Het was nog vroeg op zondagochtend 7 december 1941 op de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor, Oahu, Hawaï. Het leek een dag als alle andere te worden in dit tropische paradijs. De bemanningen van de vele schepen en de manschappen op de militaire vliegvelden bereidden zich voor op de komende vlaggenparade en hun zondagsdienst. Om 07:55 uur werd de rust verstoord door het geronk van 184 Japanse vliegtuigmotoren.
90 Nakajima B5N bommenwerpers uitgerust met bommen en torpedo`s vielen de, twee aan twee afgemeerde, slagschepen aan, 51 duikbommenwerpers hadden het gemunt op de vliegvelden Hickam Field, Wheeler Field en op Ford Island. 43 Mitsubishi A6M jachtvliegtuigen (Zero`s) gaven luchtdekking aan de bommenwerpers en plaatsten aanvallen op de vliegvelden.
Nadat deze eerste golf Japanse vliegtuigen de bommen en torpedo`s had afgeworpen verdween zij, maar een tweede aanvalsgolf volgde meteen. Deze bestond uit nog eens 54 bommenwerpers en 80 duikbommenwerpers gedekt door 36 Zero`s. Al deze vliegtuigen vielen doelen aan die door de eerste golf gemist of nog niet als doelwit gekozen waren.
De Japanse luchtaanval duurde nauwelijks twee uur, maar had een verschrikkelijke uitwerking. Het slagschip USS Arizona was geëxplodeerd, in het ondiepe water gezonken en braakte dikke wolken zwarte rook uit. Meerdere schepen stonden in brand en de overlevenden die in het water wilden springen werden bedreigd door drijvende, brandende olie. Eén van de slagschepen was omgerold en een gedeelte van de bemanning zat opgesloten in de romp. Nog twee slagschepen waren gezonken en vier andere beschadigd. Verder waren drie kruisers, drie torpedobootjagers en een mijnenlegger gezonken of zwaar beschadigd.
De helft van de Amerikaanse vliegtuigen was op de grond vernietigd en de enkele jagers die het lukte om op te stijgen haalden verschillende Japanse bommenwerpers uit de lucht voordat ze zelf werden neergehaald. De meeste Consolidated PBY Catalina vliegboten waren op hun basis aan de grond vernield door de Japanse luchtaanval. Er waren ruim 2.000 doden en meer dan 1.100 Amerikaanse gewonden te betreuren. Alleen al de explosie op de Arizona had 1.177 mensenlevens geëist.
Tijdens de aanval herstelden de Amerikanen zich snel en er werd steeds feller teruggevochten. Wapen- en munitiebergplaatsen werden opengebroken en met alle mogelijke wapens werd op de Japanse vliegtuigen geschoten. In totaal werden 29 Japanse vliegtuigen neergehaald waarbij 55 Japanse piloten en bemanningsleden omkwamen. Een zeer klein verlies vergeleken met dat van de verraste Amerikanen. De Japanners hadden dan ook een grote tactische overwinning behaald op Oahu.
De aanval was mede een complete verrassing omdat Japan op dat moment nog niet de oorlog had verklaard aan de Verenigde Staten. Die oorlogsverklaring kwam pas enkele uren na de aanval. Nog diezelfde dag verklaarde de Verenigde Staten de oorlog aan Japan. Op 11 december gaven Duitsland en Italië de oorlogsverklaring aan de Amerikanen en de Verenigde Staten verklaarden op hun beurt de oorlog aan de As-mogendheden waardoor de oorlog uitgroeide tot een wereldwijd conflict en de Amerikanen meegezogen werden in de strijd in Europa. Hierdoor werd de aanval op Pearl Harbor één van de grote keerpunten in de Tweede Wereldoorlog.
De ineenstorting van de wereldeconomie in 1929 trof Japan hard en de nationalisten en militanten kregen de overhand. In 1931 werd Mantsjoerije, het noordoosten van China, bezet en in 1937 vielen Japanse legers middenChina binnen. China zocht hulp bij de Volkenbond maar deze organisatie trof geen sancties tegen de agressor. Er volgde alleen een rapport dat het Japanse optreden veroordeelde waarna Japan uit de Volkenbond stapte.
De Verenigde Staten werden begin jaren `30 geconfronteerd met de economische crisis, de opkomst van totalitaire regimes en toenemende oorlogsdreiging in Europa en Azië. De Democraat Franklin Delano Roosevelt werd in 1932 tot president gekozen en maakte zich meteen geliefd door zijn aanpak van de crisis. Hij liet grote openbare werken uitvoeren zoals het bouwen van stuwdammen en wegen. Hierdoor nam de werkloosheid af en herstelde de economie. Roosevelt haalde dan ook een gemakkelijke verkiezingsoverwinning in 1936.
Nadat Japan in 1937 opnieuw China was binnengevallen kondigde de Verenigde Staten, dat grote economische belangen in China had, een handelsembargo af op het leveren van vliegtuigonderdelen aan Japan. Er zouden nog vele embargo`s volgen. De belangrijkste handelsboycot volgde op de capitulatie van Frankrijk in juni 1940. Een direct gevolg van de Franse overgave was dat de nazigezinde Franse Vichy regering Japanse troepen toeliet in Frans Indo China. Siam, het tegenwoordige Thailand, werd gedwongen Japanse protectie te aanvaarden. Hierop verminderden de Verenigde Staten en Nederland hun olie-export naar Japan. De Amerikanen stelden bovendien handelsembargo`s in op sloopijzer, staal en vliegtuigbrandstof.
Japan kwam hierdoor in grote problemen. Steenkool kon uit China worden gehaald maar voor moderne oorlogsvoering was aardolie nodig. In 1939 kwam nog 90% van de Japanse olie uit de Verenigde Staten. De dichtstbijzijnde olievelden lagen echter in Nederlands Oost-Indië en Brits Maleisië. Bovendien beschikten de Europese koloniën in Zuidoost Azië over nog meer belangrijke grondstoffen die voor de oorlogsindustrie onontbeerlijk waren zoals rubber, nikkel en tin. Dit wakkerde de Japanse expansiedrift enorm aan.
In het najaar van 1940 vonden in de Verenigde Staten verkiezingen plaats die nipt gewonnen werden door Roosevelt. Er heerste een sterke anti-oorlogsstemming in de Verenigde Staten. De Amerikanen wilden niet nog eens miljoenen soldaten naar Europa sturen zoals in de Eerste Wereldoorlog gebeurd was. President Roosevelt, zijn assistent Harry Hopkins en zijn belangrijkste militaire adviseurs, stafchef General C. Marshall en Admiral Stark, zagen wel in dat een oorlog met Duitsland en Japan onvermijdelijk was, wilde de Verenigde Staten de toenmalige vrijheid en welvaart behouden. Deze verworvenheden waren immers afhankelijk van een vrije handelswereld met vrije handelspartners en grondstoffenleveranciers en zouden volledig ondermijnd worden door de opkomende militaire en totalitaire regimes die niet tegengehouden konden worden door de Britten alleen. De Britten vroegen dan ook regelmatig om de hulp van de Amerikanen. De verkiezingsoverwinning kon Franklin Roosevelt echter alleen behalen door de Amerikaanse bevolking te beloven dat de Verenigde Staten zich niet zou mengen in een buitenlandse oorlog tenzij het land zelf aangevallen werd. Voor een gerechtvaardigde oorlog met Japan werd het dus een voorwaarde dat de Japanners het eerste schot zouden lossen.
De Japanners wisten dat door de herverkiezing van Roosevelt de handelsembargo`s niet opgeheven zouden worden. In Tokio vonden felle debatten plaats tussen militante en gematigde beleidsmakers. Een deel van de Japanse militaire en politieke top was voorstander van een snelle aanval op Nederlands Oost-Indië en Brits Maleisië. Velen van hen achtten het echter hoogst onwaarschijnlijk dat bij een dergelijke verovering de Verenigde Staten afzijdig zou blijven. De gematigde politici zagen nog voldoende mogelijkheden voor diplomatieke oplossingen. De aanval op de Europese koloniën werd uitgesteld maar het leger en de marine dienden voorbereidingen te treffen voor een mogelijke oorlog met de Verenigde Staten.
In juli 1941 bezette Japan geheel Frans Indo China. Hierdoor verslechterde de diplomatieke positie van de Japanners in de onderhandelingen om de olie-embargo`s op te heffen. De geallieerden waren namelijk bang dat Japan vanuit Frans Indo China een uitval zou doen naar Nederlands Oost-Indië en Brits Maleisië en daarom besloten de Amerikaanse, Britse, Canadese en Nederlandse regeringen de olie-uitvoer naar Japan helemaal te stoppen. De onderhandelingen waren gedoemd te falen en een oorlog leek onvermijdelijk.
Admiraal Isoroku Yamamoto was de architect van de Japanse luchtaanval op Pearl Harbor. Hij had tussen 1919 en 1921 gestudeerd aan de Harvard universiteit in Cambridge, Massachusetts en van 1926 tot 1928 een officiële functie vervuld bij de Japanse ambassade in Washington D.C. Hierdoor had hij veel van de Verenigde Staten gezien en hij was onder de indruk van de economische en potentiële militaire kracht van het land. Daardoor behoorde hij tot de gematigde beleidsmakers toen hij op 30 augustus 1939 benoemd werd tot admiraal en bevelhebber van de Japanse marine. Zijn plichtsgevoel tegenover de keizer stond echter boven alles en ook hij vond dat een oorlog met de Verenigde Staten onvermijdelijk was. Hij bedacht het plan om met snelle aanvallen Nederlands Oost-Indië en Brits Maleisië te overrompelen. Omdat hij er ook van overtuigd was dat de Amerikanen hun bondgenoten dan te hulp zouden schieten opperde hij het idee om allereerst de Amerikaanse Pacific Fleet uit te schakelen. Op deze wijze kon Japan zich verzekeren van de grondstoffen uit de Europese koloniën en vloot en leger versterken voordat de Verenigde Staten van de klap hersteld was.
Yamamoto gaf begin januari 1941 opdracht aan een kleine groep stafofficieren een studie te maken van een verrassingsluchtaanval op Pearl Harbor. Hij werd hierbij geïnspireerd door de geslaagde Britse luchtaanval op de Italiaanse vlootbasis Tarente. De Britten schreven historie toen zij op 11 november 1940, met slechts 21 oude Swordfish vliegtuigen, een Italiaans slagschip vernietigden en er twee zwaar beschadigden. In twee golven vielen de Britse toestellen de Italiaanse vloot aan met torpedo`s en bommen. Eind mei 1941 bezochten Japanse deskundigen van de marine Tarente. De Italianen hadden een nauwkeurig onderzoek verricht naar de luchtaanval en konden de Japanners waardevolle informatie meegeven. De plannen werden verder uitgewerkt door Kapitein M. Genda, een specialist van de Japanse marineluchtvaart.
In Kagoshima Bay, aan de zuidkust van het meest zuidelijke van de Japanse hoofdeilanden, Kyushu, bevond zich een eiland dat eenzelfde geografische ligging had als Ford Island in Pearl Harbor. De Japanse piloten werden hier tot de hoogste graad van bekwaamheid opgeleid om torpedo`s en bommen af te werpen op stilliggende doelen. Torpedo`s werden geschikt gemaakt voor ondiep water door ze uit te rusten met stabilisatievinnen en roeren. Nog voordat Admiraal Yamamoto groen licht kreeg voor de aanval had hij er voor gezorgd dat zijn luchtvloot er klaar voor was. Maar het licht werd nog op rood gehouden door politieke voorstanders van een diplomatieke oplossing en voorzichtige leden van de marineleiding.
Intussen verliepen de onderhandelingen tussen Japan en de Verenigde Staten steeds moeizamer. De Japanse minister van oorlog, Generaal Hideki Tojo, was een voorstander van een snelle oorlog tegen de geallieerden. Hij veroorzaakte een kabinetscrisis door de gematigde eerste minister, prins Konoye, te dwingen ontslag te nemen. Volgens de Japanse grondwet werden ministers die verantwoordelijk waren voor defensie benoemd door de keizer zelf. Deze ministers konden zich daardoor te allen tijde beroepen op het toezicht en de inzet van de strijdkrachten. Bedreigd door een eventueel militair ingrijpen bood prins Konoye zijn ontslag en dat van zijn kabinet aan en keizer Hirohito aanvaardde dat op 16 oktober 1941. De plaats van Konoye werd ingenomen door Generaal Tojo zelf die een eigen kabinet vormde en naast de functie van eerste minister het Ministerie van Oorlog bleef leiden.
Yamamoto was intussen verder gegaan met de voorbereidingen voor een aanval op Pearl Harbor. Hij had Vice-Admiraal Chuichi Nagumo aangewezen om de slagvloot naar Hawaï te leiden. Om de schade aan de Amerikaanse vloot nog te vergroten werden aanvallen door vijf A-klasse minionderzeeboten gepland. Deze kleine tweepersoonsonderzeebootjes zouden door grote onderzeeërs naar de omgeving van Oahu worden gebracht. Daar zouden zij een poging moeten wagen om in de ondiepe haven door te dringen en hun torpedo`s op de slagschepen af te vuren.
Op 22 november 1941 verzamelden de schepen van Nagumo`s slagvloot zich in de verlaten Baai van Hitokappu aan de oostzijde van het eiland Etorofu, het meest zuidelijke van de Koerillen. De vloot bestond uit de vliegdekschepen Akagi, Kaga, Soryu, Hiryu, Zuikaku en Shokaku, die gezamenlijk 414 vliegtuigen aan boord hadden. De zes carriers werden begeleid door de slagschepen Hiei (1914) en Kirishima (1915) en de twee zware kruisers Tone en Chikuma. Destroyer Squadron 1, dat bestond uit de lichte kruiser Abukuma (1923) en de 9 torpedobootjagers Akigumo, Shiranuhe, Arare, Kagero, Kasumi, Tanikaze, Hamakaze, Isokaze en Urakaze, zou eventuele vijandelijke onderzeeboten moeten opsporen en vernietigen. Verder bestond de slagvloot uit 3 onderzeeboten die op de uitgezette route zouden patrouilleren en 8 vloottankers.
Drie dagen later vertrokken de 5 onderzeeboten I-16, I-18, I-20, I-22 en I-24 vanuit de haven Kure, zuidwest Japan. Elk van de 5 onderzeeërs vervoerde een A-klasse minionderzeeboot. Een dag later, op 26 november, vertrok ook Nagumo`s slagvloot. Op 29 november 1941 werd in Tokio een keizerlijke conferentie gehouden door de Japanse ministers en de leidende Japanse politici en militairen. De door Generaal Tojo aangevoerde meerderheid was voor een oorlog met de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Nederland. Een dag later besloten de leden van de conferentie dit voor te leggen aan de keizer. Keizer Hirohito gaf op 1 december stilzwijgend zijn toestemming. De volgende dag ontving Vice-Admiraal Nagumo, die zich met zijn slagvloot ergens tussen de Koerillen en Hawaï bevond het bericht: "beklim de berg Niitaka". Dit was het groene licht waar Nagumo, maar ook Yamamoto, op gewacht hadden. De Japanse luchtaanval op Pearl Harbor ging door.
De tevoren uitgezette koers van de slagvloot liep in oostelijke richting langs de 43e breedtegraad. Deze route was gekozen omdat het er in die tijd vaak mistig was zodat de kans op ontdekking klein bleef. Op 6 december veranderde de Japanse vloot van koers in zuidelijke richting, recht op Hawaï af.
Pearl Harbor is een natuurlijke haven, bij de hoofdstad van Hawaï, Honolulu, op het eiland Oahu. De toegang werd al verbreed door de Hawaïanen zelf in de 18e eeuw. De Amerikanen gebruikten de Hawaï-eilanden als tussenpost op handels- en walvisvaarten en stuurden er ook zendelingen heen. Al in 1841 werd Pearl Harbor een marinehaven. In 1869 werd de haven verder uitgediept. Hawaï was toen nog steeds een onafhankelijke staat met een plaatselijke koning maar die accepteerde de Amerikaanse bescherming in ruil voor het gebruik van Pearl Harbor. Vanaf 1887 werd de haven geleasd wat eigenlijk een annexatie betekende. Daarna werden de haven en de toegang verder toegankelijk en dieper gemaakt. Eind 19e en begin 20e eeuw werden talloze faciliteiten aangebracht in de haven zoals behuizingen, laad- en losplaatsen en kranen. In deze tijd werd ook een afdeling van het Amerikaanse leger op de basis gestationeerd. Tot aan de Tweede Wereldoorlog bleven de US Navy en de US Army Pearl Harbor uitbreiden door land aan te kopen, vliegvelden aan te leggen en drijvende dokken, hangars en kazernes te bouwen.
In 1933 werd een grote oefening gehouden waarbij Pearl Harbor aangevallen werd door vliegtuigen en schepen. Na deze oefening moesten de Amerikanen concluderen dat de verdediging van de haven bijna onmogelijk was. De ingang van de haven was te blokkeren door één enkel zinkschip en de bergen in het achterland van Oahu gaven voldoende dekking aan vliegtuigen om vrijwel ongezien de haven over land te bereiken. Vanuit de haven duurde het drie uur om open zee te bereiken zodat vluchtende schepen gemakkelijk onderschept konden worden. Toch koos President Roosevelt er in mei 1940 voor om de United States Pacific Fleet te stationeren in Pearl Harbor. De toenmalige commandant van deze vloot, Admiral James Richardson, was het hier niet mee eens omdat hij vond dat de vloot te kwetsbaar was in de marinehaven op Oahu. Hij werd in februari 1941, tijdens een door Roosevelt uitgevoerde reorganisatie binnen de marinetop, vervangen door Rear Admiral Husband E. Kimmel die voor de gelegenheid bevorderd werd tot Admiral en Commander-in-Chief van de Pacific Fleet. Lieutenant General Walter Short werd de commandant van het Amerikaanse leger op Hawaï.
Admiral Kimmel en Lieutenant General Short gingen ervan uit dat de Japanners eerst hun aanvalsplannen op Nederlands Oost-Indië, Brits-Maleisië en eventueel op de Amerikaanse kolonie de Filippijnen zouden uitvoeren. Kimmel hield echter ook rekening met een luchtaanval en bestelde grote hoeveelheden verdedigingsmiddelen zoals torpedonetten, radar en luchtafweer. De leveringen van deze middelen verliepen echter zeer traag. Het inrichten van de radarposten werd vervolgens opgehouden door natuurbeschermers. Short was banger voor sabotage door geïnfiltreerde agenten in de Japanse gemeenschap op het eiland Oahu, dan voor een luchtaanval. Daarom had hij in november 1941 bevolen dat alle vliegtuigen midden op de vliegvelden geparkeerd moesten worden, vleugeltip aan vleugeltip zodat zij gemakkelijker bewaakt konden worden. Het aantal verkenningsvluchten werd teruggebracht omdat zowel de marine als het leger kampten met een tekort aan vliegtuigbrandstof. Dit kwam door de vele oefeningen die kort daarvoor waren gehouden voor de vliegers van jachtvliegtuigen en bommenwerpers.
In november 1941 wilde Admiral Kimmel weer een grote vlootoefening organiseren maar dit ging niet door omdat een groot deel van de vloot naar de Westkust van het Amerikaanse vasteland werd geroepen voor training en onderhoud. Hierop wilde Kimmel een alternatieve oefening houden waarbij vliegtuigen over het land de haven zouden benaderen en aanvallen. Dit was de dezelfde positie die Nagumo twee weken later in zou nemen. De oefening werd onder druk van de marineleiding in Washington D.C., die bestond uit Rear Admiral Ingersoll en Admiral Stark, voortijdig afgeblazen.
Al die tijd gingen de onderhandelingen tussen Tokio en Washington door maar tegen het eind van november 1941 werden ze grimmiger en een overeenkomst leek steeds verder weg. De Amerikaanse Minister van Buitenlandse zaken, Cordell Hull, leidde de laatste fase van de besprekingen. De Verenigde Staten legde Japan een tiental eisen voor waaronder het terugtrekken uit China en Frans Indo China en het verbreken van de banden met Duitsland en Italië. In ruil hiervoor zouden de Amerikanen het olie-embargo opheffen. Japan kon hier natuurlijk niet aan voldoen zonder gezichtsverlies te lijden en stond diplomatiek machteloos. Hierop besloten de Japanners, zoals reeds vermeld, op 29 november over te gaan tot oorlog. Om de verrassingsaanval op Pearl Harbor niet in gevaar te brengen hielden de Japanners de onderhandelingen gaande tot 7 december. Op die dag, om 10:32 plaatselijke tijd las Franklin D. Roosevelt in Washington D.C. het Japanse bericht dat Japan niet de oorlog aan de Verenigde Staten verklaarde maar wel tot de conclusie was gekomen dat verdere onderhandelingen geen zin hadden. De plaatselijke tijd in Hawaï was op dat moment 05:32 in de ochtend.
Vanaf 00:42 uur op 7 december 1941 lanceerden de vijf Japanse moederonderzeeërs de vijf A-klasse minionderzeeboten, 5 tot 13 mijl buiten de ingang van Pearl Harbor. Rond 04:10 uur begon de destroyer USS Ward (DD-139) te zoeken naar een onderzeeër die gespot was door de patrouillerende mijnenveger USS Condor (AMC-14). Om 06:30 uur zagen de uitkijken aan boord van de Ward een kleine commandotoren van een onderzeeboot. Een kwartier later opende de torpedobootjager het vuur op de onbekende onderzeeboot. Deze 10,2cm granaat was het eerste schot in de oorlog tussen de Verenigde Staten en Japan. De volgende 10,2 cm granaat trof de onderzeeër in de commando toren. Daarna liet de Ward nog vier dieptebommen vallen boven de zinkende onderzeeboot en meldde de acties aan Fleet Headquarters te Pearl Harbor. De bemanning van de oude torpedobootjager Ward bestond uit jonge reservisten uit Minnesota en voor Lieutenant Commander W.W. Outerbridge was het zijn eerste patrouille. Mede om deze redenen werd de melding van de USS Ward nauwelijks serieus genomen.
Om 06:05 uur lanceerde Vice-Admiraal Nagumo zijn eerste aanvalsgolf vanaf de zes vliegdekschepen van de slagvloot die 380 kilometer van Pearl Harbor verwijderd was. Een uur later werd deze formatie opgemerkt op het scherm van de US Army SCR-270 radar die zich bij Opana Point bevond, de meest noordelijke punt van Oahu. De operators van de radar meldden hun waarneming aan het nog nieuwe en nog maar gedeeltelijk operationele Intercept Center. Een jonge onervaren officier, Lieutenant K.A. Tyler, nam de melding aan maar deed deze af als de formatie van twaalf B-17 bommenwerpers die door hem verwacht werd.
Omstreeks 07:55 bereikte de eerste Japanse aanvalsgolf, onder commando van Kapitein M. Fuchida, Pearl Harbor. De 40 kwetsbare Nakajima B5N bommenwerpers (geallieerde codenaam Kate) die uitgerust waren met torpedo`s leidden de aanval in en maakten gebruik van de nog volkomen verrassing. Deze werd bevestigd door Fuchida die om 07:53 naar de Akagi seinde: "De verrassing is geslaagd". De teleurstelling bij de Japanse piloten was groot toen zij geen vliegdekschepen konden ontdekken maar ze herstelden snel en vielen de slagschepen in Battleship Row aan. Vijf minuten later stuurde Rear Admiral P. Bellinger vanuit zijn stafkwartier vanaf Ford Island het ongecodeerde bericht de ether in: "Luchtaanval Pearl Harbor, dit is geen oefening".
De Japanse torpedovliegtuigen plaatsen 19 treffers op vooral de slagschepen. Deze toestellen werden meteen gevolgd door de 50 Nakajima B5N bommenwerpers die bewapend waren met bommen. Zij plaatsten 29 treffers waarvan 8 op de USS Arizona (BB-39). Eén van de bommen drong om 08:10 uur door in het voorste munitie- en kruitmagazijn van het slagschip wat een geweldige explosie veroorzaakte. Het slagschip werd een stukje uit het water gelicht, het voorschip werd uiteengereten en het schip zonk in het 10 meter diepe water. De meeste bemanningsleden, onder wie eskadercommandant Rear Admiral I. Kidd en commandant Captain F. Van Valkenburgh, kwamen om. Brokken metaal van de USS Arizona vielen als hagel rond het schip neer en er brak een hevige brand uit die oversloeg naar het naast de Arizona liggende reparatieschip USS Vestal (AR-4).
Het slagschip USS Oklahoma (BB-37) kreeg 5 torpedotreffers waarvan twee op de waterlijn. Hierdoor kapseisde het schip en ruim 450 bemanningsleden zaten opgesloten in de romp. Het slagschip USS Nevada (BB-36) kon onder stoom gebracht worden en deed een wanhopige poging om de haven te verlaten. De slagschepen USS California (BB-44) en USS West Virginia (BB-48) kregen torpedo- en bomtreffers en zonken in de haven terwijl de USS Maryland (BB-46) en de USS Tennessee (BB-43) er af kwamen met elk twee bomtreffers. Binnen een kwartier nadat de luchtaanval begonnen was stonden verschillende schepen in lichterlaaie en was de lucht boven Pearl Harbor zwart van de vettige rook.
De 51 Aichi D3A duikbommenwerpers (geallieerde codenaam Val) vielen inmiddels de basis voor vliegboten bij Kaneohe en de legervliegvelden Wheeler en Hickam aan, waarbij de netjes in rijen geparkeerde vliegtuigen gemakkelijke doelen waren. De Zero jachtvliegtuigen die de overige Japanse vliegtoestellen dekking moesten geven, merkten al snel dat er weinig Amerikaanse tegenstand was en gingen ook in de aanval. Zij beschoten vliegtuigen en barakken met hun 20mm geschut en zaaiden paniek en verwarring.
De aanval met de minionderzeeboten ging intussen door en één ervan wist tijdens de luchtaanval de haven binnen te varen, maar werd om 08:17 uur ontdekt door de torpedojager USS Helm (DD-388) en met kanonschoten verdreven. Later liep de minionderzeeboot meerdere malen aan de grond tijdens een poging de haven te verlaten. Beschadigd dreef de onderzeeër af om even later aan te spoelen in Waimanalo Bay, aan de oostkust van Oahu. De commandant van het scheepje, Luitenant K. Sakamaki, werd door Amerikaanse soldaten op het strand aangetroffen en werd de eerste Japanner in Amerikaans krijgsgevangenschap van de Tweede Wereldoorlog. Een tweede minionderzeeboot zag kans de haven binnen te glippen maar werd omstreeks 08:30 uur ontdekt en beschoten door het moederschip voor watervliegtuigen USS Curtiss (AV-4) en de uitvarende torpedobootjager USS Monaghan (DD-354). De Japanse onderzeeboot lanceerde beide torpedo`s gericht op de Curtiss en de Monaghan maar miste de doelen. Op hetzelfde moment kreeg de onderzeeboot een 12cm granaat treffer van de Curtiss en werd even later geramd door de Monaghan waarna het scheepje zonk.
Om 07:15 uur liet Nagumo zijn tweede aanvalsgolf vertrekken onder commando van Luitenant vlieger S. Shimazaki. Deze bestond uit 54 Kate`s, 80 Val`s en 36 Zero`s. De toestellen van de tweede aanvalsgolf bereikten hun doelen omstreeks 08:55 uur. De bommenwerpers vielen de vliegvelden Wheeler Field, Ewa Mooring Mast Field, Kaneoha, Hickam Field en Bellows Field aan en vernielden vliegtuigen en de hangars die nog overeind stonden. De duikbommenwerpers dropten hun dodelijke ladingen op de slagschepen en de marine-installaties op Ford Island, waarbij zij zich concentreerden op de uitvarende USS Nevada. Om te voorkomen dat het slagschip in de haventoegang zou zinken werd het aan de grond gezet bij Waipoi Point. Het slagschip USS Pennsylvania (BB 38) werd in het droogdok gebombardeerd maar liep weinig schade op. Het dok vulde zich echter met water en de brandende olie die op het water dreef zorgde ervoor dat de torpedobootjagers USS Cassin (DD-372) en USS Downes (DD-375), die ook in het dok lagen, volledig uitbrandden.
Tijdens de eerste aanvalsgolf waren 9 Japanse vliegtuigen neergehaald. Van de tweede golf keerden 20 vliegtuigen niet terug op de Japanse vliegdekschepen. Vice-Admiraal Nagumo begreep dat de Amerikanen zich sneller hersteld hadden dan hij geanticipeerd had en zag af van de geplande derde aanvalsgolf. Kapitein Fuchida drong aan bij Nagumo om toch de derde aanvalsgolf in te zetten maar de vice-admiraal wilde niet het risico lopen nog meer vliegtuigen te verliezen en was tevreden met de behaalde resultaten tot nu toe. De Japanse slagvloot keerde terug naar Japan, een ontredderd, brandend en rokend Pearl Harbor achterlatend.
De Japanse luchtaanval op Pearl Harbor had nauwelijks twee uur geduurd maar een vreselijke catastrofe veroorzaakt. Er waren 2.395 Amerikaanse doden waaronder 54 burgerslachtoffers. Verder vielen 1.178 gewonden van wie velen verschrikkelijke brandwonden hadden opgelopen. Van de 402 Amerikaanse vliegtuigen op Oahu waren er 188 vernietigd en 159 beschadigd. Van de 33 PBY Catalina vliegboten waren er 24 vernietigd en 6 dermate zwaar beschadigd dat zij niet meer gerepareerd konden worden. De 12 B-17 bommenwerpers die vanaf het vasteland ingevlogen werden, waren ongewapend om gewicht te besparen. Zij werden rond 08:00 uur door Japanse vliegtuigen aangevallen en door Amerikaans luchtafweer getroffen. De meeste konden veilig landen, maar raakten wel beschadigd door kogels en luchtafweergranaten.
USS Arizona had maar liefst 4 directe en 3 indirecte bomtreffers gekregen met fatale gevolgen. De explosie van het voorste munitie- en kruitmagazijn had de ondergang van het slagschip betekend maar ook 1.177 doden en talloze gewonden veroorzaakt. De brand die daarna uitbrak woedde twee dagen voort. Later werd de gehele bovenbouw van het schip verwijderd en de romp ligt nog steeds op de bodem van de haven met alle dodelijke slachtoffers nog aan boord.
Het slagschip USS Oklahoma kreeg 5 torpedotreffers te verwerken en was gekapseisd. 461 bemanningsleden zaten opgesloten in de romp. De daarop volgende dagen konden slechts 32 van hen bevrijd worden. De overigen verdronken in de langzaam met water vollopende romp die door de aangebrachte bepantsering niet op tijd door de snijbranders opengemaakt kon worden. Het lichten van het slagschip werd een erezaak voor de US Navy die aan wilde tonen dat ook dit schip weer in de vaart kon worden gebracht. Een enorme bergingsoperatie werd in gang gezet en het lukte om het wrak recht te trekken. Het was echter zo zwaar beschadigd dat reparatie niet rendabel was. Het wrak werd later gesloopt.
De USS California en USS West Virginia lagen beide aan de buitenzijde van Battleship Row en kregen hierdoor 2 en 6 torpedotreffers te verwerken. De California kreeg nog één en de West-Virginia 2 bomtreffers. Beide schepen zonken in de haven en vlogen in brand. Doordat de haven slechts tien meter diep is bleef de bovenbouw van de slagschepen boven water zodat de meeste bemanningsleden op tijd de schepen konden verlaten.
De USS Nevada had als enige slagschip van Battleship Row kans gezien om tijdens de aanval onder stoom te komen. Ondanks de schade van een torpedotreffer manoeuvreerde het schip om het inferno van de USS Arizona en USS Vestal heen terwijl haar luchtafweer al die tijd in actie was. Op weg naar de havenuitgang werd het slagschip het voornaamste doel van de Val duikbommenwerpers van de tweede aanvalsgolf en kreeg 6 bomtreffers te verwerken. Door het gat in de romp, dat ontstaan was door de torpedotreffer, kwam het schip steeds dieper te liggen en het dreigde te zinken in de haventoegang. Op last van de havenautoriteiten werd het gehavende slagschip door twee sleepboten uit de vaargeul geduwd en bij Waipoi Point aan de grond gezet waarna de sleepboten meteen begonnen de branden te blussen.
De slagschepen USS Maryland en USS Tennessee lagen aan de binnenzijde van Battleship Row en ontsnapten aan veel schade doordat zij niet getroffen werden door torpedo`s. De schepen werden elk geraakt door twee bommen maar die richtten weinig schade aan. Het slagschip USS Pennsylvania, dat in het droogdok lag, ontsprong ook grotendeels de dans doordat de beide bomtreffers niet veel schade veroorzaakten. Het oude slagschip USS Utah (AG-16) dat gebruikt werd als doelschip lag afgemeerd aan de andere zijde van Ford Island en kapseisde na twee torpedotreffers. Het wrak ligt er nog steeds.
De lichte kruiser USS Helena (CL-50) en de mijnenlegger USS Oglala (CM-4) lagen zij aan zij afgemeerd aan de Ten Ten Pier (Pier 1010) en kregen beide een torpedotreffer waarna de Oglala kapseisde en zonk. Het reparatieschip USS Vestal kreeg twee bomtreffers te verwerken, maar werd verder getroffen door talloze brokstukken van de USS Arizona. Bovendien vloog het schip in brand nadat de explosie op de Arizona een grote oliebrand had veroorzaakt. Toch zagen de bemanningsleden van de Vestal kans het schip los te gooien van het gedoemde slagschip en werd het rond 09:45 uur aan de grond gezet bij Aiea Sands, Ford Island. De lichte kruisers USS Honolulu (CL-48) en USS Raleigh (CL-7), het moederschip voor watervliegtuigen USS Curtiss en de torpedobootjager USS Helm liepen lichte schade op door bomtreffers en near misses (indirecte bomtreffers).
De torpedobootjagers USS Cassin en USS Downes, die bij het slagschip Pennsylvania in het droogdok lagen, werden zelf door één en twee bommen getroffen. De grootste schade aan de beide schepen werd echter veroorzaakt omdat het dok volliep met water waar brandende olie op dreef. Hierdoor brandden de torpedobootjagers volledig uit. Doordat de schepen in het stijgende water gingen drijven viel de USS Cassin om en kwam tegen de USS Downes terecht. De torpedobootjager USS Shaw (DD-373) lag ten westen van de Ten Ten Pier in een droogdok en werd om 09:02 uur getroffen door drie bommen waarna zich een hevige explosie voordeed die het voorschip en het drijvende dok zwaar beschadigde.
Behalve de vliegtuigen die op de verschillende vliegvelden vernietigd en beschadigd werden, liepen ook de vliegvelden zelf zware schade op. De meeste hangars en werkplaatsen waren vernield en ook de start- en landingsbanen waren beschadigd door bomkraters. Vele voertuigen en vooral met brandstof gevulde tankwagens waren verloren gegaan en de ravage was enorm.
Naast al deze materiele schade had Pearl Harbor ook veel psychische schade opgelopen. De Amerikaanse militairen op Oahu waren ervan overtuigd dat op de luchtaanval een invasie zou volgen. Iedereen op het eiland was paranoïde. In de nacht van 7 op 8 december werd een aantal vliegtuigen van het vliegdekschip USS Enterprise ingevlogen. Zij werden prompt door Amerikaans luchtafweer beschoten en een aantal werd neergehaald. De Japanse emigranten op het eiland vormden de meerderheid en voor de aanval op Pearl Harbor werden velen van hen verdacht van spionage en in staat geacht sabotage te plegen. Na de Japanse luchtaanval sloegen de verdachtmakingen om in racisme en alle emigranten en bewoners van Japanse afkomst werden opgepakt en op het vasteland van de Verenigde Staten opgesloten in kampen.
De toegebrachte schade aan de Pacific Fleet in Pearl Harbor was enorm en de vloot was voor langere tijd uitgeschakeld. Toch bleken de Amerikanen over voldoende veerkracht te beschikken om de schade snel en goed te herstellen. De schade aan de vliegvelden werd voortvarend gerepareerd en begin 1942 konden ingevlogen vliegtuigen de vernielde exemplaren vervangen. Behalve de USS Arizona, USS Oklahoma en USS Utah konden alle in het vorige hoofdstuk beschreven schepen gerepareerd worden en al deze schepen werden later in de oorlog tegen de Japanners ingezet.
Veel belangrijker echter waren de doelen die niet tijdens de Japanse luchtaanval getroffen werden. Vooral door het afzien van de derde aanvalsgolf hadden de Japanners vele kansen gemist. De enorme olieopslagplaatsen waren nog volledig intact. Ook de reparatiewerven en droogdokken hadden nauwelijks schade opgelopen. Experts verklaarden na de Tweede Wereldoorlog dat de oorlog in de Pacific twee jaar langer had kunnen duren als deze doelen wel waren geraakt. De US Navy was nu in staat om de opgelopen schade aan de schepen relatief snel te herstellen.
Naast de beschreven 19 getroffen oorlogsschepen bevonden zich in Pearl Harbor nog 80 eenheden van de Pacific Fleet waaronder 2 zware kruisers, 3 lichte kruisers, 27 torpedobootjagers, 4 onderzeeboten, 22 mijnenbestrijdingsvaartuigen en mijnenleggers en 12 hulpschepen. Naast de schepen van de Pacific Fleet waren nog tientallen kleinere hulpschepen en havenvaartuigen aanwezig in Pearl Harbor. Al deze schepen bleven onbeschadigd. Verder was de onderzeebootbasis geheel intact gebleven en ook de torpedo-opslagplaatsen waren ongeschonden uit de strijd gekomen. De gebouwen van het oude hoofdkwartier bleven gespaard en daarmee de daar gevestigde afdeling die al geruime tijd bezig was de geheime militaire code van de Japanners te kraken.
De belangrijkste gemiste doelen van de Japanners bestonden echter uit de drie tot de Pacific Fleet behorende vliegdekschepen met hun begeleiders, zes zware kruisers en 14 torpedobootjagers. De USS Enterprise (CV-6) was op 28 november naar Wake Island gestuurd om 12 Grumman F4F-3 Wildcats af te leveren. Het vliegdekschip USS Lexington (CV-2) was op 5 december weggestuurd om 18 Vought SB2U-3 Vindicators naar Midway Island te brengen. De USS Saratoga (CV-3) bevond zich op 7 december 1941 in San Diego. Het vliegdekschip was gemoderniseerd op de Puget Sound Navy Yard te Bremerton, Washington State, en nam bij San Diego haar vliegtuigen aan boord.
Uiteraard bleef nog een aantal Amerikaanse slagschepen buiten schot omdat zij zich ten tijde van de Japanse aanval in de Atlantische Oceaan bevonden. Tot deze groep behoorden de drie slagschepen van de New Mexico-klasse, USS New Mexico, USS Mississippi en USS Idaho, die tussen 1931 en 1934 grondig gemoderniseerd waren. De twee meest moderne Amerikaanse slagschepen, de USS North-Carolina en USS Washington, hielden zich op 7 december 1941 bezig met proefvaarten aan de oostkust van de Verenigde Staten. Maar ook de oudste slagschepen maakten deel uit van de Atlantic Fleet waaronder de USS Arkansas uit 1911 en de USS New York en USS Texas uit 1912. Het zusterschip van de Maryland en West Virginia, de USS Colorado, bevond zich tijdens de Japanse aanval op de Puget Sound Navy Yard waar het gemoderniseerd werd en daardoor niet ten prooi viel aan de Japanners.
De aanval van de vijf minionderzeeërs werd een fiasco. Twee van de onderzeebootjes werden door de Amerikanen vernietigd en een derde spoelde aan. Het lot van de twee overige was onbekend maar geen van de vijf A-klasse onderzeeboten meldde zich terug bij hun moederschip. Geen enkele van de kleine onderzeeërs had enige schade toegebracht aan Amerikaanse oorlogsschepen.
De verrassingsaanval op Pearl Harbor riep al tijdens de Tweede Wereldoorlog vele vragen op. De belangrijkste was hoe het kwam dat Amerika niets tegen de aanval had kunnen doen? Een groot aantal geallieerde bevelhebbers, onder wie de Nederlandse Commandant Zeemacht in Nederlands Oost-Indië, Vice-Admiraal Helfrich, vond het vreemd dat de Amerikanen zich hadden laten verrassen omdat vanuit Nederlandse, Britse en andere bronnen regelmatig waarschuwingen waren uitgegaan, gebaseerd op onderschepte Japanse berichten dat er een Japanse aanval plaats zou gaan vinden. Al lang voor de oorlog hadden de Amerikanen, Britten en Nederlanders een serie van afluisterstations rond de Grote Oceaan geplaatst om Japanse radioberichten te kunnen onderscheppen. Militaire berichten werden echter in code verzonden zodat alleen het aantal of een plotselinge toename van militaire berichten aanwijzingen kon geven. Deze reeks van afluisterstations strekte zich uit van Alaska tot Singapore en van Californië tot Java en had als geheime naam Splendid Arrangement.
Veel, vooral Republikeinse, leden van het Amerikaanse congres verdachten President Roosevelt en zijn staf van voorkennis van de aanval op Pearl Harbor en haalden het bestaan van Splendid Arrangement aan. Roosevelt zou de aanval hebben laten gebeuren omdat 80 tot 90% van de Amerikaanse bevolking niet achter een buitenlandse oorlog stond. “President Roosevelt en zijn staf zouden liever oorlog met Japan gewild hebben. Dan zouden zij het Amerikaanse volk vanzelf meekrijgen in een oorlog tegen de As-mogendheden wat uiteindelijk een zaak was van levensbehoud, niet alleen voor de Verenigde Staten zelf maar voor de hele vrije wereld” betoogden de tegenstanders van Roosevelt.
Roosevelt werd verweten dat hij de Pacific Fleet in Pearl Harbor gestationeerd had tegen de adviezen van Admiral Richardson in. Zijn aanklagers vonden het verder bijzonder toevallig dat de vliegdekschepen en de modernste slagschepen op het moment van de aanval niet in Pearl Harbor aanwezig waren. Bovendien werd het vreemd gevonden dat Roosevelt en de zijnen geen acht geslagen hadden op waarschuwingen van Nederlandse en Britse bronnen die, door het kraken van Japanse codes, berichten hadden onderschept over een op handen zijnde aanval. Tenslotte hadden de Amerikanen zelf al grote vorderingen gemaakt in het definitief kraken van de geheime militaire codes van de Japanners.
Het eerste onderzoek betreffende de aanval op Pearl Harbor werd al verricht van 9 tot 14 december 1941. Dit onderzoek, geleid door de Amerikaanse Minister van Marine F. Knox, ging vooraf aan acht nieuwe onderzoeken tussen 1941 en 1946. Het laatste onderzoek werd uitgevoerd door het Joint Congressional Committee onder leiding van Senator A.W. Barkley uit Kentucky. Al deze onderzoeken hadden als eindconclusie dat President Roosevelt en zijn staf geen voorkennis hadden omdat de militaire code van de Japanners pas in het voorjaar van 1942 gekraakt werd. De aanwijzingen die Roosevelt gekregen had van een mogelijke aanval op Pearl Harbor waren niet specifiek genoeg wat betreft tijd en plaats. De schuld van de falende verdediging tegen de verrassingsaanval werd gelegd bij Admiral Kimmel en Lieutenant General Short. Er werd door het comité geconcludeerd dat zij nalatig waren geweest en de plaatselijke verdediging van Pearl Harbor niet goed genoeg georganiseerd hadden. Mede uit respect voor Franklin Delano Roosevelt, die op 12 april 1945 aan een beroerte overleden was, werd de zaak gesloten. In 1995 werd opnieuw een onderzoek gedaan door een commissie op verzoek van de nabestaanden van Kimmel en Short. Het heronderzoek zwakte de beschuldigingen aan de beide commandanten enigszins af maar de belangrijkste conclusie werd niet gewijzigd.
Ondanks de schok die de overval op Pearl Harbor met zijn gevolg aan slachtoffers en schade aan schepen en vliegtuigen ook Roosevelt gaf, was het duidelijk dat hij “zeer opgelucht was” zoals zijn rechterhand Harry Hopkins het uitdrukte. Japan had het eerste schot gelost, de eerste klap uitgedeeld en hiermee de weg vrijgemaakt voor de intrede van de VS in de oorlog. Dit maakte het voor Franklin Roosevelt en de zijnen veel gemakkelijker om hun bondgenoten bij te staan in hun strijd tegen de As-mogendheden en deze een halt toe te roepen.
Ook Winston Churchill verkeerde na de aanval op Pearl Harbor in een euforische stemming. Hij vond het bericht over de aanval op Pearl Harbor nog beter nieuws dan dat van de Duitse aanval op de Sovjet-Unie. Hij schreef letterlijk in zijn memoires: “Wij weten dat alle grote Amerikanen uit de omgeving van President Roosevelt, even scherp als ik het verschrikkelijke gevaar voelden dat Japan Britse en Nederlandse bezittingen in het Verre Oosten zou aanvallen en hierbij de Verenigde Staten op behoedzame wijze ontwijkende en dat als gevolg daarvan het Congres geen Amerikaanse oorlogsverklaring zou goedkeuren. De Amerikaanse leiders begrepen dat dit zou kunnen betekenen uitgebreide Japanse veroveringen, welke, indien zij zouden samengaan met een Duitse overwinning op Rusland, gevolgd door een invasie van Groot-Brittannië, Amerika alleen zou doen staan tegenover een overweldigende combinatie triomferende agressoren. Dan zouden niet slechts de grote morele waarden welke op het spel stonden verloren gaan, maar het gehele bestaan van de Verenigde Staten en van zijn volk dat zich de dreigende gevaren nog slechts half bewust was, zou wellicht vernietigd worden. De President en zijn getrouwen hadden zich reeds lang gerealiseerd welke grote risico`s de Verenigde Staten liep door zijn neutraliteit in de oorlog tegen Hitler en zij hadden diep geleden onder de gereserveerde houding van het Congres, waarvan het Huis van Afgevaardigden slechts een paar maanden tevoren, met slechts één stem meerderheid, de wet had aangenomen op de wederinvoering van de dienstplicht. Roosevelt en de zijnen waren één van opvatting en toekomstige generaties van Amerikanen en vrije mensen in ieder land zullen God danken voor hun visie. Een Japanse aanval op de Verenigde Staten betekende een ontzaglijke vereenvoudiging van hun problemen en plichten. Is het zo verwonderlijk dat zij de kwestie hoe de aanval plaats zou vinden en zelfs welke omvang hij zou hebben, van oneindig veel geringer belang achtten dan het feit dat de gehele Amerikaanse natie, omwille van haar eigen veiligheid, vereend zou zijn als nimmer tevoren voor een rechtvaardige zaak?” Churchill vergeleek de Verenigde Staten met een reusachtige ketel: “Wanneer het vuur er onder eenmaal is aangestoken, zijn er geen grenzen aan de kracht welke het kan voortbrengen”.
Voor de militairen en burgers op Oahu en de Amerikaanse bevolking kwam de Japanse luchtaanval als een donderslag bij heldere hemel. De opinie van het Amerikaanse volk sloeg om van isolationisme naar oorlogsbereidheid en zelfs naar een roep om wraak. Er werden miljoenen jonge mannen gerekruteerd door de US Navy en de US Army en in 1943 bestond de Amerikaanse krijgsmacht uit niet minder dan 7 miljoen militairen. Miljoenen vrouwen namen de taken, die de militairen uitvoerden voor zij in dienst traden, in de fabrieken en op het platteland over. De Amerikaanse oorlogsindustrie kwam na 7 december 1941 pas goed op gang zodat bijvoorbeeld de productie van gevechtsvliegtuigen werd opgeschroefd van 6.000 stuks in 1940 tot bijna 50.000 stuks in 1942 en zelfs 100.000 exemplaren tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog. De totale oorlogsproductie van de Verenigde Staten was eind 1942 al even groot als die van Duitsland, Italië en Japan samen.
Doordat de Amerikaanse vliegdekschepen de dans in Pearl Harbor ontsprongen en de Japanse codes gekraakt waren, konden de Amerikanen voorkomen dat Nieuw-Guinea bezet werd door de Japanse invasievloot tegen te houden in de Slag in de Koraalzee van 6 tot 8 mei 1942. Hierdoor voorkwamen zij waarschijnlijk ook een invasie in Australië. De bezetting van het strategisch belangrijke eiland Midway en misschien wel die van Hawaï kon een halt toe worden geroepen in de Slag bij Midway een maand later. Tijdens deze slag verloren de Japanners vier belangrijke vliegdekschepen en leden zij hun eerste grote nederlaag tegen de Amerikanen.
De minionderzeeër die aangespoeld was op Oahu werd als een soort trofee door de Verenigde Staten gevoerd en aan het publiek getoond. De veteranen van de USS Ward echter, hadden nooit de erkenning gekregen die zij verdienden door één van de andere minionderzeeboten tot zinken te brengen. Hun bevindingen werden in de doofpot gestopt omdat hieruit bleek dat de Amerikanen de eerste schoten afgevuurd en de eerste Japanse slachtoffers gemaakt hadden. Op 28 augustus 2002 werd het wrak van een A-klasse minionderzeeër gelokaliseerd door een duikteam van het Hawaii Undersea Research Laboratory (HURL) 3,5 mijl van de haveningang van Pearl Harbor op een diepte van ruim 370 meter. Met de twee diepzeevaartuigen Pisces IV en V werden opnamen gemaakt van het gezonken vaartuig. Onderaan de commandotoren van de minionderzeeër bevond zich een rond gat van ongeveer 10cm doorsnede. Precies op de plaats waar de bemanning van de USS Ward gemeld had dat de inslag van de tweede 10,2cm granaat ingeslagen, maar niet geëxplodeerd was. Het wrak van de minionderzeeër, waarin zich nog steeds de resten van de tweekoppige Japanse bemanning bevinden, blijft voorlopig een oorlogsgraf en de bemanning van de USS Ward is inmiddels geheel gerehabiliteerd.
In 1958 keurde President Dwight D. Eisenhower de oprichting van een monument boven het wrak van de USS Arizona goed. Hiermee bepaalde hij meteen dat de resten van de omgekomen bemanningsleden in het wrak bleven waarmee hij de discussie rond dit vraagstuk beëindigde. Drie jaar later was de bouw van het Arizona Memorial klaar en in 1962 werd het officieel ingewijd. Het monument is boven de midscheeps van het wrak van de Arizona geplaatst en bevat een witte, marmeren wand met de namen van de gesneuvelde bemanningsleden. Ruim een miljoen bezoekers per jaar worden met bootjes naar het Memorial gebracht. Het wrak van de USS Arizona lekt nog steeds stookolie. De veteranen van de aanval op Pearl Harbor zien dit als een soort teken van leven van het schip. Milieuorganisaties willen de vervuiling van de haven en de aangrenzende wateren stoppen en zien liever dat de olie uit het wrak gehaald wordt. De staatsregering van Hawaï heeft echter besloten dit pas te doen als de laatste Pearl Harbor-veteraan overleden is.
Vanuit Japans oogpunt gezien was de aanval op Pearl Harbor een grote tactische overwinning die de weg vrij maakte voor verdere veroveringen. Het strategisch denken van de Japanners ging er nog steeds vanuit dat de oorlog in de Pacific beslist zou worden door een slag die uitgevochten zou worden door slagschepen. De uitschakeling van de slagschepen in Pearl Harbor werd daarom beschouwd als een zeer geslaagd begin van een juiste strategie. Maar slagschepen zouden geen primaire rol meer spelen in het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog. De vliegdekschepen werden de belangrijkste eenheden binnen de oorlogsvloten en de slagschepen kregen minder spectaculaire taken toebedeeld zoals konvooibegeleiding, het ondersteunen van amfibische landingen en kustbombardementen. Juist door het succes van de luchtaanval op Pearl Harbor werd aangetoond hoe kwetsbaar slagschepen waren tegen aanvallen vanuit de lucht. Achteraf moest zelfs Admiraal Yamamoto toegeven dat de aanval op Pearl Harbor feitelijk overbodig was geweest. Ook zonder de aanval op de Amerikaanse basis in Hawaï hadden de Japanners hun veroveringen van eind 1941 en begin 1942 met succes kunnen uitvoeren.
De meeste Japanse leden van de leger- en marinetop waren ervan overtuigd dat de oorlogsindustrie van de Verenigde Staten uiteindelijk die van de Japanners zou overvleugelen. Hierdoor kon Japan op lange termijn nooit een oorlog met de Verenigde Staten winnen. Uit plichtsbesef en loyaliteit aan de keizer deden ze toch hun taak, maar ze beseften tegelijkertijd dat door de aanval op Pearl Harbor een oorlogsmachine in gang was gezet die niet meer te stoppen was. De Japanse admiraal Hara Taidaichi heeft dit goed samengevat met de uitspraak: “We hebben een grote tactische overwinning behaald in Pearl Harbor en daarmee de oorlog verloren”.