De USS Atlanta (CL-51) was de naamgever van de Atlanta-klasse Lichte-kruisers en kwam eind 1941 in dienst bij de U.S. Navy. Vanaf april 1942 werd het schip ingezet in de Pacific vanuit Pearl Harbor. Op 13 november 1943 zonk de USS Atlanta nadat het tijdens de Zeeslag bij Guadalcanal ernstig was beschadigd.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Kearny, New Jersey |
22 april 1940 |
6 september 1941 |
24 december 1941 |
13 november 1942 (gezonken) |
Bouwnummer : 168 |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
||
24 december 1941 |
13 november 1942 |
Lichte-kruiser USS
Atlanta (CL-51) US Navy |
||
13 januari 1943[1] |
geschrapt uit Naval
Register |
De USS Atlanta (CL-51) was e naamgever en het eerste gebouwde schip van de Atlanta-klasse Lichte-kruisers. Deze klasse werd aanvankelijk gebouwd als Scout-cruiser of ook wel Destroyer-Leader, flottieljeleider voor torpedobootjagers. Door haar bewapening kregen de schepen echter vooral naam als luchtafweerkruisers.
De kiel voor de USS Atlanta werd op 22 april 1940[2] gelegd aan de Federal Shipbuilding and Drydock Co. te Kearny, New Jersey als schip nr. 168. Op 6 september 1941[3] werd het schip te water gelaten. Na haar afbouw werd de USS Atlanta aan de New York Navy Yard op 24 december 1941 in dienst gesteld onder bevel van Captini Samuel P. Jenkins[4].
Na haar proefvaarten en opleiding van bemanning welke tot 13 maart 1942[5] duurde, keerde de USS Atlanta terug naar de New York Navy Yard voor reparaties en aanpassingen op basis van de ervaringen met het schip. Op 31 maart 1942[6] vertrok het schip via het Panamakanaal vor haar tocht naar Pearl Harbor, Hawaii, waar het schip op 23 april 1942[7] aankwam.
Op 3 mei vertrok het schip voor oefeningen. Nadat deze op 16 mei waren afgelopen, werd de USS Atlanta toegevoegd aan Task Force 16 (TF-16) van Vice Admiral William F. Halsey waarmee op 26 mei 1942[8] Pearl Harbor werd bereikt. Samen met Task Force 16 voer het schip op 28 mei 1942[9] naar een voorgenomen operatiegebied ten Noordoosten van Midway. Gedurende de gehele daaropvolgende Slag om Midway verbleef USS Atlanta bij Task Force 16 waarna op 11 juni 1942[10] weer naar Pearl Harbor werd gezonden. Hier werden enkele moderniseringen doorgevoerd waaronder de installatie van SC radar[11].
Op 15 juli 1942[12] voer Task Force 16, met USS Atlanta uit richting Tonga. Na innnemen van voorraden werd het schip aangewezen voor de invasie van Guadalcanal en toegewezen aan Task Force 61 (TF-61)[13]. Het schip bleef bij de Task Force 61, ook toen deze op 9 augustus werden teruggetrokken richting de Solomon eilanden.
Aanwezig in de Solomon eilanden nam USS Atlanta in augustus 1942 deel aan de strijd rond de Oostelijke Solomon eilanden. Hierbij gaf het luchtafweersteun aan USS Enterprise (CV-6). Op 30 augustus werd de Atlanta toegevoegd aan Task Force 11 (TF-11), welke gelijk werd omgevormd tot Task Force 61 (TF-61). Vanaf 19 september 1942 maakte het deel uit van Task Group 66.4 (TG-66.4) en vanaf 23 september van Taks Force 17 (TF-17).
Als onderdeel van Task Force 64 (TF-64) nam de USS Atlanta deel aan de Slag bij de Santa Cruz Eilanden op 26 oktober 1942. Op 28 oktober 1942 werd het schip vlaggenschip van Task Group 64.2 (TG-64.2) en kwam op 31 oktober 1942 aan bij Esperitu Santo. Op 12 november 1942 lag het schip als escorte bij Guadalcanal toen het werd aangevallen door Japanse duikbommenwerpers om 09.20 uur. Deze aanvallen werden afgeslagen. De uren hierna werden door Japanse bommenwerpers diverse aanvallen uitgevoerd. Er werd een vijandelijke vloot in aantocht gerapporteerd bestaande uit twee slagschepen, een kruiser en zes torpedobootjagers. Taks Group 67.4 werd aangewezen om de aftocht van Task Group 67.1 te dekken tegen deze aankomende vloot. In de nacht werd contact gemaakt met de Japanse schepen en USS Atlanta nam Japanse torpedobootjager Akatsuki onder vuur. Nadat andere Japanse torpedobootjager zich in het gevecht mengden, werd USS Atlanta geraakt in haar voorste machinekamer door een torpedo, waarschijnlijk afgevuurd door de Inazuma of de Ikazuchi. USS Atlanta moest zich hierop tijdelijk terugtrekken. De Japanse torpedobootjager Akatsuki was minder fortuinlijk en zonk. Zich vergissend in haar doel, werd USS Atlanta vervolgens onder vuur genomen door USS San Francisco (CA-38), die USS Atlanta voor een Japans schip aanzag. Alleen de bovenbouw van USS Atlanta werd hierdoor licht beschadigd. Japans vuur had echter grotere schade aangericht en het schip maakte licht slagzij.
Om 09.30 uur op 13 november 1942 arriveerde USS Bobolink (AT-131) om USS Atlanta op sleeptouw te nemen. Het schip maakte echter steeds meer water en na overleg met zijn leidinggevenden besloot Captain Samuel P. Jenkins de USS Atlanta met explosieven tot zinken te brengen. Nadat alle overgebleven bemanningsleden het schip hadden verlaten, zonk USS Atlanta om 20.15 uur, op 5 km ten Westen van Lunga Point in water van ongeveer 120 meter diepte. Op 13 januari 1943 werd de USS Atlanta (CL-51) geschrapt uit het Naval Vessel Register[14].
In 1992 ontdekte een expeditie onder leiding van Dr. Robert Ballard het wrak van de USS Atlanta. Nader onderzoek was door het slechte weer niet mogelijk. De jaren daarna maakten diverse duikers tochten naar het schip en in mei 2011 werden videobeelden van het wrak gemaakt.
Naam: | USS Atlanta |
|
Callsign/Registratie: |
? / CL-51 |
|
Bouwer: |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Kearny, New Jersey |
|
Bouwnummer: |
168 |
|
Type/Klasse: |
Lichte-kruiser / Atlanta-klasse |
|
Waterverplaatsing: |
6.718 t (standaard) 8.340 t (maximaal) |
|
Lengte: |
164,94 meter |
|
Breedte: |
16,10 meter |
|
Diepgang: |
6,25 meter |
|
Aandrijving |
75.000 shp[15] (56.000 kW) 2 geschakelde stoomturbines 4 boilers 2 schachten[16] |
|
Snelheid: |
33,6 knopen (61,11 km/h) |
|
Bereik: |
15.700 km (bij 15 knopen) |
|
Bewapening: |
8x2 127 mm/38 cal geschut 3x4 28 mm/75 cal geschut 6 × 20 mm/70 cal luchtafweergeschut 2x4533 mm torpedolanceerbuizen |
|
Bemanning |
673 |
Captain Samuel Power
Jenkins (Kapitein ter Zee) |
24 december 1941 -
13 november 1942 |