werd Kolberg omgevormd tot een militaire vesting. Vanaf 1701 maakte de stad deel uit van het Pruisische koninkrijk. Niet lang na het aanbreken van de Zevenjarige Oorlog in 1756 zou Kolberg zwaar op de proef gesteld worden. Drie keer zou de vestingstad tijdens dit conflict worden belegerd door de Russen. Het eerste Russische beleg begon op 3 oktober 1758. Vanwege munitietekorten en de vrees dat Kolberg ontzet zou worden, gaven de Russen op 28 oktober hun belegering op en trokken ze zich terug. Het duurde tot de zomer van 1760 voordat ze terugkeerden om Kolberg een tweede keer te belegeren. Het Russische aanvalsplan bestond eruit om Kolberg zowel vanaf zee als via land aan te vallen en in te nemen. Dankzij een aanval van buiten de stad, geleid door de Pruisische generaal Paul von Werner, sloegen de Russen op 19 september op de vlucht, enkele dagen later gevolgd door de Zweedse vloot.

    De Russen gaven niet op en belegerden de stad voor de derde keer van augustus tot december 1761. Terwijl de vesting vanaf 14 november weer onder vijandelijk vuur lag, liet de Duitse commandant Heinrich Sigismund von der Heyde op 15 december het laatste brood uitdelen aan zijn soldaten. Door ijskoud winterweer was hun moraal tot een dieptepunt gedaald. Doorvechten op een lege maag en met een uitgeputte geest was zinloos en een dag later volgde de capitulatie. Lang zou de Russische heerschappij over de stad niet duren. Na het overlijden van de Russische tsarina Elisabeth op 25 december 1761 werd ze opgevolgd door haar neef, Peter III. De nieuwe tsaar was Pruisen gunstig gezind en sloot op 24 april 1762 vrede. Rusland gaf het veroverde gebied, waaronder Kolberg, terug aan Pruisen.


    Het beleg van Kolberg in 1761. Schilderij van de Duits-Russische kunstschilder Alexander von Kotzebue. Bron: Wikimedia Commons / Publiek domein

    Na een periode van iets langer dan veertig jaar vrede zouden de Kolbergers opnieuw een belegering moeten doorstaan, die duurde van maart tot 2 juli 1807. Dit keer werd de stad belegerd door troepen van de Franse keizer Napoleon. Het beleg vond plaats na Napoleons triomfantelijke intocht in Berlijn op 27 oktober 1806. De staat Pruisen stortte daarna als een kaartenhuis in elkaar toen verschillende Pruisische vestingsteden zich zonder verzet overgaven. Onder aanvoering van de Pruisische vestingcommandant August Neidhardt von Gneisenau en de Kolbergse burgeraanvoerder Joachim von Nettelbeck hield Kolberg stand. Anders dan wat in de Pruisische geschiedschrijving beweerd werd, eindigde de belegering echter niet met een Pruisische overwinning. De verdedigers van de vesting hadden weliswaar tot het einde volgehouden, maar het was een tussen Pruisen en Frankrijk gesloten wapenstilstand waardoor de vijandelijkheden gestaakt werden.

    Kolberg zou zich in de negentiende eeuw als onderdeel van het Duitse keizerrijk ontwikkelen tot geliefde badplaats en kuuroord. Van een kleine vestingplaats was de stad rond 1900 veranderd in een mondain kuuroord. Tijdens de Eerste Wereldoorlog fungeerde het ver van het front gelegen Kolberg als hospitaalstad. Vanaf 12 februari tot 2 juli 1919 bevond het hoofdkwartier van de Oberste Heeresleitung (het opperbevel van het leger) zich hier. Legerleider Paul von Hindenburg verbleef in een hotel dat na zijn vertrek naar hem vernoemd zou worden. In de periode tussen de twee wereldoorlogen verkregen Adolf Hitler en zijn NSDAP ook in Kolberg veel volgelingen. Bij de landelijke verkiezingen van 1933 waren er hier van de 19.607 geldige stemmen 9.842 voor de NSDAP (50,2%).[2] Gedurende de vredesjaren van Adolf Hitlers bewind beleefde de badplaats een succesvolle periode. Nadat het jaarlijkse bezoekersaantal vanaf 1927 gedaald was, steeg dit vanaf 1933 weer. 1939, het jaar waarin in de maand september de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was een recordjaar. Tot 17 augustus zouden 30.368 kuurgasten en 15.368 passanten geteld worden.[3]


    Ansichtkaart uit 1905. Het strandslot van Kolberg met op de voorgrond strandkorven op het strand. Bron: Brück & Sohn Kunstverlag Meißen

    Hoewel Joodse inwoners een belangrijke rol hadden gespeeld bij de ontwikkeling van de stad tot een succesvol kuuroord, kregen Joden in Kolberg net als elders in nazi-Duitsland te maken met antisemitisme. Vanaf juli 1935 werden Joodse badgasten geweigerd. In mei 1939 verbleven na alle pesterijen, discriminerende maatregelen en gewelddadigheden nog slechts 85 Joden in Kolberg. Het merendeel werd in februari 1940 met in totaal 1.200 Joden uit Stettin en andere gemeenten in Pommeren per trein naar Lublin afgevoerd in het kader van ‘hervestiging’ buiten de grens van het Duitse rijk. De meesten stierven in een getto of werden omgebracht in vernietigingskamp Belzec.[4] Terwijl Joodse inwoners werden afgevoerd, werden tijdens de oorlog grote aantallen buitenlandse burgers naar Kolberg gehaald om (dwang)arbeid te verrichten op het land en in fabrieken. Kolberg telde in 1944 in totaal 11.362 buitenlandse arbeiders. 3.941 van hen waren Ostarbeiter, oftewel dwangarbeiders uit door Duitsland bezette gebieden in Centraal- en Oost-Europa.[5] In veel gevallen werden dwangarbeiders slecht behandeld door hun Duitse bazen.


    Kaart van vooroorlogs Kolberg. Bron: Trinity College Watkinson Library / Artstor

    Definitielijst

    antisemitisme
    Antisemitisme is een benaming voor een vijandige houding ten opzichte van joden op grond van bepaalde vooroordelen. Er kan sprake zijn van religieus, racistisch en politiek anti-semitisme waarbij de tweede variant toepasbaar is op het antisemitisme binnen het Derde Rijk.
    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    getto
    Grotendeels van de buitenwereld afgescheiden stadswijk voor Joden. Het aanstellen van getto's had als doel om Joden uit het dagelijkse leven te weren. Vanuit getto's konden Joden bovendien gemakkelijker gedeporteerd worden naar de concentratie- en vernietigingskampen. Ook bekend als 'Judenviertel' ofwel 'Joodse wijk'.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    vernietigingskamp
    Kamp waar tijdens de Tweede Wereldoorlog grote groepen mensen (voornamelijk Joden en zigeuners) door de SS werden geliquideerd door middel van vergassing. Auschwitz, Treblinka en Majdanek zijn drie voorbeelden van vernietigingskampen.

    De propagandafilm

    Op 1 juni 1943 gaf nazipropagandaminister Joseph Goebbels filmmaker Veit Harlan de opdracht tot het maken van een speelfilm, getiteld ‘Kolberg’, die dezelfde boodschap moest verkondigen als zijn toespraak over de Totale Oorlog van februari 1943: mobilisatie van het Duitse volk en standhouden tot de laatste man. De volharding van militairen én burgers in de vesting Kolberg tijdens de Franse belegering van 1807 moest de Duitse filmkijkers tot voorbeeld dienen. Goebbels gaf Harlan de opdracht om "te tonen dat een in de Heimat en aan het front verenigd volk elke tegenstander overwint".[6] Harlan was eerder verantwoordelijk voor het regisseren van de antisemitische propagandafilm ‘Jud Süß’ (1940). ‘Kolberg’ was na ‘Die goldene Stadt’ (1942) en ‘Immensee’ (1943) de derde door hem geregisseerde kleurenfilm. Voor de film stond de regisseur een sterrencast ter beschikking, bestaande uit onder andere Heinrich George (Joachim von Nettelbeck), Horst Caspar (vestingcommandant August Neidhardt von Gneisenau) en Paul Wegener (kolonel Lucadou, de ongeliefde voorganger van Gneisenau). De fictieve Maria werd vertolkt door Harlans echtgenote, de knappe blondine Kristina Söderbaum, die ook al in alle eerder genoemde films een rol speelde.


    Het Berlijnse Sportpalast tijdens Goebbels’ toespraak over de Totale Oorlog. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-J05235 / Schwahn / CC-BY-SA 3.0

    ‘Kolberg’ werd geproduceerd door het Duitse filmconcern UFA, dat onderworpen was aan het propagandaministerie. Met de opnamen werd op 22 oktober 1943 begonnen. Niet alleen had Harlan de beschikking over een topcast, maar ook wat betreft productiemiddelen ontbrak het hem aan niets. Terwijl de Duitse samenleving volledig in het teken stond van de oorlogsproductie en bijkomstige spaarzaamheid, kon Harlan beschikken over alles wat hij nodig dacht te hebben voor het maken van zijn film. Goebbels had hem in een decreet van 4 juli 1943 een productiebudget van vier miljoen Rijksmark toegezegd. Dat zou ruimschoots overschreden worden, volgens sommige tellingen tot wel 8,5 miljoen RM, al publiceerde een historicus in 2011 een gedetailleerde berekening waarbij de totale kosten uitkwamen op 7,6 miljoen RM.[7]

    Naast een gigantisch budget kreeg Harlan van Goebbels ook de volmacht om "soldaten in een gewenst aantal van hun dienst en opleiding te onttrekken". Goebbels had hem er bovendien van verzekerd dat "waar nodig alle afdelingen van Wehrmacht, staat en partij" tot zijn beschikking stonden, omdat de film "in dienst van onze mentale oorlogsvoering staat". Harlan zelf zou na de oorlog pochen dat hij de macht had gekregen over generaals: "als ze nee zeiden, zeiden ze ja"[8]. Niet minder dan 187.000 soldaten zouden zijn ingezet om als figurant deel te nemen, onder andere als soldaten van Napoleon. In de film zijn weliswaar enige massascènes opgenomen van de aanval van Napoleons troepen op Kolberg, maar daarvoor waren lang niet zoveel figuranten nodig. Het buitensporige getal was niets anders dan propaganda en het door een cameraman genoemde aantal van vijfduizend is een stuk aannemelijker. Een groot deel van de figuranten was afkomstig uit de in Kolberg gevestigde Torpedoschule van de Kriegsmarine. Buitenopnamen vonden behalve in Kolberg ook in het dertig kilometer westelijker en iets verder landinwaarts gelegen Treptow plaats. Daarnaast liet Harlan in Gross-Glienicke bij Berlijn een deel van de oude stad Kolberg nabouwen, om de bouwwerken vervolgens ‘met de kanonnen van Napoleon te beschieten en af te branden.’[9]

    In augustus 1944 zaten de opnamen voor de film erop. Het filmen had langer geduurd dan de bedoeling was geweest, want eigenlijk had de film in december 1943 al in de bioscopen moeten draaien. Tien maanden filmen had 90 uur aan opnamen opgeleverd. Zuinig was Harlan niet geweest met het filmmateriaal. Ook daaruit blijkt de bijzondere betekenis die Goebbels gaf aan het maken van de film. Voor de filmrollen van celluloid was cellulosenitraat het hoofdbestanddeel en dat werd ook gebruikt door de wapenindustrie. Ook aan jodium, noodzakelijk voor de productie van filmnegatieven, was een gebrek, vanwege de grote vraag door de oorlogsindustrie. Er gingen nog verschillende maanden overheen voordat de film klaar was en teruggebracht was tot een speelduur van 111 minuten. Toen Harlan eind november (volgens Goebbels op 1 december) de eerste versie had getoond aan de minister was deze niet te spreken over het resultaat. Hij vond onder meer dat deze teveel nadruk legde op het leed van burgers in oorlogstijd. Het aanhoudende doden en gedood worden zou bij de kijkers maar op de zenuwen werken.

    Er moest ‘radicaal’ geknipt worden om de film af te krijgen voor de première op 30 januari. De minister had kennelijk geen vertrouwen meer in Harlans vermogen om het knip- en plakwerk tot een goed einde te brengen, want hij liet de voltooiing van de film over aan diens collega Wolfgang Liebeneiner, die op 3 januari 1945 de laatste bewerkingen deed. Gezien Goebbels bemoeienis met het script, de productie en de montage was het mede zijn film geworden. Een boosaardige, antisemitische film zoals ‘Jud Süss’ was ‘Kolberg’ niet, maar met de waarheid werd wel een loopje genomen. De grootste leugen is dat de Fransen in de film de belegering van de stad opgeven omdat ze verslagen zijn door de verdedigers.


    Filmposter uit 1945. Bron: IMDb

    De première van ‘Kolberg’ vond plaats in Berlijn. Daarnaast had Goebbels de film per vliegtuig laten droppen boven de Duitse vesting La Rochelle aan de Franse Atlantische kust, zodat hier een premièrevertoning voor de manschappen georganiseerd kon worden. Een blockbuster werd de productie zeker niet. Vanwege het tekort aan cellulosenitraat lukte het niet om meer dan vijftig kopieën van de film te maken. Of alle kopieën op de plaats van bestemming arriveerden, is de vraag, gezien de chaos en verwoestingen door bombardementen waarmee ook de logistiek te kampen had. Behalve in dertien bioscopen in Berlijn, zou ‘Kolberg’ in het Duitse rijk gedraaid hebben in: Breslau, Königsberg, Danzig, Neisse, München, Wenen en Hamburg. De Amerikaanse mediahistoricus David Culbert schat dat slechts enkele duizenden Duitsers de film zagen tijdens de oorlog.[10] In vergelijking met Harlans eerdere kaskrakers was dat natuurlijk een enorme deceptie. ‘Kolberg’ was niet alleen de duurste, maar ook de minst bekeken film die tot dan toe in Duitsland was gemaakt.

    Definitielijst

    Kriegsmarine
    Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
    mobilisatie
    Een leger in staat van oorlog brengen, dus eigenlijk de overgang van vredestoestand naar oorlogstoestand. Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd op 29 augustus 1939.
    propaganda
    Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
    Totale Oorlog
    Een oorlog waarbij ook de burgerbevolking betrokken is en waarin alles in dienst is gesteld van de oorlogsvoering.

    Stilte voor de storm

    Een paradijs, zo omschreef Tina Georgi in het voorjaar van 1944 Kolberg. Terwijl in haar eigen woonplaats Stettin geallieerde bombardementen een groot deel van het stadscentrum, het havengebied en de industrie in puin hadden veranderd, was er in de stad waar ze opgroeide nog geen enkele bom gevallen. De twee steden bevinden zich op slechts circa 130 kilometer afstand van elkaar, maar het leken in dat voorjaar wel twee verschillende werelden. In de badplaats kon je rustig slapen, want luchtaanvallen waren er niet. Gewonde militairen kwamen in Kolberg terug op krachten in het voorjaarszonnetje. Het orkest van de kuurkapel speelde lichte muziek voor de mensen die op terrasjes verpoosden, zich schijnbaar onbewust van het feit dat het Rode Leger steeds dichter naderde. Aan het einde van het jaar had het Königsberg in Oost-Pruisen bijna bereikt en was de afstand tussen het front en Kolberg nog maar 400 kilometer.

    De stemming in de badplaats sloeg omstreeks augustus 1944 om. Van de gebruikelijke bedrijvigheid was niet langer sprake. Het stadtheater had zijn deuren gesloten en er vonden geen concerten meer plaats. Toneelspelers en muzikanten werden deze zomer opgeroepen om mee te werken bij de aanleg van de Ostwall of de dichterbij gelegen Pommernwall. Deze verdedigingslinies moesten de oostelijke provincies van Duitsland beschermen tegen een Sovjetinvasie. Onder regie van Gauleiter Franz Schwede-Coburg, in de functie van Reichsverteidigungskommissar, werden burgers opgeroepen om mee te helpen aan het graven van tankgrachten en loopgraven en het opwerpen van veldversterkingen. Per schip of trein werden ze naar de grenslinies langs de Weichsel getransporteerd. Samen met krijgsgevangenen, Oost-Europese dwangarbeiders, leden van de Hitlerjugend en werknemers van de Reichsarbeitsdienst en Organisation Todt moest er hele dagen lang gezwoegd worden in de brandende zon. Werkelijk militair nut had de primitieve verdedigingslinie niet. ‘Wie had nou dit plan bedacht dat deze kleine linie de Russische stoomwals tegenhouden kon?’ aldus Tina.[11]

    Op 12 januari 1945, toen dankzij de vrieskou wegen berijdbaar waren en meren en waterwegen bevroren, lanceerde het Rode Leger het Weichsel-Oderoffensief. De aanval werd voorafgegaan door een drie uur durend bombardement op de Duitse linies, onder andere uitgevoerd door de beruchte Katjoesja-raketinstallaties, vanwege de orgelachtige vorm van de raketbuizen beter bekend als Stalinorgels. De Wehrmacht was niet opgewassen tegen de vijandelijke overmacht van 1,6 miljoen manschappen plus duizenden tanks en ander oorlogsmaterieel. In nog geen maand verschoof de frontlijn 500 kilometer in westelijke richting. De Duitsers werden verdreven uit een groot deel van het naoorlogse Polen en de afstand van het front tot Berlijn werd verminderd tot minder dan 100 kilometer. Vanaf januari verlieten in Oost-Pruisen grote aantallen burgers hun woonplaatsen, op de vlucht voor het naderende Rode Leger. Met de trein ontkomen was nauwelijks meer mogelijk. Onder ijskoude winterse omstandigheden baanden ze zich een weg over besneeuwde landwegen met sleden en door uitgehongerde paarden getrokken huifkarren, gevuld met huisraad. Hun bestemming waren de Oostzeehavens in de Danziger Bocht, waarvandaan ze per schip geëvacueerd hoopten te worden.


    Vluchtelingenkaravaan uit Oost-Pruisen en Duitse militairen onderweg in westelijke richting. Vele vluchtelingen belandden in januari en februari 1945 in Kolberg om daarvandaan eerst per trein en later per schip geëvacueerd te worden. Bron: Bundesarchiv, Bild 146-1976-072-09 / CC-BY-SA 3.0

    De angst voor de vijand was immens. Berichten over plunderende, verkrachtende en moordende Sovjetmilitairen waren niet te missen in de Duitse kranten en bioscoopjournalen. Terwijl vrouwen, kinderen en bejaarde mannen op de vlucht sloegen voor het Rode Leger, werden vanaf oktober 1944 alle nog niet in dienst opgeroepen Duitse mannen tussen de 16 en 60 jaar opgenomen in de Deutsche Volkssturm. Slecht getraind en minimaal bewapend moesten de bejaarde en piepjonge leden van deze burgermilitie op Duits grondgebied hun dorpen en steden verdedigen tegen het Rode Leger. Opgewassen tegen hun taak waren ze niet en vooral bij gevechten in Oost-Pruisen en Pommeren zouden velen omkomen in de strijd tegen beter uitgeruste en meer ervaren Sovjetmilitairen met hun T-34-tanks en ander oorlogsmaterieel.

    Definitielijst

    Gauleiter
    Leider en vertegenwoordiger van de NSDAP in een Gau.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.

    Operatie Hannibal en de Sovjetopmars

    In de laatste week van januari was nog slechts één-derde van Oost-Pruisen in Duitse handen. Het Rode Leger had de vluchtroute over land afgesneden en alleen via het bevroren Weichselhaf, een strandmeer dat door de Weichselschoorwal wordt afgescheiden van de Bocht van Danzig, konden vluchtelingen vanuit Oost-Pruisen nog de westelijker gelegen Duitse havens bereiken. Genisten van de Wehrmacht hadden over het ijsoppervlak een soort van vierbaansweg aangelegd, begrensd door in het ijs gestoken stammen van dennenbomen. Meer dan een half miljoen vluchtelingen maakten van deze ijsroute gebruik, waarbij velen onderweg onder vuur genomen werden door wraakzuchtige piloten van de Sovjetluchtmacht. Nadat ze het Weichselhaf waren overgestoken, konden ze via de haven van Pillau of te voet via de Weichselschoorwal naar Danzig en Gotenhafen worden geëvacueerd.

    De evacuatie over de Oostzee werd door de Kriegsmarine uitgevoerd onder de codenaam Hannibal. In de hoedanigheid van Seetransportchef Ostsee had Konteradmiral Conrad Engelhardt de supervisie over de operatie. In de zomer van 1944 waren onder zijn bevel al vijfhonderdduizend mensen geëvacueerd vanuit het Koerland en de Baltische staten. Zowel marine- als koopvaardijschepen (en zelfs onderzeeboten) werden ingezet, evenals grote passagiersschepen waaruit alle luxe faciliteiten, zoals balzalen en luxekajuiten, waren gesloopt om zoveel mogelijk evacuees te kunnen vervoeren. Eén van deze schepen was het in 1938 in gebruik genomen KdF-passagiersschip Wilhelm Gustloff, waarmee het op 30 januari 1945 gruwelijk misging. Met duizenden vluchtelingen en meer dan duizend militairen en bemanningsleden aan boord werd het schip op de route van Gotenhafen naar Kiel getorpedeerd door een duikboot van de Sovjetmarine, (zie Nazischip Wilhelm Gustloff). Slechts 1.239 van de meer dan 10.000 opvarenden overleefden de ramp.


    Schepen met Duitse evacuees op de Oostzee in 1945. Bron: Bundesarchiv, Bild 146-1972-092-05 / CC-BY-SA 3.0

    Honderdduizenden burgers, onder andere uit Königsberg, en gewonde militairen werden in januari en februari vanuit de havens van Pillau en Gotenhafen gered. Door de slechte en veel te laat georganiseerde evacuatie zouden vele vluchtelingen echter onderweg naar een haven ingehaald worden door het Rode Leger. Terwijl de vestingen Königsberg en Pillau standhielden, maakte het Rode Leger een omtrekkende beweging met de havensteden Danzig, Gotenhafen en verder westwaarts ook Kolberg als nieuwe doelen. Terwijl het 1e Wit-Russische Front van maarschalk Georgy K. Zhukov zich eind januari klaarmaakte voor een aanval over de Oder, de laatste natuurlijke hindernis richting Berlijn, werd het op de rechterflank gedekt door het 2e Wit-Russische Front van maarschalk Konstantin K. Rokossovsky.

    De Sovjettroepen moesten in Pommeren en voor Berlijn tegengehouden worden door de veel slechter uitgeruste en ook qua mankracht ondergeschikte Heeresgruppe Weichsel, die onder aanvoering stond van de militair onervaren SS-leider Heinrich Himmler. Een halverwege februari aan het Oostfront uitgevoerd Duits tegenoffensief mocht niet baten, omdat Hitler, ondanks aandringen van zijn chef-staf generaal Heinz Guderian, niet bereid was extra troepen te laten aanrukken, omdat hij deze onder andere in Hongarije wilde inzetten. Met dit offensief had nazi-Duitsland de afloop van de oorlog hoe dan ook niet kunnen beïnvloedde, maar het had het front wel enigszins kunnen stabiliseren.

    Voor Stalin werd het duidelijk dat een verovering van Berlijn pas mogelijk was als hij ook de Oostkustregio had veroverd. Sovjettroepen hadden Achter-Pommeren ook kunnen negeren en direct doorstoten richting Berlijn, maar Stalin vreesde dat de regio dan een uitvalsbasis kon worden voor de Duitsers om zijn troepen in de flank aan te vallen. Voor de Duitsers vormde Achter-Pommeren een belangrijke verbindingsroute met het 2. Armee dat in West-Pruisen vocht en een vluchtroute voor de burgerbevolking.

    Terwijl Sovjettroepen in het binnenland met ongekende snelheid oprukten, stuitten ze langs de kust op een taaiere Duitse verdediging. Danzig en Gotenhafen in West-Pruisen zouden stand houden tot eind maart. Aan het begin van die maand had het 2e Wit-Russische Front met een omtrekkende beweging iets ten oosten van Köslin de kust bereikt, op slechts veertig kilometer van Kolberg. Daarmee was de verbinding over land richting de Duitse troepen in Danzig en Gotenhafen afgesloten. Op 4 maart viel het dertig kilometer ten oosten van Stettin gelegen verkeerspunt Stargard in handen van de Sovjets. Terwijl Duitse troepen zich terugtrokken rond Stettin bereikten troepen van Zhukov de kust ten westen van Kolberg. Veel dorpen en steden in Achter-Pommeren, waaronder de ten oosten van Kolberg gesitueerde havensteden Rügenwalde en Stolpmünde, gaven zich tijdens de opmars van het Rode Leger zonder verzet over. De verdedigers van Kolberg zouden dat, evenals in 1807, niet laten gebeuren. Terwijl op 10 maart vrijwel heel Achter-Pommeren door het Rode Leger was veroverd op het Duitse 3. Panzerarmee, hield Kolberg stand.

    Definitielijst

    Armee
    Bestond uit meestal tussen de drie en zes Korps en andere ondergeschikte of onafhankelijke eenheden. Een Armee was ondergeschikt aan een Heeresgruppe of Armeegruppe en had in theorie 60.000 - 100.000 man.
    Heeresgruppe
    Was de grootste Duitse grondformatie en was direct ondergeschikt aan het OKH. Bestond meestal uit een aantal Armeen met weinig andere direct ondergeschikte eenheden. Een Heeresgruppe opereerde in een groot gebied en kon een paar 100.000 man groot worden.
    Kriegsmarine
    Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
    maarschalk
    Hoogste militaire rang, legeraanvoerder.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    offensief
    Aanval in kleinere of grote schaal.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.

    Fester Platz Kolberg

    Van eind januari tot begin maart 1945 zouden naar schatting ongeveer 250.000 Duitse vluchtelingen vanuit het oosten in Kolberg worden ondergebracht, verzorgd, medisch behandeld en doorgesluisd naar andere locaties.[12] Tot aan de afgrendeling van de stad door de vijand bleven echter vluchtelingen en gewonden arriveren, onder andere vanuit Pillau en Danzig, waarvan velen niet konden wegkomen voordat alle ontsnappingsroutes over land afgesloten waren. Sinds 1807 had Kolberg geen oorlogsgeweld meer gezien. Vestingwerken waren afgebroken, overwoekerd door struikgewas of hadden nog slechts een toeristische functie. Dat de stad in november 1944 werd uitgeroepen tot Fester Platz (versterkte plaats) was daarom van grotere symbolische dan militaire betekenis. Hitler had voor het eerst op 8 maart 1944 negentwintig steden nabij het Oostfront deze benaming gegeven, wat inhield dat ze als vesting moesten standhouden, ook al waren traditionele vestingwerken afwezig of niet langer in gebruik. De bedoeling was dat Festen Plätze als een soort van ‘magneten’ vijandelijke troepen zouden aantrekken en vasthouden, waardoor hun opmars vertraagd werd. In de praktijk werden de verdedigers met ontoereikende middelen opgeofferd in een zinloze strijd tegen een vijand wiens opmars slechts kortstondig opgehouden kon worden door deze lokale verzetshaarden.

    Al in november 1944 was door het Generalkommando in Stettin het verdedigingsplan voor Kolberg gemaakt, waarbij drie verdedigingsringen werden aangewezen: de buitenste ring bevond zich op twaalf kilometer afstand van de stad, de middelste op vijf kilometer en de binnenste lag langs de stadsrand. Waar de manschappen vandaan moesten komen om deze stellingen te bemannen was onbekend. Evenals in 1807 moest ook gebruik gemaakt worden van inundatiegebieden. Begin februari 1945 werden burgers, buitenlandse arbeiders en krijgsgevangenen ingezet om aan de stadsrand stellingen op te richten, maar het regenachtige weer en de hoge grondwaterstand bemoeilijkten het werk. Drie bruggen over de Persante, waarvan één een spoorwegbrug, werden door de genie voorzien van explosieven, zodat deze tot ontploffing konden worden gebracht voordat de vijand deze kon oversteken.

    Behalve dat de verdedigingswerken rondom Kolberg net als in 1807 veel te wensen over lieten, was er in 1945 nog een overeenkomst met het verleden. Was het ten tijde van de oorlog tegen Napoleon dat vestingcommandant Lucadou vervangen werd, nu moest er een plaatsvervanger worden gevonden voor zijn twintigste-eeuwse ambtgenoot Generalmajor Paul Hermann, een drieënvijftigjarige veteraan uit de Eerste Wereldoorlog. Geplaagd door ischias en met zijn onderarm in het gips als gevolg van een val op het ijs was de generaal eigenlijk niet langer geschikt voor militaire dienst. Hij had nog wel kunnen regelen dat er luchtafweergeschut (Flak) in de stad werd opgesteld en had de supervisie gevoerd over de aanleg van versterkingen, maar toen hij getroffen werd door de griep was zijn rol uitgespeeld. Oberst Gerhard Troschel van de genie nam tijdelijk de functie van vestingcommandant waar, totdat op 1 maart de ervaren, vijftigjarige frontofficier Fritz Fullriede arriveerde om het bevel over te nemen.

    Fullriede arriveerde in Kolberg niet met dezelfde strijdlust zoals die in de speelfilm ‘Kolberg’ wordt toegeschreven aan Gneisenau. Al op 2 september 1944 had de kolonel in zijn dagboek geconcludeerd dat het westelijke front verloren was. Hij bekritiseerde de bevelen van zijn superieuren en keurde het af dat jonge Duitse jongens als kanonnenvoer werden ingezet aan het front.[13] Blinde gehoorzaamheid hoefde Hitler van Fullriede niet te verwachten. Kadaverdiscipline en het zinloos opofferen van mensenlevens voor een verloren zaak waren aan de oprechte en zelfstandig denkende nieuwe vestingcommandant niet besteed. Gearriveerd op zijn nieuwe standplaats, gaf hij direct het bevel om de bouw van verdedigingswerken te staken, want die vond hij zinloos. Er waren te weinig manschappen om ze te bemannen en een modern, gemechaniseerd leger liet zich niet tegenhouden door middelen die sinds de tijd van Napoleon allang achterhaald waren.

    Vanwege een gebrek aan manschappen negeerde Fullriede het plan om drie verdedigingsringen te creëren. Hij zou zich vooral richten op het zo lang mogelijk stand houden in het gebied aan de kust rondom de haven en de Persantemonding, zodat eerst alle burgers over zee geëvacueerd konden worden en vervolgens ook zijn manschappen via deze weg zich konden terugtrekken. Alle hem beschikbare troepen werden ingedeeld in drie afdelingen die elk een eigen deel van de linie rondom de stad moesten verdedigen. Kampfabschnitt West was verantwoordelijk voor de westelijke linie, inclusief de Maikuhle (een langs de kust gelegen park) en het strand ten westen van de Persante. Mitte vormde de ruggengraat van de defensie en verdedigde de zuidgrens van de stad ten westen van de Persante. Ost beschermde de oostelijke linie ten oosten van de Persante tot aan de kust bij de Waldenfelsschans, een vestingwerk dat niet langer in gebruik was.

    Kampfabschnitt West bestond hoofdzakelijk uit twee bataljons van de Volkssturm met in totaal circa zevenhonderd manschappen. De eenheden waren in november en december opgesteld onder het bevel van de achtenvijftigjarige Marine-SA-Standartenführer Erhard Pfeiffer van de marine-afdeling van de bruinhemden. De gevechtsgroep was eigenlijk slechts geschikt voor bewakingstaken. Zoals vaak gold voor troepen van de Volkssturm waren ze slecht bewapend, onder andere met oude geweren met slechts één patroon en sport- en jachtgeweren. Het ontbrak hen vooral aan machinegeweren en ze hadden te weinig munitie.

    De bewapening van Kampfabschnit Mitte was al niet veel beter. De voornamelijk uit marinemannen opgebouwde gevechtsgroep had de beschikking over oude Italiaanse geweren waar niet genoeg munitie voor beschikbaar was. Ze zouden deze wapens later omruilen voor karabijnen. Daarnaast hadden ze handgranaten en vijftig Panzerfäuste. Een Panzerfaust (pantservuist) was een antitankwapen dat één keer afgevuurd kon worden. De aanvoerder van de gevechtsafdeling was de zesenveertigjarige Korvettenkapitän Waldemar Prien van de in Kolberg gevestigde Torpedoschule III. De kern van de door hem opgerichte en uit ongeveer 380 man bestaande Kriegsmarine-Alarmeinheit bestond uit leerlingen en personeel van de torpedoschool.


    Een lid van de Volkssturm oefent met een Panzerfaust. Ook in Kolberg waren manschappen van deze burgermilitie met dit wapen uitgerust. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-J31391 / CC-BY-SA 3.0

    Kampfabschnitt Ost bestond uit de restanten van een opleidingsregiment van het 3. Panzerarmee onder bevel van de vijftigjarige Oberst Fritz Woller. Verspreid over de linies was ook een allegaartje van specialistische eenheden actief, waaronder spoorwegpersoneel, pioniers, verbindingstroepen en een technische eenheid die verantwoordelijk was voor het operationeel houden van de radiotelegraafverbinding, waar de techneuten wonderbaarlijk genoeg tot het einde van de slag in slaagden. Verder arriveerden begin maart ook nog van hun eenheid afgesneden troepen in Kolberg. Daaronder bevonden zich Franse vrijwilligers van de 33. Waffen-Grenadier-Division der SS Charlemange, wier eenheid in februari 1945 in de pan gehakt was bij gevechten rondom de vanaf Kolberg ruim 25 kilometer landinwaarts gelegen plaatsen Belgard en Körlin.[14]

    Bij elkaar kon Fullriede beschikken over tussen de drie- en vijfduizend man.[15] Behalve aan manschappen en lichte wapens en munitie was er ook een tekort aan zware wapens. Zo waren er slechts acht door gevechtstroepen achtergelaten beschadigde tanks beschikbaar.[16] In het gevechtsbericht dat na afloop van de slag werd ingediend bij de legerleiding werd aan het begin van de strijd de aanwezigheid van acht lichte 10,5 cm veldhouwitsers en vijftien stuks luchtafweergeschut (Flak) van verschillende kalibers gerapporteerd. Honderd ton aan diverse soorten munitie arriveerde op 6 en 7 maart van over zee.[17] Daarnaast werd op 5 maart een pantsertrein in Kolberg opgesteld, die echter vanwege een gebrek aan effectiviteit na enkele dagen bij het hoofdspoorwegstation door de bemanning tot ontploffing werd gebracht om niet in vijandelijke handen te vallen.[18]

    Definitielijst

    bruinhemden
    Bijnaam voor de leden van de Sturm Abteilung (SA), de para-militaire knokploegen van de NSDAP, vanwege de bruine kleur van de uniformhemden.
    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    Flak
    Flieger/ Flugzeug Abwehr Kanone. Duits luchtafweergeschut.
    Kriegsmarine
    Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.

    Omsingeling door het Rode Leger

    Het leger dat Kolberg naderde was er één om je grote zorgen over te maken. De eerste aanvalsgolf bestond uit verschillende eenheden van het Rode Leger, behorende tot het 1e en 2e Wit-Russische Front. Hieronder bevonden zich de 272e Sovjetinfanteriedivisie (van 6 tot 9 maart) en de 45e Sovjettankbrigade (van 4 tot 7 maart). De Persante vormde de grens tussen de twee Fronten. In totaal zouden de belegeraars de beschikking hebben gehad over ruim 1.200 stukken geschut, waaronder Stalinorgels en granaatwerpers. Het Rode Leger werd waarschijnlijk ondersteund door Duitsers van het Nationalkomitee Freies Deutschland, bestaande uit Duitse krijgsgevangenen die waren overgelopen naar de vijand. Het gerucht dat er Duitsers meevochten, werd gebaseerd op het feit dat er Duitstalig radioverkeer werd opgevangen vanuit Sovjettanks.[19]

    Vanaf 7 maart zou een groot deel van de aanval worden overgenomen door troepen van het in 1944 in de Sovjet-Unie gevormde 1e Poolse Leger onder aanvoering van generaal Stanislaw Poplawski, onderdeel van het Poolse Volksleger. Het behoorde toe tot het 1e Wit-Russische Front. Onder de betrokken Poolse eenheden waren de 6e (vanaf 7/6 maart), 3e (vanaf 9 maart) en 4e infanteriedivisie (vanaf 12 maart). De Poolse bevelhebber van de troepen die vochten om Kolberg was brigadegeneraal Marek Karakoz. Hij had de beschikking over tussen de 28.000 en 29.000 man. De opdracht was om Kolberg snel in te nemen, waarna het 1e Poolse Leger naar het westen kon oprukken om daar bij de monding van de Oder de kustverdediging over te nemen en dekking te bieden aan de flanken van Rokossovsky’s 2e Wit-Russische front.


    Manschappen van het Poolse Volksleger in 1945. Bron: Nationaal Archief Polen

    Dat de verovering van de stad grotendeels werd overgelaten aan manschappen van het 1e Poolse Leger was vermoedelijk een geste van Stalin aan de Polen waarmee hij hen tevreden wilde stellen. Het was hem er veel aan gelegen Polen na de oorlog binnen zijn invloedssfeer te houden. De dictator kon het zich gerust veroorloven om de inname van een minder belangrijke plaats als Kolberg aan de Polen te gunnen. Communicatie tussen de Polen en het Rode Leger, dat onder andere betrokken bleef bij het bombarderen van de stad, verliep echter stroef, wat er mogelijk mede de oorzaak van was dat het nog tot 18 maart zou duren voordat de stad veroverd werd. Door Kolberg over te laten aan de Polen kon het Rode Leger zich ook richten op de voortzetting van de opmars naar Berlijn.

    Zoals Napoleon in 1807 geen rekening hield met hardnekkig verzet in Kolberg, zo deed de militaire leiding van de Sovjets en de Polen dat in 1945 evenmin. Met hun overmacht dachten ze het kustplaatsje gauw te kunnen overrompelen. Dat bleek tegen te vallen, want onder aanvoering van de ervaren bevelhebber Fullriede zouden de Duitsers hevige weerstand bieden. Niet omdat zij allemaal nog geloofden in een Duitse overwinning, maar om genoeg tijd te hebben om de burgerbevolking en zichzelf in veiligheid te brengen. Deze evacuatie was geen sinecure, want het aantal bewoners van ongeveer 35.000 in vredestijd was ruim verdubbeld door de komst van vluchtelingen. Velen hadden zich in hun paardenkarren of in kelders verschanst, omdat alle huizen al waren bezet.

    Op de avond van 3 maart verliet een laatste hospitaaltrein de stad over de spoorlijn via Treptow naar Stettin. De eindbestemming van de met artsen, gewonden en vluchtelingen gevulde trein was Berlijn. Iets later op diezelfde avond vertrok ook nog een passagierstrein naar Bad Kleinen in Mecklenburg. Op de vroege ochtend van 4 maart wist een laatste trein met vluchtelingen ongehinderd over de spoorlijn te ontsnappen. Een eveneens met vluchtelingen gevulde goederentrein die kort daarna vertrok, werd onderschept door het Rode Leger.

    Om 4.00 uur op 4 maart was voor Kolberg en omgeving de belegeringstoestand uitgeroepen. Dit hield in dat het gezag volledig in handen was van de vestingcommandant. Wie zich schuldig maakte aan plundering of sabotage werd bestraft met standrechtelijke executie. Mannen die nog niet in militaire dienst waren en geen uitzonderingspositie hadden, moesten zich direct melden in de Schillkazerne, waar ze zouden worden toegewezen aan een militaire eenheid. Wie probeerde hieraan te ontsnappen, zou eveneens zonder pardon terechtgesteld worden. Gevreesd werd ook voor onrust veroorzaakt door de in de stad verblijvende buitenlandse dwangarbeiders. Deze vrees was vooral ingegeven door de raciale vooroordelen, want net als de Duitse burgers in de stad waren buitenlanders hoofdzakelijk bezig met het zien te overleven in de intussen zwaar onder vuur liggende stad.

    Behalve de spoorwegverbinding werd op 4 maart ook de drinkwatervoorziening afgesneden, nadat het Rode Leger het waterleidingbedrijf had ingenomen. Sommige bewoners waren zo slim geweest om van tevoren water op te slaan in vaten, waarmee ze het enkele dagen konden uithouden. Anderen lieten sneeuw smelten of haalden het water uit de Persante. Dat laatste was vanwege vijandelijk vuur erg riskant en in een latere fase van de strijd niet langer verantwoord. Vanaf 5 maart was er ook geen elektriciteit meer. Altaarkaarsen uit de Dom werden gebruikt om huizen en schuilplaatsen te verlichten. Veel bewoners verlieten echter hun woningen omdat het hier vanwege de bombardementen niet veilig was en bovendien koud, want door het springen van ruiten kon de kou niet buiten gehouden worden. Ze verscholen zich in (schuil)kelders waar ze zich beraadden op wat ze moesten doen.

    Hadden de Sovjets gehoopt dat ze Kolberg zonder slag of stoot konden innemen, meteen op de eerste dag van de strijd werden ze teleurgesteld. Onder andere in de Altstadt, de oorspronkelijke West-Slavische nederzetting, hielden Duitse voorposten de vijandelijke opmars tegen. Na drie dagen onder zwaar vuur gelegen te hebben, zouden de Duitse verdedigers hier pas op 7 maart verslagen worden. Ook door de inzet van Duitse gevechtsvliegtuigen – een zeldzaamheid in die tijd – kon de eerste dagen van het beleg voorkomen worden dat vijandelijke tanks de stad binnenrolden. Vanuit verschillende posities, onder andere ten oosten van de Maikuhle, werd Kolberg weliswaar onder vuur genomen, maar zonder vooropgezet plan. Het station en de spoorlijn richting Belgard werden door Sovjetvliegtuigen bestookt, waarbij de eerste burgerslachtoffers vielen.[20] Volgens het rapport van Fullriede stonden op het station nog tweeëntwintig treinen klaar voor vertrek, maar deze zouden niet meer wegkomen.[21]

    Dankzij de verbinding over zee kon de belegerde stad gedurende de eerste fase van de belegering nog bevoorraad worden met levensmiddelen en munitie door schepen vanuit Swinemünde en Stettin. De haven lag al vanaf de eerste dag van het beleg onder vuur, hoewel de eerste dagen lang niet zo hevig als later. De chaos was de eerste dagen in de haven groot omdat mensen massaal wilden vluchten en de vluchtelingenstromen nog niet adequaat gecoördineerd werden. Verschillende mensen werden vertrapt door losgebroken paarden die in paniek waren geraakt door het gebulder van het vijandelijke geschut en ander oorlogsgeweld.

    Het geluk voor iedereen die de stad wilde verlaten, was wel dat er vanwege stormachtig weer gedurende de voorgaande dagen veel schepen voor anker lagen. Met name in de beschutting van de nacht vertrokken er dagelijks schepen uit de haven met aan boord evacuees. De vaartuigen verzamelden zich meestal op de ankerplaats voor de kust van Kolberg om daarvandaan in konvooi naar westelijker gelegen havens te varen. De belangrijkste bestemmingen waren Swinemünde, Stralsund en Sassnitz (op het eiland Rügen). De schepen moesten tijdens hun reis dichtbij de kust blijven, omdat in dieper water zeemijnen lagen.

    Vanaf 7 maart was ontsnappen uit de stad alleen nog mogelijk over zee. Vanwege een gebrek aan resultaat, waren pogingen om de route via het strand richting Gribow vrij te vechten van hogerhand verboden. Voorafgaand aan 5 maart hadden sommige burgers ook nog kunnen ontkomen met vliegtuigen die opstegen vanuit het ten oosten van Kolberg gelegen vliegveld Bodenhagen, hoewel het vliegeniers van de Luftwaffe eigenlijk niet toegestaan was evacuees aan boord te nemen. Het vliegveld kon echter op 5 maart niet langer verdedigd worden en moest prijs gegeven worden aan de vijand, maar niet zonder dat een deel van de faciliteiten door het personeel eerst tot ontploffing was gebracht.[22] De medewerkers van het vliegveld trokken zich terug naar de stad waar ze werden ingezet bij de verdediging.

    Het was mede te danken aan de bemanningen van de verschillende schepen dat de evacuatie over het algemeen vlot verliep. Fregattenkapitän Hans Kolbe leidde de evacuatie, eerst aan boord van de U-Jäger 119 (een onderzeebootjager) en vanaf 12 maart aan boord van de torpedobootjager Z 43.[23] Een bonte verzameling vaartuigen werd hiervoor ter beschikking gesteld; groot en klein, civiel en militair. Onder andere koopvaardijschepen en de Kolbergse vissersvloot namen deel aan de evacuatie. Daarnaast leverde ook de Kriegsmarine een belangrijk aandeel. Onder andere Siebelfähre werden ingezet om zoveel mogelijk mensen tegelijk over te brengen naar grotere marineschepen op de ankerplaats. Deze door vliegtuigfabrikant Friedrich Siebel bedachte vaartuigen waren provisorische landingsvaartuigen van de Wehrmacht die tijdens operatie Seelöwe, de invasie van Groot-Brittannië, hadden moeten worden ingezet. Het waren een soort van ponten of pontons die met vliegtuigmotoren werden aangedreven. Verder werden onder andere ook mijnenvegers, en Flugsicherungsboote (bergingsschepen van de Luftwaffe) ingezet.


    Een Siebelfähre, zoals ook ingezet bij de evacuatie van Kolberg. Deze foto werd gemaakt in Joegoslavië in 1943. Bron: B Bron: Bundesarchiv, Bild 101I-005-0015-36 / CC-BY-SA 3.0

    Geplaagd door hoge golven was het overstappen vanaf kleinere schepen naar grotere niet alleen moeilijk voor de evacuees, maar vergde het ook stuurmanskunst van de scheepsbemanningen. Eenmaal aan boord was de beproeving voor de evacuees nog niet voorbij. In de ruimen en kajuiten van de overvolle schepen, die veelal niet beschikten over toereikende sanitaire voorzieningen, was het afzien. Varen op een woeste zee waren de meeste opvarenden niet gewend en velen werden zeeziek.

    Definitielijst

    invasie
    Gewapende inval.
    invloedssfeer
    Gebied waar een staat veel invloed kan laten gelden, meestal onder stilzwijgende goedkeuring van andere staten.
    Kriegsmarine
    Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
    Luftwaffe
    Duitse luchtmacht.
    operatie Seelöwe
    Codenaam voor de nooit uitgevoerde Duitse invasie van Groot-Brittannië.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.
    Sovjet-Unie
    Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.
    torpedobootjager
    (Engels=destroyer) Zeer lichtgebouwd, snel en wendbaar oorlogsschip, bestemd om door verrassingsaanvallen grote vijandelijke schepen met de torpedo tot zinken te brengen.

    Stadsgevechten

    Nadat de gevechten gedurende de eerste dagen hadden plaatsgevonden in de nabij Kolberg gelegen dorpen en nederzettingen, naderden vijandelijke troepen op 8 maart de buitenwijken van de stad. In de voorgaande nacht was de volledige omsingeling een feit geworden. De burgers van Kolberg zagen hoe hun stad gedurende de belegering steeds verder in puin geschoten werd. De vijand beschikte uiteindelijk over twintig artilleriebatterijen waarmee de stad meedogenloos onder vuur genomen werd.[24] De belangrijkste doelen waren de haven, het treinstation en de frontlinie. Vooral de beschietingen door de Stalinorgels maakten een grote indruk. Iemand beschreef "het gehuil en geloei" van dit raketwapen als "onheilspellend". "Nu en dan leek het alsof een ongewoon onweer zich ontlaadde boven de stad", aldus deze getuige.[25] Steeds meer gebouwen vatten vlam, waaronder op 8 maart het stadtheater en de Dom. De volgende dag stortte de toren van de kerk in, waardoor het markante herkenningspunt uit het stadssilhouet verdween. Door vluchtelingen achtergelaten huifkarren stonden op verschillende locaties in brand met de ontzielde lichamen van paarden ernaast.


    Eén van de locaties waar zwaar gevochten werd, was bij het spoorwegstation en omgeving. Te zien is één van de treinen die niet weg konden komen. Bron: Drzewieniecki Collections / Digital Commons Buffalo State

    Veel vluchtelingen hadden in de haven onderdak gevonden in fort Münde en het douanekantoor en in nabij gelegen huizen. Hier waren ze tijdens het wachten op een schip dat hen kon evacueren enigszins beschermd tegen de wisselvallige winterse weersomstandigheden. De stranden in de omgeving van de haven lagen bezaaid met koffers en andere bagage die de vluchtelingen achter hadden moeten laten. Langs het front lagen de lichamen van Duitse militairen. Voor het begraven van slachtoffers hadden de Duitse militairen meestal geen tijd en gelegenheid. Burgers begroeven hun doden indien mogelijk op binnenplaatsen en in tuinen.

    Het civiele leven in de stad had zwaar te lijden onder het dagenlange, aanhoudende artillerievuur. Volgens Fullriede was er sprake van een "paniekstemming onder de burgerbevolking" en ook van een "hoge zuigelingensterfte veroorzaakt door een tekort aan melk en drinkwater". Het gebeurde volgens hem veelvuldig dat moeders hun eigen kinderen ombrachten of dat mensen zelfmoord pleegden.[26] Tegelijkertijd roemde de vestingcommandant de dappere houding van veel vrouwen, "die bij het blussen van branden en bij het bergen van gewonden met gevaar voor eigen leven een groot deel van de mannelijke burgerbevolking tot voorbeeld kunnen zijn."[27]

    Op 11 maart arriveerde op de ankerplaats voor Kolberg versterking. Zowel de torpedobootjagers Z 34 en Z 43 als de torpedoboot T 33 gingen hier die dag voor anker. Beide Zerstörer waren onder andere uitgerust met enkele 150mm kanonnen, de torpedoboot met vier 105mm kanonnen.[28] Met behulp van luchtafweergeschut aan boord konden de marineschepen zich verdedigen tegen Sovjetvliegtuigen die meteen al aanvielen. Met het scheepsgeschut werden vijandelijke doelen aan land bestookt. Dit bood een grote verlichting voor de verdediging, die zelf nog slechts de beschikking had over vijf stuks actief 105mm geschut.[29] Na een belangrijke rol gespeeld te hebben bij het tegenhouden van de vijand in het oosten voer de Z 34 de volgende dag naar Swinemünde met aan boord 800 vluchtelingen en 120 gewonden. Het schip verbleef nog op open water toen de Amerikanen Swinemünde bombardeerden.[30]

    Op 11 en 12 maart waren vijandelijke troepen erin geslaagd in het zuiden en zuidoosten van de stad tijdens bloedige gevechten de stadslinie te doorbreken. Daarbij leden ze grote verliezen door het zware vijandelijke vuur, dat mede afkomstig was van het scheepsgeschut. Op 13 maart hadden de verdedigers zich vrijwel volledig teruggetrokken binnen de stadsgrens, de laatste verdedigingsring. Poolse en Sovjettroepen vielen die dag vanuit alle richtingen aan. Zware gevechten vonden onder andere plaats in de Maikuhle in het westen en bij de Waldenfelsschans in het oosten. Troepen van de Volkssturm konden in het westen niet al hun stellingen behouden en verloren deze aan de vijand. Hoewel steeds meer soldaten deserteerden, was er in het algemeen van opgave nog geen sprake. "Wij zullen net zo lang strijden zolang er nog maar één kogel is en we nog in leven zijn!" zo citeerde de Berliner Morgenpost Heinz Bertling, die abusievelijk als vestingcommandant werd aangeduid.[31]


    Poolse militairen tijdens gevechten in de stad. Bron: Drzewieniecki Collections / Digital Commons Buffalo State

    Door de vijand werd grote waarde gehecht aan het innemen van zowel de Maikuhle als de Waldenfelsschans. De eerste locatie bood immers vanuit het westen directe toegang tot de haven en vanaf de tweede locatie kon de haven onder vuur genomen worden. Vijandelijke troepen wisten op 14 maart diep door te dringen in de Maikuhle. Het complete haventerrein werd door Fullriede onder aanvoering van Korvettenkapitän Waldemar Prien geplaatst. Op zijn bevel werd door troepen van de marine een nieuwe verdedigingslinie gevormd, die vanaf dat moment vrijwel continue onder vuur lag. In de haven hadden de Duitsers de vuurtoren op fort Münde opgeblazen, omdat het een te makkelijk herkenningspunt was voor de Sovjetartillerie.[32]

    De Waldenfelsschans kon niet behouden worden. Hiervandaan werd vanaf 16 maart de stad onder vuur genomen door Stalinorgels. De in de stad opgestelde Duitse artillerie was grotendeels uitgeschakeld. Duitse infanteristen konden weinig meer uitrichten tegen de vijand. Op 15 maart konden van over zee aangevoerde versterkingen geen verschil maken; ze werden niet eens allemaal aan land gezet. Op 14 maart had de Poolse legerleiding tot twee keer toe de overgave geëist van de Duitsers. Fullriede had de eerste oproep hiertoe "voor kennis aangenomen" en op de tweede had hij niet gereageerd.[33] Capitulatie-oproepen door de Sovjets werden ook genegeerd. Een niet beantwoord vijandelijk ultimatum aan de Duitsers om op 15 maart voor 16.00 uur te capituleren, was de laatste vergeefse oproep tot overgave.[34] Wat leek op Duitse overmoed, was in feite een strijd om te overleven. Ook al was de vijand diep in de stad doorgedrongen en richtte de vijandelijke artillerie enorme schade aan, de haven kon dankzij de inzet van Duitse scheepsartillerie nog altijd behouden worden en de evacuatie van burgers ging door.

    Op 17 maart werd de evacuatie van burgers voltooid. Door vissers-, koopvaardij- en marineschepen waren volgens het rapport van Fullriede sinds het begin van het beleg ruim 70.000 burgers geëvacueerd. Daaronder bevonden zich behalve inwoners van Kolberg en vluchtelingen vanuit het oosten ook leden van niet-gewapende civiele organisaties en buitenlanders (dwangarbeiders en krijgsgevangenen).[35] Daarmee kwam aan de evacuatie van Kolberg nog geen einde, want ook de militairen die de stad verdedigden moesten nog zien te ontkomen.

    Definitielijst

    artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    Capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.

    Eindstrijd en evacuatie van de verdedigers

    Op 16 maart was de vijand doorgedrongen tot in het stadscentrum. Nog niet veroverde delen werden door de artillerie van de Sovjets en Polen aanhoudend onder vuur genomen. Diezelfde dag was de 6e rakettenbrigade van het Rode Leger nog gearriveerd ter versterking. Ondertussen hadden de verdedigers steeds minder wapens tot hun beschikking. De artillerie beschikte slechts nog over raketwerpers, die opgesteld waren op het strand. De meeste artilleristen en artilleriewaarnemers hadden echter in het strandslot een veilig heenkomen gezocht, omdat ze elders toch niets konden uitrichten en zich niet zinloos wilden opofferen. Nog slechts enkele straten waren in bezit van de Duitsers, maar de verdedigers waren zowel lichamelijk als geestelijk uitgeput en vochten alleen nog maar om te overleven. Ze wisten dat als ze hun stellingen zouden verlaten, de kans op ontsnapping verkeken was.

    Vestingcommandant Fullriede had al op 16 maart besloten om zijn troepen te evacueren, ook al had hij van hogerhand geen bevel hiervoor gekregen. Die dag waren er echter nog geen schepen beschikbaar, waardoor het transport een dag uitgesteld moest worden. De volgende dag bleef toestemming voor de terugtrekking eveneens uit. Het opperbevel van het 3. Panzer Armee meldde slechts dat het vanwege "overbelasting" niet in staat was een besluit door te geven. De vestingcommandant besloot daarom op eigen initiatief op de avond van 17 maart de troepenevacuatie te starten. Troepen moesten opgehaald worden bij de oostelijke havendam en bij een van tevoren aangewezen plek op het strand. Gewonden waren eerder al afgevoerd. Op de ankerplaats lagen al enkele schepen te wachten om militairen op te nemen.

    In de vroege ochtend van 18 maart keerden ook de Z 43 en T 33 terug op de ankerplaats, waar de Z 34 al voor anker lag. Terwijl het scheepsgeschut vuurde om de aftocht te dekken, voeren Schnellboote vanaf de oostelijke golfbreker in haastig tempo af en aan om militairen aan boord te brengen van de marineschepen. Elders aan boord gaan was niet langer mogelijk, omdat de vijand aan de westoever van de Persante stelling had genomen. Een door een havenbarkas (een klein motorvaartuig voor ondersteunende taken in de haven) voortgesleept Siebelfähre werd ingezet om marine-soldaten vanaf het westelijke strand te evacueren. In de buurt van de jachthaven werden door het vaartuig ook verschillende achtergebleven Volkssturmmannen opgepikt, evenals vijftig soldaten op de oostelijke golfbreker. Met ongeveer vijfhonderd man aan boord was het vaartuig te zwaar beladen en onderweg naar de ankerplaats maakte het slagzij. Terwijl ze onder vuur genomen werden door vijandelijke artillerie, werden de opvarenden aan boord van andere schepen overgebracht.[36]


    Een Duitse Schnellboot, zoals ook bij de evacuatie van militairen uit Kolberg ingezet. Bron: Imperial War Museums / Lt. J.E. Russell, Royal Navy official photographer

    Op 17 maart was de militaire situatie voor de verdedigers van de stad hopeloos. In de Maikuhle was de vijand doorgedrongen tot op slechts dertig meter van het strand. Resterende troepen van de in de pan gehakte Volkssturm trokken zich terug richting de haven. In de stad vochten geïsoleerde Duitse soldaten onder andere nog om het spoorwegstation. Gebouwen in het centrum werden door de Duitsers in de brand gezet om een muur van vuur te creëren om de vijandelijke opmars tegen te houden. Gevangen genomen Duitse soldaten werden door Poolse troepen afgevoerd naar het door hen ingenomen raadhuis. Op het strand vlakbij het strandslot hadden de Duitsers nog slechts een kleine strook in handen, van 1.800 meter lang en 400 meter breed. Hier en ook rondom fort Münde hadden de verdedigers zich ingegraven in afwachting van transport.

    Nadat alle militairen vanaf de aangewezen locaties afgevoerd waren, volgde vestingcommandant Fullriede met enkele leden van zijn staf. Met een rubberboot maakte hij eerst nog een inspectievaart langs de kust, voordat hij en zijn mannen rond 6.30 uur aan boord genomen werden van de Z 43.[37] Terwijl 2.000 of meer Duitse militairen werden geëvacueerd, bleef een aantal van naar schatting 300 achter in de verwoeste stad. Ze hadden vanuit hun positie de haven niet kunnen bereiken of vormden de achterhoede die tot op het laatst verzet had geboden. Anderen waren verdwaald of gedeserteerd. Verstopt in kelders en in ruïnes wachtten ze de komst van de Polen en Sovjets af door wie ze krijgsgevangen werden genomen.[38] Fullriede liet 600 tot 800 gesneuvelde strijders achter, waarvan er in 2005 441 waren geïdentificeerd en bijgeschreven in het Ereboek van Gevallenen van Kolberg.[39] Identificatie en telling van de Duitse militaire slachtoffers verliep echter moeizaam, omdat velen van hen naamloos in individuele veld- of massagraven waren begraven.

    Het aantal burgerslachtoffers is nog moeilijker te bepalen dan het aantal militaire slachtoffers. In de stad waren immers veel ongeregistreerde vluchtelingen, evacuees en buitenlandse dwangarbeiders aanwezig. Schattingen lopen uiteen van enkele duizenden tot 17.000 burgerdoden.[40] Velen zouden alsnog omkomen na het beleg. Onder de achterblijvers waren veel ouderen en zieken die de ontberingen in de vrijwel compleet verwoeste stad fysiek niet aankonden.


    Poolse soldaten in de veroverde stad bij fort Münde in de haven. Bron: Pools Nationaal Digitaal Archief / Publiek domein

    Vestingcommandant Fullriede zou het strijdtoneel later aanduiden als de "vuurhel Kolberg" en vergelijken met de strijd om Verdun, Douaumont en de Somme tijdens de Eerste Wereldoorlog.[41] In zijn gevechtsverslag van de strijd om Kolberg stelde hij trots vast dat zijn troepen "zonder eigen pantserafweergeschut" achtentwintig vijandelijke tanks hadden vernietigd. Twaalf daarvan werden met korte-afstandswapens uitgeschakeld, de rest met luchtafweergeschut en artillerie. Bovendien werd een onbekend aantal vijandelijke tanks uitgeschakeld door het Duitse scheepsgeschut. Fullriede prees de "wendbaarheid en trefzekerheid" van zijn artillerie, maar stelde ook vast dat zonder de ondersteuning van de scheepsartillerie veertien dagen standhouden "zonder twijfel niet mogelijk was geweest".

    Ondanks dat Fullriede slechts de beschikking had over "slecht bewapende en haastig opgezette gevechtsgroepen" waren volgens zijn verslag "de menselijke verliezen" van de vijand ‘buitengewoon hoog’. ‘Volgens een zorgvuldige schatting,’ aldus het gevechtsbericht, "ondersteund door verklaringen van gevangenen, heeft de tegenstander tot wel 50% verliezen geleden". Tot slot werd geconcludeerd dat de vijand "een volledig afgebrande en verwoeste stad" in handen viel. "De Dom is een uitgebrande en zwaar beschadigde ruïne. Alle bruggen over de Persante en de Houtgracht zijn opgeblazen. Het station met rangeerterrein is verwoest, de haveninfrastructuur is voor lange tijd onbruikbaar. Dit is de winst die de vijand met zeer hoge bloedoffers behaalde, maar ook de prijs waarmee het lukte 75.000 mensen voor het Rijk te behouden."[42]


    De verwoeste stad in 1945. Bron: Wikimedia Commons / Publiek domein

    Definitielijst

    Armee
    Bestond uit meestal tussen de drie en zes Korps en andere ondergeschikte of onafhankelijke eenheden. Een Armee was ondergeschikt aan een Heeresgruppe of Armeegruppe en had in theorie 60.000 - 100.000 man.
    artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.

    Duitse nederlaag

    Het nieuws over het verlies van Kolberg bereikte ook Joseph Goebbels, die alle ontwikkelingen aan het front actief volgde. Had hij op eerdere dagen in zijn dagboek nog kunnen noteren dat de verdediging van Kolberg stand hield, op 19 maart kon hij niet meer om de nederlaag heen. ‘Kolberg hebben we nu moeten ontruimen’, schreef hij. ‘De stad, die zich met zo’n uitzonderlijke heldenmoed heeft verdedigd, was niet meer te houden. Ik zal ervoor zorgen dat de ontruiming van Kolberg niet in het OKW-communiqué wordt vermeld. We kunnen dat met het oog op de psychologische consequenties voor de Kolberg-film nu niet gebruiken.’[43] De propagandaminister wilde dus per se voorkomen dat via het dagelijkse bericht van het Oberkommando der Wehrmacht het Duitse volk weet zou krijgen van het verlies van de stad. Zelfs in de eindfase van de strijd wilde hij alles doen om te voorkomen dat de Duitsers hun geloof in de eindoverwinning zouden verliezen.

    Ondanks dat hij de strijd op eigen houtje had gestaakt en de vesting Kolberg had opgegeven, werd Fullriede bij terugkeer in Duitsland op 23 maart 1945 door Hitler onderscheiden met het Ridderkruis met Eikenloof. ‘Zijn organisatietalent en zijn persoonlijke dapperheid hebben een beslissend aandeel gehad in de verdediging van Kolberg’, zo werd in een krantenbericht gemeld.[44] Op 20 april volgde ook zijn bevordering tot Generalmajor.

    Poolse soldaten en hun bondgenoten van het Rode Leger vuurden na de overwinning in Kolberg met hun geweren en kanonnen in de Oostzee. Poolse strijdvaandels werden symbolisch ondergedompeld in het koude water van de Oostzeebranding. De spontaan uitgebarsten feestvreugde zou drie dagen geduurd hebben.[45] Voor de inname van Kolberg betaalden de Polen ten opzichte van de andere strijdende partijen vermoedelijk de hoogste prijs. In het Ereboek van Gevallenen van Kolberg worden 1.441 Poolse slachtoffers genoemd versus 257 Sovjetslachtoffers.[46] Het laatstgenoemde aantal is vermoedelijk in werkelijkheid hoger, maar omdat veel strijders van het Rode Leger ongeïdentificeerd werden begraven, is een sluitende telling moeilijk te maken. Enkele tientallen Sovjet- en Poolse militairen werden direct na de strijd begraven op het ronde plateau van Fort Münde, waar eerst de vuurtoren stond. In de jaren zestig werden zij herbegraven op een militair ereveld op de centrale begraafplaats.[47]


    Poolse militairen dompelen hun vaandel in de Oostzee bij Kolberg op 18 maart 1945. Bron: Publiek domein

    Definitielijst

    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.

    Poolse overname

    Was Kolberg op 4 maart nog compleet ongeschonden gebleven door de oorlog, twee weken later was het één van de zwaarst verwoeste steden in de voormalige oostelijke provincies van Duitsland.[48] Volgens schattingen lag 75 tot 90% van de stad in puin. Om een epidemie te voorkomen had het opruimen van de lijken prioriteit voor het Poolse stadsbestuur waaraan op 1 juni 1945 de macht was overgedragen door de Sovjets. Achtergebleven Duitse inwoners en opgepakte plunderaars werden ingezet om de lichamen uit huizen te verwijderen en op te vissen uit de rivier. De geborgen lichamen werden met paard en wagen afgevoerd naar een park om hier soms ongeïdentificeerd in massagraven begraven te worden. Verschillende Duitsers waren kort na afloop van de gevechten ook al ingezet om in de duinen stellingen op te werpen tegen een verwachte, maar niet gekomen Duitse aanval vanaf de Oostzee. Wel zouden er in de stad enkele branden gesticht zijn, die werden toegeschreven aan Wehrwolf, de nazi-Duitse partizanenorganisatie die zich richtte op het plegen van gewelddadig verzet tegen de geallieerde bezetter. Vanwege het ontbreken van een functionerende waterleiding en de afwezigheid van een brandweer kon het vuur slechts moeizaam geblust worden.


    Poolse militairen leggen een krans bij het Poolse monument gedurende de herdenking van de Slag om Kołobrzeg op 16 maart 1970. Bron: Pools Nationaal Digitaal Archief / Publiek domein

    Wederopbouw van de Kolbergse Dom. Bron: Pools Nationaal Digitaal Archief / Publiek domein

    De eerste weken na de Poolse overname van de stad, die vanaf 1 juni 1945 bekend zou komen te staan als Kołobrzeg, kunnen beschouwd worden als een pioniersperiode. Er was sprake van een ongeorganiseerde immigratie door Polen die zich in de stad vestigden, vermoedelijk aangetrokken door de ligging aan zee en de verwachte werkgelegenheid in de haven. Het waren veelal volwassen mannen, die hun gezin later wilden laten overkomen. Onder hen bevonden zich werkzoekenden en avonturiers, maar ook plunderaars. Op instigatie van het repatriëringsbureau van de Poolse overheid vestigden zich na de oorlog ook gezinnen in de stad. Eind 1945 woonden hier 1.373 Polen en 3.239 Duitsers. De verdrijving van de laatstgenoemden naar Duitsland was begonnen na afloop van de conferentie van Potsdam op 2 augustus 1945. Na de jaarwisseling van 1945-1946 zou de verdrijving verder voortgezet worden, totdat er vermoedelijk eind 1946 geen enkele Duitser meer overgebleven was in de Poolse stad.

    Pas in de jaren vijftig werd er serieus begonnen met de wederopbouw van de stad, waarbij de plattegrond van de stad grotendeels gehandhaafd werd, al kregen alle straten een Poolse naam. De haven werd opnieuw in gebruik genomen en er werden verschillende (staats)bedrijven geopend. De Poolse overheid had besloten de stad weer tot ontwikkeling te laten komen als kuuroord en als bestemming voor toerisme en recreatie. Hotels werden gebouwd, evenals kuur- en sanatoriafaciliteiten. De Dom werd in 1958 gedeeltelijk gerenoveerd en in gebruik genomen als Pools Wapenmuseum, dat tegenwoordig overigens elders in de stad gevestigd is.

    Het kuuroord ontwikkelde zich langzaam. Daarnaast werd de stad bekend als locatie voor een festival met militaire muziek. In de jaren zeventig trok de badplaats in de zomermaanden gemiddeld alweer 200.000 vakantiegangers. Kołobrzeg werd toentertijd ook wel de zomerhoofdstad van Polen genoemd. De val van het IJzeren Gordijn en de toetreding van Polen tot de Europese Unie bracht nieuwe impulsen en toeristenstromen vanuit het westen. Duitsers bezoeken de stad weer graag. De Duits-Poolse verhoudingen werden in het jaar 2000 versterkt met de plaatsing van een gedenksteen in de Maikuhle voor de Duitse doden die op na de oorlog verdwenen begraafplaatsen begraven waren.

    Noten

    1. Belangrijkste bronnen voor de beschrijving van de geschiedenis van Kolberg tot de Eerste Wereldoorlog:
      - Voelker, J., Geschichte der Stadt Kolberg;
      - Eitner, H-J., Kolberg – Ein pruissischer Mythos 1807/1945;
      - kolobrzeg.de/geschichte-info/geschichte ;
      - www.kolobrzeg.pl/historia-miasta .
    2. Rademacher, M., Deutsche Verwaltungsgeschichte 1871-1990.
    3. ‘Ein Rekordjahr für das Ostseebad Kolberg’, Kolberger Zeitung, 29/30-07-1939, in: Gehrke, U. (red.), Kolberg 1939: letzte Saison im Frieden, pp. 104-106.
    4. jüdische-gemeinden.de.
    5. Spoerer, M., ‘NS-Zwangarbeiter im Deutschen Reich’, Vierteljahrshefte für zeitgeschichte, nr. 49, Oldenbourg, 2001.p. 674.
    6. Eitner, H-J., Kolberg – Ein pruissischer Mythos 1807/1945, pp. 150-151.
    7. Noack, F., Veit Harlan: The Life & Work of a Nazi Filmmaker, p. 222.
    8. Eitner, H-J., Kolberg – Ein pruissischer Mythos 1807/1945, p. 158; Kutz, J.P., ‘Veit Harlans Kolberg: Der letzte "Großfilm" der Ufa’, 2008, p. 2.
    9. Kutz, J.P., ‘Veit Harlans Kolberg: Der letzte "Großfilm" der Ufa’, 2008, p. 3.
    10. Culbert, D., ‘Kolberg: Goebbels' Wunderwaffe as Counterfactual History’, p. 136.
    11. Georgi, T., Mein Leben im Wechsel der Zeit, p. 168.
    12. Eitner, H-J., Kolberg – Ein pruissischer Mythos 1807/1945, p. 170.
    13. Kershaw, R., De straat: Oosterbeek-Arnhem, september 1944, pp. 44-45.
    14. Voelker, Johannes, Die letzten Tage von Kolberg, pp. 180-181.
    15. Schön, H., Pommern auf der Flucht 1945, p. 148.
    16. Voelker, Johannes, Die letzten Tage von Kolberg, p. 180.
    17. Gefechtsbericht über den Einsatz in Kolberg vom 4. - 18. März 1945, Bundesarchiv, BArch RH 84/2.
    18. Voelker, Johannes, Die letzten Tage von Kolberg, p. 70.
    19. Eitner, H-J, Kolberg: Ein Pruissischer Mythos 1807/1945, p. 162; Gefechtsbericht über den Einsatz in Kolberg vom 4. - 18. März 1945, Bundesarchiv, BArch RH 84/2.
    20. Voelker, J., Die letzten Tage von Kolberg, p. 61.
    21. Gefechtsbericht über den Einsatz in Kolberg vom 4. - 18. März 1945, Bundesarchiv, BArch RH 84/2.
    22. Voelker, J., Die letzten Tage von Kolberg, p. 73.
    23. Schön, H., Pommern auf der Flucht 1945, p. 181.
    24. Gefechtsbericht über den Einsatz in Kolberg vom 4. - 18. März 1945, Bundesarchiv, BArch RH 84/2.
    25. Voelker, J., Die letzten Tage von Kolberg, p. 91.
    26. Gefechtsbericht über den Einsatz in Kolberg vom 4. - 18. März 1945, Bundesarchiv, BArch RH 84/2.
    27. Gefechtsbericht über den Einsatz in Kolberg vom 4. - 18. März 1945, Bundesarchiv, BArch RH 84/2.
    28. Schön, H., Pommern auf der Flucht 1945, p. 180; Gedetailleerde informatie over de bewapening van deze schepen is te vinden op:
      - www.lexikon-der-wehrmacht.de/Waffen/Z34;
      - www.lexikon-der-wehrmacht.de/Waffen/Z43;
      - lexikon-der-wehrmacht.de/Waffen/T33.
    29. Eitner, H-J., Kolberg – Ein pruissischer Mythos 1807/1945, p. 189.
    30. Voelker, J., Die letzten Tage von Kolberg, p. 117.
    31. Eitner, H-J., Kolberg – Ein pruissischer Mythos 1807/1945, p. 195.
    32. Voelker, J., Die letzten Tage von Kolberg, p. 125.
    33. Eitner, H-J., Kolberg – Ein pruissischer Mythos 1807/1945, p. 196.
    34. Voelker, J., Die letzten Tage von Kolberg, pp. 138-139, 148.
    35. Gefechtsbericht über den Einsatz in Kolberg vom 4. - 18. März 1945, Bundesarchiv, BArch RH 84/2.
    36. Voelker, J., Die letzten Tage von Kolberg, pp. 171-173.
    37. Duffy, C., Red Storm on the Reich: The Soviet March on Germany 1945, p. 233.
    38. Eitner, H-J., Kolberg – Ein pruissischer Mythos 1807/1945, p.201.
    39. Voelker, J., Die letzten Tage von Kolberg, pp. 182-183.
    40. Voelker, J., Die letzten Tage von Kolberg, p. 178.
    41. Eitner, H-J., Kolberg – Ein pruissischer Mythos 1807/1945, p. 202.
    42. Gefechtsbericht über den Einsatz in Kolberg vom 4. - 18. März 1945, Bundesarchiv, BArch RH 84/2.
    43. Goebbels, J., Dagboek 1945: 28 februari 1945-10 april 1945, p. 188.
    44. ‘Eichenlaub für Oberst Fullriede’, Deutsche Zeitung in den Niederlanden, 05-04-1945.
    45. Eitner, H-J., Kolberg – Ein pruissischer Mythos 1807/1945, p. 217.
    46. Voelker, J., Die letzten Tage von Kolberg, p. 199.
    47. Voelker, J., Die letzten Tage von Kolberg, pp. 200-201.
    48. Bronnen voor de beschrijving van de naoorlogse stad:
      - Suchu, J., ‘Kolberg (Kołobrzeg) an der Ostsee – Das Bild einer Küstenstadt auf wiedergewonnen Gebieten nach dem. 2. Weltkrieg’, Studia Maritima, vol. XXVII/2, 2014;
      - Jancke, P., Führer durch eine untergegangene Stadt;
      - miasto.kolobrzeg.eu/epoki-historyczne;
      - kolobrzeg.de/geschichte-info/geschichte.

    Definitielijst

    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.