Vele historici zien de Slag bij Midway, die van 3 tot 8 juni 1942 uitgevochten werd door Japanse en Amerikaanse vliegdekschepen, als het grote kantelpunt van de oorlog in de Pacific. De US Navy behaalde tijdens deze slag inderdaad haar eerste grote overwinning ten koste van de Japanse Keizerlijke Marine, maar de ommekeer was al ingezet met de Doolittle Raid en de Slag in de Koraalzee. Bovendien was de Japanse expansiedrift na Midway nog lang niet beteugeld. De Japanners gingen onverdroten door met het veroveren van eilanden in Micronesië en Melanesië. Ondanks dat de geallieerden de verovering van Nieuw Guinea hadden kunnen voorkomen, konden zij niet verhinderen dat de Japanners hun marinebasis in Rabaul op het eiland New Britain, nu een deel van Papoea Nieuw Guinea, enorm versterkten.
Om de zeeroute tussen de Verenigde Staten en Australië te blokkeren, wilden de Japanners marinebases en vliegvelden vestigen op de zuidelijke Salomonseilanden, een Brits protectoraat. Op het kleine eiland Tulagi en op het grotere Guadalcanal waren zij al zover. De eilanden waren in mei 1942 veroverd en op Tulagi was een watervliegtuigbasis aangelegd en op Guadalcanal waren de Japanners bezig een vliegveld te construeren bij Lunga Point in het noorden van het eiland. Omdat de Britse leider Winston Churchill en de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt overeengekomen waren dat Duitsland eerst verslagen moest worden en dan pas Japan, schonken de geallieerden weinig aandacht aan deze Japanse successen. De opperbevelhebber van de US Navy, Admiral Ernest King, was echter bang dat daardoor de Amerikaanse marine de tweede viool zou gaan spelen tijdens de oorlog. Hij zag het gevaar van de gevolgen van de Japanse expansiedrift wel in en besloot eigenhandig in te grijpen. Op deze wijze wilde hij proberen bases te vestigen voor een verdere herovering van de door Japan bezette gebieden en de vaarroute naar Australië veiligstellen. Bovendien wilde hij een strijdtoneel creëren waar de US Navy zijn macht kon tonen en waar hij de tactiek van ‘Duitsland eerst’ aan de kaak kon stellen.
Admiral King gaf Marine Major General Alexander Vandergrift, de commandant van de 1st Marine Division, opdracht Tulagi en Guadalcanal te veroveren en te bezetten. Op 7 augustus 1942 veroverden 19.000 Amerikaanse mariniers zonder noemenswaardige problemen de eilanden en het bij Tulagi gelegen eiland Florida. De opperbevelhebber van de Japanse Keizerlijke Marine, Admiral Isoroku Yamamoto, reageerde meteen en stuurde een kruiservloot op de geallieerde amfibische vloot af. De Japanners boekten een grote overwinning waardoor de bevoorrading van de mariniers op Guadalcanal in groot gevaar kwam. Daarna volgden herhaaldelijke pogingen van de Japanners om het eiland en het strategisch belangrijke vliegveld op het eiland, dat de Amerikanen omgedoopt hadden in Henderson Field, terug in handen te krijgen. De Slag om Guadalcanal eindigde in een uitputtingsslag in de verzengende hitte en de verstikkende vochtigheid op het tropische eiland zelf terwijl de wederzijdse bevoorradingspogingen verschillende zeeslagen uitlokten. Na de Slag om Guadalcanal waren er zoveel schepen gezonken in de zee tussen Guadalcanal en Florida Island, dat deze door de geallieerden Ironbottom Sound werd genoemd.
Alhoewel de Japanners militair gezien opgewassen waren tegen de Amerikanen en Australiërs en tijdens de Slag om Guadalcanal vergelijkbare verliezen leden, konden zij het eiland niet heroveren. Eind 1942 moesten de Japanse leger- en marineleidingen toegeven dat zij de slag verloren hadden. Hierdoor boekten de geallieerden hun eerste landoverwinning op de Japanners en was het kantelpunt in de oorlog in de Pacific, dat ingezet was met de Doolittle Raid, de Slag in de Koraalzee en de Slag bij Midway, een feit. Na de Slag om Guadalcanal werden de Japanners in het defensief gedwongen. Dit kwam vooral doordat zij hun verliezen nauwelijks konden compenseren terwijl de Amerikaanse oorlogsmachine nog maar net op volle toeren begon te draaien.
Guadalcanal Guadalcanal is het grootste eiland van de Salomonseilanden. Het eiland heeft een oppervlakte van 5.336 vierkante kilometers, het is bergachtig en de hoogste top bereikt 2.335 meter. De bevolking leeft voor het overgrote deel in de kustgebieden en in het bergachtige binnenland komt nog veel tropisch regenwoud voor. De zuidkust van het eiland staat bekend als de Weather Coast omdat hier jaarlijks veel neerslag valt. De hitte en de vochtigheid op Guadalcanal zijn groot en met tijden zelfs extreem. De hoofdstad van het eiland is Honiara en dit is tevens de hoofdstad van de Salomonseilanden. Ten oosten van de hoofdstad ligt de Honiara International Airport en dat is ontstaan uit Henderson Field. De officiële taal op het eiland is Engels, maar er worden ook diverse Melanesische talen gesproken. In 2018 had Guadalcanal ruim 144.000 inwoners. Het eiland werd in 1568 ontdekt door een Spaanse vloot onder leiding van Alvaro de Mendana de Neira. Pedro de Ortega Valencia, een ondercommandant van Mendana de Neira, noemde het eiland Guadalcanal naar zijn geboortedorp in Andalusië. In de 18e en 19e eeuw begonnen Europese walvisvaarders, kolonisten en missionarissen zich te vestigen op het eiland. In die tijd werden de meeste van de 60.000 oorspronkelijke bewoners als slaven weggevoerd naar Australië. In 1893 werd het eiland een Brits protectoraat als onderdeel van de Britse Salomonseilanden. In het begin van de 20e eeuw waren op Guadalcanal grote copraplantages die voornamelijk door Australiërs gerund werden. Verder waren er een paar kleine dorpen aan de beschutte noordkust en langs de belangrijkste rivieren. Na de Tweede Wereldoorlog nam het toerisme een grote vlucht op Guadalcanal hoewel landbouw en visvangst de belangrijkste economische pilaren bleven. In 1978 werden de Salomonseilanden een onafhankelijke natie. |
Vanaf eind 1941 waren de Japanners in de aanval gegaan om gebieden te veroveren die rijk waren aan delfstoffen zoals aardolie, tin en rubber. Zij zagen de US Navy hierbij als hun belangrijkste hindernis en probeerden de Amerikaanse marine op voorhand uit te schakelen door de vloot aan te vallen die in Hawaï gestationeerd was. Tijdens de aanval op Pearl Harbor, op 7 december 1941, verlamden de Japanners de Amerikaanse slagschepen, maar zagen zij geen kans de Amerikaanse vliegdekschepen te verschalken omdat deze op zee waren. Bovendien verzaakten ze de Amerikaanse onderzeebootbasis en de olievoorraden in Pearl Harbor te vernietigen. Hierdoor konden de Amerikanen snel in de tegenaanval gaan wat leidde tot de Slag in de Koraalzee en de Slag bij Midway. In de tussenliggende maanden veroverden de Japanners de Filipijnen, Thailand, Singapore, Birma, Nederlands Oost-Indië, Wake Island, de Gilberteilanden, Guam en New Britain. In de hoofdstad van die laatstgenoemde eilandengroep, Rabaul, vestigden ze een grote marinebasis. Ondanks de tegenslagen in de Koraalzee en bij Midway en de mislukte poging om Nieuw Guinea in te nemen, gingen de Japanners door met het veroveren van de zogenaamde defensieve gordel rond hun sterk uitgebreide territorium. In mei 1942 werden enkele zuidelijke eilanden van de Britse Salomonseilanden bezet en de veroveringen van Nieuw Caledonië, Fiji en Samoa stonden op de planning.
Onder leiding van Admiral Ernest J. King namen de geallieerden tegenmaatregelen om de Japanse expansiedrift te stoppen. King stelde voor de zuidelijke Salomonseilanden te bezetten en de vaarroute naar Australië, de belangrijkste bondgenoot in de Pacific, open te houden. Omdat het Amerikaanse leger vooral ingezet werd in Noord-Afrika en Zuid-Europa, zou de bezetting door de US Navy uitgevoerd moeten worden. Hierdoor kreeg de commandant van de US Pacific Fleet, Admiral Chester W. Nimitz, de algehele leiding over de geplande campagne. General Douglas MacArthur en zijn landmachttroepen moesten Nieuw Guinea uit Japanse handen houden en de Admiralty Islands en de Bismarck Archipel veroveren. In mei 1942 kreeg Marine Major General Alexander A. Vandegrift opdracht om zijn 1st Marine Division naar Nieuw Zeeland te verplaatsen terwijl andere geallieerde onderdelen van leger en marine versterkte bases moesten vestigen op Fiji, Samoa, de Nieuwe Hebriden en Nieuw Caledonië. Espiritu Santo, het grootse eiland van de Nieuwe Hebriden, het hedendaagse Vanuatu, werd aangewezen als hoofdkwartier voor de gehele campagne die codenaam operatie Watchtower kreeg.
In eerste instantie wilden de geallieerden alleen de zuidelijke Salomonseilanden Tulagi en de Santa Cruzeilanden veroveren, maar nadat piloten van Amerikaanse verkenningsvluchten hadden gemeld dat de Japanners een vliegveld aan het aanleggen waren op Guadalcanal, werd dit eiland in de campagne betrokken. Op 7 augustus 1942 zou operatie Watchtower van start gaan. In juni en juli 1942 verzamelden de 75 geallieerde oorlogs- en transportschepen zich bij Fiji. De vloot bestond voornamelijk uit Amerikaanse schepen bijgestaan door Australische kruisers. De commandant van de oorlogsvloot was Admiral Frank Fletcher die zijn vlag voerde op het vliegdekschip USS Saratoga. De transportschepen en hun beschermingsvloot van kruisers en torpedobootjagers werden geleid door Rear Admiral Richmond Kelly Turner. General Vandegrift leidde de 16.000 man sterke amfibische macht die grotendeels bestond uit Amerikaanse mariniers. De mariniers waren bewapend met M1903 Bolt-Action geweren met M1905 bajonetten, Browning Automatic 80-G-20683 geweren, mortieren, Browning .50-cal watergekoelde machinegeweren en handgranaten.
Door slecht weer tijdens de nacht van 6 op 7 augustus 1942 konden de geallieerde invasietroepen de zuidelijke Salomonseilanden ongezien naderen. De Japanse verdedigers van Tulagi en de nabij gelegen eilanden Gavutu en Tanambogo konden daardoor verrast worden door 3.000 Amerikaanse mariniers die de eilanden relatief snel veroverden. Vrijwel alle 900 Japanse verdedigers werden bij deze aanval gedood omdat zij tot de laatste man doorvochten. De 11.000 mariniers die op 7 augustus op Guadalcanal landden, ondervonden vrijwel geen tegenstand. De Japanse bezetting op het eiland bestond uit zo`n 600 genietroepen en bouwvakkers en 2.200 Koreaanse krijgsgevangenen, die allen de heuvels invluchtten toen de Amerikanen aan land gingen vanaf Rear Admiral Turners transportschepen. De Japanners lieten al hun zware materieel en voorraden hierbij achter. Op 8 augustus was de airstrip in aanleg stevig in geallieerde handen. De Amerikaanse mariniers zetten de Japanse bulldozers en graafmachines in om het vliegveldje uit te breiden en te voltooien.
Tijdens de landingen op 7 en 8 augustus werden de Amerikaanse amfibische troepen aangevallen door Japanse gevechtsvliegtuigen die afkomstig waren van de marinebasis in Rabaul. Hierbij werden het transportschip USS George F. Elliott en de torpedobootjager USS Jarvis zwaar beschadigd. Tijdens de luchtgevechten gingen 36 Japanse en 19 Amerikaanse gevechtsvliegtuigen verloren. Admiral Fletcher was bang voor nog meer verliezen en onder het mom van brandstoftekort trok hij zijn carriervloot terug. Zonder dekking van de vliegtuigen van de vliegdekschepen vond ook Rear Admiral Turner het te risicovol en noemde de terugtrekking van de carriers: "Desertie van de belangrijkste delen van de Task Force." Ook hij trok zijn schepen terug alhoewel slechts de helft van de benodigde voorraden en zwaar materieel uitgeladen was.
De Japanners reageerden op de geallieerde aanvallen op Tulagi en Guadalcanal door er een snel bijeengebrachte kruiservloot op af te sturen. De commandant van de 8th Fleet in Rabaul, Rear Admiral Gunichi Mikawa, die zijn vlag voerde op de zware kruiser Chokai, verliet met de lichte kruisers Tenryu en Yubari en de torpedobootjager Yunagi zijn basis in de avond van 7 augustus. De 6e kruiserdivisie, bestaande uit de zware kruisers Aoba, Furutaka, Kako en Kinugasa, voegde zich bij hem. Rond het middaguur van 8 augustus voer Mikawa The Slot binnen, de brede doorvaart tussen de Salomonseilanden, en bereikte `s nachts Guadalcanal bij het piepkleine eilandje Savo. De Japanse marine was als enige zeemacht gespecialiseerd in nachtelijke operaties en Mikawa plande zijn aanval dan ook in de nacht van 8 op 9 augustus.
Rear Admiral Turner had zijn oorlogsschepen opgedeeld in drie groepen. De Northern Force bestond uit de zware kruisers USS Astoria, USS Quincy en USS Vincennes en de torpedobootjagers USS Helm en USS Wilson. Deze vloot lag tussen Savo Island en Tulagi in. De zware kruisers USS Chicago en HMAS Canberra vormden samen met de torpedobootjagers USS Patterson en USS Bagley de Southern Force die tussen Savo Island en Guadalcanal lag. De lichte kruisers USS San Juan en HMAS Hobart en de torpedobootjagers USS Buchanan en USS Monssen vormden de Eastern Force tussen Florida Island en Guadalcanal in. De zware kruiser HMAS Australia beschermde de vijftien transportschepen bij Lunga Point, waar de mariniers op Guadalcanal aan land gegaan waren. Verder lagen er nog acht transportschepen bij Tulagi. De destroyers USS Blue en USS Ralph Talbot lagen in vooruitgeschoven posities naar het westen.
Alhoewel Mikawa`s eskader door geallieerde vliegtuigen en een onderzeeër gespot werd, werd met de meldingen niets gedaan. Ook de torpedobootjager USS Blue, die over radar beschikte, zag de Japanse schepen niet naderen. De geallieerde oorlogsschepen waren overgegaan op alarmfase II wat betekende dat de helft van de bemanning rust gegund werd na de zware dagen onder hete en vochtige omstandigheden in de hoogste staat van oorlogsgereedheid. Door deze samenloop van omstandigheden overviel de Japanse aanval de geallieerden als een donderslag bij heldere hemel. Om 01:31 uur gaf Mikawa de order: "Every ship attack!"
De Japanse schepen kozen ieder hun eigen doelen en vielen onafhankelijk van elkaar de geallieerde oorlogsschepen van de Southern Force aan. De Japanse kruisers hadden hun drijvervliegtuigen gelanceerd en die dropten lichtfakkels boven de USS Chicago en HMAS Canberra. Even later werd de Australische kruiser getroffen door Japanse granaten die het schip lamlegden. Bijna tegelijkertijd werd het ongelukkige schip getroffen door twee torpedo`s. De boeg van USS Chicago werd getroffen door een torpedo van de Kako en de zware kruiser voer weg van de transportschepen die zij moest beschermen. De torpedojagers USS Patterson en USS Bagley gingen beide op de Japanse schepen af en vuurden torpedo`s en granaten af. De Japanners incasseerden enkele granaattreffers, maar geen torpedo`s.
Meteen na de aanval op het zuidelijke smaldeel, verlegden de Japanners hun aandacht naar het noordelijke eskader. Het duurde even voordat de Amerikanen, gewaarschuwd door de lichtflitsen en explosies van de slag in het zuiden, konden overgaan naar hun hoogste staat van paraatheid. Voor ze wisten wat er ging gebeuren werden de kruisers gevangen in de heldere lichtbundels van Japanse zoeklichten en onder vuur genomen door torpedo`s. USS Astoria opende in eerste instantie het vuur met haar 20cm kanonnen, maar de commandant liet het vuren stoppen omdat hij bang was dat hij op geallieerde schepen schoot. De Chokai had echter de afstand kunnen bepalen en de Astoria werd getroffen door tientallen granaten en vloog in brand. USS Quincy werd intussen onder vuur genomen door de Aoba, Furutaki en Tenryu waarvan de laatste ook nog eens twee torpedotreffers kon plaatsen. De Kako opende het vuur op USS Vincennes terwijl de bemanning van deze Amerikaanse kruiser aarzelde om de onbekende schepen onder vuur te nemen. De Japanse schepen die de Astoria en de Quincy toegetakeld hadden, verlegden hun vuur naar de Vincennes en de kruiser werd getroffen door niet minder dan 74 granaten en twee torpedo`s. De torpedobootjagers USS Helm en USS Wilson wisselden schoten met de Japanners, maar konden geen treffers plaatsen. Zelf kwamen de schepen er zonder kleerscheuren vanaf.
Om 02:16 uur braken de Japanse schepen hun aanval af en verzamelden zich ten noorden van Savo Island, buiten bereik van de geallieerde schepen. Mikawa overlegde snel met zijn staf en besloot terug te keren naar Rabaul. De voornaamste redenen waren dat het enige tijd zou kosten om de torpedobuizen aan boord van de kruisers te herladen, een dreigend tekort aan ammunitie en het risico aangevallen te worden door de geallieerde carriervloot van Admiral Fletcher.
De Amerikaanse bemanningsleden van USS Quincy en USS Vincennes vochten intussen tevergeefs tegen de branden aan boord van hun zwaar beschadigde schepen. Om 02:38 uur verdween de Quincy in de golven van Ironbottom Sound en twaalf minuten later de Vincennes. Om 04:00 uur kwam USS Patterson langszij HMAS Canberra om te assisteren bij de schadebeperking, maar Rear Admiral Turner beval om de zware Australische kruiser tot zinken te brengen als het schip niet op eigen kracht zijn terugtrekkende vloot kon volgen. De torpedobootjagers USS Selfridge en USS Ellet namen de overlevenden van de Australische kruiser aan boord en brachten het ontredderde schip met 300 granaten en vijf torpedo`s tot zinken. De Astoria was eveneens onherstelbaar beschadigd en zonk rond het middaguur van 9 augustus 1942. USS Chicago kon met een beschadigde boeg uitwijken naar Nouméa voor noodreparaties en kwam op 13 oktober 1942 aan in San Francisco om definitief hersteld te worden.
Ondanks de klinkende overwinning leden de Japanners nog verliezen in de nasleep van de Slag bij Savo Island. Nog voordat de Japanse zware kruiser Kako haar thuisbasis in Kavieng kon bereiken, werd het schip door de Amerikaanse onderzeeboot USS S-44 tot zinken gebracht. De overige schepen van Mikawa kwamen er met lichte schade vanaf. Rear Admiral Mikawa kreeg in eerste instantie gelukwensen van zijn meerderen, maar later veel kritiek. Zijn beslissing om zijn schepen te sparen en daardoor te verzuimen de ongewapende transportschepen van Rear Admiral Turner te vernietigen, bleek na de Slag om Guadalcanal doorslaggevend te zijn geweest voor de negatieve uitkomst voor de Japanse strijdkrachten.
De Slag bij Savo Island markeerde ook meteen het einde van de Australische bijdrage aan de strijd om de zuidelijke Salomonseilanden. De Australische marine had al grote verliezen geleden en de legertroepen uit Down Under werden ingezet in Noord-Afrika en Nieuw Guinea, waar de strijd over land naar Rabaul via de beruchte Kokoda Trail door de Australische grondtroepen werd voortgezet.
De 11.000 mariniers op Guadalcanal werden als gevolg van de verloren Slag bij Savo Island door de US Navy aan hun lot overgelaten met slechts de helft van de geplande voorraden. Hierdoor konden zij niet meer doen dan defensieve barricades opwerpen rond het nog onvoltooide vliegveld en bij Lunga Point. Na vier dagen hard werken, waren alle beschikbare eigen en door de Japanners achtergelaten voorraden binnen de defensieve cirkel gebracht en werd de airstrip voltooid. Op 12 augustus 1942 werd het vliegveld Henderson Field genoemd naar Lofton R. Henderson, een marinepiloot die tijdens de Slag bij Midway omgekomen was. Zes dagen later was het vliegveld al operationeel, maar de voedselvoorraden moesten op rantsoen. Bovendien hadden veel mariniers last van dysenterie door het drinken van vervuild water.
Op 20 augustus leverde het escortevliegdekschip USS Long Island negentien Grumman F4F Wildcat jachtvliegtuigen en twaalf Douglas SBD Dauntless duikbommenwerpers af op Henderson Field. Samen met vijf Bell P-400 Airacobra`s van het leger, vormden deze toestellen vanaf 22 augustus de zogenaamde Cactus Air Force (CAF), de vlieggroep van het nieuwe vliegveld op Guadalcanal. In feite vormde Henderson Field een onzinkbaar vliegdekschip tijdens de gehele verdere Slag om Guadalcanal.
De Japanse legerleiding wilde Guadalcanal en het strategisch zo belangrijke Henderson Field zo snel mogelijk weer heroveren. Hiervoor hadden de Japanners echter maar drie legereenheden tot hun beschikking. De 35th Infantry Brigade onder Major General Kiyotake Kawaguchi, die op Palau zat, het 4th Infantry Regiment dat in de Filipijnen gestationeerd was en het 28th Infantry Regiment onder Colonel Kiyonao Ichiki dat aan boord van transportschepen bij Guam zat. De drie eenheden werden naar Guadalcanal gestuurd via Rabaul, maar een gedeelte van het Ichiki Regiment landde op 18 augustus als eerste op het door de Amerikanen bezette eiland bij Taivu Point, oostelijk van Lunga Point en Henderson Field.
Colonel Ichiki onderschatte de sterkte en de vechtlust van de Amerikanen volledig en besloot niet te wachten op versterkingen. Met zijn 917 manschappen marcheerde hij veertien kilometer door de jungle richting Henderson Field, maar stuitte in de vroege ochtenduren van 21 augustus op defensieve versterkingen van de mariniers bij de Tenaru River. Ichiki vertrouwde op zijn eigen deskundigheid en de superioriteit van zijn mannen ten opzichte van de, in zijn ogen, laffe, Amerikanen en liet zijn infanteristen aanvallen. De eerste Japanse aanvalsgolf liep zich stuk op een muur van Amerikaans machinegeweervuur. Ichiki antwoordde met een mortierbombardement, waarna hij meteen een nieuwe bestorming liet uitvoeren. Ook deze liep stuk op sterk Amerikaans verweer. Het bloedbad ging op deze wijze door tot de zon opkwam zodat het voor de mariniers nog gemakkelijker werd om de vijand te raken. De Amerikanen deden een tegenaanval op de overgebleven Japanse troepen en doodden uiteindelijk 789 van de 917 Japanse soldaten. De overgebleven Japanse strijders trokken zich terug tot Taivu Point en wachtten daar bevelen af nadat zij hun superieuren op de hoogte hadden gebracht. Colonel Ichiki pleegde rituele zelfmoord nadat hij zijn regimentsvlag had verbrand. Na afloop stonden de mariniers versteld van de primitieve tactieken en de offerbereidheid van de Japanners. General Vandegrift schreef: "Ik heb nog nooit soldaten zien vechten zoals deze. Deze mensen weigeren zich over te geven. De gewonden lagen te wachten tot we hen kwamen helpen en toen bliezen ze zichzelf en de soldaten om hen heen op met een handgranaat."
Colonel Ichiki had beter kunnen wachten op versterkingen, want deze waren reeds onderweg. Op 16 augustus waren al drie transportschepen vanuit Truk, één van de bezette Carolinen, vertrokken met aan boord de 1.411 troepen van zijn 28th Infantry Regiment en 500 mariniers van de 5th Yokosuka Special Naval Landing Force. De drie langzame transportschepen werden begeleid door de lichte kruiser Jintsu, acht torpedobootjagers en vier patrouilleboten onder commando van Rear Admiral Raizo Tanaka. De konvooibescherming werd nog uitgebreid met de vier zware kruisers van Vice Admiral Mikawa vanuit Rabaul. Dit waren de vier overgebleven kruisers van de Slag bij Savo Island.
Ook voor de CAF verschenen er belangrijke versterkingen. Op 22 augustus arriveerden vijf Curtiss P-40 Warhawk jachtvliegtuigen. Ruim een week later landden nog eens negentien Wildcats en twaalf SDB Dauntless duikbommenwerpers van de USS Enterprise op Guadalcanal. Eind augustus beschikte Henderson Field over 64 gevechtstoestellen en 86 piloten.
Opperbevelhebber Admiral Isoroku Yamamoto, had intussen een sterke vloot bijeengeroepen die ook vanuit Truk vertrok op 23 augustus. Deze vloot bestond uit drie eskaders. Als belangrijkste de vliegdekschepen Shokaku, Zuikaku, het lichte vliegdekschip Ryujo (gezamenlijk 177 gevechtsvliegtuigen), beschermd door een zware kruiser en acht torpedobootjagers onder Midway-veteraan Vice Admiral Chuichi Nagumo. Verder een smaldeel van twee slagschepen, vier kruisers en drie torpedobootjagers onder commando van Rear Admiral Hiroaki Abe en een vooruitgeschoven vloot van vier kruisers, zes torpedobootjagers en het watervliegtuigmoederschip Chitose onder Vice Admiral Nobutake Kondo. Deze aanvalsvloot zou vanuit de lucht dekking krijgen van zo`n honderd gevechtsvliegtuigen die gestationeerd waren in Rabaul.
Admiral Nimitz was niet op de hoogte van de vlootbewegingen van de Japanse Keizerlijke Marine, maar zond de vliegdekschepen van Vice Admiral Frank Jack Fletcher terug richting de Salomonseilanden om de mariniers op Guadalcanal en Tulagi te beschermen. Fletcher beschikte over de vlootcarriers USS Enterprise en USS Saratoga en het lichte vliegdekschip USS Wasp (CV-7), die begeleid werden door het slagschip USS Washington, vier kruisers en elf torpedobootjagers. De Amerikaanse vliegdekschepen hadden gezamenlijk 176 gevechtsvliegtuigen aan boord, maar konden verder rekenen op de CAF-toestellen die gestationeerd waren op Henderson Field.
Zowel de Japanners als de Amerikanen zonden verkenningsvliegtuigen uit en op 24 augustus ontdekten de vloten elkaar. De Zeeslag bij de oostelijke Salomonseilanden was begonnen. Vliegtuigen van USS Saratoga troffen de Ryujo, die in een vooruitgeschoven positie diende als lokaas, met verschillende 1.000-pond bommen en een luchttorpedo. Het lichte vliegdekschip werd verlaten en zonk in de nacht van 24 op 25 augustus. De Japanse gevechtsvliegtuigen van de Shokaku en de Zuikaku brachten zware schade toe aan USS Enterprise. Na deze wederzijdse luchtaanvallen trokken beide vloten zich terug. De slag was in het voordeel van de Amerikanen beëindigd alhoewel de Enterprise maandenlang in reparatie moest. De Japanners verloren niet alleen de Ryujo, maar ook 75 vliegtuigen in tegenstelling tot de vijand die er slechts twintig verloor.
Op 25 augustus werd Tanaka`s konvooi aangevallen door de CAF-toestellen vanaf Henderson Field. De Amerikanen slaagden erin één van de transportschepen en de torpedobootjager Mutsuki tot zinken te brengen en de lichte kruiser Jintsu en de Chitose zware schade toe te brengen. Hierop besloot Tanaka zijn konvooi terug te trekken tot bij de Shortland Islands, de meest noordelijke van de Salomonseilanden. Daar werden de overlevende troepen aan boord gebracht van de torpedobootjagers die op 28 augustus een nieuwe poging zouden ondernemen de soldaten aan land te zetten op Guadalcanal.
In deze fase van de Slag om Guadalcanal hadden de Japanners een voordeel ten opzichte van de Amerikanen. Ze beschikten onder andere over meer schepen en vliegtuigen. Na de Slag bij de oostelijke Salomonseilanden trokken ze zich echter terug omdat ze in de veronderstelling waren dat ze twee Amerikaanse vlootvliegdekschepen hadden beschadigd en één hadden vernietigd. Die laatste zou USS Hornet (CV-8) betreffen, maar deze carrier had niet eens meegevochten in de slag. Omdat USS Enterprise een deel van haar vliegtuigen naar Guadalcanal had gestuurd, was de Cactus Air Force een luchtmacht geworden om ten zeerste rekening mee te houden. Dat ondervonden Tanaka`s torpedobootjagers toen ze in de nacht van 28 op 29 augustus aangevallen werden door de CAF. De Asagiri werd tot zinken gebracht en de Jugiri en de Sjirakuma liepen grote schade op tijdens het grondtroepentransport richting Guadalcanal.
Op 3 september arriveerde US Marine Brigadier General Roy S. Geiger, commandant van de 1st Marine Aircraft Wing, met zijn staf op Guadalcanal. Hij nam het commando van de CAF op zich en ontlastte op deze wijze General Vandegrift. Vanaf eind augustus vonden er vrijwel elke dag Japanse luchtaanvallen vanuit Rabaul plaats op Henderson Field. Er waren aan beide zijden verliezen aan vliegtuigen, maar de Amerikaanse vliegtuigbemanningen werden bijna altijd gered. De Japanse piloten en bemanningsleden daarentegen vonden vrijwel altijd de dood. Langzaam maar zeker verloren de Japanners zoveel ervaren piloten, die niet meer vervangen konden worden, dat de luchtaanvallen minder effect sorteerden.
Intussen had General Vandegrift zijn garnizoen op Guadalcanal uitgebreid met 1.500 troepen ten koste van de bezettingsmacht op Tulagi en Gavutu-Tanambogo. Hieronder bevonden zich mariniers en commando`s van het 1st Raider Battalion onder commando van Colonel Merrit A. Edson. Bovendien slaagden kleine geallieerde konvooien erin om Lunga Point te bereiken en de mariniers binnen de verdedigingsgordel te voorzien van voorraden. Op 1 september bracht één van deze konvooien 392 zogenaamde Seabees aan land. Dit waren leden van de US Naval Construction Battalions. Deze genietroepen van de marine kregen de taak Henderson Field te onderhouden en te verbeteren zodat de mariniers zich konden richten op de verdediging van de airstrip.
De schade die het troepenkonvooi van Rear Admiral Raizo Tanaka had opgelopen tijdens de Zeeslag bij de oostelijke Salomonseilanden had de Japanse marineleiding doen besluiten grondtroepen voor Guadalcanal alleen nog met torpedobootjagers te vervoeren. De twee overgebleven troepentransportschepen werden terug naar Rabaul gestuurd en op de Shortland Islands werden inderhaast enkele marinebases aangelegd voor torpedobootjagers. Tussen 29 augustus en 4 september slaagden Japanse torpedobootjagers erin om 5.000 troepen aan land te brengen bij Taivu Point, vooral van de 35th Infantry Brigade onder Major General Kiyotake Kawaguchi. Vanaf de Shortlands konden Tanaka`s torpedobootjagers in een enkele nacht door The Slot troepen afzetten en doelen op Guadalcanal bestoken. Deze aanvoer van troepen en kustbombardementen verliep op een gegeven moment zo regelmatig, dat ze door de Amerikanen de Tokyo Express genoemd werd.
Het grootste nadeel voor de Japanners was dat ze door deze wijze van transport geen zware wapens aan land konden brengen. Verder legde de Tokyo Express zoveel beslag op de Japanse torpedobootjagers dat andere konvooien onvoldoende beschermd konden worden tegen vooral onderzeebootaanvallen. De bemanningsleden van de Amerikaanse marineschepen waren daarentegen nog steeds niet afdoende getraind voor nachtelijke operaties zodat de Japanners `s nachts heer en meester waren op de zeeën rond de Salomonseilanden. Overdag bepaalde de CAF grotendeels wat er gebeurde boven en daardoor aan de oppervlakte van deze wateren. Deze situatie zou nog maanden zo blijven.
General Kawaguchi, die op 31 augustus bij Taivu Point aan land gekomen was, nam het commando van alle Japanse troepen op Guadalcanal op zich. Net zoals de Amerikanen op Henderson Field werden de Japanse soldaten van Kawaguchi vrijwel dagelijks gebombardeerd en beide partijen hadden een chronisch gebrek aan vers voedsel en schoon water. Het hete en vochtige klimaat maakte het leven voor beide partijen even miserabel en ziekten en tropisch ongedierte gedijden evenredig.
Op 7 september deelde General Kawaguchi zijn manschappen op in drie aanvalsgroepen. 1.000 manschappen onder Colonel Akinosuke Oka zouden de Amerikaanse verdedigingsgordel, de perimeter, vanuit het westen aanvallen terwijl de 1.000 troepen van het Kuma Battalion vanuit het oosten zouden naderen. Kawaguchi zou zelf ruim 3.000 manschappen aanvoeren die de perimeter in het centrum zouden binnenvallen. 250 Japanse soldaten bleven achter om de bevoorradingsbasis bij Taivu Point te verdedigen.
Inlandse verkenners onder leiding van Martin Clemens, een kustwachter van de British Solomon Islands Protectorate Defence Force, hadden intussen de Japanse troepenbewegingen gemeld aan de Amerikaanse verdedigers van Henderson Field. Colonel Edson besloot een commandoaanval te wagen op de achtergebleven Japanners bij Taivu Point. Op 8 september landden zijn 500 commando`s per boot bij het dorp Tasimboko bij Taivu Point. De Japanners vluchtten de jungle in en de Amerikanen vernietigden de Japanse voorraden en maakten hun geheime documenten buit. Daardoor wist Colonel Austin Edson dat de hoofdmacht van de Japanners de perimeter aan zou vallen via een smalle, 900 meter lange klif die parallel liep met de Lunga River, bijna tien kilometer ten zuiden van Henderson Field. De klif, Lunga Ridge genaamd, was nog vrijwel onverdedigd, maar Colonel Edson stationeerde zijn volledige bataljon van 840 mariniers en commando`s op en rond de verhoging in het landschap.
In de nacht van 12 op 13 september viel Kawaguchi`s eerste bataljon de voorste verdedigers van Lunga Ridge aan waardoor die gedwongen werden zich terug te trekken. De volgende nacht vielen de 3.000 man van Kawaguchi`s hoofdmacht de heuvelstelling van de Amerikaanse mariniers aan. De Japanse aanval werd in eerste instantie door de Amerikanen afgeslagen alhoewel die zich terug moesten trekken. De strijd ontaardde in directe Japanse aanvallen op de stellingen van de mariniers en zelfs in man-tot-man gevechten. De Japanners leden grote verliezen, maar bleven bestormingen uitvoeren. Ook de tussenkomst van de Japanse flanktroepen kon de Amerikaanse verdediging niet bedwingen. Tegen de morgen maakten luchtaanvallen van de CAF een definitief einde aan de Japanse aanval. Op 14 september leidde Kawaguchi zijn overgebleven troepen tijdens een vijfdaagse mars naar de Matanikau Valley, ten westen van Lunga Point bij Cape Cruz, waar hij de restanten van Oka`s bataljon aantrof. Tijdens de Slag om Lunga Ridge waren 850 Japanse soldaten en 59 Amerikaanse mariniers omgekomen. De klif kreeg daarna de naam Edson`s Ridge, maar werd door de Amerikanen Bloody Ridge genoemd.
Nadat de Japanse marine- en legerleidingen het nieuws van Kawaguchi`s nederlaag hadden ontvangen kwamen zij tot de conclusie dat de Slag om Guadalcanal weleens van doorslaggevende aard voor het verloop van de oorlog in de Pacific kon worden. Ze besloten daarom dat de herovering van Guadalcanal een hogere prioriteit moest krijgen dan de verovering van Nieuw-Guinea. De aanval op de hoofdstad van Nieuw-Guinea, Port Moresby, (de uitvals basis voor de Kokoda trail en luchtmacht basis van de Royal Australian Air Force RAAF), werd dan ook afgebroken om middelen vrij te maken voor de verovering van Henderson Field.
General Vandegrift liet nog eens een mariniersregiment overkomen van Tulagi om de verdediging van Edson`s Ridge te versterken. Op 18 september zette een geallieerd konvooi 4.157 manschappen van de 7th en 11th Marine Regiments inclusief hulptroepen af bij Lunga Point. Ook leverde het konvooi 137 voertuigen, vliegtuigbrandstof, ammunitie, mondvoorraad en reserveonderdelen. Door deze versterkingen kon Vandegrift een onafgebroken verdedigingslinie rond de Lunga perimeter tot stand brengen. De toevoer van Amerikaanse versterkingen was echter niet zonder een hoge prijs verlopen. Het lichte vliegdekschip USS Wasp (CV-7) was op 15 september getorpedeerd door de Japanse onderzeeboot I-19, tijdens het beschermen van het konvooi en tot zinken gebracht.
Tussen 14 en 27 september bleef het rustig in het luchtruim boven de Salomonseilanden door slecht weer. Beide partijen maakten gebruik van de adempauze om hun luchtvloten uit te breiden. Op 20 september beschikte Brigadier General Geiger over 71 gevechtsvliegtuigen op Henderson Field. Dit kwam goed uit want toen de Slag om Guadalcanal op 27 september hervat werd door een Japanse luchtaanval op de airstrip, kon de CAF deze afslaan voordat er grote schade toegebracht kon worden.
De Japanners begonnen in deze fase van de slag hun volgende aanval op het zo zwaar bevochten vliegveldje voor te bereiden. Het 3th Battalion, 4th Infantry Regiment was op 11 september al op Guadalcanal geland, maar kon niet meer deelnemen aan Kawaguchi`s mislukte aanval. Het bataljon sloot aan bij de restanten van Oka`s troepen vlakbij de Matanikau River. De Tokyo Express zette op 14, 20, 21 en 24 september voorraden en ammunitie en 280 troepen af bij Kamimbo. Vanaf 13 september waren de 2nd en 38th Infantry Divisions vanuit Nederlands Oost-Indië op transport gezet richting Rabaul. 17.500 manschappen van deze divisies zouden de speerpunt moeten gaan vormen voor de volgende aanval op de Lunga perimeter.
Het gebied tussen Lunga Point en de Matanikau River was vergeven van kleine groepjes Japanse soldaten en General Vandegrift liet zijn mariniers enkele aanvallen uitvoeren om te voorkomen dat deze groepjes zich aaneen zouden sluiten. Tussen 6 en 9 oktober volgde een zwaardere aanval waarbij de Amerikanen de Matanikau overstaken en nieuw gearriveerde Japanse troepen aanvielen. Zij brachten significante verliezen toe aan de 2nd Infantry Division en het 4th Infantry Regiment.
Behalve door de Japanners herhaaldelijk aan te vallen, reageerden de Amerikanen op de Japanse troepenopbouw door hun eigen versterkingen te laten aanrukken. Op 8 oktober scheepten de 2.837 manschappen van het 164th Infantry Regiment van de US Army`s Americal Division zich in op Nieuw Caledonië. Task Force 64, die bestond uit de zware kruisers USS San Francisco en USS Salt Lake City, de lichte kruisers USS Boise (CL-47) en USS Helena (CL-50) en vijf torpedobootjagers onder commando van Rear Admiral Norman Scott, kreeg opdracht de landing van de legertroepen te dekken. De Japanners planden intussen een Tokyo Express run in de nacht van 11 op 12 oktober. Twee vliegtuigmoederschepen en zes torpedobootjagers moesten 728 soldaten met artillerie en ammunitie afzetten op Guadalcanal. Tegelijkertijd zouden drie zware kruisers en twee torpedobootjagers, onder leiding van Rear Admiral Aritomo Goto, een bombardement uitvoeren op Henderson Field. Omdat de US Navy nog geen enkele maal een poging had gedaan om de Tokyo Express een halt toe te roepen, verwachtten Goto en Tanaka geen tussenkomst van Amerikaanse schepen.
Net voor middernacht ontdekten Scott`s schepen Goto`s eskader op hun radarschermen dichtbij de doorgang tussen Savo Island en Guadalcanal, ter hoogte van Cape Esperance. De Amerikanen vielen hun tegenstanders aan in een zogenaamde T-aanval waarbij een linie schepen een vijandige linie aanvalt onder een hoek van negentig graden, een letter T vormend. De aanvallende linie kan op deze wijze de gehele lengte van de vijand bestoken terwijl enkel de eigen voorzijden van de schepen onder vuur genomen kunnen worden. De US Navy-schepen buitten dit tactische voordeel meteen uit en troffen vrijwel meteen de zware kruisers Aoba en Furutaka en de torpedobootjager Fubuki. De Furutaka en de Fubuki zonken terwijl de Aoba zwaar beschadigd raakte. Rear Admiral Goto raakte zwaar gewond en brak zijn poging Henderson Field te bombarderen af.
De schepen van de Tokyo Express konden in relatieve rust hun missie volbrengen, maar vier van de torpedobootjagers keerden in de vroege morgen van 12 oktober terug om Goto`s gehavende eskader bij te staan. Later die dag werden de Natsugumo en de Murakumo door CAF-toestellen tot zinken gebracht. Het Amerikaanse legerkonvooi kon de volgende dag veilig Guadalcanal bereiken en alle manschappen en voorraden aan land brengen.
De Amerikaanse overwinning bij Cape Esperance weerhield de Japanners er niet van om hun invasieplannen van Guadalcanal door te zetten. Ze besloten zelfs tot een alles-of-niets poging door 4.500 troepen in één keer te laten landen door de inzet van zes vrachtschepen. Op 13 oktober verlieten de vrachtschepen, beschermd door acht torpedobootjagers, de Shortlands. Aan boord waren manschappen van de 16th en 230th Infantry Regiments, mariniers, twee batterijen zware artillerie en een tankcompagnie. Om te voorkomen dat de CAF het konvooi kon tegenhouden, zond Yamamoto de twee slagschepen Kongo en Haruna (1915) naar Guadalcanal die in de nacht van 14 op 15 oktober Henderson Field bombardeerden met ruim 970 stuks 356mm granaten. Vanaf een afstand van 16 kilometer troffen vrijwel alle granaten Henderson Field en ze vernietigden de twee landingsstrips, 48 gevechtsvliegtuigen, vrijwel alle vliegtuigbrandstof en doodden 41 mannen onder wie zes CAF-piloten.
Meteen na het bombardement trokken de Japanse slagschepen zich terug en begaven zich, samen met hun begeleidende kruiser en acht torpedobootjagers terug naar Truk. Ondanks de grote schade konden de Seabees op Henderson Field binnen enkele uren één van de twee landingsbanen provisorisch repareren. De overgebleven 42 toestellen werden getankt met de benzine die afgetapt werd van de beschadigde vliegtuigen en geheime voorraden die ijlings boven de grond werden gehaald. Vanuit Espiritu Santo werden transportvliegtuigen met vliegtuigbrandstof naar Guadalcanal gestuurd, maar voor die aankwamen waren de CAF-toestellen al in de aanval gegaan. Ze vielen het Japanse konvooi aan dat op middernacht 14 oktober bij Tassafaronga, tien mijl ten westen van Lunga Point, geland was. De Japanners hadden bijna twee dagen de tijd gehad om de manschappen en materialen aan land te brengen zodat de Amerikanen twee lege transportschepen tot zinken brachten en er twee beschadigden.
De Japanners waren in hun opzet geslaagd. Legergeneraal Harukichi Hyakutake, die de leiding gekregen had over alle Japanse troepen op Guadalcanal, kon nu beschikken over 20.000 manschappen, tanks, zware en lichte artillerie en voldoende ammunitie en voedselvoorraden. Omdat de Amerikanen hun vijanden verdreven van hun posities aan de Matanikau River en aanvallen langs de kust te gevaarlijk werd geacht, besloot Hyakutake Henderson Field vanaf het zuiden, vanuit de jungle, aan te vallen, net als Kawaguchi gedaan had. 7.000 soldaten zouden door de jungle trekken en aanvallen vanaf de oostelijke oever van de Lunga River. Om de verdedigers af te leiden zouden 2.900 troepen, gesteund door tanks, aanvallen vanaf de kuststrook aan de westzijde van het vliegveld. De Japanners schatten de Amerikaanse sterkte in op zo`n 10.000 man, maar in werkelijkheid waren het er ongeveer 23.000.
Vanaf 12 oktober waren Japanse genietroepen al begonnen een strook jungle vrij te maken vanaf de Matanikau tot de zuidzijde van de Lunga perimeter. De vijftien mijl lange strook ging over rivieren, door modderige ravijnen, moerassen, over kliffen en door dichte jungle. De strook werd de Maruyama Road genoemd, naar de bevelhebber van de 7.000 man die het spoor zouden volgen, General Masao Maruyama. De aanval werd gepland op 23 oktober.
Op 23 oktober ploegden Maruyama`s mannen echter nog steeds door de jungle. Hyakutake was hiervan niet op de hoogte en liet de schijnaanval aan de monding van de Matanikau doorgaan op de 23e. De tien tanks en veel van de Japanse soldaten werden echter snel uitgeschakeld door Amerikaanse artillerie, voornamelijk 75mm pack houwitsers. Aan het einde van de dag, op 24 oktober, hadden Maruyama`s troepen eindelijk de zuidgrens van de Lunga perimeter weten te bereiken. Maruyama liet zijn uitgeputte mannen vrijwel meteen de Amerikaanse verdedigingsposities aanvallen, maar ze werden gevangen in een barrage van machinegeweerkogels, mortiergranaten en 37mm antitankgranaten. Enkele kleine groepjes Japanners konden door de defensieve lijnen breken, maar werden de volgende dagen opgejaagd en alle soldaten werden gedood. Na enkele directe aanvallen moest Maruyama zijn troepen terugtrekken in het oerwoud. Er waren ongeveer 1.500 van zijn manschappen gesneuveld.
Intussen hadden de overgebleven CAF-gevechtsvliegtuigen het druk met het afslaan van Japanse aanvallen uit de lucht en bombardementen vanaf zee. Bij deze gevechten schoten de Amerikanen veertien vijandelijke toestellen uit de lucht en brachten ze de lichte kruiser Yura tot zinken. De successen van de CAF waren vooral voortgekomen uit het feit dat de Japanse marineleiding ervan uitging dat de grondtroepen erin zouden slagen Henderson Field te veroveren.
Verdere Japanse aanvallen bij de Matanikau River werden eveneens afgeslagen door de Amerikanen waarbij veel Japanners sneuvelden. Op 26 oktober liet General Hyakutake alle aanvallen staken en hij beval zijn manschappen zich terug te trekken. Pas op 4 november bereikten de eerste Japanse overlevenden de basiskampen ten westen van de Matanikau en Koli Point, ten oosten van de Amerikaanse verdedigingsgordel. De bataljons waren sterk uitgedund door honger en tropische ziekten. Alle gewonden waren achtergelaten. In totaal verloren de Japanners tussen de 2.200 en 3.000 manschappen terwijl de Amerikanen slechts tachtig doden te betreuren hadden. De overgebleven Japanners konden door gebrek aan materiaal geen vuist meer maken en waren gedwongen defensieve gevechten te leveren gedurende de rest van de Slag om Guadalcanal. Ook deze Japanse poging Henderson Field te heroveren was jammerlijk mislukt.
Terwijl de Japanse troepen van General Hyakutake hun aanvallen over land uitvoerden op de Lunga perimeter, arriveerden de Japanse vlootvliegdekschepen Shokaku en Zuikaku en de lichte carriers Zuiho en Junyo met vier slagschepen, acht zware kruisers, twee lichte kruisers en 25 torpedobootjagers, onder commando van Admirals Nagumo, Kondo en Abe, in The Slot. Yamamoto hoopte dat de aanval van de grondtroepen op Guadalcanal de Amerikaanse vliegdekschepen zou lokken en zo kon hij voor eens en voor altijd met ze afrekenen.
Ondertussen zochten op 25 oktober de Amerikaanse Task Forces rond de vliegdekschepen USS Hornet (CV-8) en USS Enterprise (CV-6) naar Japanse oppervlakteschepen ten noorden van de Santa Cruz Islands, de Nieuwe Hebriden. Op 26 oktober waren de twee vloten elkaar tot op zo`n 200 zeemijlen genaderd en beide waren op de hoogte van elkaars aanwezigheid. Tientallen gevechtsvliegtuigen werden vanaf de zes vliegdekken gelanceerd, maar de Japanse toestellen spotten als eerste de Task Force rond USS Hornet. De Japanners vielen massaal het Amerikaanse vliegdekschip aan en de Hornet werd getroffen door drie bommen en twee torpedo`s. Bovendien crashten twee Aichi D3A duikbommenwerpers opzettelijk op het Amerikaanse vliegdekschip nadat zij getroffen waren door luchtafweergeschut. De carrier kwam stil te liggen en de zware kruiser USS Northampton sleepte het zwaar beschadigde vliegdekschip weg van de strijd. De bemanning van de Hornet slaagde er in om een aantal van de Babcock & Wilcox ketels weer onder stoom te krijgen op het moment dat het vliegdekschip werd aangevallen door negen Nakajima B5N torpedobommenwerpers. Acht van deze Japanse toestellen werden neergeschoten of konden geen treffers plaatsen, maar het negende vliegtuig plaatste een torpedotreffer aan stuurboordzijde van de Hornet. Hierdoor werd de herstelde schade aan de ketels teniet gedaan en kreeg het vliegdekschip een slagzij van veertien graden.
Admiral Halsey gaf opdracht om de als verloren beschouwde USS Hornet tot zinken te brengen zodat het ontredderde schip niet in Japanse handen kon vallen. De destroyers die het vliegdekschip begeleid hadden, namen de bemanningsleden van de Hornet aan boord en schoten in totaal negen torpedo`s en ruim 400 12,5cm granaten af op het verlaten schip, maar slaagden er niet in om het tot zinken te brengen. De Amerikaanse torpedojagers moesten uitwijken op het moment dat de Japanse oppervlaktevloot naderde. De Japanse torpedobootjagers Makigumo en Akigumo brachten het vliegdekschip tenslotte tot zinken met vier torpedo`s. USS Hornet zonk op 27 oktober 1942 om 01:35 uur. Het vliegdekschip was slechts een jaar en zes dagen in dienst geweest.
Vliegtuigen van de Hornet hadden intussen de Zuiho getroffen met vier 500-pond bommen. Het vliegdek van de lichte Japanse carrier was buiten gebruik gesteld en de Zuiho speelde geen verdere rol in de zeeslag. Ook de Shokaku werd door meerdere Amerikaanse bommen getroffen en het vliegdek van de Japanse vlootcarrier stond al snel in lichterlaaie. Op 26 oktober kreeg ook USS Enterprise enkele bomtreffers te verwerken, maar haar vliegdek bleef intact en de carrier kon de overgebleven vliegtuigen van USS Hornet aan boord nemen. De Amerikanen hadden 81 vliegtuigen verloren en slechts een heel klein gedeelte van de piloten was gered.
Uiteindelijk bleef de Zeeslag bij de Santa Cruz Islands onbeslist toen de Japanners besloten hun sterke vloot terug te trekken in verband met een brandstoftekort. Misschien hadden zij een tactische overwinning behaald door een vijandelijke vlootcarrier en een torpedobootjager tot zinken te brengen en enkele andere schepen te beschadigen, maar hun verloren 99 gevechtsvliegtuigen met hun ervaren piloten konden niet meer vervangen worden. Admiral Nagumo werd kort na de zeeslag ontheven uit zijn functie en kreeg een walplaatsing. Hij liet optekenen: "De Zeeslag bij de Santa Cruz Islands was een tactische overwinning, maar een verpletterend strategisch verlies voor Japan… Gezien de geweldige superioriteit van de industriële capaciteit van onze vijand, moesten we elke slag doorslaggevend winnen. Deze laatste, hoewel helaas gezien als een overwinning, was geen overweldigende victorie." Nogmaals had de Japanse Keizerlijke Marine verzuimd af te rekenen met een zwakkere en aangeslagen vijandelijke vloot.
Om de overwinning van de Slag om Henderson Field volledig uit te buiten, zond General Vandegrift op 1 november zes mariniers- en een legerbataljon naar het westen van de Matanikau om de Japanse troepen te verdrijven. Zijn offensief werd geleid door Colonel Merrit Edson. Reeds op 3 november waren de Japanners bij Point Cruz verslagen. Daarna verlegden de Amerikanen hun aandacht naar Koli Point waar 300 verse legertroepen aan land gekomen waren om hun uitgeputte landgenoten bij te staan. Na enkele gevechten tussen 9 en 11 november vluchtten 2.000 tot 3.000 Japanners de jungle in. De achtergebleven 450 soldaten werden door de Amerikanen overlopen en vrijwel alle Japanners vochten tot het bittere einde. In de weken daarna trokken de mariniers de jungle in en joegen ze de vijand op. Bij elke slag of schermutseling dolven de Japanners het onderspit. Van de ongeveer 2.500 troepen overleefden slechts zo`n 800 manschappen, die zich na een barre tocht door het oerwoud aansloten bij de resterende soldaten bij de monding van de Matanikau River en Mount Austen, een hoger gelegen bolwerk van de Japanners. De Tokyo Express leverde op 5, 7 en 9 november nog kleine aantallen verse troepen, maar die konden geen verschil meer maken. Het front bij de Matanikau River bleef in een patstelling tot het einde van 1942.
De Japanners hadden de Slag om Henderson Field verloren, maar beschouwden de oorlog op Guadalcanal nog niet als beëindigd. Ze maakten wederom plannen om het strategische vliegveld te heroveren, maar daar waren troepen voor nodig. Admiral Yamamoto zorgde voor elf transportschepen om de resterende 7.000 manschappen van de 38th Infantry Division met hun voorraden van Rabaul over te brengen naar Guadalcanal. Hij wees verder de slagschepen Hiei (1914) en Kirishima (1915) aan om met fragmentatiegranaten Henderson Field te bombarderen in de nacht van 12 op 13 november. Nadat de CAF uitgeschakeld was, zou de landing van de Japanse grondtroepen de volgende dag moeten plaatsvinden. Vice Admiral Hiroaki Abe kreeg het commando over de slagschepen en de begeleidende lichte kruiser Nagara en elf torpedobootjagers. Rear Admiral Tanaka had het commando over de transportschepen en twaalf begeleidende torpedobootjagers.
Amerikaanse codebrekers hadden begin november al Japanse radioberichten onderschept en vastgesteld dat de nieuwe poging van de vijand in de maak was. Als reactie daarop stuurde de Amerikaanse marineleiding op 11 november een bevoorradingskonvooi naar Guadalcanal onder commando van Rear Admiral Turner. Het konvooi werd beschermd door twee eskaders oorlogsschepen onder commando van Rear Admirals Daniel J. Callaghan en Norman Scott. Callaghan en Scott hadden de beschikking over de zware kruisers USS San Francisco en USS Portland, de drie lichte kruisers USS Juneau, USS Helena (CL-50) en USS Atlanta (CL-51) en acht torpedobootjagers. Op 11 en 12 november werd het Amerikaanse konvooi regelmatig aangevallen door Japanse gevechtsvliegtuigen, maar kon relatief gemakkelijk manschappen en voorraden aan land brengen. Tijdens deze schermutselingen verloren de Japanners nog eens negen vliegtuigen.
Na dit Amerikaanse succes restte de taak te voorkomen dat de Japanse slagschepen Henderson Field konden bombarderen met de fragmentatiegranaten. De Amerikaanse schepen werden verzameld onder Rear Admiral Callaghan. In de nacht van 12 op 13 november 1942 naderde de Japanse gevechtsvloot van Vice Admiral Abe Guadalcanal vanuit het noordwesten, Savo Island aan stuurboord houdend. Callaghan`s schepen naderden vanuit oostelijke richting. De Japanners verwachtten geen tegenstand van betekenis en de onervaren Callaghan mis-interpreteerde de posities van zijn vijand, die door slecht weer en een uitzonderlijk donkere nacht, buiten hun oorspronkelijke formaties lagen. Wat volgde was een nachtelijk treffen tussen ongelijke eskaders, waarvan er een bewapend was met fragmentatiegranaten in plaats van pantser doorborende ammunitie. De Japanners waren echter bedreven in nachtelijke gevechten en zetten enkele Amerikaanse schepen met hun zoeklichten in helderverlichte bundels. Zowel Abe als Callaghan aarzelden om het vuur te openen. De Japanner omdat hij een andere taak had dan het vernietigen van vijandelijke schepen en de Amerikaan omdat hij overweldigd was.
Om 01:48 uur openden het slagschip Hiei (1914) en de torpedobootjager Akatsuki het vuur op de helderverlichte USS Atlanta. Meteen braken meerdere gevechten uit tussen schepen, die visueel- of radarcontact hadden met elkaar. De Japanse fragmentatiegranaten waren weinig effectief tegen de Amerikaanse schepen, maar hun longrange torpedo`s des te meer. USS Atlanta kreeg de eerste treffers te verduren en begon al snel af te drijven. Hierbij kwam de kruiser in de vuurlinie van USS San Francisco terecht en granaten van de kruiser troffen de brug van de Atlanta. Hierbij kwamen alle bemanningsleden op de brug van de Amerikaanse kruiser om het leven waaronder Rear Admiral Scott.
De Hiei (1914) werd intussen van zeer dichte afstand getroffen door kanon- en machinegeweervuur van een drietal Amerikaanse torpedobootjagers. Hierbij liep eskadercommandant Abe verwondingen op. De San Francisco werd getroffen in de stuurmachinekamer en kon alleen nog maar een cirkelvormige koers aanhouden. Even later werd de brug van de zware kruiser getroffen waarbij zowel Rear Admiral Callaghan als Captain Cassin Young, commandant van USS San Francisco, de dood vonden. Zonder bevelhebbers en getalsmatig in de minderheid, werden de Amerikaanse schepen een voor een uitgeschakeld door hun superieure Japanse vijanden. De torpedobootjagers USS Cushing, USS Laffey, USS Barton, USS Monssen en USS Aron Ward werden tot zinken gebracht. Vier van de vijf kruisers waren zwaar beschadigd terwijl nog enkele torpedobootjagers lichte schade opliepen. In feite waren alleen de lichte kruiser USS Helena en de torpedobootjager USS Fletcher ongedeerd uit de strijd gekomen.
De Japanners verloren de torpedobootjagers Akatsuki en Yudachi, terwijl de beide slagschepen, de lichte kruiser Nagara en nog eens acht destroyers schade opliepen. Ondanks de klinkende overwinning besloot Abe om zijn vloot terug te trekken zonder Henderson Field te bombarderen. Ook de troepentransportschepen van Tanaka werden teruggestuurd. De redenen hiervoor zijn nog steeds niet helemaal duidelijk. Misschien werd de Japanse officier beïnvloed door zijn eigen verwondingen en de dood van enkele van zijn belangrijkste stafofficieren, maar hij kan ook onzeker zijn geweest over de verliezen aan Amerikaanse kant. Verder waren zijn schepen hopeloos verspreid en zou het misschien wel tot de volgende morgen duren voor ze hergroepeerd waren. Dan zouden ze aangevallen kunnen worden door de nog steeds aanwezige CAF.
Om het voor de Japanners nog erger te maken werd het beschadigde slagschip Hiei in de avond van 13 november door Amerikaanse gevechtsvliegtuigen tot zinken gebracht. Hoewel USS Atlanta diezelfde avond nog onder het donkere wateroppervlak van de Iron Bottom Sound verdween als gevolg van de beschadigingen en USS Juneau door de Japanse onderzeeër I-26 tot zinken werd gebracht, werd de Zeeslag bij Guadalcanal een strategische Amerikaanse overwinning. Doordat Abe had besloten zijn vloot terug te trekken op een moment dat de Amerikanen zwaar aangeslagen waren, hadden Gallaghan en Scott met hun opoffering voldoende tijd gewonnen om Henderson Field en de CAF in tact te laten. Admiral Yamamoto onthief Abe uit zijn functie en liet hem vervangen door Vice Admiral Nobutake Kondo. Deze kreeg meteen de opdracht om met zijn Tweede Vloot en het slagschip Kirishima (1915) Henderson Field te bombarderen in de nacht van 14 op 15 november.
Voordat Rear Admiral Kondo`s Tweede Vloot in actie kon komen, deed Rear Admiral Mikawa een poging om met de zware kruisers Chokai, Kinugasa, Maya en Suzuya, de lichte kruisers Isuzu en Tenryu en zes torpedobootjagers Henderson Field te bombarderen. Omdat de Amerikanen op dat moment aangeslagen waren, kon Mikawa vrijwel ongestoord Guadalcanal bereiken en hij bombardeerde daadwerkelijk 35 minuten lang het zwaar omstreden vliegveld in de nacht van 13 op 14 november. Het vliegveld in Amerikaanse handen liep hierbij wel zware schade op, maar was nog steeds operationeel. Bij het eerste daglicht werden zowel Mikawa`s kruisers als Tanaka`s transportvloot door Amerikaanse gevechtsvliegtuigen van de CAF, de USS Enterprise en Espiriti Santo aangevallen. De zware kruiser Kinugasa werd tot zinken gebracht en de Maya liep zware schade op. Nog veel erger voor de Japanners was dat de Amerikaanse piloten zeven van de elf troepentransportschepen van Rear Admiral Tanaka tot zinken brachten waarbij honderden Japanse soldaten om het leven kwamen. De begeleidende torpedobootjagers pikten zoveel mogelijk overlevenden op, maar werden hierbij zelf ook aangevallen door de Amerikaanse toestellen.
Rear Admiral Tanaka kreeg op 14 november opdracht om met het restant van zijn troepentransportvloot weer richting Guadalcanal te varen. Die nacht kreeg hij gezelschap van Kondo en zijn aanvalsvloot. Die bestond uit het slagschip Kirishima (1915), de twee zware kruisers Atago en Takao, de twee lichte kruisers Nagara en Sendai en negen torpedobootjagers. Admiral Halsey zag zich genoodzaakt om enkele slagschepen van de beschermingsgroep van het vliegdekschip USS Enterprise naar Guadalcanal te sturen om het te verdedigen. Dit waren USS Washington en USS South Dakota, die begeleid werden door vier torpedobootjagers. Dit smaldeel stond onder commando van Admiral Willis Augustus Lee. Tegen middernacht op 14 november bevonden de twee vijandelijke gevechtsvloten zich in de buurt van Savo Island.
Rear Admiral Kondo zond een aantal groepjes lichte kruisers en torpedobootjagers op patrouille rond Savo Island. Deze smaldeeltjes werden al snel onder vuur genomen door de Amerikaanse slagschepen, maar ontkwamen onbeschadigd. Vervolgens werden ze aangevallen door de vier Amerikaanse torpedobootjagers, maar die werden snel en efficiënt met kanonvuur en torpedo`s verslagen. USS Walke en USS Preston werden meteen tot zinken gebracht en USS Benham en USS Gwin werden zwaar beschadigd. De torpedobootjagers hadden echter de Japanse aanval geabsorbeerd en Kondo was ervan overtuigd dat de Amerikaanse vloot verslagen was. Hij gaf opdracht aan de Kirishima, Atago en Takao om het bombardement op Henderson Field uit te voeren.
Even na middernacht kreeg de Japanse vloot visueel contact met USS South Dakota. Het slagschip werd verlicht door het brandende wrak van de Benham en werd even later getroffen door 26 granaten, vooral van de Kirishima. Het Amerikaanse slagschip plaatste echter ook enkele treffers op haar Japanse tegenstander. Kondo had echter geen rekening gehouden met USS Washington. Het Amerikaanse slagschip kon de Japanners ongezien tot op 9.000 meter naderen en opende het vuur op de Kirishima. Het Japanse slagschip werd zwaar getroffen en buiten gevecht gesteld. Voordat Kondo de achtervolging in kon zetten verdween de Washington richting Russell Island. Om 01:04 uur gaf Kondo zijn schepen de opdracht zich terug te trekken.
De Kirishima (1915) kapseisde en zonk op 15 november om 03:25 uur. Nog geen half uur later werden de overgebleven vier transportschepen van Rear Admiral Tanaka op het strand van Guadalcanal gezet bij Tassafaronga. Om 05:55 uur werden ze aangevallen door CAF-toestellen en onder vuur genomen door artillerie van de Amerikaanse grondtroepen. De torpedobootjager USS Meade naderde in de verwarring de Japanners die probeerden aan land te gaan en nam de transportschepen onder vuur. Deze gezamenlijke aanvallen leidden ertoe dat de vier transportschepen in brand vlogen en dat vrijwel alle Japanse voorraden, ammunitie en zwaar materieel verwoest werd. Slechts 2.000 tot 3.000 Japanse troepen van de 38th Infantry Division wisten ongedeerd aan land te komen.
Na de Tweede Zeeslag bij Guadalcanal was de Japanse Keizerlijke Marine afhankelijk van de Tokyo Express om versterkingen en voorraden af te zetten op het zwaarbevochten eiland. Hierdoor moesten de Japanners afzien van hun novemberpogingen om Henderson Field te heroveren. Bovendien moest het Japanse leger prioriteiten gaan stellen omdat de geallieerden in Nieuw Guinea een groot offensief begonnen. Omdat Rabaul, de belangrijkste Japanse marinebasis buiten Japan, vanuit Nieuw Guinea veel directer bedreigd kon worden dan vanuit de Salomoneilanden, kreeg Guadalcanal steeds minder aandacht.
Rear Admiral Tanaka had vanaf half november de opdracht gekregen om de resterende troepen op Guadalcanal te bevoorraden. Omdat zijn schepen voortdurend aangevallen werden door de CAF, had zijn staf een plan uitgedacht. Dit plan bestond uit het leveren van voorraden door middel van schoongemaakte oliedrums, die half gevuld werden met ammunitie, medicijnen, eten en schoon water. Tanaka`s torpedobootjagers van de Tokyo Express zouden Guadalcanal bij Tassafaronga op hoge snelheid naderen, scherp afdraaien en de drums overboord zetten. De met touwen verbonden vaten, voorzien van boeien en drijvers, zouden dan vanaf land opgepikt en binnengehaald moeten worden.
Op 30 november 1942 kreeg Tanaka opdracht om de eerste van vijf drumbevoorradingen uit te voeren. De Amerikanen hadden de communicatie betreffende de bevoorradingspoging van de Japanners echter onderschept en Admiral Halsey stuurde er de nieuw gevormde Task Force 67 op af. Deze TF bestond uit de zware kruisers USS Minneapolis, USS New Orleans, USS Pensacola en USS Northampton, de lichte kruiser USS Honolulu (CL-48) en zes torpedobootjagers onder commando van Rear Admiral Carleton H. Wright.Om 22:40 uur naderde Tanaka met zijn acht torpedobootjagers de kust van Guadalcanal. Wrights torpedobootjagers ontdekten de Japanners al snel op hun radarschermen en openden een massale torpedoaanval. Op miraculeuze wijze misten alle Amerikaanse onderwaterprojectielen hun doel terwijl de kruisers het vuur openden op de Japanse schepen met hun boordkanonnen. Tanaka`s schepen braken hun bevoorradingspoging af en vuurden 44 longrange torpedo`s af op de Amerikaanse kruisers. De vier zware kruisers liepen zware schade op na door meerdere Japanse torpedo`s getroffen te zijn. De Japanse destroyer Takanami was het enige Japanse schip dat schade opliep door het Amerikaanse kruiservuur. De torpedobootjager werd fel brandend verlaten en zonk na een zware explosie om 01:30 op 1 december. USS Northampton werd op diezelfde tijd verlaten nadat de bemanning had gemeld de branden en de slagzij niet onder controle te kunnen krijgen. De kruiser zonk anderhalf uur later.
Na de mislukte bevoorrading van Rear Admiral Tanaka op 30 november, konden de Japanners geen nieuwe poging meer ondernemen om de uitgeputte troepen op Guadalcanal van voedsel en medicijnen te voorzien. Begin december verloor het Japanse garnizoen op het eiland elke dag zo`n vijftig manschappen aan ondervoeding en ziekten. Op 12 december stelde de Japanse Keizerlijke Marine aan de Japanse legerleiding voor om Guadalcanal op te geven.
Op 9 december 1942 nam US Army Major General Alexander Patch het commando van de Amerikaanse bezettingstroepen over van General Vandegrift. Tegen die tijd was ook de 1st Marine Division afgelost door de 2nd Marine Division, de US Army`s 25th Infantry Division en de 23rd Americal Division. Tegen januari 1943 bestond de Amerikaanse troepenmacht uit ruim 50.000 man. De eerste opdracht die General Patch gaf aan zijn legertroepen was de aanval op Japanse posities op Mount Austen, die nog weken zou duren.
Intussen discussieerden de Japanse marine en het Japanse Keizerlijke Leger over de terugtrekking van de troepen van Guadalcanal. Het leger was in eerste instantie tegen de opgave van het strategisch liggende eiland, maar de marine zag geen mogelijkheid meer om de overgebleven 20.000 troepen op het eiland te bevoorraden. Op 28 december werd Keizer Hirohito persoonlijk ingelicht door vertegenwoordigers van het leger en de marine. Op oudejaarsdag 1942 gaf de Japanse keizer formeel toestemming de troepen te evacueren. De Japanse leger- en marineleidingen begonnen meteen aan plannen voor de evacuatie te werken onder codenaam operatie Ke.
De Amerikaanse troepen op Guadalcanal openden op 10 januari 1943 opnieuw hun offensief tegen de versterkte Japanse posities op Mount Austen en twee in de buurt liggende kliffen, die door de Amerikanen Seahorse en Galloping Horse werden genoemd. Op 23 januari waren de drie Japanse stellingen veroverd ten koste van 3.000 Japanse en 250 Amerikaanse soldaten. De mariniers van de 2nd Marine Division hadden intussen vrijwel de hele noordkust van het omstreden eiland stevig in handen.
Op 14 januari had de Tokyo Express een bataljon troepen aan land gezet dat de aftocht zou dekken als onderdeel van operatie Ke. Een stafofficier uit Rabaul bracht de boodschap betreffende de evacuatie over aan General Hyakutake. Tegelijkertijd verzamelden Japanse lucht- en zeestrijdkrachten zich in Rabaul en op Bougainville. Zij zouden als afleidingsmanoeuvre aanvallen plaatsen op Guadalcanal. De Amerikaanse codebrekers hadden de Japanse troepen- en scheepsbewegingen opgemerkt, maar interpreteerden ze als aanvalsstrijdkrachten voor een nieuwe gecombineerde aanval op Henderson Field.
Zowel General Patch als Admiral Halsey namen deze aanname over en op Guadalcanal werd slechts een heel klein gedeelte van de Amerikaanse militairen ingezet om de Japanners direct te bestrijden. De rest werd in stelling gebracht om de verwachte aanval af te kunnen slaan. Halsey zond op zijn beurt een bevoorradingskonvooi richting het eiland, dat bestond uit vier transportschepen die beschermd werden door vier destroyers. Als vooruitgeschoven bescherming diende Task Force 18 die bestond uit de zware kruisers USS Wichita, USS Chicago en USS Louisville, de lichte kruisers USS Montpelier, USS Cleveland en USS Columbia, de escortevliegdekschepen USS Chenango en USS Suwannee en acht torpedobootjagers onder commando van Rear Admiral Robert C. Giffen. Verder hield Halsey nog een Task Force rond het vliegdekschip USS Enterprise achter de hand op zo`n 250 zeemijlen afstand van TF 18.
Op 29 januari 1943 werd Task Force 18 bij Rennell Island aangevallen door Japanse gevechtsvliegtuigen, die afkomstig waren van de marinebasis in Rabaul. De escortevliegdekschepen maakten op dat moment geen deel meer uit van het eskader omdat ze te langzaam waren. Om 19:36 uur werden USS Chicago en USS Wichita getroffen door luchttorpedo`s. De Chicago liep zware schade op, maar de Wichita had meer geluk, de torpedo explodeerde niet. De Louisville nam de Chicago op sleep, maar TF 18 kon niet voorkomen dat de beschadigde zware kruiser de volgende dag weer aangevallen werd. Ditmaal werd het ongelukkige schip door vier luchttorpedo`s getroffen. Ook de torpedobootjager USS La Vallette werd getroffen en raakte zwaar beschadigd. De Chicago werd verlaten en zonk twintig minuten later. 1.049 opvarenden van de zware kruiser werden gered, maar voor 62 bemanningsleden kwam hulp te laat. Met de La Vallette op sleep keerde TF 18 terug naar Espiritu Santo. De Slag bij Rennel Island was de laatste zeeslag van de Slag om Guadalcanal.
Door de afleidingsmanoeuvres slaagde operatie Ke boven verwachting van de Japanse marine. In de nacht van 1 februari evacueerden twintig torpedobootjagers van Rear Admiral Mikawa`s Achtste Vloot 4.935 Japanse soldaten, voornamelijk van de 38th Infantry Division. In de nachten van 4 en 7 februari haalden de destroyers nog eens ruim 5.000 troepen van Guadalcanal. In totaal werden 10.652 manschappen geëvacueerd. General Patch realiseerde zich pas op de negende dat zijn vijanden verdwenen waren. Zijn boodschap aan het Amerikaanse opperbevel was: "Tokyo Express no longer has terminus on Guadalcanal."
Na de perfect uitgevoerde evacuatie van Japanse troepen vanaf Guadalcanal, werden het zwaar bevochten eiland zelf en het nabij gelegen Tulagi snel uitgebreid tot bases voor de verdere Amerikaanse opmars in de Pacific. Naast Henderson Field werden nog drie vliegvelden aangelegd op Guadalcanal en op Tulagi en Florida verschenen marinehavens met uitgebreide faciliteiten. Bovendien hadden de niet aflatende Japanse pogingen om Guadalcanal te heroveren hun aanvalskracht op andere strijdtonelen verzwakt. Vooral op Nieuw Guinea werd dit pijnlijk duidelijk toen een geallieerde tegenaanval op Buna en Gona op een Japanse nederlaag uitliep. Vanaf dat moment werden de Japanners in het defensief gedwongen. In juni 1943 lanceerden de geallieerden operatie Carthwheel. Deze operatie had als doel de Japanse, zeer strategische marinebasis in Rabaul te isoleren. Door alle aan-, afvoer- en communicatielijnen te verstoren of te elimineren, slaagden de geallieerden erin om Rabaul buiten spel te zetten zonder een bloedige slag te leveren. Hierdoor hadden de landcampagnes van MacArthur en de Island Hopping Campaign van Nimitz veel minder te duchten van de Japanse Keizerlijke Marine dan de Japanners gehoopt hadden.
De vliegdekschepensterkte van de US Navy werd door de Slag om Guadalcanal tot het uiterste op de proef gesteld. Net na de slag beschikte de Amerikaanse marine alleen nog over USS Saratoga en USS Enterprise. Dat laatste schip was begin 1943 al zo vaak beschadigd en had zoveel achterstallig onderhoud dat het niet veel langer inzetbaar zou zijn geweest. Het gat tot de oplevering en operationele inzetbaarheid van de vliegdekschepen van de Independence-klasse en de Essex-klasse moest noodgedwongen worden opgevuld met escortevliegdekschepen van de Bogue-klasse en de Sangamon-klasse.
De Slag om Guadalcanal bleek een opeenhoping van superlatieven te zijn geworden. De slag was een zeer gecompliceerde combinatie van strijd op land, ter zee en in de lucht waar de Amerikanen nog geen kaas van hadden gegeten. Toch was de strijd op land de eerste die door de Amerikanen gewonnen werd. De aanvoer van troepen en voorraden leidde tot grote zeeslagen waarbij de Japanse Keizerlijke Marine telkens weer als tactische overwinnaar tevoorschijn kwam. De Amerikanen trokken echter strategisch gezien steeds weer aan het langste eind. Verder vereiste de slag de eerste grootschalige amfibische landingen van zowel de Japanners als hun tegenstanders. Door het Amerikaanse overwicht in de lucht waren deze landingen voor hen veel gemakkelijker uit te voeren, maar door de hardnekkige Tokyo Express lag het initiatief toch steeds bij de Japanners. Bovendien werd geen bodem van een zee zo dicht bezaaid met scheepswrakken als de Ironbottom Sound.
Door hun superieure longrange torpedo`s en hun uitstekende geoefendheid in nachtgevechten waren de Japanners tijdens de zeeslagen van de Slag om Guadalcanal steeds de beteren. Dit veranderde pas toen de US Navy er eindelijk achter kwam dat hun torpedo`s vaak weigerden te exploderen. Dit lek kwam boven water door de vele mislukte aanvallen van Amerikaanse onderzeeboten. Pas toen de onderzeeboot commandanten dit aangetoond en bewezen hadden, loste de Amerikaanse marine dit technisch mankement op. Ook werd de US Navy gedurende de Slag om Guadalcanal steeds beter in nachtgevechten. Tot die tijd verzuimden de Japanners echter aangeslagen vijandelijke vloten af te maken omdat ze bang waren verliezen te lijden. De Amerikanen waren daar minder bang voor omdat ze wisten dat er honderden schepen in aanbouw waren.
Het verlies van schepen en vliegtuigen bleek voor de Japanners uiteindelijk niet doorslaggevend te zijn voor hun uiteindelijke ondergang. Het verlies van ervaren piloten, dat met de Slag in de Koraalzee en de Slag bij Midway al ingezet was, was veel belangrijker. Tijdens de Slag om Guadalcanal verloor het Japanse Keizerlijke Leger ook nog eens tienduizenden ervaren en geharde infanteriesoldaten. Dat soort onomkeerbare offers bleken het begin van het einde te zijn voor de expansie van het Land van de Rijzende zon.
Het verloop van de Slag om Guadalcanal werd in de Amerikaanse pers breed uitgemeten. De Amerikanen hadden helden nodig om hun moreel hoog te houden en het strijdtoneel in de Pacific leverde die bij de vleet. Admiral King had aangetoond dat de US Navy geen tweede viool hoefde te spelen tijdens de Tweede Wereldoorlog en vrijwilligers in het thuisland stonden in de rij om ingelijfd te worden bij de trotse Amerikaanse zeestrijdkrachten. Zo werd de overwinning van de Slag om Guadalcanal een enorme morele boost voor alle Amerikanen. Deze psychologische victorie was niet te meten in aantallen manschappen, schepen of vliegtuigen, maar heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de uiteindelijke afloop van de Tweede Wereldoorlog.
Gevecht of slag | Amerikaanse sterkte | Amerikaanse verliezen | Japanse sterkte | Japanse verliezen |
Bezetting Tulagi en Guadalcanal 7, 8 augustus 1942 | 19.000 mariniers en ondersteunende troepen | 122 troepen, 19 vliegtuigen, transportschip USS George F. Elliot | 1.500 genie- en legertroepen | 876 troepen, 36 vliegtuigen |
Slag bij Savo Island 8, 9 augustus 1942 | Zware kruisers USS Astoria, USS Quincy, USS Vincennes, USS Chigaco, HMAS Australia, HMAS Canberra, lichte kruisers USS San Juan, HMAS Hobart, 8 destroyers, 23 transportschepen | 1.077 bemanningsleden, zware kruisers USS Astoria, USS Quincy, USS Vincennes, HMAS Canberra, destroyer USS Jarvis | Zware kruisers Chokai, Aoba, Furutaka, Kako, Kinugasa, lichte kruisers Tenryu, Yubari, 1 destroyer | 200 bemanningsleden, zware kruiser Kako |
Slag bij de Tenaru River 21 augustus 1942 | 3.000 mariniers | 44 mariniers | 917 infanterie troepen | 789 infanterie troepen |
Slag bij de oostelijke Salomons-eilanden 24, 25 augustus 1942 | Vliegdekschepen USS Enterprise, USS Saratoga, USS Wasp (CV-7), 1 slagschip, 4 kruisers, 11 destroyers, 176 vliegtuigen | 90 bemanningsleden en piloten, 20 vliegtuigen | Vliegdekschepen Shokaku, Zuikaku, Ryujo, 2 slagschepen, 12 kruisers, 25 destroyers, 1 vliegtuig moederschip, 4 patrouilleboten, 3 transportschepen, 177 vliegtuigen | 290 bemanningsleden en piloten, licht vliegdekschip Ryujo, destroyer Mutsuki, 1 transportschip, 75 vliegtuigen |
Slag om Edson`s Ridge 12-14 september 1942 | 12.500 mariniers en commando`s | 104 troepen | 6.217 infanterie troepen | 850 troepen |
Slag bij Cape Esperance 11, 12 oktober 1942 | Zware kruisers USS San Francisco, USS Salt Lake City, lichte kruisers USS Boise, USS Helena, 5 destroyers | 163 bemanningsleden, destroyer USS Duncan, 2 boordvliegtuigen | Zware kruisers Aoba, Kinugasa, Furutaka, 8 destroyers, 2 vliegtuig moederschepen | Zware kruiser Furutaka, destroyers Fubuki, Natsugumo, Murakumo, 454 bemanningsleden |
Slag om Henderson Field 23-26 oktober 1942 | 23.000 mariniers en infanterie troepen, artillerie | 80 troepen, 3 vliegtuigen | 10.000 infanterie troepen en 10.000 reserve troepen, artillerie, 10 lichte tanks | 2.200 tot 3.000 infanterie troepen, 14 vliegtuigen, 10 lichte tanks |
Slag bij de Santa Cruz Islands 25-27 oktober 1942 | Vliegdekschepen USS Enterprise, USS Hornet (CV-8), 1 slagschip, 6 kruisers, 12 destroyers, 136 vliegtuigen | 266 bemanningsleden en piloten, vliegdekschip USS Hornet (CV-8), destroyer USS Porter, 81 vliegtuigen | Vliegdekschepen Shokaku, Zuikaku, Zuiho, Junyo, 4 slagschepen, 10 kruisers, 25 destroyers, 199 vliegtuigen | 400 tot 500 bemanningsleden en piloten, 99 vliegtuigen |
Slag bij Guadalcanal 12-14 november 1942 | Vliegdekschip USS Enterprise, zware kruisers USS San Francisco, USS Portland, lichte kruisers USS Juneau, USS Helena (CL-50), USS Atlanta, 8 destroyers | lichte kruisers USS Atlanta, USS Juneau, destroyers USS Cushing, USS Laffey, USS Barton, USS Monssen, USS Aron Ward | Slagschepen Hiei (1914), Kirishima (1915), zware kruisers Chokai, Kinugasa, Maya, Suzuya, 3 lichte kruisers, 23 destroyers, 11 transportschepen | Slagschip Hiei (1914), zware kruiser Kinugasa, destroyers Akatsuki, Yudachi, 7 transportschepen |
Tweede Slag bij Guadalcanal 14, 15 november 1942 | Slagschepen USS South Dakota, USS Washington, 4 destroyers | Destroyers USS Walke, USS Preston, USS Benham, USS Gwin | Slagschip Kirishima (1915), zware kruisers Atago, Takao, lichte kruisers Nagara, Sendai, 9 destroyers, 4 transportschepen | Slagschip Kirishima, destroyer Ayanami, 4 transportschepen |
1.732 bemanningsleden en piloten, 36 vliegtuigen | 1.900 bemanningsleden en piloten, onbekend aantal doden aan boord van de transportschepen, 64 vliegtuigen | |||
Slag bij Tassafaronga 30 november 1942 | Zware kruisers USS Minneapolis, USS New Orleans, USS Pensacola, USS Northampton, lichte kruiser USS Honolulu (CL-48), 6 destroyers | 395 bemanningsleden, zware kruiser USS Northampton | 8 destroyers | 349 bemanningsleden, destroyer Takanami> |
Slag om Mount Austen 15 december 1942-23 januari 1943 | 50.000 mariniers en legertroepen | 250 troepen | 20.000 infanterie troepen | 2.700 tot 3.000 troepen |
Slag bij Rennel Island 29 januari 1943 | Zware kruisers USS Chicago, USS Wichita, USS Louisville, lichte kruisers USS Montpelier, USS Cleveland, USS Colombia, 8 destroyers | 62 bemanningsleden, zware kruiser USS Chicago | 43 vliegtuigen | 84 bemanningsleden en piloten, 12 vliegtuigen |
Verdere Amerikaanse verliezen: destroyer USS Jarvis (9 augustus 1942), destroyer USS Blue (22 augustus 1942), destroyer USS Colhoun (30 augustus 1942), destroyer USS Gregory (5 september 1942), destroyer USS Little (5 september 1942), licht vliegdekschip USS Wasp (CV-7) (15 september 1942), 48 CAF vliegtuigen (14 oktober 1942), destroyer USS De Haven (1 februari 1943).
Verdere Japanse verliezen: destroyer Asagiri (29 augustus 1942), 2 transportschepen (15 oktober 1942), lichte kruiser Yura (24 oktober 1942), destroyer Teruzuki (12 december 1942), destroyer Makigumo (1 februari 1943).
Totale Amerikaanse verliezen | Totale Japanse verliezen |
7.100 doden, 7.800 gewonden, 4 krijgsgevangen, 29 schepen waaronder 2 vliegdekschepen, 8 kruisers, 18 destroyers en 615 vliegtuigen | 19.200 doden waarvan 8.500 gesneuvelden als gevolg van directe gevechtshandelingen, 1.000 krijgsgevangen, 38 schepen waaronder 1 vliegdekschip, 2 slagschepen, 3 zware kruisers, 1 lichte kruiser, 13 destroyers, 683 vliegtuigen |