TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

Julian Aaron Cook raakte bij het grote publiek bekend als de destijds 27-jarige majoor die, als commandant van het 3rd Battalion 504th Parachute Infantry Regiment (PIR) van de 82nd Airborne Division, de gewaagde oversteek over de rivier de Waal bij Nijmegen leidde op 20 september 1944. Met deze heldhaftige actie kon het bataljon, na felle gevechten, uiteindelijk de noordelijke opritten van de twee bruggen over de Waal veiligstellen en kwamen deze ‘s avonds in handen van de geallieerden. In de klassieker ‘A bridge too far’ uit 1977 werd deze oversteek verfilmd, waarin Robert Redford de rol van Julian vertolkte. Verder is er weinig algemeen bekend geworden over deze dappere officier. Dit artikel beschrijft de levensloop en militaire carrière van Colonel Julian A. Cook.


Julian Aaron Cook (1916-1990). Bron: Ohio University

Voor de oorlog

Julian Aaron Cook werd op 7 oktober 1916 geboren in Mount Holly, Rutland County, Vermont in de Verenigde Staten van Amerika (VS). Zijn vader Nelson Pingrey Cook ontmoette zijn Britse vrouw, Honora Gallagher, tijdens een van zijn zakenreizen naar Engeland. Julian was het jongste kind en had nog vijf broers en drie zussen.

Op 1 juli 1936 startte hij zijn militaire carrière als cadet aan de United Stated Military Academy West Point. Hij rondde zijn officiersopleiding af in 1940 en werd aangesteld als 2de lieutenant Infantry bij de 9th Division in Fort Bragg, North Carolina. In 1941 meldde hij zich als vrijwilliger aan om te dienen bij de Airborne Forces die toen nog in de spreekwoordelijke kinderschoenen stonden. In oktober van dat jaar werd hij bevorderd tot 1st lieutenant.


Julian Aaron Cook uit jaarboek 1940 van US Military Academy West Point. Bron: U.S. Military Academy Library

De oorlog begint

De Verenigde Staten (VS) raakten op 7 december 1941 daadwerkelijk betrokken bij de Tweede Wereldoorlog, na de Japanse aanval op Pearl Harbor. Twee maanden later, in februari 1942, werd het 504th Parachute Infantry Regiment (PIR) opgericht en op 1 mei 1942 operationeel gesteld in Fort Benning, Georgia. Het regiment bestond uit het 1st Battalion (A, B en C companies), het 2nd Battalion (D, E en F companies) en het 3rd Battalion (G, H en I companies). Julian Cook, die in maart zijn paraopleiding had afgerond, werd op 1 mei 1942 bij 504th PIR geplaatst als regimental Adjutant, en werd daarmee verantwoordelijk voor personeelszaken binnen het regiment (de sectie S1). Op 11 juni 1942 werd hij bevorderd tot captain. Rond die tijd kreeg onze prille trooper de rol van executive officer (XO) van het 3rd Battalion en was daarmee de second-in-command, oftewel plaatsvervangend commandant, van dit bataljon.


Captain Julian Cook, vooraan 4de van links, in januari 1943 met de officieren van 504th Parachute Infantry Regiment 82nd Airborne Division. Bron: ww2-airborne.us

Nadat het 504th PIR de gezamenlijke training had voltooid, kwam het als eerste regiment op 15 augustus 1942 onder bevel van het 82nd Airborne Division, All American, die op die dag operationeel werd gesteld. Julian verhuisde op 30 september, met de 82nd Airborne Division naar in Fort Bragg. Vervolgens begonnen daar de intensieve trainingen als voorbereiding op de ontplooiing van het regiment, met de 82nd Airborne Division, naar het Mediteranian Theater of Operations. Op 8 maart 1943 werd Julian bevorderd tot majoor en werd toen hoofd van de sectie S4 (logistiek) van het regiment. In de tweede helft van april 1943 vertrok onze kersverse majoor met zijn regiment met een troepentransportschip naar Casablanca, Frans Marokko, waar hij op 10 mei arriveerde. Zijn eenheid bivakkeerde in de omgeving van Oujda en Kairouan en bereidde zich verder voor op haar eerste operationele inzet.


Paratroopers van de 82nd Airborne Division klimmen in een vliegtuig voor een testdropping tijdens de invasie-training in Oujda, Frans Marokko op 2 juni 1943. Bron: U.S. National Archives

In Italië

De eerste combat jump: Sicilië, Italië

In de nacht van 9 op 10 juli 1943 sprong het 3rd Battalion van 504th PIR, samen met 505th PIR van colonel James Gavin, boven Sicilië tijdens de operatie Husky. Toen de rest van 504th PIR in de nacht van 11 op 12 juli boven Sicilië werd ingezet, sloeg het noodlot toe. 23 van de 144 troepentransportvliegtuigen (voornamelijk van het type C-47 Dakota) werden door eigen vuur vanaf geallieerde marineschepen en stellingen op het strand neergehaald, terwijl anderen zwaar werden beschadigd. De twee bataljons, de 1st en de 2nd, en de regimentsstaf leden grote verliezen. De geschatte verliezen lopen uiteen van 229 tot 410 dode en gewonde paratroopers. Onze majoor bevond zich in hetzelfde toestel als colonel Tucker, de commandant van 504th PIR. Julian raakte bij dit drama eveneens gewond door granaatscherven in zijn zij en in één van zijn dijen. Hij werd vlak voor hij sprong geraakt. Tucker raakte ook gewond, zij het licht. De overgebleven parachutisten sprongen in het wilde weg en landden verspreid over de dropzones op het eiland. Desondanks, of juist dankzij de onbedoelde spreiding, wisten de paratroopers van het 504th PIR, in kleine groepjes, de vijandelijke verdediging te ontregelen, wat een beslissende factor bleek te zijn voor de operatie. Hierdoor kon de amfibische landing door de geallieerden aan de zuidzijde van het eiland ongehinderd plaatsvinden. Op 16 augustus 1943 was Sicilië bevrijd. Cook keerde met het 504th PIR terug naar Frans Marokko om te recupereren en zich voor te bereiden op de tweede combat jump van de eenheid. In begin september werden de eenheden van de 82nd Airborne Division weer allemaal naar Sicilië getransporteerd voor de komende operatie.

De tweede combat jump: Salerno, Italië

Op 9 september 1943 begon de operatie Avalanche, de geallieerde landing op het Italiaanse vasteland bij Salerno. Het daaropvolgende grondoffensief stuitte echter op grote weerstand van de As-mogendheden waardoor eenheden van de 82nd Airborne Division op verschillende plaatsen werden gedropt om de vastgelopen grondtroepen van de US 5th Army te versterken. 504th PIR werd in de nacht van 13 op 14 september 1943 in het bruggenhoofd bij Salerno gedropt.

Julian was voldoende hersteld van zijn verwondingen en sprong, als extra hoofdofficier ingedeeld in de regimentsstaf, mee boven Salerno. Het 504th PIR werd, zonder het 3rd Battalion, gedropt bij Paestum en moest vervolgens enkele heuvels veroveren die een direct uitzicht boden op de landingsstranden bij Salerno. Terwijl colonel Tucker met enkele stafofficieren naar voren trok om het gevecht te leiden, bleef Cook achter om de regiments commandopost te leiden. De twee heuvels, nabij Altavilla en Albanelle, werden op 17 september 1943, na een bittere strijd door het 504th PIR ingenomen. Enkele dagen later, op de 20ste, werd het regiment afgelost. Het had 22 doden en 150 gewonden te betreuren. Op 1 oktober 1943, trok Julian samen met de troopers van 504th PIR, Napels binnen en was het uiteindelijke doel van de operatie Avalanche bereikt.


Op 28 september 1943 feliciteert Luitenant Generaal Mark W. Clark, de commandant van het 5de Leger, de mannen van de 82nd Airborne Division voor hun overwinning in Salerno, Italië. Bron: U.S. National Archives

Daarna volgde een korte recuperatieperiode voor het regiment dat vervolgens als mountain infantry ten noorden van Napels richting Rome werd ingezet. De andere regimenten van de 82nd Airborne Division, waaronder het 505th PIR van James Gavin, werden in november 1943 uit het strijdtoneel teruggetrokken. Deze vertrokken via Noord-Afrika naar Engeland om zich daar te gaan voorbereiden op de landing in Normandië.

Derde inzet, geen combat jump: Anzio, Italië

Na twee maanden werd het 504th PIR uit de frontlinie teruggehaald om bij te komen en te herbevoorraden als voorbereiding op de landing bij Anzio, de operatie Shingle. Op 22 januari 1944 werden Cook en zijn regiment met landingsvaartuigen afgezet op de kuststrook bij Anzio. Ze voerden de opdracht uit om posities in te nemen langs het Mussolini Kanaal die in het volle zicht lagen van vijandelijke artilleriewaarnemers. Het regiment startte een agressieve vorm van verdediging met tal van gevechtspatrouilles om zo de vijand uit balans te brengen. Echter de Duitsers hadden hun stellingen versterkt rond het geallieerde bruggenhoofd. Een Duitse tegenaanval op de sector van het 504th PIR werd afgeslagen waarbij de Duitsers zware verliezen leden. De strijd raakte in een patstelling. Na 63 dagen bij Anzio werd het regiment uit de frontlinie teruggetrokken. De eenheid was sterk verzwakt door de grote personele verliezen als gevolg van onophoudelijk vijandelijk artillerievuur, de talrijke uitgevoerde gevechtspatrouilles en vele Duitse aanvallen. Op 10 april 1944 vertrok Julian met het 504th PIR uit Italië en keerde op 22ste van die maand terug onder de vleugels van de 82nd Airborne Division, in Engeland.


Major Julian Cook, CO 3rd Battalion 504th PIR. Bron: ww2-airborne.us

Normandië?

In de aanloop naar operatie Overlord bleek dat het aantal nieuw opgeleide parachutisten te laag was om de grote personele verliezen van 504th PIR te kunnen aanvullen. Daarom werd besloten dat dit regiment niet zou deelnemen aan de luchtlandingen in Normandië. Slechts enkele tientallen paratroopers van het regiment zouden worden ingezet als pathfinders. Julian Cook was daar niet bij en bleef achter in Engeland. Hij was net begonnen aan de functie van commandant van het 3rd Battalion van het 504th PIR. Het regiment moest op adem komen, kreeg vervangend personeel ter compensatie van de geleden verliezen in Italië, en ging trainen als voorbereiding op een volgende inzet.

De derde combat jump: operatie Market Garden

Voor operatie Market Garden kreeg de 82nd Airborne Division de opdracht om een aantal bruggen in en rond Nijmegen te veroveren zodat de geallieerde grondtroepen de Britse luchtlandingsdivisie die de brug over Rijn in Arnhem zouden veroveren, konden ontsluiten. Twee van de belangrijkste bruggen waren de spoorbrug en verkeersbrug over de rivier de Waal. Het 504th Parachute Infantry Regiment had de opdracht de brug over de Maas bij Grave, en vier bruggen over het Maas-Waalkanaal intact te veroveren. Het 3rd Battalion van onze majoor moest de westflank van het regiment (richting Wijchen en het land van Maas en Waal) beveiligen en was daarnaast de regimentsreserve. Dit zou de derde combat jump worden van Julian en zijn bataljon, echter één ding was anders. Deze keer moest worden gesprongen bij daglicht en niet ’s nachts zoals de twee eerdere keren.


US airborne troopers klimmen in een C-47 voor hun combat jump in Nederland tijdens operatie Market Garden. Bron: U.S. ARMY

Op 15 september 1944 werd het 504th PIR in de hoogste staat van paraatheid gebracht en werden alle verlofpassen ingetrokken. Het regiment werd naar twee verschillende vliegvelden gebracht waarbij het Cooks 3rd Battalion, samen met het 2nd Battalion, naar Spanhoe werd vervoerd. De rest van het regiment zou op het vliegveld van Cottesmore worden ondergebracht. Op zondag 17 september 1944 steeg Julian met zijn eenheid op vanaf Spanhoe. Zijn bataljon zou in de eerste wave van het regiment landen bij in Dropzone O bij Overasselt en vervolgens zouden zijn compagnieën in westelijke richting trekken en de weg van Grave via Alverna naar Nijmegen moeten veiligstellen. Ondertussen zou het 2nd Battalion de Maasbrug bij Grave veroveren en zou het 1st Battalion de vier bruggen over het Maas-Waalkanaal moeten veroveren. Dat laatste lukte deels: brug met codenummer 10 (Honinghutje), bestond eigenlijk uit twee losse bruggen; hiervan werd de spoorbrug opgeblazen en de naastgelegen verkeersbrug deels beschadigd. Ook de brug met codenummer 8 (bij Malden) werd opgeblazen. Toch was 504th PIR grotendeels geslaagd in het bereiken van haar doelen. In de middag van 18 september zou een Nederlandse commando van No.2 Dutch Troop, korporaal Valentijn Kokhuis, aan de bataljonsstaf van onze majoor worden toegevoegd als tolk en gids.


Bron: Marcel Kuster, TracesOfWar.nl

In de middag van de 19 september was het 3rd Battalion van onze majoor inmiddels de divisiereserve geworden van de 82nd Airborne Division. Dit hield in dat de eenheid direct ter beschikking van de Divisie commandant (generaal James Gavin) stond en door hem kon worden ingezet waar hij dat nodig achtte. Cook verplaatste met zijn bataljon via brug nummer 7 (bij Heumen) naar de zuidelijke buitenwijken van Nijmegen. ’s Avonds zocht zijn bataljon een onderkomen in het Jonkerbosch. Die avond kreeg Julian van generaal Gavin de opdracht dat hij op zoek moest gaan naar boten, omdat zijn bataljon de volgende dag een rivieroversteek moest gaan maken. Initieel had Gavin onze majoor de opdracht gegeven om bij de lokale bevolking bootjes te gaan zoeken. Gavin had echter ondertussen ook bij zijn Britse counterparts de vraag naar bootjes voor een rivieroversteek uitgezet. Dit laatste resulteerde erin dat de commanderend officier van de Engelse genie-eenheden vroeg in de ochtend van 20 september de aanvraag ontving en onmiddellijk bootjes vanuit een opslagplaats in België naar Nijmegen liet transporteren.

’s Middags om 15.00u. startte de befaamde rivieroversteek onder leiding van onze majoor Julian Cook. Met 26 gammele bootjes stak hij onder moordend vuur met zijn bataljonstaf en de H- en I-compagnieën in de eerste golf de Waal over. Zoals vertolkt door Robert Redford in de filmklassieker ‘A bridge too far’ uit 1977, zou Julian Cook tijdens de oversteek onder het roeien voortdurend hardop “Hail Mary, full of grace” hebben gebeden. Cooks 3rd Battalion leed grote verliezen en slechts 11 bootjes konden na de eerste golf opnieuw de oversteek maken om de rest van het bataljon en daarna het 1st Battalion en de regimentsstaf van 504th PIR over te zetten. In de daarop volgende uren wisten de troopers van Cook eerst het fort Holland te neutraliseren om daarna de spoorbrug en vervolgens de noordelijke opgang van de verkeersbrug van Nijmegen in handen te krijgen.

Ondertussen had het 2nd Battalion van 505th PIR, onder leiding van lieutenant colonel Benjamin Vandervoort, samen met tanks van de Britse Guards Division, de zuidelijke opgangen van beide bruggen veroverd en ’s avonds rond 19.00u. waren beide bruggen over de Waal in handen van de geallieerden en reden de eerste tanks over de verkeersbrug.

Door zijn standvastig en inspirerend handelen en leiderschap tijdens en na de oversteek, steeg Julian enorm in aanzien bij zijn troopers en kaderleden. Hij werd daarna door zijn mannen op handen gedragen. Voor zijn heroïsche optreden tijdens deze actie zou Julian op 20 januari 1945, een Distinguished Service Cross (DSC) krijgen, met de volgende motivatie:

The President of the United States of America, authorized by Act of Congress, July 9, 1918, takes pleasure in presenting the Distinguished Service Cross to Major (Infantry) Julian Aaron Cook (ASN: 0-23290), United States Army, for extraordinary heroism in connection with military operations against an armed enemy while serving as Commanding Officer, 3d Battalion, 504th Parachute Infantry Regiment, 82d Airborne Division, in action against enemy forces on 20 September, 1944, near Nijmegen, Holland. Major Cook led his battalion with unparalleled bravery in the initial assault wave during the daring daylight crossing of the Waal River. Although his boatload suffered heavy casualties as a result of the incessant enemy small arms and artillery fire which raked the 250 yard wide stream, he guided the barge safely ashore. Although still under heavy fire, Major Cook remained on the river bank directing the remainder of his battalion coming ashore. On several occasions he plunged back into the river to pull damaged boats ashore and to care for the wounded. During the crossing heavy casualties were suffered, but Major Cook quickly reorganized the remainder of his battalion and led it successfully from objective to objective during the 4000-yard attack, until the north end of the Nijmegen bridge was reached and seized. Major Cook's thoroughness in effecting rapid reorganization and consolidation after the seizure of each intermediate objective was highly instrumental in the success of the entire operation. Major Cook's inspiring leadership, personal bravery and zealous devotion to duty exemplify the highest traditions of the military forces of the United States and reflect great credit upon himself, the 82d Airborne Division, and the United States Army.


Lieutenant colonel Julian Cook (2e van links) krijgt op 20 januari 1945 in Remouchamps de Distinguished Service Cross opgespeld. Naast hem (1e van links) staat colonel Reuben Tucker, zijn regimentscommandant, die deze onderscheiding eveneens ontving. Bron: U.S. National Archives

Naast het DSC, werd Julian, bij Koninklijk Besluit nummer 31 van 8 oktober 1945, door Koningin Wilhelmina benoemd tot Ridder vierde klasse der Militaire Willems Orde (MWO.4). Hiervoor werd de volgende motivering gegeven:

Tijdens de gevechten van de 82ste Airborne Division in het gebied van NIJMEGEN in de periode van 17 September tot 4 October 1944 zich onderscheiden door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw. Daarbij herhaaldelijk blijk gegeven van buitengewone plichtsbetrachting en groot doorzettingsvermogen, en in alle opzichten een zeer loffelijk voorbeeld, een inspiratie geweest voor allen in die roemvolle dagen.

Cook zou met zijn bataljon nog tot 22 september op de noordoever van de Waal, vooral in en rond Lent, in gevechten verwikkeld blijven, totdat deze werd teruggetrokken naar de zuidoever. Na een korte rust in een verzamelgebied bij Dekkerswald werd hij met zijn bataljon, vanaf 24 september 1944, ingezet om samen met de andere eenheden van 504th PIR de oostflank van Nijmegen te verdedigen. Zijn troepen zouden betrokken raken bij verschillende gevechten, en diverse patrouilles van zijn compagnieën zouden tot aan Kleve in Duitsland verkenningen uitvoeren. Op 14 november 1944, werd Cooks 3rd Battalion als onderdeel van 504th PIR, afgelost door de 8th Infantry Brigade van de Canadian 3rd Infantry Division. Net als alle andere eenheden van de 82nd Airborne Division, werd Cook met zijn bataljon naar Noord-Frankrijk verplaatst om te recupereren. De divisie had van de ruim 7.200 troopers waarmee deze de operatie bij Nijmegen begon, ruim 1.400 man verloren (doden en gewonden).


Foto van Major Julian Cook, mogelijk genomen in de omgeving van Nijmegen in najaar 1944. Bron: Ohio University

Een koude kerst, de Belgische Ardennen

De 82nd Airborne Division werd vanaf half november 1944 ondergebracht in enkele oude kazernes nabij Reims. 504th PIR van colonel Tucker, met Cooks bataljon, werd gelegerd in Sissonne, circa 40 kilometer noordnoordwest van Reims. Zij arriveerden daar op 16 november 1944. De troopers kregen de gelegenheid te recupereren. Daarnaast werd een kleine groep kaderleden, onder leiding van 1st lieutenant Megellas van de H-compagnie, naar Engeland gestuurd om 250 paratrooper vervangers klaar te stomen en te trainen op basis van opgedane ervaringen op het gevechtsveld. De nieuwelingen hadden slechts een twee weken durende paraopleiding gehad, wel met de verplichte vijf sprongen. Op 24 november 1944 werd Julian bevorderd tot lieutenant colonel.

Op zaterdag 16 december 1944, vlak voor dageraad, startte het Duitse grote tegenoffensief, genaamd Unternehmen ‘Wacht am Rhein’, met een artilleriebarrage over een breedte van 65 mijl (ruim 100 kilometer). De Duitsers wilden met deze operatie, via de Ardennen, doorstoten naar Antwerpen en zo de geallieerde troepen opsplitsen. De Britten en Amerikanen zouden van elkaar gescheiden worden. Een breuk tussen deze twee bondgenoten zou de weg vrijmaken voor vredesonderhandelingen.

Het XVIII Airborne Corps, waar 82nd en 101st Airborne Divisions deel van uitmaakten, kreeg op 17 december 1944 ‘s avonds de opdracht om binnen 24 uur naar de Ardennen te verplaatsen. De volgende ochtend, nadat inmiddels bij de geallieerden duidelijk was geworden dat de Duitsers hun tegenoffensief waren begonnen, was Julians bataljon en het 504th PIR al aan het beladen voor transport naar de Ardennen, toen lieutenant Megellas met zijn 250 vervangers aankwam in Sissonne. Nadat deze waren verdeeld over de verschillende eenheden van 504th PIR, werd om 08.30u. een appèl gehouden waarna het regiment met Cooks bataljon naar Werbemont werd verplaatst. De 82nd Airborne Division moest vandaaruit de Duitse opmars verhinderen, terwijl de 101st Airborne Division en de 10 US Armored Division naar Bastogne werden gestuurd om daar een sterke verdediging op te zetten in de hoop de Duitse opmars daar te stoppen.

‘s Avonds na 20.00u. kwamen de eerste troopers van 82nd Airborne Division aan in de omgeving van Werbemont. Het 505th PIR werd meteen naar de omgeving van Trois Ponts gestuurd om daar de Duitsers de toegang tot de bruggen te ontzeggen. Kampfgruppe Peiper vormde de voorhoede van de Duitsers die in een hoog tempo oprukte. Nadat de bruggen bij Trois Ponts waren opgeblazen, moest Peiper naar het noorden zwenken (richting La Gleize) om te proberen door te stoten naar Werbemont. Om de rivier de Ambleve te kunnen oversteken moesten de bruggen bij Cheneux worden veiliggesteld. 504th PIR had geen geniecapaciteit om deze te springen en dus moest hier worden verdedigd.

In de ochtend van 20 december trok 504th PIR naar Cheneux om daar de bruggen over de Ambleve te veroveren en de Duitsers het gebruik ervan te ontzeggen. Het 1st Battalion ging voorop, voerde hevig strijd en leed zware verliezen; zo werd de B-compagnie gedecimeerd tot nog maar 20 man (geen officieren) en de C-compagnie tot 40 man met 3 officieren; alle compagniescommandanten binnen het bataljon waren gewond geraakt. ’s Avonds werd besloten dat Cooks 3rd Battalion de verovering van Cheneux vanuit zuidelijke richting moest overnemen. Het 1st Battalion had de aanval vanuit het westen uitgevoerd. G, H en I-compagnieën gingen voorwaarts en stuitten op zware tegenstand. Colonel Tucker trok op met Cook en samen leidden zij hun troepen vanuit de voorste lijn. ’s Avonds veroverde het 3rd Battalion van Julian het dorpje Monceau wat iets ten zuiden van Cheneux lag. Vervolgens viel ook Cheneux in handen van 504th PIR.


Paratroopers van 504th PIR lopen op 22 december 1944 langs een achtergelaten 57mm antitankkanon in Cheneux. Bron: U.S. National Archives

Hoewel het tactisch gezien een zwaar verlies was voor Tuckers 504th, waarvan het 1st Battalion gedecimeerd tot feitelijk nog slechts één compagnie, was het strategisch gezien een overwinning.

Met de verovering van Cheneux en Monceau werd immers de opmars van de Kampfgruppe Peiper definitief gestopt. Peiper had zware verliezen moeten incasseren en raakte met zijn troepen geïsoleerd. Zonder munitie en brandstof werden zij gedwongen te voet naar eigen troepen te exfiltreren. Julians bataljon had relatief weinig verliezen geleden: 3 gesneuvelden en 21 gewonden (onder wie 3 officieren); en een man was krijgsgevangen gemaakt door de Duitsers.

Het 504th PIR werd teruggetrokken naar Bra waar deze op 25 en 26 december in schuttersputten in verdedigende stellingen de Kerstdagen doorbracht. Cook ging langs bij al zijn manschappen in hun schuttersputten, wat zeer werd gewaardeerd. Ondertussen had Cook één van zijn pelotons een patrouille laten uitvoeren. Deze had een jonge soldaat van de 9e SS Panzer Division gevangen genomen. Dat was geen goed nieuws. Hoewel deze Duitse divisie nog slechts 3.000 man sterk was, betrof het dezelfde eenheid die de Britse 1st Airborne Division had verslagen bij Arnhem. Eenheden van deze Duitse divisie voerden vervolgens op 26 december een tegenaanval uit op de posities van het 3rd Battalion van Cook. Dit zou de Battle of Floret worden. Hij voerde met zijn eenheid tot 30 december aanhoudend gevechten met deze 9e SS Panzer Division. Deze werd daarna door GeneralFeldMarsschal von Rundstedt naar Bastogne gedirigeerd omdat daar meer zwaar materieel nodig was om tegen 101st Airborne Division te vechten. 9e SS werd afgelost door 560th Volksgrenadier Division. Tot 10 januari 1945 zou Cook met zijn bataljon vervolgens eerst nog een aantal dagen tegen deze Duitse eenheid vechten om daarna, met 504th PIR, de dorpen Petit en Grand Halleux te veroveren, zodat de complete westoever van de Salm-rivier in handen van de geallieerden kwam.

504th PIR werd vervolgens afgelost door eenheden van 75th Infantry Division en op 11 januari met vrachtwagens afgevoerd naar Remouchamps. Het regiment had die voorgaande weken 447 verliezen geleden; 82 gesneuvelden, 354 gewonden en 11 krijgsgevangen genomen door de Duitsers. Het regiment, met Cooks mannen, zou vervolgens recupereren tot 25 januari 1945. Het kreeg versterking van de restanten van het net opgeheven American-Canadian First Special Service Force (FSSF). Ook werden manschappen betrokken van het opgeheven 576th Parachute Field Artillery Battalion.

Van 25 tot 29 januari 1945 werd 504th PIR vervolgens ingezet om Herresbach te helpen veroveren. Op initiatief van Cook zou zijn 3rd Battalion het stadje zelf veroveren nadat een neveneenheid vast was gelopen. De Duitsers verloren hierbij 138 man (gedood) en 182 werden krijgsgevangen gemaakt; op 29 januari was Herresbach ingenomen.


Troopers van de 82nd Airborne Division rukken op bij Herresbach, Belgie, op 28 januari 1945. Bron: United States Army Center of Military History

Inbraak van de Siegfried linie

Begin februari 1945 volgde de aanval op de Siegfried linie. 504th PIR kreeg de opdracht om de hoogte bij Mertesrott te veroveren. Deze hoogte lag ten oosten van/achter de Siegfried linie en bood een goed overzicht over de linie. Op 2 februari trok het regiment voorwaarts om de Siegfried linie te doorbreken. Omdat Cooks 3rd Battalion de aanval op Herresbach had uitgevoerd en Berry’s 1st Battalion de opmars van Holzheim naar Manderfeld had geleid, werden beiden in reserve gehouden en moest het 2nd Battalion de inbraak leiden. De aanval werd ingezet vanuit een verzamelgebied ten noorden van het Duitse grensplaatsje Losheimergraben. Het 2nd Battalion ging voorop en leed zware verliezen bij de aanval op de bunkers. Colonel Tucker was naar de frontlijn gekomen en had zelf aanschouwd dat de E-compagnie het zwaar te verduren kreeg. Daarop stuurde hij het 1st Battalion naar voren om rechts van de F-compagnie de aanval op de rij bunkers te openen. De F-compagnie wist, tegen een hoge prijs, een Duitse tegenaanval af te slaan. Wat de Amerikanen niet wisten, was dat ze tegen de restanten van de 3rd Fallschirmjäger Division, 9th Panzer Division en de 18de Volksgrenadier Division vochten. Het 2nd Battalion wist door de voorste linie bunkers te breken en uiteindelijk het centrale deel van de Mertesrott Heights te veroveren; tegen hoge verliezen. Het 1st Battalion wist na enige tijd het zuidelijke deel ervan te pakken. Cooks 3rd Battalion kreeg in de loop van de ochtend de opdracht om vanuit het noorden het doel, de hoogte, te naderen en aan te vallen. Zijn bataljon liep echter vast in een file bij Neuhof, die veroorzaakt was door de neveneenheid, het 325th Glider Infantry Regiment. Pas om 19.30u. kon de aanval (een tangbeweging) door Cooks bataljon uitgevoerd worden. Versterkt met drie middelzware tanks en zeven tank destroyers wist Cook binnen twee uur het noordelijke deel van de hoogte in te nemen. Het regiment zou vervolgens twee dagen de hoogte verdedigen tegen verschillende Duitse tegenaanvallen.

Op 5 februari 1945 werd het regiment afgelost en de volgende dag terug verplaatst naar Petit-Halleux en Grand-Halleux. De rust was voor Cooks bataljon van korte duur. Zijn bataljon was van het regiment het minst gehavend. Op 7 februari moest zijn bataljon naar Eupen verplaatsen om vandaaruit het 505th PIR en 517th PIR te ondersteunen die zware verliezen hadden geleden in het woud van Huertgen. Cook trok in de ochtend van 8 februari met zijn bataljon naar het dorpje Schmidthof. De dag erna zouden de overige eenheden van 504th PIR ook naar Huertgen Forest trekken. De 82nd Airborne Division en andere geallieerde eenheden liepen vast omdat de Duitsers de Schwammenaueldam in de nacht van 9 op 10 februari 1945 opbliezen, waardoor de Roer-rivier overstroomde en grote delen van het woud onder water zette. Op 19 februari werd 504th PIR afgelost door een regiment van de 9de Infantry Division. De strijd in de Ardennen en de Duitse Eifel zat erop voor Julians mannen en de rest van het 504th PIR. Het regiment werd terug vervoerd naar Sissonne waar deze op 21 februari 1945 aankwam.


Lieutenant colonel Julian Aaron Cook in 1945. Bron: The Fayetteville Observer

Duitsland

De 82nd Airborne Division, met Cooks 3rd Battalion van 504th PIR, kon vervolgens enkele weken weer op adem komen in de omgeving van Rheims waarna de divisie vanaf 4 april 1945 weer naar de frontlijn werd getrokken. De divisie kreeg een sector toegewezen rond Keulen, van circa zestien kilometer breed op de westoever van de Rijn. Hierbij werd 505th PIR ten zuiden van Keulen gepositioneerd terwijl 504th PIR ten noorden van de stad verdedigende posities innam. Het regiment zou geregeld ‘s nachts met bootjes de rivier oversteken om gevechtspatrouilles uit te voeren op de oostoever van de rivier. Hierbij was het de bedoeling dat er (gevechts-)contact met de Duitsers werd gemaakt en, als het even kon, ook vijandelijke soldaten gevangen werden genomen. Op 6 en 7 april 1945 werd door de mannen van de A-compagnie, van het 1st Battalion, en van de I-compagnie, van Cooks 3rd Battalion, een felle strijd uitgevochten bij Hitdorf, waar een bruggenhoofd was geslagen oost van de Rijn. Het werd een van de bloedigste gevechten van kleinere eenheden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De twee ingezette Airborne compagnieën verloren zeker 112 man (gedood, gewond of vermist) terwijl de Duitsers naar schatting 350 doden en gewonden te betreuren hadden en nog eens 80 soldaten die door de Amerikanen krijgsgevangen werden gemaakt. Op 16 april 1945 gaf het merendeel van de 325.000 Duitsers die in het Roergebied omsingeld waren, zich over. Cooks mannen werden toen, net als de overige geallieerde eenheden, geconfronteerd met enorme aantallen Duitse krijgsgevangenen, maar ook met ruwweg 200.000 dwangarbeiders en meer dan 5.500 krijgsgevangenen die werden bevrijd. Vervolgens moest Cook met zijn bataljon politiediensten gaan draaien in het noordelijke deel van de stad Keulen. Dit hield onder meer in dat het militaire gezag moest worden uitgevoerd, het gebied moest worden gezuiverd van wapens en munitie en de op gang komende vluchtelingenstromen moesten worden geassisteerd/begeleid.

Vanaf 27 april 1945 rukte Cooks bataljon, met zijn regiment, op naar een gebied ten zuiden van Hamburg en vandaaruit naar het oosten in de achtervolging van de zich terugtrekkende Duitse eenheden. Op 1 mei bereikte het 3rd Battalion van Julian de Elbe-rivier bij het dorpje Bleckede. Nadat 505th PIR een rivieroversteek met Britse stormboten had uitgevoerd en een bruggenhoofd had gevormd, werd een pontonbrug geslagen. Op 2 mei 1945 stak Cook met zijn mannen de Elbe over en trok het regiment verder oostwaarts. Diezelfde dag gaf het Duitse 21ste Leger zich over aan de 82nd Airborne Division. Ondertussen trok Julians 3rd Battalion verder op naar het noordoosten en werd bij het naderen van Ludwigslust geconfronteerd met een van de recent opgerichte concentratiekampen, Wöbbelin, wat één van de meest schokkende ervaringen zou zijn voor de Amerikaanse troopers. Dit kamp was het voorportaal van de dood waar zich enkele duizenden politieke gevangenen bevonden uit Nederland, Rusland, Polen, Griekenland en Tsjechoslowakije. Honderden lichamen lagen verspreid in het kamp bij aankomst van de troopers. Ondanks dat de Amerikaanse militairen direct levensmiddelen en medische zorg regelden, zouden in de eerste dagen na de bevrijding van het kamp nog 200 gevangenen overlijden aan dysenterie en uitputting.


Een Amerikaanse soldaat bekijkt een stapel lichamen van overleden gevangenen die in een deuropening van een barak werd aangetroffen in het concentratiekamp van Wöbbelin. Bron: United States Holocaust Memorial Museum, met dank aan Fred Frater

Na de oorlog

Einde van de oorlog

Vervolgens kwam er op 7 mei 1945 een einde aan de Tweede Wereldoorlog. De 82nd Airborne Division met Cooks 3rd Battalion, van het 504th Parachute Infantry Regiment, bleef nog enkele weken in de omgeving van Ludwigslust om de Duitse krijgsgevangenen te screenen en te bewaken. Begin juni 1945 werd de divisie afgelost en verplaatste deze zich naar Camp Chicago bij Laon in Frankrijk. Hier werd afscheid genomen van alle soldaten en kaderleden die genoeg punten hadden verzameld om terug te keren naar de Verenigde Staten. Beroepsofficieren, zoals Julian, moesten sowieso bij hun eenheid blijven in Europa. Verder werden eenheden gereorganiseerd en kreeg het 504th PIR alle achterblijvers van 507th PIR als compensatie voor de troopers die naar huis mochten. Julian bleef commandant van de 3rd Battalion, 504th PIR.

Eind juli 1945, kreeg de 82nd Airborne Division vervolgens de opdracht naar Berlijn te verplaatsen waar deze na een treinreis van enkele dagen in de eerste week van augustus aankwam. Aldaar maakte de divisie deel uit van de bezettingsmacht. 504th PIR, met Julians bataljon, voerde tot half november 1945 voornamelijk politietaken uit in de in een grote ruïne veranderde voormalige hoofdstad van Adolf Hitler. Vanaf 19 november werd de 82nd Airborne Division afgelost en reisde zij terug naar Camp Chicago bij Laon, Frankrijk, om zich voor te bereiden om hun thuisreis per schip naar de Verenigde Staten. Vlak voor de kerst verplaatste de divisie naar Engeland waar vanuit Southampton op 29 december 1945 deze thuisreis begon aan boord van de Queen Mary. Op 3 januari 1946 keerde het regiment, met Julian Aaron Cook, terug in Amerika toen het schip afmeerde in de haven van New York.

Terug in de VS

Op 12 januari 1946 nam het 504th PIR, met onze held, deel aan de New York City Victory Parade om de overwinning en het einde van de Tweede Wereldoorlog te vieren. De 82nd Airborne Division nam met 13.000 man deel als vertegenwoordiging van de U.S. Army.

Over wat Julian vervolgens ging doen is niet veel informatie beschikbaar. Het is zeker dat hij nog jaren in dienst bleef bij het Amerikaanse leger. Volgens een bron werd hij in begin 1946 bevorderd tot Colonel. Volgens een andere bron werd hij eerst nog tot maart 1947 de Executive Officer (XO) van het 505th Parachute Infantry Regiment, een functie met normaliter de rang van lieutenant colonel. Hij zou daarna, vermoedelijk in 1948, bevorderd zijn tot colonel toen hij een functie vervulde in Charlotte, North-Carolina, bij de Unit Instruction Organization Reserve Corps. Ook is bekend dat hij in 1953 als Amerikaanse liaisonofficier bij de Franse troepenmacht in toenmalig Indochina was geplaatst. Daar zou hij ziek zijn geworden en acht maanden hebben moeten herstellen in diverse ziekenhuizen. Dit was niet bevorderlijk voor zijn verdere militaire loopbaan. Hij zou nadien, in eind jaren ’50, de 77th Special Forces Group hebben gecommandeerd. Vervolgens vervulde hij enkele staffuncties bij internationale (NAVO) hoofdkwartieren: eerst in Norfolk bij Commander in Chief Atlantic Command (CINCLANT) en in de jaren ’60 in Napels, Italië, bij Allied Forces Southern Europe (AFSOUTH). In 1968 ging hij met militair pensioen. Vervolgens werd hij lid van het Hof van Beroep van de staat South Carolina.


Op 19 september 2022 onthulde Julians zoon, James E. Cook, deze plaquette die is aangebracht bij de ingang van het naar hem vernoemde appartementencomplex, in de Theo Dobbestraat in Nijmegen. Bron: Wikipedia, by FakirNL

Voor wat betreft zijn privéleven is bekend dat hij op 14 augustus 1946 in het huwelijksbootje stapte met zijn geliefde, Ruth Mary Flynn. Ze zouden twee zoons en twee dochters krijgen. Zijn oudste zoon, James E. Cook, onthulde op 19 september 2022 een plaquette die bevestigd is bij de ingang van een appartementencomplex dat naar zijn vader is vernoemd.

Julian Aaron Cook stierf op 73-jarige leeftijd op 19 juni 1990 na een langdurige strijd tegen de ziekte van Parkinson, in Columbia, Richland County, South Carolina. Hij ligt begraven op de Pleasant View Cemetery, in Ludlow, Windsor County, Vermont, de Verenigde Staten van Amerika.


De steen van het graf van Julian Aaron Cook in Pleasant View Cemetery, Ludlow, Vermont. Bron: Jim Warren / Findagrave.com

Bronnen

Onderscheidingen

Cook, Julian Aaron "Joe"* 7 oktober 1916
† 19 juni 1990