De Aichi D3A Val duikbommenwerper was de standaard duikbommenwerper van de Japanse Keizerlijke Marine bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in de Pacific. Het toestel werd vanaf eind 1939 geïntroduceerd als opvolger van de Aichi D1A duikbommenwerper. De eerste operationele inzet vond in november 1939 in China plaats. In twee varianten werden bijna 1.500 toestellen geproduceerd die operationeel vanaf midden 1942 aan boord aan vliegdekschepen langzaam aan werden vervangen door de Yokosuka D4Y duikbommenwerper. De Aichi D3A zelf zou nog tot het eind van de oorlog als op land gestationeerde bommenwerper en als opleidingsvliegtuig worden ingezet.
De Aichi D3A werd ontworpen op basis van de zogenaamde 11-Shi specificaties, die in het midden van 1936 door de Japanse marine werd afgegeven. De opdracht hield in het ontwikkelen van een enkeldekker duikbommenwerper voor gebruik aan boord van vliegdekschepen, ter vervanging van de tot dan toe gebruikte Aichi D1A2 duikbommenwerper. Zowel de firma's Aichi, Nakajima als Mitsubishi dienden ontwerpen in. Aichi en Nakajima werden verzocht elk twee prototypen te produceren van de Aichi D3A en de Nakajima D3N.[1][2]
Bij Aichi ontwierp men een toestel met laaggeplaatste elliptische vleugels. Hooftontwerper Goake Tokuichiro had voor het ontwerp gebruik gemaakt van de vleugelkarakteristiek van de Duitse Heinkel He 70 en voor wat betreft het duikremsysteem van de Junkers Ju 87. Door de relatief lage snelheid waarvoor het toestel werd ontworpen kon men volstaan met een vast landingsstel. Als aandrijving werd gekozen voor een 709 pk (529 kW) Nakajima Hikari 1 radiaal motor. In december 1937 kon een eerste prototype worden gepresenteerd en een maand later werd het toestel getest. De eerste testen waren niet hoopgevend. Het toestel had weinig vermogen en bleek instabiliteit te vertonen bij het nemen van bochten. Zodra men bij een duik boven de 370 km/u kwam begonnen de duikremmen ernstig te vibreren. Dit gaf problemen aangezien de specificaties vroegen om een duiksnelheid van zeker 440 km/u. Het tweede prototype werd aanzienlijk aangepast. Door toepassing van een 839 pk (626 kW) Mitsubishi Kinsei 3 motor werd getracht het vermogen te verbeteren. Het horizontale staartstuk werd vergroot in een poging de stabiliteit te verbeteren. De vleugels werden iets vergroot en er werden sterkere duikremmen geïnstalleerd. Hoewel niet optimaal, waren de verbeteringen dusdanig dat de competitie met de Nakajima werd gewonnen.[3][4][5]
Aanvankelijk had de piloot de beschikking over een Type 95 richttelescoop. Later modellen ontvingen een Type 99 telescoop. De waarnemer/navigator had de beschikking over een Type 97 Mk 1 bommenrichter om de piloot te assisteren en een Type 96 Mk 2 radio installatie. De standaard bommenlading bestond uit een 250 kg bom, gedragen onder de romp aan een werp arm. Naast deze bom konden nog twee 60 kg bommen, één onder elke vleugel, worden meegevoerd. Als defensieve bewapening had de piloot de beschikking over twee vast opgestelde, naar voren vurende 7,7 mm Type 97 machinegeweren. De waarnemer had de beschikking over een beweegbare 7,7 mm Type 92 machinegeweer achter in de cockpit.
Het toestel werd in december 1939 door de Japanse marine besteld waarbij het de aanduiding Marine Type 99 Vliegdekschip Bommenwerper Model 11 ontving en de fabrieksaanduiding Aichi D3A1. Deze variant zou tot juni 1942 de standaard duikbommenwerper vormen voor de Japanse marine. In die maand werd een nieuwe verbeterde variant getest en aangeduid als Aichi D3A2 of ook wel Marine Type 99 Vliegdekschip Bommenwerper Model 12 en na verdere verbetering Model 22. Vanaf het in dienst komen van de Yokosuka D5Y duikbommenwerper, werd de Aichi D3A aan boord van vliegdekschepen langzaam aan vervangen. De Aichi D2A werd echter nog tot het eind van de Tweede Wereldoorlog vanaf landbases ingezet en uiteindelijk als trainingsvliegtuig. Verscheidene toestellen werden speciaal voor dit doel aangepast en gingen als Aichi D3A2-K oftewel Marine Type 99 Bommenwerper Trainer Model 12 verder in hun bestaan. Het laatste jaar van de oorlog werden nog vele Aichi D3A toestellen ingezet bij kamikaze missies.[6]
Aichi D3A1 |
Marine Type 99
Vliegdekschip Bommenwerper Model 11 |
479 |
Aichi D3A2 |
Marine Type 99 Vliegdekschip Bommenwerper Model 12 / Model 22 | 1.016 |
Aichi D3A2-K |
Marine Type 99
Bommenwerper Trainer Model 12 |
? |
Het Marine Type 99 Vliegdekschip Bommenwerper Model 11 oftewel de Aichi D3A1, werd uiteindelijk als productietoestel aangedreven door een 1.000 pk (746 kW) Mitsubishi Kinsei 43 of een 1.070 pk (798 kW) Mitsubishi Kinsei 44 motor. Het vergrote horizontale staartdeel dat bij het tweede prototype al was aangepast, werd nog verder verbeterd door een verlening over het achterste deel van de romp aan te brengen. Met alle verbeteringen werd een toestel ontwikkeld met een hoge mate van manoeuvreerbaarheid. Van dit type werden 479 toestellen geproduceerd en dit was het primaire productietoestel van dit type tot de ontwikkeling van de Aichi D3A2 in 1942.
Type: | Aichi D3A1 |
Taak: |
Duikbommenwerper |
Bemanning: |
2 |
Spanwijdte: |
14,37 meter |
Vleugeloppervlakte: |
34,9 m2 |
Lengte: |
10,20 meter |
Hoogte: |
3,85 meter |
Gewicht: |
2.408 kg (5.309 lb)
(leeggewicht) 3.650 kg (8.050 lb) (maximumgewicht) |
Motor: |
1.000 hp (750 kW)
Mitsubishi Kinsei 43 (vroege modellen) 1.070 hp (800 kW) Mitsubishi Kinsei 44 (latere modellen) 3-bladige propeller |
Snelheid: |
Max. snelheid: 387 km/u Kruissnelheid: ? km/u |
Bereik: |
1.472 km |
Plafond: |
9.300 meter |
Bewapening: |
2x 7,7 mm Type 97 (vast
bovenste deel romp) 1x 7,7 mm Type 92 (achterste cockpit) 1x 250 kg (onder romp) 2x 60 kg (onder vleugels) |
Productie: |
479 |
In juni 1942 werd een verbeterde variant ontwikkeld, aangedreven door een 1.299 pk (969 kW) Mitsubishi Kinsei 54 motor. Dit type werd bij de Japanse marine aangeduid als Marine Type 99 Vliegdekschip Bommenwerper Model 12. Bij sommige late productie Model 11 toestellen was al een spinner op de propeller geplaatst, bij de Model 12 werd dit standaard. Ook werd de cockpit aan de achterzijde verlengd om de waarnemer beter zicht en een betere bescherming te bieden.[7]
Door het extra vermogen werd het bereik verminderd. Om dit te compenseren werd de interne brandstofvoorraad verhoogd tot 900 liter. Met deze verhoogde brandstofvoorraad werd dit type bij de Japanse marine de Marine Type 99 Vliegdekschip Bommenwerper Model 22.[8]
Van de D3A2 werden maar liefst 1.016 toestellen geproduceerd. Naarmate de oorlog vorderde, werden de Aichi D3A2 toestellen vaak als jachtvliegtuigen ingezet. Zeker toen de Yokosuka D4Y de Aichi D3A2 toestellen op de vliegdekschepen ging vervangen en de Aichi's bij landeenheden terecht kwamen. Diverse D3A2 toestellen bleven echter nog wel op kleinere vliegdekschepen opereren omdat de Yokosuka te snel waren om op de kortere vliegdekken te landen. Tegen het einde van de oorlog werden veel D3A2 toestellen ingezet bij kamikaze aanvallen.[9][10]
Type: | Aichi D3A2 |
Taak: |
Duikbommenwerper |
Bemanning: |
2 |
Spanwijdte: |
14,37 meter |
Vleugeloppervlakte: |
34,9 m2 |
Lengte: |
10,20 meter |
Hoogte: |
3,85 meter |
Gewicht: |
2.570 kg (5.666 lb)
(leeggewicht) 3.800 kg (8.378 lb) (maximumgewicht) |
Motor: |
1.300 hp (970 kW)
Mitsubishi Kinsei 54 3-bladige propeller |
Snelheid: |
Max. snelheid: 430 km/u Kruissnelheid: 296 km/u |
Bereik: |
1.352 km |
Plafond: |
10.500 meter |
Bewapening: |
2x 7,7 mm Type 97 (vast
bovenste deel romp) 1x 7,7 mm Type 92 (achterste cockpit) 1x 250 kg (onder romp) 2x 60 kg (onder vleugels) |
Productie: |
1.016 |
Tegen de tijd dat de oorlog ten einde liep, waren de meeste Aichi D3A1 en D3A2 toestellen naar opleidingseenheden overgeplaatst. Een aanzienlijk aantal va deze toestellen werd voorzien van een dubbele bedieing en vervolgens aangeduid als Aichi D3A2-K oftewel Marine Type 99 Bommenwerper Trainer Model 12.