Kort voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd door de Australische overheid het Australian Aviation Corps opgericht. In 1914 werd de naam al gewijzigd in Australian Flying Corps tot de eenheid in de jaren 1920 werd losgeweekt uit het Australische leger ten einde een eigen eenheid te vormen binnen de Australische strijdkrachten. Via het Australian Air Corps (AAC), werd in 1921 de Royal Australian Air Force opgericht (RAAF).
Op 30 september 1911 werd in de Commonwealth Gazette aangekondigd dat het Australische leger over ging tot de aanstelling van technici en piloten. Op 3 juli 1912 werden twee Royal Aircraft Factory B.E.2 en twee Deperdussin vliegtuigen besteld. De eerste Australische piloten die werden aangesteld waren Henry Petre en Eric Harrison. Op 22 september 1912 werd door de Minister van Defensie, George Pearce de formele goedkeuring gegeven aan de oprichting van een luchtmacht tak bij het Australische leger.
De organisatie kreeg verder vorm toen op 22 oktober 1912 bij Point Cook, Victoria tot de vestiging van een Central Flying School werd besloten. Op 24 oktober datzelfde jaar werd een eerste eskader opgericht. De Central Flying School (CFS) werd formeel op 7 maart 1913 vastgesteld. In deze periode werd nog gesproken over een Australian Aviation Corps. Pas in 1914 verscheen voor het eerst de term Australian Flying Corps in militaire geschriften. Eveneens in 1914 werd een eerste klas piloten aan de opleiding aangenomen en op 14 juli 1914 werd de No. 1 Flight, Australian Flying Corps formeel ingesteld.[1]
In maart 1914 werd een stafofficier voor de militaire luchtvaart aangesteld binnen de General Staff en wel Major Edgar Reynolds. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kreeg het Australian Flying Corps een meer zelfstandiger legeronderdeel onder bevel van Reynolds. Toch werden de operationele eenheden in het veld onder bevel geplaatst van de diverse grondtroepen aangezien vliegtuigen toen nog vooral als ondersteuningswapen werden gezien.[2]
De aanvankelijke bijdrage van Australië aan de luchtstrijd bij het begin van de Eerste Wereldoorlog was bescheiden met het zenden van één vliegtuig naar Nieuw Guinea om de inname van enkele Duitse kolonies te ondersteunen. Voordat het toestel kon worden ingezet hadden de Duitsers hier echter al gecapituleerd. Op 27 mei 1915 werd in Irak de Mesopotamian Half Flight (MHF) operationeel onder bevel van de dan Captain Henry Petre. Hier werd luchtsteun gegeven aan het Indian Army ter bescherming van de Britse oliebelangen. Later dat jaar werd de eenheid ondergebracht bij No. 30 Squadron, Royal Flying Corps van de Britten en in december 1915 werd de eenheid formeel opgeheven.[3]
In januari 1916 volgde in Point Cook de oprichting van No. 1 Squadron (AFC), dat met 12 vliegtuigen naar Egypte werd gezonden. Hier werd het ingedeeld bij No. 5 Wing, Royal Flying Corps en later ingedeeld bij No. 40 Wing, Royal Flying Corps. Dit No. 1 Squadron werd bij de Britten aangeduid als No. 67 (Australian) Squadron, Royal Flying Corps. In 1917 werden in Egypte en Australië nog drie eskaders opricht, No. 2 Squadron, No. 3 Squadron en No. 4 Squadron. Deze werden alle drie naar Frankrijk gezonden om onder bevel van het Royal Flying Corps (RFC) deel te nemen aan de strijd aan het Westfront. Bij het RFC werden deze drie eenheden opeenvolgend aangeduid als No. 68 (Australian) Squadron, No. 69 (Australian) Squadron en No. 71 (Australian) Squadron.[4][5][6]
Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog had het Australian Flying Corps vier operationele eskaders. Zoals aangegeven opereerde No. 1 Squadron bij No. 5 Wing, Royal Flying Corps en later bij No. 40 Wing. No. 2 Squadron was ingedeeld bij No. 51 Wing en werd in 1918 overgeheveld naar No. 80 Wing. No. 3 Squadron maakte deel uit van No. 23 Wing tot het in 1917 Corps Squadron van het Britse XIII. Corps en Canadian Corps werd. No. 4 Squadron maakte aanvankelijk deel uit van No. 11 Wing maar werd in 1918 eveneens geplaats bij No. 80 Wing. Naast deze operationele eenheden werd in het Verenigd Koninkrijk de 1st Training Wing, Australian Flying Corps opgericht bestaande uit No. 5 (Training Squadron tot en met No. 8 (Training) Squadron. Deze eenheden werden door de Britten wederom anders aangeduid. Gedurende de loop van de strijd werd besloten dat uiteindelijk het Australian Flying Corps uit vijftien operationele eskaders moest geen bestaan. Door het einde van de oorlog werd hier op dat moment van afgezien.[7][8]
Na het afkondigen van de wapenstilstand op 11 november 1918 bleef alleen No. 4 Squadron als onderdeel van de bezettingsmacht in Duitsland. De overigen eenheden trokken stapsgewijs naar Australië. Na maart 1919 volgde ook No. 4 Squadron. In 1919 werd Reynolds als bevelhebber opgevolgd door Colonel Richard Williams. Vanaf 1919 volgde langzaam maar zeker de opheffing van de meeste eenheden. Het Australian Flying Corps werd in januari 1920 opgevolgd door het Australian Air Corps.[9]
No. 1 Squadron, Australian
Flying Corps |
No. 67 (Australian) Squadron,
Royal Flying Corps |
1 januari 1916 |
No. 2 Squadron, Australian
Flying Corps |
No. 68 (Australian) Squadron,
Royal Flying Corps |
20 september 1916 |
No. 3 Squadron, Australian
Flying Corps |
No. 69 (Australian) Squadron,
Royal Flying Corps |
19 september 1916 |
No. 4 Squadron, Australian
Flying Corps |
No. 71 (Australian) Squadron,
Royal Flying Corps |
16 oktober 1916 |
1st Training Wing, Australian
Flying Corps |
||
No.5 (Training) Squadron,
Australian Flying Corps |
No. 29 (Australian) Squadron,
Royal Flying Corps |
1 september 1917 |
No.5 (Training) Squadron,
Australian Flying Corps |
No. 30 (Australian) Squadron,
Royal Flying Corps |
15 juni 1917 |
No.5 (Training) Squadron,
Australian Flying Corps |
No. 32 (Australian) Squadron,
Royal Flying Corps |
24 oktober 1917 |
No.5 (Training) Squadron,
Australian Flying Corps |
No. 33 (Australian) Squadron,
Royal Flying Corps |
25 oktober 1917 |
Op 1 januari 1920 werd het Australian Flying Corps omgevormd tot Australian Air Corps (AAC). De eenheid bleef onderdeel van de Australian Army. Het bevel over de nieuwe eenheid werd gegeven aan Major William Anderson. Vanwege ziekteverlof werd het bevel tijdelijk overgenomen door Major Rolf Brown tot Anderson op 19 februari het bevel op zich kon nemen. Aangezien de Central Flying School (CFS) op dat moment de enige eenheid van het AAC was, werd Anderson gelijk bevelhebber hierover en werd Point Cook het hoofdkwartier en de enige vliegbasis.[10][11]
Het AAC was bedoeld als interim eenheid tot een definitieve luchtmacht organisatie kon worden opgezet. Hiertoe was in januari 1919 besloten, maar financiële problemen hadden de vorderingen vertraagd. Hierdoor had de General Staff in november 1919 besloten dat het AAC er voor moest zorgen dat de bestaande militaire luchtactiviteiten werden gecontinueerd. Vanwege bezwaren vanuit de marine dat de luchtvaart onder controle van het leger bestond, werd besloten een luchtvaart overlegorgaan op te richten die op 29 januari 1920 voor het eerst bijeen kwam, waarbinnen landmacht, marine en luchtvaart vertegenwoordigd waren. Op 9 november 1920 werd besloten een permanente Air Board in te stellen, welke werd gecontroleerd door een Air Council. Beide namen vanaf 22 november het toezicht over de AAC op zich.[12]
Op 15 maart 1921 werd bekend gemaakt dat het AAC zou worden opgeheven en dat zou worden overgegaan tot de instelling van een luchtmacht. De Australian Air Force werd op 31 maart ingesteld en in augustus werd dit formeel Royal Australian Air Force.
Op 31 maart 1921 werd het Australian Air Corps (AAC) losgemaakt van de Australian Army en omgevormd tot een zelfstandige legereenheid als Australian Air Force. In mei van datzelfde jaar gaf King George V toestemming tot het gebruik van het voorvoegsel Royal en vanaf 13 augustus 1921 volgde de formele formatie van de Royal Australian Air Force (RAAF).
De RAAF telde bij haar ontstaan 21 officieren, 128 manschappen en 170 vliegtuigen, ingedeeld in één enkele eenheid de Central Flying School (CFS). Het doel was te komen tot de instelling van zes eskaders, verdeeld in twee jachteskaders, twee eskaders verkenners en twee eskaders watervliegtuigen, met een totaal aan 1.500 manschappen. Vanwege budgettaire problemen kon aan deze plannen geen gevolg worden gegeven. Van de zes geplande eskaders werden er vijf geformeerd maar deze waren zo klein dat alles werd samengevoegd onder één gemengd eskader.
Toen de financiële situatie in 1925 licht verbeterde werd overgegaan tot de heroprichting van No. 1 Squadron en No. 3 Squadron, die werden samengesteld uit jachtvliegtuigen en bommenwerpers in gemengde eenheden. Later kreeg No. 1 Squadron een bommenwerper status en No. 3 Squadron een status als grondondersteuningswapen. Naast deze eenheden werd No. 1 Flying Training School te Point Cook gevestigd waarbinnen diverse operationele onderdelen werden ingesteld met jachtvliegtuigen en watervliegtuigen.
Met de stijgende politieke en militaire dreigingen in de jaren 1930 werd ook in Australië besloten tot uitbreiding van de luchtstrijdkrachten. Diverse nieuwe eskaders werden opgericht en nieuwe bases over heel Australië ingesteld. Rond 1939 bestond de RAAF uit circa 3.500 manschappen en twaalf eskaders, met plannen voor de instelling van nog eens zes eskaders.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog telde de RAAF 246 vliegtuigen. Eén eskader, No. 10 Squadron RAAF, opereerde in Groot-Brittannië en nog eens es eskaders zouden naar Europe worden gezonden. Australië nam vanaf dat moment ook deel aan het Empire Air Training Scheme, waarmee Australië niet meer zelf verantwoordelijk was voor de opleiding van piloten, maar gebruik kon maken van de expertise van anderen binnen het Britse Rijk. Uiteindelijk zouden hierdoor in Europa en het Middellandse Zeegebied zeventien RAAF eskaders opereren. Bij opening van de strijd in het Verre Oosten had Australië vier eskaders, No. 1 Squadron, No. 8 Squadron, No. 21 Squadron en No. 453 Squadron gestationeerd in Malaya. Deze eenheden moesten als eerste strijd aangaan met de Japanse aanvallers. De eerste strijd boven Australië zelf werd gevoerd door No. 12 Squadron en No. 13 Squadron bij een aanval op Darwin op 19 februari 1942. Speciaal voor de verdediging van Darwin besloot het Britse Air Ministry de Australische No. 452 Squadron en No. 457 Squadron naar Australië te sturen, vergezeld door haar eigen RAF No. 54 Squadron. Totaal vijftien RAAF eskaders bleven in Europa strijden.
De Australische luchtmacht kende in deze periode drie inzetgebieden, Australië, RAF Middle East Command en RAF Far East Command. Het aantal eenheden zou zich in de daarop volgende jaren zeer snel uitbreiden, met name in het Verre Oosten en in Groot Brittannië.
De volgende eenheden bevonden zich in december 1941 in Australië zelf:
No. 2 Squadron |
Wing Commander F Headlam Darwin, Australië Penofi, Timor |
8x Lockheed Hudson Mk II 4x Lockheed Hudson Mk II |
No. 4 Squadron |
Squadron Leader BB Creswell Canberra, Australië |
12x Commonwealth Wirraway |
No. 5 Squadron |
Squadron Leader AD Charlton Laverton, Australië |
12x Commonwealth Wirraway |
No. 6 Squadron |
Squadron Leader RM Hampshite Richmond, Australië Laverton, Australië |
6x Lockheed Hudson Mk II 6x Lockheed Hudson Mk II |
No. 9 Seaplane Squadron |
Wing Commander J Alexander Richmond, Australië Aan boord van RAN kruisers |
5x Supermarine Seagull 6x Supermarine Seagull |
No. 11 Seaplane Squadron |
Wing Commander JA Cohen Port Moresby, Nieuw Guinea |
6x Consolidated PBY Catalina |
No. 12 Squadron |
Squadron Leader BR Walker Darwin, Australië |
12x Commonwealth Wirraway |
No. 13 Squadron |
Wing Commander JP Ryland Darwin, Australië Laha, Ambon |
6x LockheedHudson Mk II 6x Lockheed Hudson Mk II |
No. 14 Squadron |
Wing Commander IJ Lightfoot Pearce, Australië |
12x Lockheed Hudson Mk II |
No. 20 Seaplane Squadron |
Wing Commander WN Gibson Port Morseby, Nieuw Guinea |
6x Consolidated PBY Catalina |
No. 22 Squadron |
Squadron Leader JH Wright Richmond, Australië |
17x Commonwealth Wirraway 3x Lockheed Hudson Mk II |
No. 23 Squadron |
Squadron Leader DW Kingwell Archerfield, Australië |
12x Commonwealth Wirraway 3x Lockheed Hudson Mk II |
No. 24 Squadron |
Wing Commander Lerew Rabaul, New Britain |
12x Commonwealth Wirraway 4x Lockheed Hudson Mk II |
No. 25 Squadron |
Squadron Leader DT Forsyth Pearce, Australië |
18x Commonwealth Wirraway |
De volgende eenheden waren ingedeeld bij RAF Far East Command:
No. 1 Squadron |
Wing Commander RH Davis Kota Bharu, Malakka |
10x Lockheed Hudson Mk II |
No. 8 Squadron |
Wing Commander FN Wright Sembawang Kuantan |
4x Lockheed Hudson Mk II 8x Lockheed Hudson Mk II |
No. 21 Squadron |
Squadron Leader WF Allshorn Sungei Patani |
12x Brewster Buffalo |
No. 453 Squadron |
Flight Lieutenant TA Vigors Sembawang |
18x Brewster Buffalo 1x De Havilland Tiger Moth |
Bij de RAF Middle East Command bevonden zich de volgende eskaders:
No. 3 Squadron |
El Kubri, Egypte |
16x Curtiss P-40 Kittyhawk |
No. 10 Squadron |
? | ? |
No. 450 Squadron |
El Kubri, Egypte |
16x Curtiss P-40 Kittyhawk |
No. 451 Squadron |
Rayak, Libanon |
Hawker Hurricane Mk I |
No. 459 Squadron |
Egypte |
8x Lockheed Hudson Mk III |
Vanwege de aanwezigheid van de Amerikanen in de Pacific haalde de RAAF veel vliegtuigen uit dat land zoals de Curtiss P-40 Kittyhawk en de Consolidated B-24 Liberator, maar importeerde ook Britse toestellen als de Bristol Beaufighter en produceerde zelf vliegtuigen als de Commonwealth Boomerang en Commonwealth Wirraway. Vanaf 1942 opereerden de meeste Australische eskaders in het Verre Oosten onder bevel van RAAF Command. Alleen de eskaders in Nieuwe Guinea opereerden onder bevel van No. 9 Operational Group RAAF, US Fifth Air Force.
Na de Japanse verovering van Nederlands-Indië kwamen tevens een aantal Nederlands-Indische eenheden onder bevel van de RAAF. De operationele eenheden werden gegroepeerd in eskaders zoals No. 18 (NEI) Squadron en No. 120 (NEI )Squadron.
Gedurende de strijd in het Verre oosten moderniseerde de RAAF zich gestaag met nieuwe vliegtuigen zoals de North American P-51 Mustang en Chance-Vought Corsair. Rond 1945 vormde de First Tactical Air Force de RAAF's belangrijkste operationele eenheid met 20 eskaders en 18.000 manschappen. Toen de Tweede Wereldoorlog ten einde liep, opereerden in de Pacific 53 RAAF eskaders en in Europa 17. Met een totaal personeelsbestand van 152.000 manschappen en bijna 6.000 vliegtuigen vormde Australië op dat moment de op vier na grootste luchtmacht ter wereld.